S". 156. Tweede blad. Zaterdag 28 November 1908. BINNENLAND. FEUILLETON. CINDERELLA. 7"" Jaargang. ERSFOORTSCH D ABONNEMENTSPRIJS: Prr 3 na .inden voor Ainovs Idt'r» Ir inco por post Al/.oi 1 rlijke nummer- f l.OO. - 1.50. - 0.05. ;-e nrani verschijn dagelijks belialv op Zon- en Feest- Advcr'ontidnmededeelingon enz., gelieve men vóór 11 uur 's r.mrgoua bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtscheslrsat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, b(j abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kameroverzicht Tweede Kamer. Vrijdag werd de behandeling der Justitie- bogrooting voortgezet. Sommige leden be pleitten verbetering der salarissenregeling voor de klerken der Raden van Beroep. De minister zeide overweg'ng toe. De heer Troelstra vestigde in ver band met d"> Papendrechtsche strafzaak, de aind .ht op meerdere nieuwe gevallen van mishandeling van burgers door politie, die ter kennis van Spr. gekomen waren. Spr. brengt den minister dank voor het volledige licht in de Papendrechtsche zaak verspreid. Spr. betreurt het echter dat de Kamer niet I ft kunnen krijgen de verklaring van de beëodigde --etuigen, waardoor haar volkomen betrjuwb: .heid is onthouden. De beweerde mishandeling te Papendrecht geschiedde door i "jksveldv." -chters, een politiecorps dat res- rortcert oi lor het departement van justitie, dus had neg een disciplinair onderzoek kun- 1 en plaat i hebben en dan hadden niet de zelfde rechtscolleges, d'"e al eenmaal uitspraak deden, nogmaals deze zaak behoeven te on derzoeken. Dit heeft altijd een schaduw- zijd-. Spreker vestigt er de aandacht op dat de veldwachtrs in quaestie nog in functie z'Jn en al zijn zij niet veroordeeld, toch kan da vraag rijzen of het wenschelijk is dezo r. uschen in dienst te houden. Een disciplinair onderzoek had kunnen leiden tot (en disciplinaire straf: ontslag/schorsing of verplaatsing. Natuurlijk dat de veldwachters all s ontkennen; de rechterlijke macht kan daarmede genoegen nemen, maar de Kamer niet. Zij moet overwegen of aan de Regee- ri'ng oen wenk moet geven. De veldwachters moeten niet kunnen den ken, als men ons maar niets bewijzen kan, lirpt d zaak met een sisser af. Het jchtsgevoel is door de behande ling d r zaak voor den rechter op ergerlijke manier beleedigd, waar de beschuldigers eenvoudig voor leugenaars werden uitge maakt. Spr. bepleit een commissie uit de .mer, oie deze zaak nog eens grondig on derzoekt en rapport uitbrengt. Spr. dient in dien zin een motie in. De lieer De Savornin Lohman is van oordeel, dat de Kamer verkeerd zou doen deze motie aan te nemen. Men moot aannemen dat de rechterlijke macht 1 aar plicht om de rechten der bur gers ie handhaven, zoo getrouw mogelijk volbr rgt. De heer Troelstra had een disciplinair onderzoek gewtr.scht, maar naast de rech terlijke vervolging kan geen disciplinaire vervolging plaats vinden. Desgewenscht had een disciplinair onderzoek kunnen vooraf gaan en had de rechter kunnen gebruik ma ken van het licht daardoor ontstoken. Vindt een reohtbank geen termen om, na onderzoek een zaak niet naar de openbare terechtzitting te verwijzen, dan moet men zich daarbij neerleggen. Men moet niet af gaan op indrukken, dat is goed voor een jury v>uraan koekebakkers zitten, maar niet voor ons. Fe heer Limburg bestreed den heer Lobman en verklaarde zich eens met den heer xroeistra. Do vraag ven het schuldig heeft niets tv maken met de vraag of iemand, al wordt hij door don rechter niet gestraft, in zijne positie gehandhaafd kan blijven. Spreker heeft van de tweede nota den indruk gekre- kregen, dat te Papendrecht met de politie niet alles in orde is. Niet minder dan 14 Papendrechters toch verklaren, dat zij dooi' dezelfde politieman nen in den loop van jaren min of meer er gerlijk zijn mishandeld. Niet minder dan 12 hebben dat onder eede na op het gevaar van meineed gewezen te zijn, verklaard en dat geeft toch te denken. Of er moet dan een offreus complot tegen die veldwachters be staan De heer R e g o u t schaart zich aan de zijde van den heer Lohman en betoogt ver der dat de motie goen practisch resultaat kan hebben. De te benoemen commissie zal geheel moeten afblijven van het justicieel onderzoek en alleen moeten nagaan of er aanleiding bestaat tot het nemen van disci plinaire maatregelen. Van de onderzoekingen, dat erken de ook de heer Troelstra, was het justicieel onderzoek het kortste en het zekerste. Maar nu gaat men zeggen nu niet is bereikt wat men wenschte, nu de feiten niet strafbaar zijn gebleken bij het justicieel onderzoek, nu willen wij een anderen weg op, dien van het disciplinair onderzoek. Dat vindt Spr. verkeerd. Men kan immers dezo zaak niet bespreken, zonder in het justicieel onder zoek te komen. De heer Schokking verklaart dat als de Tweede Kamer het recht van revisie had, hij zich zou scharen aan de zijde van hen, die de Kamer tot revisie uitnoodigen. Waar dit echter niet het geval is, schaart Spr. zich aan de zijde van den heer Lohman. De Kamer kan toch geen oordeel uitspreken over de vraag of het rechterlijk vonnis al dan niet juist is gewezen. Had de heer Troelstra een commissie van enquete voor- geste'd met betrekking tot de toestanden te Papendrecht, dan ware het wat anders ge- wees* De heer T y d e m a n heeft geen genoeg zaam vertrouwen in het beleid der Papen drechtsche politie bij de aanhouding der verdachten in quaestie, maar daardoor laat Spr. zich niet leiden bij zijne beoordeeling der mote-Troelstra. De justicieele middelen zijn nu echter uitgeput en de Kamer, al is ze formeel bevoegd commissies te benoe men, kan zich nu niet opwerpen als rechts college in hoogste instantie. Bovendien zal de commissie haar toevlucht moeten nemen tot particuliere gesprekken en dat acht spre ker zoo gevaarlijk, dat hij reeds daarom tegen de motie zal moeten stemmen. De M i n i s t e r laat het oordeel over de motie aan de Kamer over en verwijst naar de stukken, waaruit kan blijken dat er van disciplinaire straf geen sprake meer kan zijn. Van een disciplinair onderzoek kon hier geen sprake zijn, omdat een strafbaar feit was ten laste gelegd, dat alleen lange ge rechterlijken weg behandeld kan worden. De heer Troelstra, repliceerende, wijzigt in den geest van den heer Schokking, zijn motie als volgtDe Kamer, overwe gende dat naar de vraag of in het algemeen de politie te Papendrecht aan redelijke eischen voldoet, een ambtelijk onderzoek ge- wenscht is, gaat over tot de orde van den dag." Dt- heer Schokking zou tooh nog liever zien, dat de minister een administratief onderzoek instelde naar de politioneele toestanden te Papendrecht, los van deze zaak. Doet de minister die toezeg ging, dan kan, meent Spr., de heer Troelstra zijne motie intrekken. De Minister, van antwoord dienende, zeide o.a. dat het thans gebeurde niet wil zoggen dat de Regeering nimmer discipli- I naire maatregelen zal nemen, wanneer door den rechter een non liquet is uitgesproken. Wat nu de motie betreft, bedoelt deze on derzoek van de feiten, die door rechtbank en Hof zijn onderzocht, dan kan de Minister de motie niet aanvaarden. De heer Troelstra handhaaft zijne j motie en kan die, gehoord den Minister, vooralsnog niet wijzigen. Spr. vraagt nog eene nadere bevredigende verklaring van den Minister. De heer Lohman verdedigde de hou ding van den minister. Deze zou zeer goed sen zelfstandig onderzoek kunnen in stellen naar de toestanden te Papendrecht, maar dat wil de motie niet, blijkens de bij repliek ge dane toelichting van den heer Troelstra, die nu het onderzoek toch weer vastknoopt aan de reeds onderzochte feiten. Nu krijgen wij feitelijk weer de eerste motie terug. De Minister verklaarde zioh nu bereid een ambtelijk onderzoek te doen instellen naar den toestand van de politie te Papen drecht in het. algemeen. De motie is dus in dat opzicht niet onaannemelijk. In dezen zin opgevat werd de motie na eenige discussie zonder stemming aangeno men. Bij de verdere replieken gaf de minister een andere voorstelling van de beweerde mis handeling van twee kinderen i«e Apeldoorn door de politie. Dat een kind 6 uur in het politieposthuis werd gehouden had zijn re den. Toen het een zenuwtoeval kreeg is het behoorlijk verpleegd. Van machtsoverschrij- ding, gelijk in de couranten beweerd werd, is geen sprake geweest. De politiebeambte te Maarsseveen, die een arrestant vergat te ontslaan, is ontslagen. Pensionneering van de politie-commissarissen is in overweging. De heer Hugenholtz vroeg een mi nimumsalaris in de wet vast te leggen voor gemeenteveldwachters, ten einde die men- schen meer onafhankelijk te maken. De Minister is bereid, de aandacht van zijn ambtgenoot van binnenlandsche za ken daarop te vestigen. De Minister zeide voorts toe dat over wogen zal worden een billijker regeling der periodieke verhooging van rijksveldwachters. Bij 7e af deeling (kosten van gevangenis sen en rijkswerkinrichtingen) uit de heer DeKlerkde vrees, dat door verbetering van het vakonderwijs in gevangenissen en andere inrichtingen de partiouliere industrie zal benadeeld worden. In de tweede plaats vestigt spreker de aandacht op de diensttij den en het salaris van de beambten in ge vangenissen en gestichten. Ook de heeren Roodhuyzen, Regout en Hugenholtz drongen hierop aan. De Minister antwoordt, dat alle maatregelen genomen worden, om door den arbeict in gevangenissen en gestichten de particuliere nijverheid niet te benadeelen. Ook bij de uitbreiding van Veenhuizen zal dit met veel zorg worden nagegaan. Wat de salarissen der schrijvers en commiezen aangaat, deze maken een snelle promotie, hoewel dje in den laatsten tijd minder snel is. Het salaris zal verhoogd worden als blijkt dat de kansen op promotie inderdaad verminderd zijn. Nadat nog verschillende sprekers hunne bijzondere wenschen hadden geuit, werd de justitiebegrooting zonder stemming aange nomen. (Er waren op dit oogenblik nog slechts 5 leden aanwezig.) Om kwart voor zeven werd de vergadering verdaagd tot Maandag half twee. Berichten. Schepenwet. De Neder- landsche Reedersvereeniging heeft een adres gericht aan den minister van landbouw, nij verheid en handel, waarin wordt aangedron gen op een spoedige tot-stand-koming der Schepenwet, in verband ook met het in wer king treden der Fransche Wet van 17 April 1907, „concernant la sécurité de la naviga tion et la reglementation du travail a bord des navires de commerce". In het adres wordt verder verzocht dat er door.de Ne- derlandsche regeering bij de Fransche regee ring op worde aangedrongen lo. dat de toepassing van het bepaalde bij art. 7 der Fransche wet op alle vreem de schepen, welke is vastgesteld op 27 Maart 1909, worde uitgesteld tot 27 Sep tember 1909, evenals reeds is bepaald voor de toepassing van art. 3 4 5 dier wet op vreemde schepen, die in Fransche havens passagiers aan boord nemen. 2o. dat het beginsel van gelijkstelling onder zekere voorwaarden, van door vreem de gouvernementen afgegeven certificaten, ook worde erkend ten opzichte van de toe passing van art. 7 dier Wet. Een duur verslag. De ,,Tel." schrijft: Verleden jaar heeft de Tweede Kamer ons opgescheept met een z.g. analytisch of verkort verslag van de redevoeringen, die door haar leden worden gehouden. Het zou volgens de berekening, niet meer dan 40.000 kosten, waarvoor niemand zijn hand omdraait, niet waar, vooral wan neer het geldt het bevorderen van het le zen der zeer stichtende Kamerredevoerin- genl Toen wij indertijd die som lazen, hebben wij daarover verbaasd gestaan. Wat doet men nu voor 40.000 waar het zoo'n be trekkelijk groote uitgave betreft als een analytisch verslag, waarvan men vooruit weet, dat het toch niet gelezen wordt, al thans niet in de mate, dat de onkosten van uitgave ook maar eenigszins worden ge dekt I En wat blijkt thans 1 Dat men eenvoudig de Kamer heeft „ver geten" over te leggen de lijst van uitgaven, verbonden aan het drukken van het analy tisch verslag. Bij de begrooting der Landsdrukkerij ver scheen onlangs bij ,,nota van wijziging" een voorstel van den minister, om het eindcijfer met f 94,000 te verhoogen, en te brengen op f 777,572,50! Van die f 94,000 zijn f 72,000 noodig voor een rotatiepers, adresseerma- chine en 5 zetmachines, ten bate van het analytische verslag Voorts vraagt de mi nister voor houtwerk, stellingen, kasten, enz. voor zetterij en papiermagazijn f 40,000, waarvan op deze begrooting de helft of f 20,000 zal worden uitgetrokken. Men houde het ons ten goede, maar waar voor al die nieuwe kasten en stellingen noo dig zijn, terwijl men niqt minder dan 5 zet machines en een rotatiepers gaat aanschaf fen, is ons niet recht duidelijk. Wij vatten het evenmin, als indertijd de berekening van dio f40,000! Behalve de bovengenoemde „nota van wijziging" is dezer dagen ingediend een wetsontwerp tot verhooging van de Water- staatsbegrooting 1908 met f 270,000, be stemd voor den aankoop van eenige percee- len aan den Fluweelen Burgwal, naast de algemeene landsdrukkerij, te 's Gravenhage. In verband met de uitgave van het analyti sche verslag, aldus heet het in het voorstel, moest naar meer ruimte worden omgezien. Dus behalve de f 94,000 voor materiaal, wordt nog f 270,000 voor aankoop van een gebouw gevraagd! Telt men deze sommen te zamen, dan krijgt men de somma van f 364,000. Nu hebben we nog niet gerekend het bedrag, dat aan de verbouwing van die aangekochte perceelen moet worden besteed, maar alles bij elkaar genomen, zal het de f 400,000 wel halen. Maar nu komt het mooiste nog. Dat bedrag van f 270,000 kan niet meer door de Tweede Kamer afgestemd worden, wantde staat heeft de aan te koopen per ceelen reeds in gebruik genomen. We kunnen niet anders zeggen, dan dat we allen eerbied hebben voor de wijze, waar op met 's lands financiën wordt omgespron gen. Inderdaad, zóó behoort het in kritieke da gen Zondagsrust. Onder presidium van dr. P. H. Ritter had Donderdag te Rotterdam de algemeene vergadering plaats van de Nederlandsche vereeniging tot Be vordering van Zondagsrust. De voorzitter hoopte in zijn openings woord, dat deze vergadering vol van geloof zal gehouden worden. Geloof is zeker noodig waar er zulk een groote behoefte aan Zon dagsrust is, terwijl het aantal leden der vereeniging steeds dalende is. Deze kloof is slechts te dempen door geloof en dat geloof kan men hebben doordien hetgeen waar voor men hier strijdt, is een zaak van men- schenwaarde en van menschenwaardigheid, terwijl men in dat geloof verder nog ge sterkt kan worden door het feit dat de ver- eenigin gwordt beschermd door de Vrouw in Nederland, voor wie iedereen in ons land de grootste achting heeft, de Koningin-Moe der. De traditie volgende, stelde de voor zitter voor aan H. M. een telegram van huldebetuiging te doen toekomen. Verder herdacht de voorzitter het overleden hoofd bestuurslid den heer K. W. Tuinzing. Daarna was het woord aan den secretaris, tot het uitbrengen van het jaarverslag. Hierin wordt herinnerd aan het 25-jarige bestaan de rafdeeling Rotterdamverder het heengaan van prof. 8. D. van Veen als voorzitter, die tot eerelid der vereeniging benoemd werd. Hij werd opgevolgd door dr. P. H. Ritter en eindelijk aan de ver schillende stappen in het afgeloopen jaar gedaan ter bevordering van het doel der vereeniging, o.m. aan de ingestelde enquête naar de Zondagsrust van hen, die aan zie- keninrichtingen verbonden zijn, waarvan de resultaten uitvoerig in het verslag worden meegedeeld. Het ledental gaat gestadig ach teruit. In het verslag wordt ten slotte aan gedrongen op goede wettelijke bepalingen tot bevordering van Zondagsrust. De rekening van den penningmeester sluit met een batig s o van f 632 Met afwijking der agenda werd daarop de be stuursverkiezing aan de orde gesteld en de plaatsen der heeren D. de Klerk (Rotter dam), W. Kolkman van Gouderak (Dor drecht), die aan de beurt van aftreding en niet herkiesbaar zijn en J. R. Modderman MO* 73 l». R. CROCKETT. UK hri Schotteh «ertmulrl DOOR J. P. WMSELINK—VAN ROS8U14. Carus Darroch was vrij vroeg opgestaan. Hij was op bezoek bij zijn grootmoeder op de Lodge van Knockdon, een jachthuis dat hoog op do heuvelen staat, die de hooglan der van Galloway scheiden van de rijke en i achtbare oevers der rivieren in de vallei van do Nid. Of m duidelijker te zijn, die heersch- zurbligv drune had het kleine huisje, met zijne ruime heivlakten en wuivende dennen- l>o v hen geheel ter beschikking gesteld van den jóngen man. Zij zelf zou liever fatsoen lijk neergelegd zijn in den grafkelder van al de Niddisdales, dan Londen in Mei te verlaten en zich te begraven in Knockdon. Zoo woonde dus Carus in deze eenzame plaats, met niemand anders om voor hem te zorgen, dan de ernstige James Lammie en zijn opgewekte vrouw. Het werd veronder steld, dat Carus de wet bestudeerde en dat w; s ook zoo, maar een groot deel van zijn tijd w i .1 in beslag genomen door iets anders dat cellier niet geheel zonder betrekking op Lo.' eerie was. Het had hem veel bezig ge huilde.!, gedurende de laatste zes maanden. I Hij ging de zaak nauwkeurig na van Hester Stirling en haar oom. Hij deed het, zooals i hij zich zelf verzekerde alleen als iets dat een belangwekkend licht op zijn toekomstig ambt wierp. In werkelijkheid was het Jim Chetwynds zaak, zoo re-deneerde hij, maar ziet ge, Jim Chetwynd had het heel druk. En zoo nam Carus de zaak uit de handen zijns vriends hem geheel op de hoogte houdend van de uitkomsten en voordeel trek kend van zijn achteloos gegeven raadzoo ploos hij het duizend keer op duizenderlei wijze uit, wat de reden kon zijn, dat Sir SylV&nus zoo plotseling zulk een heftigen af keer had gekregen tegen iemand die zoo mooi en-onschuldig, lieftallig en innemend was. (Dit gedeelte van het betoog vorderde eenigen tijd). Hoe het kwam, dat de hals snoer met het robijnen slot oogenichijnlijk tot hetzelfde stel behoorde, als dat hetwelk in het bezit van Sir Sylvanus was, wat Da- vid Stirling met de zaak te maken had waarom Heater vertrokken was, niemand wist waarheen, en (dit nam meer tijd dan al het overige te samen), waar zij naar toe zou zijn gegaan. Carus had niet tot zijn vader gesproken sinds den dag van het ver hoor, evenmin had lord Darroch van zijn kant eenige mededeeling gedaan, en zeker niet als begeleiding van een wissel. Had zijn grootmoeder hem niet geholpen, dan zou hij in moeilijkheden hebben verkeerd, niet tegenstaande hij Doverstreet en de vleesch- po"en van West-End onmiddellijk had ver laten om zijn intrek te nemen in een paar kamers in Lincoln's Inn, die men op Niddis- dale Castle zelfs ongeschikte herberging zou de hebben gevonden voor een hond van het echte ras. Maar Carus Darroch stoorde zich niet veel aan het oordeel der wereld en tot zijn eigen verbazing ontdekte hij, dat hij z:ch hier in het gezelschap van mannen, die zich voor de balie bekwaamden en die voor eenige guldens, in welk blad dan ook schre ven, veol gelukkiger voelde, niettegenstaan de de teleurstelling, die de scheiding van Hestei hem veroorzaakte, dan hij geweest was in Dover-street als de eenige zoon van lord Darroch van Darroch. Hij had verscheiden keeren aan den heer Borrowman geschreven over dingen zijn op dracht betreffendje, en had antwoorden ge kregen waarin niets gezegd werd, dat betrek king had' op Hester of op iets, dat zijn hart na aanging. Hij kon dus niet tot rust komen, zoodat hij naar Golloway afreisde en vroeg op een winteravond aan de deur der pastorie klopte. Anders Mac Quaker deed de deur open. Anders was er zeker van dat de domi nee thuis was. Meer wist hij niet. Hij kon niet zeggen waar juffrouw Hester was. Hij kon niet zeggen of Hester nog in het vleesch of uit hei vleesch was. Maar hij vermoedde het eerste, „want," zeide hij, „ik zou het zeker gehoord hebben als Margaret Tipper tin dood was. Dominee Borrowman's gelaat vertoonde een rustigen lach, toen hij opstond, om Ca rus welkom te heeten. „Dat komt er van als men brieven met overleg beantwoordt," zeide hij bij zichzelf. Toen Carus binnentrad begon de dominee dadelijk over de zachtheid van den winter te spreken, en hoever de boeren der vallei met ploegen gevorderd waren. „Gij logeert op het kasteel," zei hij, ofschoon hij zoo iets volstrekt niet verwachtte, want de geheele streek wist opwelken voet lord Darroch met zijn zoon leefde. „Neen," zei Carus, „ik blijf vanacht in d» Gekruist 3 Sleutels morgen vertrek ik naar mijn grootmoeder ie Niddisdale „Groet haar Genade als het u blieft en dankt haar uit mijn naam voor al de vriende lijkheid die zij bewezen heeft aan iemand die zoo dierbaar is aan dit huis." Hier was de gelegenheid voor Carus en hij ging er op in. „Is juffrouw Hester niet thuis!" vroeg hij zijn uiterste best doende, zijn angst te ver- berge.- I „Zij is op 't oogenblik niet bij ons," zei de predikant kortaf. j „Mag ik vragen wanneer ze terug zal kee- ren." „Zekér' antwoordde de predikant in het vuur ziende, „het spijt mij alleen, dat ik het u niet kan zeggen ik} weet het niet." I „Zij is toch gezond naar ik hoop U krijgt bericht van haar is het) niet!" „Zij was gezond toen ik laatst van haar hoorde. Gewoonlijk schrijft zij mij niet re gelrecht," zeide de predikant voorzichtig. Carus zou heel graag het adres van Hes- j ter geviaagd'hebben, maar hij voelde de te rughouding in den toon van den predikant, en don ingesloten wenk, dat het hem niet aanging. Hij zweeg daarom en nam spoedig afscheid „Als juffrouw Stirling thuiskomt zoudt u het den heer Chetwynd kunnen la- j ten weten, of wat hetzelfde, mij een lettertje zendon naar Lincoln's Inn. U weet, dat ik nu ook een rechtsgeleerde ben of tenmin ste een in wording." „Als juffrouw Stirling thuiskomt, zal ik er voor zorgen, dat de heer Chetwynd het weet," zei de predikant met eenigen nadruk. Zonder een woord meer, nam Carus at- scheid Toen Anthony Borrowman zijn lamp aan stak en Anders verzocht hem zijn eenvou- j dig avondeten van melkpap te brengen, glim lachte hij kalmpjes. „Ik ben er niet zeker van dat ik een goed avondwerk heb ver- 1 richt!' prevelde hij. „Hoe ruwer de weg wordt gemaakt voor de jeugdigen, des te ge- 1 jaagdev loopen zij hom af. Maar het zal I nooit gezegd worden, dat een Stirling van I Arioland zich een Darroch in de armen wierp. Carus is toch een goede jongen en als het hem ernst is, welnu dan zullen deze moeilijkheden tot zijn nut zijn." Het is niet gemakkelijk dé gevoelens van Carus weer te geven, na deze beleefde afwij- zing aan de pa&torio. Hij stelde juffrouw Curlywee van de Gekruiste Sleutels op de proef, maar die dame, verdeeld tusschen achting voor den toekomstigen heer van Dar roch en vrees voor den tegenwoordige, ver- J telde heel verstandig veel, maar zeide niets. Het jonge meisje was in het dorp geweest, maar ze had haar in geen weken ja, mis- I schien in nog langer tijd niet gezien. En zij kon niet onthouden, waar men al verteld had, da» zij heen zou zijn gegaan. Zij dacht 1 naar haar moeders familie tooneelspelers waren dat, meende zij. Deze'laatste vrou welijke, kleine hatelijkheid kon juffrouw Cürlywee zich niet ontzeggen. Zooals de oude zingen, piepen de jongen. Het was bo vendien een niet te weerspreken feit, dat aartje gaat naar zijn vaartje het was niet 1 denkbaar, dat dergelijke dingen in haar fat- soenlijke woning ter sprake kwamen. Zij had dochters en moest voorzichtig zijn. Wordt i trvolfd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1