IV .155 Eerste Bind.
7"' «I nargMittK.
Zaterdag 28 November 1908.
BUITENLAND.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 raamden voor Amersfoortl.OO.
I«Um franso per post1.50.
Afzonderlijke 0.05.
Deze Ceuramt versehijmt dagelijks, behalve ep Zem- en Feest
dag».
AdvertemtiAnmededeelingen ene. gelieve mes véór 11 umr
's morgens »g de Uitgevers in te zenden.
Uitgever»: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bij voeruitketaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelig# bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bf abonnement. Eesie
circulairebevattende de voorwaarden, werdt op ammvsaag
toegezonden.
Pandbrieven van Hypotheekbanken.
De Vereeniging van Directeuren van
Hypotheekbanken heeft vóór eenigen tijd
een circulaire verspreid, waarvan de inhoud
ons belangrijk genoeg voorkomt, om in rui
men kring onder de aandacht van het geld-
beleggend publiek te worden gebracht. Wij
willen er onzen lezers dan ook het voornaam
ste uit mededeelen.
Vóór .het tijdperk van het dure gold, thans
gelukkig voorbij, waren pandbrieven voor
rustige belegging, vooral bij klei
ne bezitters, zeer geliefd. T ij d e n s dat
tijdperk werden ze minder gevraagd.
Dat onregelmatigheden, voorgekomen bij
twee der grootere hypotheekbanken, haar na-
deeligcn invloed hebben doen gelden, mag
wel als vaststaand worden aangenomen,
maar ongetwijfeld moeten die omstandighe
den als b ij k o m e n d e worden beschouwd.
In hoofdzaak toch schijnt de mindere vraag
naar pandbrieven een gevolg te zijn geweest
van de dure geldmarkt.
„Tegen oneerlijkheden en vervalschingen
van personen, aan wie groote belangen zijn
toevertrouwd, is geen afdoend middel te vin
den. De rampen, die in den laatsten tijd ver
schillende groote bankinstellingen hier te
lande hebben getroffen, zijn daarvan het spre
kend bewijs.» En evenmin als men op grond
daarvan de soliditeit van het bankwezen iD
Nederland in het algemeen zoude kunnen
betwijfelen, evenmin gaat het aan, de bij
enkele hypotheekbanken voorgekomen onre
gelmatigheden te bezigen om de soliditeit van
het hypotheekbankwezen h'er te lande in
het algemeen tegen te spreken. Integendeel,
de zeldzaamheid der bedoelde gebeurtenis
sen, in verband tot den reeds langen diftir
der werkzaamheid van de hypotheekbanken
hier te lande en haar groot aantal, bewijzen
voldoende, dat dit bedrijf innerlijk gezond
en soliede is: Het verdient dan ook opmer
king dat zelfs de twee hiervoren bedoelde
banken haar verplichtingen jegetis de hou
ders van haar pandbrieven geregeld zijn blij
ven nakomen".
Het woord pandbrief heeft zijn be-
teekenis door het gebruik gekregen, evenals
b.v. iedereen weet wat men te verstaan heeft
ouder hét geven bij eene bank van geld in
„deposito". Ook hierbij" zal, niettegenstaande
het woord „deposito", niemand denken aan
bewaar geven van het geld bij de bank, zoo
als de wet onder bewaargeving verstaat, d. i.
dat de bank het geld in natura moet bewa
ren. niet mag gebruiken en in dezelfde geld
stukken moet teruggevenintegendeel, ieder
een weet dat de bank met dat geld zaken doet
en daardoor dan ook in staat'is renten op
het deposito te vergoeden. Toch zal niemand
beweren dat het geven van geld in deposito
onsoliede is, omdat daarbij een verkeerde
naam gebezigd wordt. En hetzelfde geldt
voor den pandbrief. Het is volkomen waar,
dat zoodanig stuk geen pand geeft, maar
daarmede is niets uitgemaakt omtrent de
soliditeit ervan. Ook een biljet van de Ne-
derlandsche Bank geeft geen pandrechten,
en toch zal wel niemand daaraan vertrouwen
ontzeggen 1
Een pandbrief is dus in het wezen der
zaak niet anders dan eene gewone obligatie,
eene schuldbekentenis, waarbij de hypotheek
bank zich het bedrag daarvan schuldig er
kent aan den houder (pandbrieven op naam
komen niet veel voor) en aanneemt daarvan
op vaste tijdstippen eene bepaalde rente te
voldoen op de daartoe bij de stukken behoo-
rende coupons.
Een rustig belegger kiest een Staatsfonds,
een obligatie van eenige groote maatschappij
óf een pandbrief boven een aandeel in welke
maatschappij ook, daar dit laatste aan koers
schommelingen en wisselende dividenden on
derhevig is.
De soliditeit van een pandbrief is gelegen
in den aard van het bedrijf der hypotheek
bank, welke uitsluitend beoogt het
leenen van geld, onder hypothecair verband
van onroerende goederen, en wel onder
eerste hypotheek. Het is o.a. een van de
weinige beleggingen, die de wet toelaat voor
gelden van minderjarigen.
Doordat de hypotheekbanken geen ander
j Bedrijf uitoefenen dan het leenen van geld
onder eerste verband en geene andere
schulden van eenig aanbelang kunnen hebben
dan wat zij aan de houders harer pandbrie
ven schuldig zijn, zijn deze laatsten dus niet
alleen de eenige crediteuren der bank, maar
feitelijk de eenigen die verhaal hebben op
hare bezittingen. De houder van een" pand
brief heeft dus feitelijk een gedeelte van het
complex der hypothocaire vorderingen van
de bank. Hij is feitelijk voor een gedeelte
eigenaar van een groot aantal hypothecaire
vorderingen, tot het beloop van het bedrag
van zijn pandbrief.
Dit is eene zeer gunstige positie. In de
eerste plaats toch heeft niet iedereen vol
doende geld om eene geheele hypotheek al
léén te nemen. De pandbrief vertegenwoor
digt een deel eener hypothecaire vordering en
maakt het dus den kleinen bezitter ook mo
gelijk geld op hypotheek te geven. In de
tweede plaats heeft niet iedereen genoeg ver
stand van zaken of komt voldoende jnet geld-
zoekenden in aanraking, om zelf een hypo
theek te krijgen. De hypotheekbank, die ge
regeld haar bedrijf daarvan maakt, kan dat
wel en is dus in staat goede hypotheken te
krijgen. In de derde plaats heeft niet ieder
een gelegenheid zich met de inning van ren
ten en aflossingen bezig te houden of na te
gaan of het verbonden goed niet in waarde
achteruitgingbovendien is het voor velen
te lastig, telkens aflossingen te ontvangen en
die weder te beleggen. De hypotheekbank nu
doet dit alles voor den pandbriefhouder. En
dan eindelijk, de pandbriefhouder heeft zijn
geld niet op één hypotheek, doch verdeeld
over een groot aantal onderpanden van ver
schillenden aard en op verschildende plaat
sen gelegen, en zijn risico, verbonden aan
mogelijken achteruitgang in waarde van het
onderpand, is dus verdeeld en mitsdien min
der groot.*
Ook nog in een ander opzicht geeft een
pandbrief meer waarborg dan eenef. hypo
theek. Immers bij deze laatste heeft de
schuldeischer alleen verhaal op den schulde
naar en diens goed. Maar een pandbrief geeft
bovendien verhaal op de bezittingen van de
Hypotheekbank, dat is dus op het aandeelen
kapitaal en op de door haar gevormde reser
vefondsen, die meestal buiten het bedrijf be
legd worden in zeer soliede fondsen en dus
eenen grooten extra-waarborg ouleveren. Dit
laatste geldt ook van de verplichting der aan-
deelhoudes tot volstorting van hunne niet
volgefourneerde aandeelen. Hier te lande is
bij hypotheekbanken gewoonlijk 10 of 20
pCt. op de aandeelen gestort en vormen dus
de eventueel bij te Storten 90 of 80 pCt. van
het maatschappelijk kapitaal feitelijk eene
gr;ote reserve.
Ten einde te voorkomen dat meer pand
brieven worden uitgegeven dan de hypothe
ken bedragen, houden alle statuten in dat
het gezamenlijk bedrag der in omloop zijnde
pandbrieven niet hooger mag zijn dan het
gezamenlijk bedrag der hypotheken en dat
wat op den laatsten door aflossing of ge
heele betaling binnenkomt, moet strekken
tot aflossing of uitloting van pandbrieven of
weder op hypotheek moet worden belegd. De
bank heeft dus aan den eenen kant altijd
evenveel geld op hypotheek als zij aan den
anderen kant op de pandbrieven verschul
digd is.
Tot nog meerderen waarborg behelzen bo
vendien alle statuten de bepaling dat het ge
zamenlijk bedrag der pandbrieven niet meer
mag bedragen dan het gezamenlijk bedrag
der hypotheken en dan tienmaal het bedrag
van het maatschappelijk kapitaal. Tevens
geven de statuten zekerheid dat de Bank
slechts geld uitzet op goede hypotheken.
Gewoonlijk moeten de verbonden goederen
een overwaarde hebben van of en be
dingen de meeste banken geregelde jaarlijk-
sclie aflossingen. Ook worden de hypothe
ken verdeeld over goederen van verschillen
den aard en op verschillende plaatsen gele
gen, m. a. w. men wacht er zich wèl voor
al het geld op één kaart te zetten, zoodat
de Bank, bij een crisis in een of ander be
drijf, niet enorme verliezen kan lijden.
Uit de jaarlijksche verslagen kunnen de
geldbeleggers nagaan of de verschillende be
palingen door de directie van de Bank naar
behooren worden nagekomen.
Sedert ongeveer een jaar is door de Ver
eeniging van Directeuren van Hypotheekban
ken een bureau opgericht, waaraan de aan
geslotene hypotheekbanKen, thans reeds
42 haar inlichtingen omtrent haar taxa
teurs mededeelen, en waardoor die banken
de zekerheid hebben, dat zij, indien zij een
goeden taxateur noodig hebben, dien kun
nen krijgen, terwijl zij gewaarschuwd kun
nen worden voor enkele minder goeden. Dat
overigens in het algemeen door de banken
de schatting harer onderpanden aan bekwa
me handen is toevrtrouwd en de door haar
aangenomene waarde niet te hoog is, blijkt
wel hieruit dat, zelfs in den laatst vooraf-
geg^aen ongunstigen tijd, het meerendeel der
gehouden verkoopen voldoende is geweest tot
dekking der hypotheken en op slechts zeer
enkele verlies werd geleden. Ook hierom
trent geven de verslagen van bijna alle ban
ken volledige inlichtingen.
Nog zij hier opgemerkt dat de hypotheek
banken, in ons land naaml. vennootschap
pen, in haar bedrijf beperkt worden
d'oor haar doel, zooals dat in haar
voor het publiek bekend gemaakte en ver
krijgbare statuten omschreven is. Het pu
bliek heeft dus gelegenheid zich te overtui
gen of de werkkring der maatschappij ver
trouwen inboezemt en tot welke handelingen
zij bevoegd is.
Kan de particulier zijn zaken geheel in
richten zooals hij wil, bij eene naamlooze
vennootschap staat de directie altijd onder
toezicht van commissarissen, gewoonlijk bo
vendien onder de meer rechtstreeksche con
trole van een raad van toezicht, terwijl, voor
al bij hypotheekbanken, in de latere jaren
allerlei andere controle-maatregelen als toe
zicht door trustmaatschappijen, onderzoek
der boeken door accountants enz. zijn inge
voerd. De directie is bovendien jaarlijks ver
antwoording verschuldigd aan de aandeel
houders, die met onbehoorlijke handelingen
geen genoegen behoeven te nemen. Allen
waarborgen, die men mist, wanneer men
met een particulier zaken doet.
En in de tweede plaats heeft het publiek
een grooten waarborg in de openbaarheid
die het bedrijf van naamlooze vennootschap
pen kenmerkt, doordien de gewoonte hier te
lande medebrengt dat hare jaarverslagen,
hoewel alleen verplicht tegenover de aan
deelhouders, in breeden kring voor het pu
bliek verkrijgbaar zijn. Daardoor toch heeft,
het publiek het beste middel zich omtrent
de soliditeit en den werkkring der maat
schappij een eigen oordeel te vormqn, en
zulks te gemakkelijker, omdat de inhoud dier
verslagen, voor zoover het maatschappijen
van eenig aanbelang befreft, in de dagbla
den en de bijzondere financieele organen
pleegt besproken te worden en men dus voor
zijn oordeel deskundige voorlichting gemak
kelijk kan verkrijgen. De hypotheekbanken
zien het belang daarvan zelve meer en meer
in. Het meerendeel dier banken toch geeft,
vooral in de latere jaren, in hare verslagen
talrijke gegevens, waardoor een duidelijk
beeld van haar bedrijf gemakkelij'k is te ver
krijgen.
Sommigen voeren tegen het bezit van
pandbrieven wel eens het bezwaar aan, dat
ze niet altijd gemakkelijk te verkoopen zijn.
Men bedenke echter dat ze dit gemeen heb
ben met alle soliede fondsen die een matige
rente afwerpen.
Speeuleeren met pandbrieven is een onbe
gonnen werk. Wie veel of weinig wagen wil,
die moet zijn geld in Amerikaantjes" en
dergelijke steken.
Voor een rustige geldbelgging komen
pandbrieven van hypotheekbanken eerder in
aanmerking.
Politiek Overzicht.
IiOrd Roberts' „Duitsche gevaar".
Militairen van alle landen plegen den toe
stand een beetje somber voor te stellen, wan
neer het er hen om te doen is hun volk tot
grooter militaire krachtuitingen te drijven.
Lord Roberts, die de fouten van de slechte
Engelsche legerorganisatie om zoo te zeggen
aan den lijve heeft ondervonden, is steeds
een voórstander geweest van een beter leger,
dat ook als aanvalswapen zou kunnen worden
gebruikt hetzij op het vasteland, hetzij in de
kolonieën
Maar daarvoor kan men hij den gewonen
Engelschman alleen dan aandacht wekken,
als men hem leert griezelen".
Als zoodanig moet men, zoo schrijft de
oud-overste Gadke in het Berliner Tageblatt,
dan ook Lord Roberts' „Duitsche gevaar"
beschouwen, omdat niemand die nog
een vonkje gezond verstand over heeft
gehouden, gelooven zal, dat men een
land als Engeland mei goed tweomaal hon
derdduizend man zal kunnen veroveren.
Zonder mobilisatiemaatregelen immers
ongemerkt zal geen land als Duitschl&nd
of Frankrijk zulk een leger in de havens van
de Noordzee of het Kanaal kunnen bijeen
brengen.
Het schijnt wel of jord Roberts niet op
de hoogte is van de inrichting der vastelands-
ersdie van de be:de landen zijn kader-
legers en niemand in Duitschland zou er aan
denken met inmobiele troepen Engeland te
gaan veroveren. Dat zou beteekenen de helft
van het vredescontingent van het Duitsche
leger het land uitsturen, m. a. w. een vol
ledige desorganisatie van het leger.
Hem echter, die zulk een leger, geladen
in een vloot van moeilijk beweegbare vracht-
booten, over zee zou zenden zonder eerst
meester van die zee te zijn, noemt Gadke
een misdadigen dwaas. En dan ceenit men
nog het denkbare feitf aan, dat geen enkel
bericht van zulk een £lan op een of andere
wijze zou uitlekken. En zelfs wanneer men
aannam dat de inval aanvankelijk gelukte,
dan zou het invalsleger, afgesneden van zijn
basis, een spoedige capitulatie tegemoet
gaan.
Is Lord Roberts door het luchtschip van
graaf Zeppelin zoo verschrikt? vraagt Gadke
ten slotte.
En hij antwoordt
Nog lang zal de Oceaan zijn beschermen
den hand on Engeland slingeren voor een
Duitsch leger in Londen uit de lucht komt
vallen.
Het Berl. Tageblatt zelf teekent hier nog
hij aan,dat het besluit van de Lords welis
waar geen practische beteekenis heeft, maar
toch een kenmerk is van de depressie, die
over den politieken horizont hangt.
Dat men in dezen tijd, waarin zooveel ze
nuwachtige spanning heerscht, ertoe over
gaat toch zulk een besluit te nemen en zulk
een indruk van naderend gevaar opwekt acht
het blad bedenkelijk.
Van de Engelsche bladen geven de mees
ten te kennen, dat ze geen lust gevoelen tot
invoering van den dienstplicht. De Westm.
Gaz. voorop acht natuurlijk Haldane's ter
ritoriaal leger voldoende. Morning Leader,
Daily Expres volgende Daily Graphic
zwijgt. De Star beschuldigt Roberts van
tactlooze onbescheidenheid. De Standard al
leen vindt Lord Roberts rede een nationale
gebeurtenis.
De militaire berichtgever van de Times
is het grootendeels met den generaal eens en
acht het gevaar, dat Groot-Brittannië van
een inval dreigt, buitengewoon groot. „Het
is voor niemand een geheim", zoo schrijft
hij, „dat Duitschland er op is ingericht om
ten spoedigste 150,000 man uit zijn Noord-
zee-havens te kunnen uitzenden en te ont
schepen op onze kusten. Ten einde dit plan
te doen gelukken, behoeft de Duitsche vloot
slechts gedurende 24 uren onzen eskaders
den weg te versperren en wij weten, dat de
Duitsche generale staf gaarne een geheele
vloot zou opofferen om een dergelijk doel
te bereiken".
En verder zegt hij „In de laatste jaren
zouden onze vloten dikwijls achter het net
moeten visschen. Tijdens het incident van
Hull was een groot gedeelte der vloot in
reparatie, gedurende de Duitsche marine
manoeuvres van het vorige jaar lagen er 112
Duitsche schepen bij- Schillinghorn en onze
eskaders waren ver weg. Er nog slechts
weken geleden, toen baron Aehrenthal zijn
slag sloeg, waren er ook te veel van onze
eenheden op de werven".
En daarom is de Times van meening, dat
de Engelsche vloot geen voldoende zekerheid
meer biedt vcor de verdediging van het Ver-
eenigde Koninkrijk en eischt het blad met
generaal Roberts een landleger ter sterkte
van een millioen man.
Vermelden wij nog dat men in de geheele
geschiedenis den persoonlijken invloed van
den Koning wil zien, die voor den algemee-
nen dienstplicht heet te zijn.
Ook de „uiting van een bekenden diplo
maat", die zij zulke gelegenheden pleegt op
te duiken ontbreekt niet. „Eon bekend
Fransch diplomaat" dan, zou gezegd hebben,
dat een sterk landleger in Engeland het beste
middel zou zijn waardoor inkrimping der
Duitscjie vloot zou worden .fgedwongen.
Een der beste Engeische generaals uit
den Boerenoorlog (generaal French?) heeft
er zich ook al over uitgelaten hij vond dat
Lord Roberts, ofschoon op een slecht ge
kozen oogenblik, een plicht van vaderlands
liefde vervulde door juist dien toestand van
het oogenblik te gebruiken om het geweten
van zijn land wakker te schudden.
Ofschoon hij niets af wil doen aan de
waarde van de vloot, gelooft hij dat, waar
men tegenwoordig er op aandringt op leger en
vloot te sparen om de „overmatige uitgaven
voor sociale wetgeving te kunnen bekosti-
gon", de militairen van hun kant wijs deden
er Engeland aan te herinneren, dat er ook
een andere tijd kan komen dan een tijd van
vrede, al behoort die mogelijkheid ook een
zeer verwijderde te worden genoemd.
Ofschoon het overwicht der vloot meer en
meer gevestigd wordt, meent de generaal dat
men ook het leger niet mocht vergeten.
„Het is waar, zeide hij, dat het steeds
toenemende verkeer tusschen de volkeren
ook hun vriendschapsbetrekkingen verbetert;
maar ik wijs er niettemin op dat Duitschland
zijn leger en vloot steeds meer uitbreidt en
dat de handelswedijver steeds heviger
wordt".
Ten slotte vermelden wij nog wat de Köln.
Ztg. van uit Berlijn wordt ingefluisterd en
dat hierop neerkomt, dat men daar, te Ber
lijn, niet inziet, waarom men zich er over
zou opwinden als Enge.'and zijn landleger
mocht uitbreiden. „D t moet Engeland zelf
weten. Wij gelooven dat de Engelsche vloot
sterk genoeg is om een inval af te weren
wil Engeland niettemin meer uitgeven voor
zijn eigen zekerheid, het is ons wel. Afgezien
van het feit dat wij er niet over denken
zulk een inval te doen, gaat ons de uitbrei
ding van lietEngelsche leger niet aan, zoo
lang dit voorloopige althans niet sterk ge
noeg is om ons land aan te vallen.
Wij kunnen de ontwikkeling van dit proces
kalm gadeslaan, zonder eenige zweem van
angst, en zonder de Engelsclien te prikkelen
met raadgevingen, waartoe wij door geen en
kel belang genoopt worden"
Ter vergelijking het oordeel van graaf
Reventlow, die de motie Roberts onder
de „ernstige, teekenen'' vangschikt, waar
uit hij opmaakt dat Engeland steeds
minder aan een langdurig handhaving
van den vrede gelooft. Men late zich
door de niet onvriendelijke houding van de
Engelsche regeering niet misleiden, zegt hij.
Zij kan spoedig en plotseling verdwenen zijn
of genoodzaakt worden tegen haar eigen zin
en neigingen te handelen.
Men ziet, hoe menook moge oordeelen,
deskundig of niet, onbevooroordeeld of niet,
het feit blijft bestaan dat Lord Roberts'
voorstel en di aanneming daarvan door het
Hoogerhuis opnieuw beroering hebben ge
wekt.
En wellicht mag bovendien hierin nog een
zet worden gezien tegen de Engelsche regee
ring, die gelijk men weet in haar hart liever
de sommen, die nu aan vloot en leger wor
den ten koste gelegd, wat zou -ermindercU
om haar sociale wetgeving te kunnen door
zetten
DuteahUnd.
De Keizer heeft een nieuwen maatregel ge
nomen, die wel met de politieke gebeurte
nissen van den laatsten tijd in verband zal
staan. Hij heeft lost gegeven, om de hof
berichten zoo kort mogelijk te maken, en
alleen verslag te geven van handelingen, die
hij in zijn hoedanigheid van gebieder ver
richt of die om andere redenen van algemeen
belang zijn. Over gewone dagelijksche bezig
heden of vermaken zullen geene berichten
meer verstrekt worden. Ook de mededeelin
gen over het dagwerk van de overige leden
van de koninklijke familie zullen beperkt
worden De voornaamste hervorming is ech
ter, dat de ambtelijke hofberichten voortaan
niet meer openbaar gemaakt zullen worden,
voor een verantwoordelijk ambtenaar ze
doorgezien en goedgekeurd heeft.
De Rijksregeering is in der Rijksdag ge
ïnterpelleerd over oorzaken ""'an de droevige
ramp in Westfalen en de te treffen maatre
gelen tot verdere voorkoming van dergelijke
catastrofen. De discussies, Jie zich dienaan
gaande ontsponnen, liepen over het al of niet
instellen eener rijksmijnbouwwetgeving met
door de arbeiders bij geheime keuze aan te
wijzen controleurs.
De regeer'ng was terstond bereid de in
terpellaties te beantwoord yi en heeft op de
meest uitgebreide wijze inlichtingen ver
schaft. Centrum, sociaal democraten en na-
tionaal-liberaien hebben prachtige pleidooien
voor een Rijksmijnwet gehouden en zelfs de
conservatieven hebben nun instemming met
het optreden van de regeering in dezen zin
betuigd, al blijven zij van rijksmij nbouw
wetgeving afkeeri£.
Ook de Bondsraad blijft haar der Rijks
mijnwet vijandige houding handhaven en de
Pruisische regeering denkt er niet aap haar
landelijke wetgeving op het punt in quaestie
zoo maar voetstoots door de rijkswetgeving
te laten verdringen.
Bij de discussies in het I ruisische Huis
van Afgevaardigden over de eischen der
mijnwerkers tot het instellen van arbei
ders-mij ncontroleure bij geheime keuze aan
te wijzen is verwezen naar de controle zoo
als die in rl staatsmijnen in het Saar-bek-
ken geoefo: d wordt. In bet Saar-bekken toch
hebben de leden der arbeider^commissies de
bevoegdhe:d de gansch» mij-j met het oog
op Je veiligheid der mijnwerkers te onder
zoeken en hun bevindingen der directie mede
te deelen. Naar de Pruisische regeering in
1905 in de memorie van toelichting bij de
Mijnbouw-novelle mededeelde, heeft dit
systeem, dat natuurlijk den arbeiders-mijn-
controleurs strenge eischen steltzij moeten
o. a. minstens 5 jaar' bij de staatsmijnen
werkzaam zijn geweest cm verkozen te kun
nen worden, uitstekend voldaan.
Volgens verklaringen van minister Del-
brück zou dan door de regeering het plan
gekoesterd worden een dergelijke regeling te
treffen ook voor niet-stoatsmijnen in Prui
sen. Evenwel is het den controleurs in het
Saargebied slechts vergund, een keer in de
maand het bewuste onderzoea :n te stellen en
de arbeiders in het Ruhrbekken wenschen
een korps van controleurs, dat aan geen be
paalde dagen gebonden is en op lederen dag
en ieder uur «ijn werkzaamheden zal mogen
verrichten.
Een sterke agitatie onder de mijnwerkers
is gaande en men ier met in geslaagd den
strijd tusschen arbeiders en n ijndirecties van
politiek vrij te houden Afgezien van een
eventueele Rijksmijnbouwwet zullen er vele
moeielijkheden te overwinnen zijn voordat
men de schijnbaar eenvoudige invoering der
arbeiders--•ontroleurs geregeld zal hebben.
Doch de zaak is op den g eden weg, daar
alle partijen zich in principe ^ich met het
denkbeeld vereenigi' hebben.
Frankrtjk.
P a r ij s 27 Nov. De Kamer heeft be
sloten een amendement in overweging te
nemen, dat strekt om de opening van nieuwe
gelegenheden tot drankverkoop voor dade
lijk gebruik te verbieden.
Verdun, 27 Nov. Het bestuurbare
luchtschip Vïfle de Paris ging heden twee
maal op met uitnemend succes.
Engeland.
De minister van oorlog, de heer Haldane,
heeft Donderdagmiddag een redevoering ge
houden voor de „City Liberal Club" en daar
natuurlijk zijn oordeel gezegd over de op
zienbarende rede van lord Roberts over de
Britsche landsverdediging.
Minister Haldane liet niet onduidelijk uit
komen, dat hij de uitlatingen van lord Ro
berts hoofdzakelijk beschouwt als het uit
vloeisel van de zucht om te agiteeren tegen
het pas ingevoerde nieuwe legerstelsel. dat
nog geen tijd heeft gehad om door te wer
ken. Is de legerhervorming eenmaal vol
tooid, dan heeft Engeland de beschikking
over een voldoende macht voor de verdedi
ging te land.
Aan een inval op zoo groote schaal, als
lord Roberts voorspiegelde, gelooft minister
Haldane niet. De vloot, die het daartoe bè-
noodigde sterke leger zou overvoeren, zou
natuurlijk op haren weg de Britache marine
ontmoeten, die Engelands eerste verdedi
gingslinie is en voor die taak ten volle be
rekend geacht kan worden.
Tegen een inval op kleinere schaal zou
misschien de Britéclie vloot geen voldoen-
<l( n waarborg geven, daarom moet Engeland