S". 156. Tweede blad.
Zaterdag 28 November 1908.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELLA.
7"" Jaargang.
ERSFOORTSCH D
ABONNEMENTSPRIJS:
Prr 3 na .inden voor Ainovs
Idt'r» Ir inco por post
Al/.oi 1 rlijke nummer-
f l.OO.
- 1.50.
- 0.05.
;-e nrani verschijn dagelijks belialv op Zon- en Feest-
Advcr'ontidnmededeelingon enz., gelieve men vóór 11 uur
's r.mrgoua bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtscheslrsat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, b(j abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kameroverzicht
Tweede Kamer.
Vrijdag werd de behandeling der Justitie-
bogrooting voortgezet. Sommige leden be
pleitten verbetering der salarissenregeling
voor de klerken der Raden van Beroep. De
minister zeide overweg'ng toe.
De heer Troelstra vestigde in ver
band met d"> Papendrechtsche strafzaak, de
aind .ht op meerdere nieuwe gevallen van
mishandeling van burgers door politie, die
ter kennis van Spr. gekomen waren. Spr.
brengt den minister dank voor het volledige
licht in de Papendrechtsche zaak verspreid.
Spr. betreurt het echter dat de Kamer niet
I ft kunnen krijgen de verklaring van de
beëodigde --etuigen, waardoor haar volkomen
betrjuwb: .heid is onthouden. De beweerde
mishandeling te Papendrecht geschiedde door
i "jksveldv." -chters, een politiecorps dat res-
rortcert oi lor het departement van justitie,
dus had neg een disciplinair onderzoek kun-
1 en plaat i hebben en dan hadden niet de
zelfde rechtscolleges, d'"e al eenmaal uitspraak
deden, nogmaals deze zaak behoeven te on
derzoeken. Dit heeft altijd een schaduw-
zijd-. Spreker vestigt er de aandacht
op dat de veldwachtrs in quaestie nog in
functie z'Jn en al zijn zij niet veroordeeld,
toch kan da vraag rijzen of het wenschelijk
is dezo r. uschen in dienst te houden. Een
disciplinair onderzoek had kunnen leiden tot
(en disciplinaire straf: ontslag/schorsing of
verplaatsing. Natuurlijk dat de veldwachters
all s ontkennen; de rechterlijke macht kan
daarmede genoegen nemen, maar de Kamer
niet. Zij moet overwegen of aan de Regee-
ri'ng oen wenk moet geven.
De veldwachters moeten niet kunnen den
ken, als men ons maar niets bewijzen kan,
lirpt d zaak met een sisser af.
Het jchtsgevoel is door de behande
ling d r zaak voor den rechter op ergerlijke
manier beleedigd, waar de beschuldigers
eenvoudig voor leugenaars werden uitge
maakt. Spr. bepleit een commissie uit de
.mer, oie deze zaak nog eens grondig on
derzoekt en rapport uitbrengt. Spr. dient
in dien zin een motie in.
De lieer De Savornin Lohman
is van oordeel, dat de Kamer verkeerd zou
doen deze motie aan te nemen.
Men moot aannemen dat de rechterlijke
macht 1 aar plicht om de rechten der bur
gers ie handhaven, zoo getrouw mogelijk
volbr rgt.
De heer Troelstra had een disciplinair
onderzoek gewtr.scht, maar naast de rech
terlijke vervolging kan geen disciplinaire
vervolging plaats vinden. Desgewenscht had
een disciplinair onderzoek kunnen vooraf
gaan en had de rechter kunnen gebruik ma
ken van het licht daardoor ontstoken.
Vindt een reohtbank geen termen om, na
onderzoek een zaak niet naar de openbare
terechtzitting te verwijzen, dan moet men
zich daarbij neerleggen. Men moet niet af
gaan op indrukken, dat is goed voor een
jury v>uraan koekebakkers zitten, maar niet
voor ons.
Fe heer Limburg bestreed den heer
Lobman en verklaarde zich eens met den
heer xroeistra.
Do vraag ven het schuldig heeft niets
tv maken met de vraag of iemand, al wordt
hij door don rechter niet gestraft, in zijne
positie gehandhaafd kan blijven. Spreker
heeft van de tweede nota den indruk gekre-
kregen, dat te Papendrecht met de politie
niet alles in orde is.
Niet minder dan 14 Papendrechters toch
verklaren, dat zij dooi' dezelfde politieman
nen in den loop van jaren min of meer er
gerlijk zijn mishandeld. Niet minder dan 12
hebben dat onder eede na op het gevaar van
meineed gewezen te zijn, verklaard en dat
geeft toch te denken. Of er moet dan een
offreus complot tegen die veldwachters be
staan
De heer R e g o u t schaart zich aan de
zijde van den heer Lohman en betoogt ver
der dat de motie goen practisch resultaat
kan hebben. De te benoemen commissie zal
geheel moeten afblijven van het justicieel
onderzoek en alleen moeten nagaan of er
aanleiding bestaat tot het nemen van disci
plinaire maatregelen.
Van de onderzoekingen, dat erken
de ook de heer Troelstra, was het justicieel
onderzoek het kortste en het zekerste. Maar
nu gaat men zeggen nu niet is bereikt wat
men wenschte, nu de feiten niet strafbaar
zijn gebleken bij het justicieel onderzoek,
nu willen wij een anderen weg op, dien van
het disciplinair onderzoek. Dat vindt Spr.
verkeerd. Men kan immers dezo zaak niet
bespreken, zonder in het justicieel onder
zoek te komen.
De heer Schokking verklaart dat als
de Tweede Kamer het recht van revisie had,
hij zich zou scharen aan de zijde van hen,
die de Kamer tot revisie uitnoodigen. Waar
dit echter niet het geval is, schaart Spr.
zich aan de zijde van den heer Lohman. De
Kamer kan toch geen oordeel uitspreken
over de vraag of het rechterlijk vonnis al
dan niet juist is gewezen. Had de heer
Troelstra een commissie van enquete voor-
geste'd met betrekking tot de toestanden te
Papendrecht, dan ware het wat anders ge-
wees*
De heer T y d e m a n heeft geen genoeg
zaam vertrouwen in het beleid der Papen
drechtsche politie bij de aanhouding der
verdachten in quaestie, maar daardoor laat
Spr. zich niet leiden bij zijne beoordeeling
der mote-Troelstra. De justicieele middelen
zijn nu echter uitgeput en de Kamer, al is
ze formeel bevoegd commissies te benoe
men, kan zich nu niet opwerpen als rechts
college in hoogste instantie. Bovendien zal
de commissie haar toevlucht moeten nemen
tot particuliere gesprekken en dat acht spre
ker zoo gevaarlijk, dat hij reeds daarom
tegen de motie zal moeten stemmen.
De M i n i s t e r laat het oordeel over de
motie aan de Kamer over en verwijst naar
de stukken, waaruit kan blijken dat er van
disciplinaire straf geen sprake meer kan zijn.
Van een disciplinair onderzoek kon hier
geen sprake zijn, omdat een strafbaar feit
was ten laste gelegd, dat alleen lange ge
rechterlijken weg behandeld kan worden.
De heer Troelstra, repliceerende, wijzigt
in den geest van den heer Schokking,
zijn motie als volgtDe Kamer, overwe
gende dat naar de vraag of in het algemeen
de politie te Papendrecht aan redelijke
eischen voldoet, een ambtelijk onderzoek ge-
wenscht is, gaat over tot de orde van den
dag."
Dt- heer Schokking zou tooh
nog liever zien, dat de minister
een administratief onderzoek instelde naar de
politioneele toestanden te Papendrecht, los
van deze zaak. Doet de minister die toezeg
ging, dan kan, meent Spr., de heer Troelstra
zijne motie intrekken.
De Minister, van antwoord dienende,
zeide o.a. dat het thans gebeurde niet wil
zoggen dat de Regeering nimmer discipli-
I naire maatregelen zal nemen, wanneer door
den rechter een non liquet is uitgesproken.
Wat nu de motie betreft, bedoelt deze on
derzoek van de feiten, die door rechtbank
en Hof zijn onderzocht, dan kan de Minister
de motie niet aanvaarden.
De heer Troelstra handhaaft zijne
j motie en kan die, gehoord den Minister,
vooralsnog niet wijzigen. Spr. vraagt nog
eene nadere bevredigende verklaring van
den Minister.
De heer Lohman verdedigde de hou
ding van den minister. Deze zou zeer goed
sen zelfstandig onderzoek kunnen in stellen
naar de toestanden te Papendrecht, maar dat
wil de motie niet, blijkens de bij repliek ge
dane toelichting van den heer Troelstra, die
nu het onderzoek toch weer vastknoopt aan
de reeds onderzochte feiten. Nu krijgen wij
feitelijk weer de eerste motie terug.
De Minister verklaarde zioh nu bereid
een ambtelijk onderzoek te doen instellen
naar den toestand van de politie te Papen
drecht in het. algemeen. De motie is dus in
dat opzicht niet onaannemelijk.
In dezen zin opgevat werd de motie na
eenige discussie zonder stemming aangeno
men.
Bij de verdere replieken gaf de minister
een andere voorstelling van de beweerde mis
handeling van twee kinderen i«e Apeldoorn
door de politie. Dat een kind 6 uur in het
politieposthuis werd gehouden had zijn re
den. Toen het een zenuwtoeval kreeg is het
behoorlijk verpleegd. Van machtsoverschrij-
ding, gelijk in de couranten beweerd werd,
is geen sprake geweest. De politiebeambte
te Maarsseveen, die een arrestant vergat te
ontslaan, is ontslagen. Pensionneering van
de politie-commissarissen is in overweging.
De heer Hugenholtz vroeg een mi
nimumsalaris in de wet vast te leggen voor
gemeenteveldwachters, ten einde die men-
schen meer onafhankelijk te maken.
De Minister is bereid, de aandacht
van zijn ambtgenoot van binnenlandsche za
ken daarop te vestigen.
De Minister zeide voorts toe dat over
wogen zal worden een billijker regeling der
periodieke verhooging van rijksveldwachters.
Bij 7e af deeling (kosten van gevangenis
sen en rijkswerkinrichtingen) uit de heer
DeKlerkde vrees, dat door verbetering
van het vakonderwijs in gevangenissen en
andere inrichtingen de partiouliere industrie
zal benadeeld worden. In de tweede plaats
vestigt spreker de aandacht op de diensttij
den en het salaris van de beambten in ge
vangenissen en gestichten.
Ook de heeren Roodhuyzen, Regout en
Hugenholtz drongen hierop aan.
De Minister antwoordt, dat alle
maatregelen genomen worden, om door den
arbeict in gevangenissen en gestichten de
particuliere nijverheid niet te benadeelen.
Ook bij de uitbreiding van Veenhuizen zal
dit met veel zorg worden nagegaan. Wat
de salarissen der schrijvers en commiezen
aangaat, deze maken een snelle promotie,
hoewel dje in den laatsten tijd minder snel
is. Het salaris zal verhoogd worden als
blijkt dat de kansen op promotie inderdaad
verminderd zijn.
Nadat nog verschillende sprekers hunne
bijzondere wenschen hadden geuit, werd de
justitiebegrooting zonder stemming aange
nomen. (Er waren op dit oogenblik nog
slechts 5 leden aanwezig.) Om kwart voor
zeven werd de vergadering verdaagd tot
Maandag half twee.
Berichten.
Schepenwet. De Neder-
landsche Reedersvereeniging heeft een adres
gericht aan den minister van landbouw, nij
verheid en handel, waarin wordt aangedron
gen op een spoedige tot-stand-koming der
Schepenwet, in verband ook met het in wer
king treden der Fransche Wet van 17 April
1907, „concernant la sécurité de la naviga
tion et la reglementation du travail a bord
des navires de commerce". In het adres
wordt verder verzocht dat er door.de Ne-
derlandsche regeering bij de Fransche regee
ring op worde aangedrongen
lo. dat de toepassing van het bepaalde
bij art. 7 der Fransche wet op alle vreem
de schepen, welke is vastgesteld op 27
Maart 1909, worde uitgesteld tot 27 Sep
tember 1909, evenals reeds is bepaald voor
de toepassing van art. 3 4 5 dier wet op
vreemde schepen, die in Fransche havens
passagiers aan boord nemen.
2o. dat het beginsel van gelijkstelling
onder zekere voorwaarden, van door vreem
de gouvernementen afgegeven certificaten,
ook worde erkend ten opzichte van de toe
passing van art. 7 dier Wet.
Een duur verslag. De
,,Tel." schrijft:
Verleden jaar heeft de Tweede Kamer
ons opgescheept met een z.g. analytisch of
verkort verslag van de redevoeringen, die
door haar leden worden gehouden.
Het zou volgens de berekening, niet meer
dan 40.000 kosten, waarvoor niemand
zijn hand omdraait, niet waar, vooral wan
neer het geldt het bevorderen van het le
zen der zeer stichtende Kamerredevoerin-
genl
Toen wij indertijd die som lazen, hebben
wij daarover verbaasd gestaan. Wat doet
men nu voor 40.000 waar het zoo'n be
trekkelijk groote uitgave betreft als een
analytisch verslag, waarvan men vooruit
weet, dat het toch niet gelezen wordt, al
thans niet in de mate, dat de onkosten van
uitgave ook maar eenigszins worden ge
dekt I
En wat blijkt thans 1
Dat men eenvoudig de Kamer heeft „ver
geten" over te leggen de lijst van uitgaven,
verbonden aan het drukken van het analy
tisch verslag.
Bij de begrooting der Landsdrukkerij ver
scheen onlangs bij ,,nota van wijziging" een
voorstel van den minister, om het eindcijfer
met f 94,000 te verhoogen, en te brengen op
f 777,572,50! Van die f 94,000 zijn f 72,000
noodig voor een rotatiepers, adresseerma-
chine en 5 zetmachines, ten bate van het
analytische verslag Voorts vraagt de mi
nister voor houtwerk, stellingen, kasten, enz.
voor zetterij en papiermagazijn f 40,000,
waarvan op deze begrooting de helft of
f 20,000 zal worden uitgetrokken.
Men houde het ons ten goede, maar waar
voor al die nieuwe kasten en stellingen noo
dig zijn, terwijl men niqt minder dan 5 zet
machines en een rotatiepers gaat aanschaf
fen, is ons niet recht duidelijk. Wij vatten
het evenmin, als indertijd de berekening van
dio f40,000!
Behalve de bovengenoemde „nota van
wijziging" is dezer dagen ingediend een
wetsontwerp tot verhooging van de Water-
staatsbegrooting 1908 met f 270,000, be
stemd voor den aankoop van eenige percee-
len aan den Fluweelen Burgwal, naast de
algemeene landsdrukkerij, te 's Gravenhage.
In verband met de uitgave van het analyti
sche verslag, aldus heet het in het voorstel,
moest naar meer ruimte worden omgezien.
Dus behalve de f 94,000 voor materiaal,
wordt nog f 270,000 voor aankoop van een
gebouw gevraagd! Telt men deze sommen
te zamen, dan krijgt men de somma van
f 364,000. Nu hebben we nog niet gerekend
het bedrag, dat aan de verbouwing van die
aangekochte perceelen moet worden besteed,
maar alles bij elkaar genomen, zal het de
f 400,000 wel halen.
Maar nu komt het mooiste nog.
Dat bedrag van f 270,000 kan niet meer
door de Tweede Kamer afgestemd worden,
wantde staat heeft de aan te koopen per
ceelen reeds in gebruik genomen.
We kunnen niet anders zeggen, dan dat
we allen eerbied hebben voor de wijze, waar
op met 's lands financiën wordt omgespron
gen.
Inderdaad, zóó behoort het in kritieke da
gen
Zondagsrust. Onder presidium
van dr. P. H. Ritter had Donderdag te
Rotterdam de algemeene vergadering plaats
van de Nederlandsche vereeniging tot Be
vordering van Zondagsrust.
De voorzitter hoopte in zijn openings
woord, dat deze vergadering vol van geloof
zal gehouden worden. Geloof is zeker noodig
waar er zulk een groote behoefte aan Zon
dagsrust is, terwijl het aantal leden der
vereeniging steeds dalende is. Deze kloof is
slechts te dempen door geloof en dat geloof
kan men hebben doordien hetgeen waar
voor men hier strijdt, is een zaak van men-
schenwaarde en van menschenwaardigheid,
terwijl men in dat geloof verder nog ge
sterkt kan worden door het feit dat de ver-
eenigin gwordt beschermd door de Vrouw
in Nederland, voor wie iedereen in ons land
de grootste achting heeft, de Koningin-Moe
der. De traditie volgende, stelde de voor
zitter voor aan H. M. een telegram van
huldebetuiging te doen toekomen. Verder
herdacht de voorzitter het overleden hoofd
bestuurslid den heer K. W. Tuinzing.
Daarna was het woord aan den secretaris,
tot het uitbrengen van het jaarverslag.
Hierin wordt herinnerd aan het 25-jarige
bestaan de rafdeeling Rotterdamverder
het heengaan van prof. 8. D. van Veen als
voorzitter, die tot eerelid der vereeniging
benoemd werd. Hij werd opgevolgd door
dr. P. H. Ritter en eindelijk aan de ver
schillende stappen in het afgeloopen jaar
gedaan ter bevordering van het doel der
vereeniging, o.m. aan de ingestelde enquête
naar de Zondagsrust van hen, die aan zie-
keninrichtingen verbonden zijn, waarvan de
resultaten uitvoerig in het verslag worden
meegedeeld. Het ledental gaat gestadig ach
teruit. In het verslag wordt ten slotte aan
gedrongen op goede wettelijke bepalingen
tot bevordering van Zondagsrust.
De rekening van den penningmeester
sluit met een batig s o van f 632 Met
afwijking der agenda werd daarop de be
stuursverkiezing aan de orde gesteld en de
plaatsen der heeren D. de Klerk (Rotter
dam), W. Kolkman van Gouderak (Dor
drecht), die aan de beurt van aftreding en
niet herkiesbaar zijn en J. R. Modderman
MO*
73 l». R. CROCKETT.
UK hri Schotteh «ertmulrl
DOOR
J. P. WMSELINK—VAN ROS8U14.
Carus Darroch was vrij vroeg opgestaan.
Hij was op bezoek bij zijn grootmoeder op
de Lodge van Knockdon, een jachthuis dat
hoog op do heuvelen staat, die de hooglan
der van Galloway scheiden van de rijke en
i achtbare oevers der rivieren in de vallei
van do Nid.
Of m duidelijker te zijn, die heersch-
zurbligv drune had het kleine huisje, met
zijne ruime heivlakten en wuivende dennen-
l>o v hen geheel ter beschikking gesteld van
den jóngen man. Zij zelf zou liever fatsoen
lijk neergelegd zijn in den grafkelder van
al de Niddisdales, dan Londen in Mei te
verlaten en zich te begraven in Knockdon.
Zoo woonde dus Carus in deze eenzame
plaats, met niemand anders om voor hem te
zorgen, dan de ernstige James Lammie en
zijn opgewekte vrouw. Het werd veronder
steld, dat Carus de wet bestudeerde en dat
w; s ook zoo, maar een groot deel van zijn
tijd w i .1 in beslag genomen door iets anders
dat cellier niet geheel zonder betrekking op
Lo.' eerie was. Het had hem veel bezig ge
huilde.!, gedurende de laatste zes maanden.
I Hij ging de zaak nauwkeurig na van Hester
Stirling en haar oom. Hij deed het, zooals
i hij zich zelf verzekerde alleen als iets dat
een belangwekkend licht op zijn toekomstig
ambt wierp. In werkelijkheid was het Jim
Chetwynds zaak, zoo re-deneerde hij, maar
ziet ge, Jim Chetwynd had het heel druk.
En zoo nam Carus de zaak uit de handen
zijns vriends hem geheel op de hoogte
houdend van de uitkomsten en voordeel trek
kend van zijn achteloos gegeven raadzoo
ploos hij het duizend keer op duizenderlei
wijze uit, wat de reden kon zijn, dat Sir
SylV&nus zoo plotseling zulk een heftigen af
keer had gekregen tegen iemand die zoo
mooi en-onschuldig, lieftallig en innemend
was. (Dit gedeelte van het betoog vorderde
eenigen tijd). Hoe het kwam, dat de hals
snoer met het robijnen slot oogenichijnlijk
tot hetzelfde stel behoorde, als dat hetwelk
in het bezit van Sir Sylvanus was, wat Da-
vid Stirling met de zaak te maken had
waarom Heater vertrokken was, niemand
wist waarheen, en (dit nam meer tijd dan
al het overige te samen), waar zij naar toe
zou zijn gegaan. Carus had niet tot zijn
vader gesproken sinds den dag van het ver
hoor, evenmin had lord Darroch van zijn
kant eenige mededeeling gedaan, en zeker
niet als begeleiding van een wissel. Had
zijn grootmoeder hem niet geholpen, dan zou
hij in moeilijkheden hebben verkeerd, niet
tegenstaande hij Doverstreet en de vleesch-
po"en van West-End onmiddellijk had ver
laten om zijn intrek te nemen in een paar
kamers in Lincoln's Inn, die men op Niddis-
dale Castle zelfs ongeschikte herberging zou
de hebben gevonden voor een hond van het
echte ras. Maar Carus Darroch stoorde zich
niet veel aan het oordeel der wereld en tot
zijn eigen verbazing ontdekte hij, dat hij
z:ch hier in het gezelschap van mannen, die
zich voor de balie bekwaamden en die voor
eenige guldens, in welk blad dan ook schre
ven, veol gelukkiger voelde, niettegenstaan
de de teleurstelling, die de scheiding van
Hestei hem veroorzaakte, dan hij geweest
was in Dover-street als de eenige zoon van
lord Darroch van Darroch.
Hij had verscheiden keeren aan den heer
Borrowman geschreven over dingen zijn op
dracht betreffendje, en had antwoorden ge
kregen waarin niets gezegd werd, dat betrek
king had' op Hester of op iets, dat zijn hart
na aanging. Hij kon dus niet tot rust komen,
zoodat hij naar Golloway afreisde en vroeg
op een winteravond aan de deur der pastorie
klopte. Anders Mac Quaker deed de deur
open. Anders was er zeker van dat de domi
nee thuis was. Meer wist hij niet. Hij kon
niet zeggen waar juffrouw Hester was. Hij
kon niet zeggen of Hester nog in het vleesch
of uit hei vleesch was. Maar hij vermoedde
het eerste, „want," zeide hij, „ik zou het
zeker gehoord hebben als Margaret Tipper
tin dood was.
Dominee Borrowman's gelaat vertoonde
een rustigen lach, toen hij opstond, om Ca
rus welkom te heeten. „Dat komt er van als
men brieven met overleg beantwoordt," zeide
hij bij zichzelf.
Toen Carus binnentrad begon de dominee
dadelijk over de zachtheid van den winter te
spreken, en hoever de boeren der vallei met
ploegen gevorderd waren. „Gij logeert op
het kasteel," zei hij, ofschoon hij zoo iets
volstrekt niet verwachtte, want de geheele
streek wist opwelken voet lord Darroch met
zijn zoon leefde.
„Neen," zei Carus, „ik blijf vanacht in d»
Gekruist 3 Sleutels morgen vertrek ik naar
mijn grootmoeder ie Niddisdale
„Groet haar Genade als het u blieft en
dankt haar uit mijn naam voor al de vriende
lijkheid die zij bewezen heeft aan iemand
die zoo dierbaar is aan dit huis." Hier was
de gelegenheid voor Carus en hij ging er
op in.
„Is juffrouw Hester niet thuis!" vroeg hij
zijn uiterste best doende, zijn angst te ver-
berge.-
I „Zij is op 't oogenblik niet bij ons," zei
de predikant kortaf.
j „Mag ik vragen wanneer ze terug zal kee-
ren."
„Zekér' antwoordde de predikant in het
vuur ziende, „het spijt mij alleen, dat ik
het u niet kan zeggen ik} weet het niet."
I „Zij is toch gezond naar ik hoop U
krijgt bericht van haar is het) niet!"
„Zij was gezond toen ik laatst van haar
hoorde. Gewoonlijk schrijft zij mij niet re
gelrecht," zeide de predikant voorzichtig.
Carus zou heel graag het adres van Hes-
j ter geviaagd'hebben, maar hij voelde de te
rughouding in den toon van den predikant,
en don ingesloten wenk, dat het hem niet
aanging. Hij zweeg daarom en nam spoedig
afscheid „Als juffrouw Stirling thuiskomt
zoudt u het den heer Chetwynd kunnen la-
j ten weten, of wat hetzelfde, mij een lettertje
zendon naar Lincoln's Inn. U weet, dat ik
nu ook een rechtsgeleerde ben of tenmin
ste een in wording."
„Als juffrouw Stirling thuiskomt, zal ik
er voor zorgen, dat de heer Chetwynd het
weet," zei de predikant met eenigen nadruk.
Zonder een woord meer, nam Carus at-
scheid
Toen Anthony Borrowman zijn lamp aan
stak en Anders verzocht hem zijn eenvou-
j dig avondeten van melkpap te brengen, glim
lachte hij kalmpjes. „Ik ben er niet zeker
van dat ik een goed avondwerk heb ver-
1 richt!' prevelde hij. „Hoe ruwer de weg
wordt gemaakt voor de jeugdigen, des te ge-
1 jaagdev loopen zij hom af. Maar het zal
I nooit gezegd worden, dat een Stirling van
I Arioland zich een Darroch in de armen
wierp. Carus is toch een goede jongen en
als het hem ernst is, welnu dan zullen
deze moeilijkheden tot zijn nut zijn."
Het is niet gemakkelijk dé gevoelens van
Carus weer te geven, na deze beleefde afwij-
zing aan de pa&torio. Hij stelde juffrouw
Curlywee van de Gekruiste Sleutels op de
proef, maar die dame, verdeeld tusschen
achting voor den toekomstigen heer van Dar
roch en vrees voor den tegenwoordige, ver-
J telde heel verstandig veel, maar zeide niets.
Het jonge meisje was in het dorp geweest,
maar ze had haar in geen weken ja, mis-
I schien in nog langer tijd niet gezien. En zij
kon niet onthouden, waar men al verteld
had, da» zij heen zou zijn gegaan. Zij dacht
1 naar haar moeders familie tooneelspelers
waren dat, meende zij. Deze'laatste vrou
welijke, kleine hatelijkheid kon juffrouw
Cürlywee zich niet ontzeggen. Zooals de
oude zingen, piepen de jongen. Het was bo
vendien een niet te weerspreken feit, dat
aartje gaat naar zijn vaartje het was niet
1 denkbaar, dat dergelijke dingen in haar fat-
soenlijke woning ter sprake kwamen. Zij
had dochters en moest voorzichtig zijn.
Wordt i trvolfd