£03. Eerste Blad Zaterdag 5 December 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. CINDERELLA. 7"r Jiiur)|aH||. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers0.05. Deze Ceurant verschijnt dagelijks, behalve op Zon* en Feest* dage*. Advertentiinmededeelingen enz.gelieve men vódr 11 uur 'a morgens de Uitgevers in te zenden. Uilgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 15 regels f O.ÖO. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bij vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tet het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement, lene circulairebevattende de voorwaarden, wordt ep aanvraag toegezonden. ^Kennisgeving. NATIONALE MILITIE. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gelet op de artt. 7 3 en 74 der Militiewet 1901 en art. 46 van het koninklijk besluit van den 2. Deoem'ber 1901, St. 230 Gezien de kennisgeving van den lieer kolo nel, militie-commissaris in de provincie Utrecht van den 12. November 1908. Doen te weten, dat de zitting van den Militie raad voor deze gemeente op Maandag den 14. 'December 1908, des voormiddags te 10 uren, in. het openbaar wordt gehouden in de zaal ge naamd Groot Kunstliefde" van 'het Gdbouw voor Kunsten en Wetenschappen aan de Maria- plaats te Utrecht», in te gaan tegenover de Bo termarkt, en bestemd is tot het doen van uit- spraaik: omtrent de lotelingen die redenen van vrijstelling hebben ingediend, de lotelingen die van den dienst uitgesloten of daarbij voorloo- pig niet toegelaten worden,, en alle overige lote lingen, behoorende tot de lichting vau bet Jaar 1900. En brengen tevens ter kennis van de belang hebbenden, dat de tijd en plaats der zitting aan elke lotehng zal worden bekend gemaakt door middel van een aan zijne woning of aan die van zijnen vader of voogd te bezorgen bil jet, alhoewel ihet niet-ontvangen van zoodanig biljet, niet ontheft vani de verplichting tot het verschijnen voor den Militieraad, of tot 'het indienen van de tot staving dor redenen van vrijstelling gevorderde bewijsstukkenzullende de lotehng, die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke gesteldheid, gebreken of gemis aan gevorderde lengte voor dën Militieraad moe ten versdhijnen, op het hierboven vermelde tijd stip. Amersfoort, den 4. December 1908. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WIJTI-ERS. De Secretaris, J G. STENFERT KROESE. Politiek Overzicht l>e verantwoordelijkheid van dei» Bij kskanselier. De Duitsche rijksdag heeft deze week een tweedaagsch debat gehouden over een ge wichtige constitutioneele kwestiede ver antwoordelijkheid van den rijkskanselier. Dit debat is een uitvloeisel geweest van de kanselierscrisis, die enkele weken geleden zooveel van zich deed spreken. Vorst Bülow heeft van den Keizer de uitdrukkelijke be lofte verkregen, dat uitingen van persoon lijke politiek, zooals de algemeen afgekeur de verklaringen in de Daily Telegraph, niet meer zouden voorkomen. Die. be lofte heeft de openbare meening ge rustgesteld, die zich over dit incident nogal had opgewonden. Maar in de parlementaire kringen heeft men in het ge beurde aanleiding gevonden om de vraag der verantwoordelijkheid van den rijkskan selier onder de oogen te zien. Die verantwoordelijkheid is thans in 't geheel niet geregeld. Art. 17 van de grond wet van den Noordduitschen bond, dat la ter onveranderd is overgenomen in de grond wet van het Duitsche rijk, bepaalt,,De besluiteu en beschikkingen van den Keizer worden in naam van het rijk uitgevaardigd en behoeven voor hunne geldigheid het con traseign van den rijkskanselier, die daardoor de verantwoordelijkheid op zich neemt." De rijkskanselier is dus de verantwoordelijke man, maar tegenover wien hij verantwoor delijk is, wordt niet gezegd. Hoe hij ver antwoordelijk kan worden gesteld blijkt uit nietsvan welken aard zijne verantwoorde lijkheid is, daarover zwijgt de grondwet, en zelfs bevat zij geen bepaling, die aan den ge wonen wetgever opdraagt deze zaak te rege len. Art. 17 is op v9orstel van Rudolf von Bennigsen indertijd in de grondwet opge nomen. Dat voorstel bevatte nog eene twee de alinea, die aldus luidde: „Door eene bij zondere wet wordt de verantwoordelijkheid en de procedure om haar te doen gelden geregeld." Maar die alinea is verworpen. Zoo komt het, dat deze zaak tot dusver ongeregeld gebleven is. Nu is de kwestie door voorstellen, die door verschillende par tij dgroepen zijn ingediend, aanhangig ge maakt, en over die voorstellen zijn in de vergaderingen van Woensdag en Donderdag de algemeene beraadslagingen gevoerd. Een voorstel van de vrijzinnigen verzoekt den bondsraad langs wetgevenden weg de verantwoordelijkheid van den rijkskanselier en zijne plaatsvervangers te regelen en ver antwoordelijke rijksministers in t leven te roepen. Ecu tweede voorstel van die zijde regelt in 16 artikelen, in aansluiting aan art. 17 van de rijksgrondwet, die verant woordelijkheid in bijzonderheden. De ver antwoordelijkheid strekt zich ook uit over alle handelingen van den Keizer, die in vloed kunnen uitoefenen op de binnenland- sche of de buitenlandsche politiek van het rijk. Den rijksdag wordt het recht van aan klacht verleend, en een staatsgereehtshof in gesteld om, als zulk eene aanklacht inkomt, haar te behandelen en er over te beslissen. Een voorstel van het centrum verzoekt, zonder op bijzonderheden in te gaan, den bondsraad oen wetsontwerp bij den rijksdag in te dienen too regeling van de verantwoor delijkheid van den rijkskanselier en zijne plaatsvervangers en van de procedure, waar door men deze verantwoordelijkheid zal kun nen doen gelden. Van de ociaal-democraten is een voorstel ingekomen, dat negen artikelen omvat. Het spreekt uit, dat de rijkskanselier voor de wijze waarop hij zijn ambt waarneemt, ver antwoordelijk is aan den rijksdag, welke verantwoordelijkheid zich uitstrekt over alle politieke handelingen en verzuimen van den Keizer. De rijkskanselier moet worden ont slagen, wanneer de rijksdag dit eischt. Een tweede voorstel van de sociaal-democraten wil eene oorlogsverklaring afhankelijk maken van de toestemming, niet alleen van den bondsraad maar ook van den rijksdag. Een voorstel van de Poolsche fractie ver langt de bijeenroeping van den rijksdag, zoo dra dit door een derde van zijne leden wordt verlangd. In verband hiermee staan twee voorstellen tot wijziging van het reglement van orde van den rijksdag. Een voorstel van de vrij zinnigen verlangt eene herziening inzonder heid in dien zin, dat bij het hespreken van interpellatiën het doen van voorstellen zal zijn toegelaten. De sociaal-democraten ver langen eene wijziging van het reglement van orde om daarin het voorschrift op te nemen, dat over iedere verklaring van een vertegen woordiger van den bondsraad terstond de discussie moet worden geopend. De toelichting van deze voorstellen schonk aan de vertegenwoordigers der verschillen de partijen gelegenheid om hun standpunt in deze kwestie te doen lzennen. Ook de partijen, die geene voorstellen hadden inge diend, bleven hiermee niet in gebreke. De conservatieven motiveerden hunne beslist af wijzende houding, die hen bewoog zelfs zich tegen de verwijzing van de voorstellen naar eene commissie te verzetten. De rijkspartij (vrij-conservatieve fractie) wilde wel mee doen aan de commissoriale behandeling, maar formuleerde principieele bedenkingen, die haar zouden weerhouden mee te doen aan het nemen van bestuiten. I)e nationaal - liberaden eindelijk Verklaarden zich bereid mede te werken, dat eene wet tot regeling van de verantwoordelijkheid tot stand komt, maar willen er voor opkomen, dat het kei zerschap daardoor geen nadeel zal lijden, want dat moet boven de partijen staan en beschermd worden tegen alie aanvallen, het zij zij komen van boven of van beneden. Aan het einde van het debat werden de gezamenlijke voorstellen tot onderzoek ver zonden naar eene commissie van 28 leden. Het rapport van die commissie zal tot grond slag dienen voor de ve"dere behandeling van deze zaak. De besluiten, die daaruit zullen voortkomen, zal, blijkens de verklaring die namens den rijkskanselier door staatssecre taris von Bethmann-Hollweg werd afgelegd, de bondsraad afwachten om dan zijnerzijds daartegenover stelling te nemen. Belglfi. Brussel, 4 Dec. De Kamer zette heden de behandeling van het militaire vraagstuk voort. Beernaert betoogde, dat de invoering van den algemeenen dienstplicht een grooter aantal manschappen zou ople veren, dan het jaarlijksche contingent ver- eischt. Aan de mogelijkheid van een oorlog verklaarde hij niet te gelooven, want onder de huidige omstandigheden zoude niemand de verantwoordelijkheid daarvoor op zich willen laden, terwijl bovendien het gevoel van verbroedering voortdurende toeneemt. „Ik zal stemmen voor de enquête die de minister van oorlog, heeft aanvaard, en ik stel de eenvoudige orde van den dag te genover de motie van de linkerzijde." De minister van oorlog handhaafde daarna nog zijne meening, dat zoowed het vredes- als het oorlogseffectief onvoldoende is en verklaarde de meening toegedaan te blijven, dat de door hem ir.- ruwe trekken voorge stelde legerorganisatie ten grondslag kan strekken voor een ernstige hervorming, door welke de lasten niet zullen worden vermeer derd. Hij sprak de overtu'ging uit, dat het eenige middel om de opgelegde lasten bil lijk te verdeden is, dat het aantal man schappen wordt uitgebreid, terwijl de dienst tijd evenredig wordt ingekrompen. De eenvoudige orde van den dag, voorge steld door de heer Beernaert, werd aange nomen met 78 stemmen tegen 70 en 1 ont houding. Het voorspel Snoy om een enquête-com missie in te stellen werd naar de afdee- lingen verwezen. Frankrijk en Zweden. Na langdurige onderhandelingen is einde lijk een handelsovereenkomst tusschen Frankrijk en Zweden tot stand gekomen, die Woensdag te Parijs door den Zweedsclien minister Pichon Trolle en zijn Franschen collega van buitenlandsche zaken is onder teekend. Frankrijk heeft zich bij die over eenkomst gunstige voorwaarden bedongen voor den wijninvoer in Zweden, terwijl laatstgenoemd land het voordeel zal genie ten, dat zijn leeningen in het vervolg ook aan de Parijsche beurs genoteerd zullen worden. Ingeland. De commissie, die door de lords is in gesteld om de vraag der hervorming van het heogerhuis te onderzoeken, heeft haar rap port ingediend. Het hoofdpunt van hare voorstellen tot wijziging is, dat aan het bezit van den pairstitel niet langer een zetel in het hoogerhuis verbonden zal zijn. Met de Schotsche en de Iersche pairs is dat nu reeds niet het geval. Voortaan zullen, volgens het voorstel van de commissie, ook de Engei- 5che pairs niet meer van rechtswege leden van het hoogerhuis zijn, maar zullen zij uil hun midden 200 kiezen, om hen te vertegen woordigen voor den duur van eene zitting van liet parlement. Zonder keuze zullen tot een zetel in het hoogerhuis gerechtigd zijn de pairs, die de hoogste staatsambten in het land hebben bekleed of gouverneurs van een der voornaamste koloniën geweest zijn, ver der pairs, die tien jaren lid van het lager huis geweest zijn, of in leger en vloot df 1 rang van luitenant-generaal of vice-admiraal hebben verworven. Eindelijk wordt voorge speld aan de Kroon het recht te verleen en leden van het hoogerhuis voor hun leven te benoemen, tot een maximum van 40. De ko loniën zullen officieel in het hoogerhuis ver tegenwoordigd zijn. Londen, 4 Dec. De eers-e minister Asquith deelde in het Lagerhuis mede, dat de regeering het onderwijs-ontwerp van 7 November zou intrekken. Londen, 4 D e c. Aan het departement van bnitenlandsche zaken werd heden ucor Sir Edward Grey de eerste zitting geopend van de internationale maritieme conferentie. Alle groote Europeesche zeestaten waren ver tegenwoordigd, ook Spanje en Nederland, voorts de Veveenigde Staten van Noord-Ame- rika en Japan. De diplomatieke vertegen woordigers en de meeste staten woonden de zitting bij en stelden de gemachtigden jfu hun land voor. Minister Grey verwelkomde de gemachtigden en gaf de richting aan, die de conferentie naar de meening van Engeland zou moeten volgen. Italië. Rome, 4 Dec. Bij de hervatting van de beraadslaging over de buitenlandsche po litiek in de Kamer, boden heden de zaal en de tribune een indrukwekkend gezicht. De minister van buitenlandsche zaken Tiltoni was aan het woord. Hij betreurde deu onlangs aan de universiteit te Weenen voorgekomen strijd. Maar de beide verbon den regeeringen hebben gelegenheid weder zijds eikaars aandacht langs vertrouwelijken weg te vestigen op feiten, die bewegingen van sympathie of van gevoeligheid bij hunne volken kunnen verwekken. Bij de Oosten rijksche regeering had hij dezelfde gezind beid gevonden. De minister wees de beschuldigingen af, dat hij in zijne rede t^ Carrara zou hebben laten blijken, dat hij geen gewicht hechtte aan een schending van liet verdrag van Ber lijn en bedriegelijke verwachtingen had op gewekt. Hij kritiseerde zelf zijne rede te Carrara, zonder echter iets terug te nemen van hetgeen hij-gezegd had. Hij erken Je evenwel, dat hij gedwaald had wat be treft den indruk, die zijne rede op het pu bliek moest maken. „Ik ben oprecht geweest, omdat ik, den gang voorziende, dien de zaken zouden nemen, er de voorkeur aan heb ge geven dit ronduit te zeggen. Mijne dwaling in mijn verwachting bestond in de veronder stelling, dat men onmiddellijk het gewicht der artt. 25 en 29 van het verdrag van .oer lijn zou hebben erkend". Door Bosnië en Herzegowina in te lijven, nam Oostenrijk in Europa eene moeielijke en onzekere stelling in, hetgeen een terug slag had in den binnenlandschen toestand van andere staten en ons politiek milieu ernstig beroerde. De minister stelde in het licht, dat Oos tenrijk het beginsel der onschendbaarheid van de verdragen verkondigd heeft zonder toestemming van de onderteekenaars van bet prolokol van Londen van 1 Maart 1871. 8pr. heeft daarom aanstonds ingezien, dat eene conferentie gepast zijn hij stemde hier in overeem met Iswolski, die zich met dit doel naar Parijs, Londen en Berlijn begeven heeft. De minister, die zeer aandachtig werd aangehoord, kwam hierna op de mededee- 'ing van Barzilai, dat Oostenrijk den afstand van Trente aan Italië zou hebben beloofd, als het tot de inlijving van Bosnië en Herze gowina zou overgaan, en dat artikel 8 van net verdrag nopens den Driebond aan Italic vergoedingen verzekerde, wanueer Oosten rijk te zijnen gunste den status quo in het Oosten wijzigde. De minister verklaarde nimmer van het bestaan dezer beloften van Oostenrijk te hebben geweten. Brieven, die daarop betrekking hadden, zijn, ondanks zorgvuldige nasporingen in de archieven van het departement van buitenlandsche zaken, niet gevonden. Inderdaad is bij de onderhan delingen over het sluiten en de vernieuwing van den Driebond nimmer over den afstand van Trente gesproken. Er bestaan ten aan zien van dit onderwerp zelfs duidelijke ver klaringen, die in strijd zijn met de mede deelingen van Barzilai. \Y at liet Driebond- verdrag aangaat, dit is een zeer teere kwes tie, omdat men er den inhoud niet van kan openbaar maken, zonder de toestemming def eontracteereude partijen Tittoni behandelde vervolgens de gebeur tenissen, welke aan de inlijving van Bosnië en Herzegowina voorafgingen. Hij wijst de beschuldigingen af, die hem naar aanleiding hiervan zijn toegevoegd. Hij verzekerde, dat de regeering steeds het bewijs gaf van de oprechtste sympathie voor do kleine Bal- kunstaten. Hij drukte zijne sympathie uit voor Servië en Montenegro. Wij hebben hen aangespoord zich niet lichtvaardig in een avontuur te storten, waarvan zij alleen de gevolgen zouden hebben te dragen. Overi gens behooren Servië en Montenegro hun dwaling te erkennen. Alle Balkanstaten hebben, in plaats van eensgezind te zijn, elkander bevochten in een broedermoordenden strijd. Zij moeten thans zich wijden aan het werk hunner we deroprichting voor de toekomst. Dan zul len wij een krachtig verbod laten klinken tegen eiken aanslag op hunne onschendbaar heid. Het Oosten zal dan niet meer eene voortdurende bedreiging van den Europee- schen v-ede zijn. Onder de Balkanstaten sluit ik tlians ook Turkije in, dat aan de wereld het bewonderenswaardige voorbeeld geeft van eene vreedzaam volbrachte ingrij pende omwenteling. De minister deelt mede, dat Italië zich met de rechtstreeks geïnteresseerde staten in betrekking heeft gesteld om de snello voltooiing van den Donau-Adria-spoorweg te verzekeren. De onderhandelingen worden ijverig voortgezet. Wij doen ons best over eenstemming te krijgen tusschen Bulgarije en Servië eenerzijds en Griekenland dook 79 R. CROCKETT. UU h¥t S*hoitak vetiamld dook J. P. WB3S1L1HK-VAN ROSSUM. Eindelijk gingen Carus en Hester rustig en met een wonderbare stilte van geluk in hun hart naar huis, op dien laten namiddag de schapen blatende tegen de verwijderde hellingen en de kreten oer heide-vogels van hun nesten ver 'klinkende als klagende mu ziek in droomen. Nu spraken zij niet veel, zij keken elkaar zelfs niet aan, totdat zij door een walm van turfrook of de nog scher per geur van brandend beukehout plotseling merkten voor Megsy te staan en het huis van Anders, beschut door de Bennanbrack. - „Heb je het erg eenzaam gehad! Megsy, weet je wel, dat ik hem liever dan ooit heb En hij vindt, dat ik mooier benik houd meer van hem dan gisteren!" „God houde het altijd zoo tusschen u, mijn kinders," antwoordde Megsy terwijl zij naar binnen ging om de thee uit de kleine, bruine theebus in de aarden trekpot te doen Een traan glinsterde in haar oog, door nie mand gezien, voor die ai.dere Hester, die haar geheele ziel op liefde had gezet en er zoo weinig geluk voor had gekregen. „De Heer geve aan dit, mijn meisje, het betere deel, prevelde megsy. Even langzaam als de eeuwen van het Van-elkander dralen naar den dag van het Te-samen, even snel gaat de dag van het Te- samen, naar den sniartelijken avond van het Scheiden. Ondertusschen had de zomer zijn hoogte punt op de aarde bereikt, en na de vreugde van het nestelen, werden de vogels zooals hun gewoonte was plotseling stil. Slechts het blaten der lammeren werd op de heuvels ver nomen, of, zeldzamer de diepere moeder- kreet van de ooi, als zij haar jongen tot zich riep. Hester klapte in haar handen om het jonge, witte ding naar zijn moeder te zien springen en zich ongeduldig tegen haar vol len uier te zien aandrukken. Carus maakte verscheiden plannen aan de voeten van zijn meisje. Zij liet haar hand door zijn haar gaan, terwijl hij staarde over die violette heivlakten, zij vond het prettig hem zoo gade te slaan. Hij zag er zoo heerschzuchtig uit, alsof hij zeker zou kun nen volbrengen, wat hij zich had voorgeno men. En werkelijk zijn het de mannen, die moeielijkheden slechts beschouwen als din gen, die te boven gekomen moeten worden, die ten laatste het ver in de werld brengen. En Carus met zijn liefde in het hart was een van dezen Eens zou hij (zoo peinsde hij half tot Hes ter en half om zijn eigen gedachte te verhel deren) zijn vader opvolgen. Maar hij was niet van plan daarvoor een eerlijk levens onderhoud buiten te sluiten. Hij zou een rechtsgeleerde worden, indien hij er het hoofd voor had, hij verdiende al vrij wat door zijn geschriften. De uitgever van de „Trafalgar Square", had zijn laatste, korte novelle aangenomen en hem verzocht nog meer te zenden. Maar na een week, zuchtte Hester onwil lekeurig, niettegenstaande haar goeden raad ja zoo spoedig lady Niddisdale op het kasteel was. moest hij er heen gaan en haar alles vertellen. Hij dacht er geen oogenblik over met zijn vader te spreken Hij liad zich voor genomen van hem niets meer aan te nemen. Indien het hem mogelijk was indien er genoeg mannelijkheid in hem was zou hij zich een weg banen voor Hester en zich. In dien zijn grootmoeder vriendelijk bleek te zijn des te beter. Maar met dat al was ilij niet van plan een nutteloos mensch te zijn en van iemand af te hangen. En Hester zou zijn hulp zijn. Zij zouden gelukkig kunnen zijn zelfs al hadden zij niets meer dan twee kaniers en een keu ken, zooals de Buss o' Bield was. ,,0, dat zou verrukkelijk zijnir" riep Hes ter, met een klein snikje bij de gedachte. Het gevoel voor altijd met Carus alleen ge laten te worden, was nog nooit zoo sterk tot haar gekomen. De gedachte deed haar hart van liefelijke vreeze beven. „Twee kamers en een kouken," prevelde zij telkens weer tot zichzelf: „Oh!" De beteekenis van dat, „o!" is duister. De. verhaler kan de feiten slechts weergeven. Carus voelde dat de tijd gekomen was, het ijzer te smeden 'terwijl het heet was. Maar Hesters vingers woelden overmoedig in Ca rus' krullen, en Carus werden dingen duide lijk gemaakt, die dikwijls verborgen worden gehouden voor de wijzen en verstandigen. „Hester, liefste hij trachtte zich om te keeren maar de hand in zijn haar hield hem stevig. „Ik wil je' wat-zeggen v „Ik luister." „Maar laat ik je wat zeggen „Spreek dan." „Het is niet eerlijk, Hester. Ik kan niet zeggen wat ik te zeggen heb, als ik zoo zït. Maar het komt er niet op aan, als je het niet wilt hooren. Wat zijn er vandaag veel lammeren op de Rig de herders zijn ze- kor ergens samengekomen 1" „Loop heen met je herders," riep Hester, „plaag me niet, Carus. Zeg me gauw wat je wilde» zeggen." „En het kan je niet schelen het te hoo ren I" „Ja dat kan het mij wel daar!" Carus niet langer tegengehouden wendde zich om, zonder zich van de heidestruik op te heffen. Hij knielde nu voor Hester. „Liefste," zei hij zacht, „indien je het wilt wagen, waarom zouden we dan wach ten! Ik kan werken, en hei zal goed voor mij zijn als ik het doen moet. Trouw mij in het najaar, dan zullen we het samen in Lon den gedurende den winter uitvechten." .„Ben je bang, kleine Hester!" „O, neen, ik ben niet bang!" „Moet ik weg gaan, totdat je geleerd hebt mij beter lief te hebben!" Wreede Carus, hij wist wel beter. Hester slaakte een korte kreet, half zucht, half snik, en sloeg werktuigelijk haar armen om zijn hals. „Ik kan niet meer leven zonder je, Carus! Je hebt gemaakt dat ik je zoo liefkreeg. Ik zal doen zooals je het zegt „Wanneer ik het zeg!" „Carus, laat ik het eerst aan Rewie vra gen ik zou het niet kunnen als Rewie het niet goed vindt. Hij heeft zooveel voor mij gedaan, en hij heeft 't zoo eenzaam „En zal je het doen wanneer ik het zeg, als Rovvie het goed vindt!" „Ja, dat zal ik," zei Hester met een ver legen aanloopje, evénals een aarzelende ba der, voordat hij zich onderdompelt in het koude nat. „Geteekend, gezegeld en overgele verd t" riep Carus, haar zegevierend kus send. Anthony Borrowman zat in zijn studeer kamer met het venster open, ofschoon het al over negenen in den avond was. Het was een verrukelijke dag geweest en het laatste rood van de ondergaande zon bleef nog langs de heuvels van Keil hangen. Een zachte, rose nevel hing over de rivier, snel tot in digo overgaande, waar hij kwam over de sombere waaiers van de Darroch wouden. Een jonge man, die hard had gereden, trad onstuimig bij hem binnen. „Wel, Carus Darroch," riep de predikant, zijn boek neerleggende. „Wat doe jij hier! Ik dacht, daf je in Londen waart, bezig je klaar te maken voor kanselier!" „Ik ben op weg naar Londen, ik ben van Knockon gekomen mert het doel u te spre ken 1" zei de jonge man. „Mij te spreken!" herhaalde de predikant en clan alsof de plaats hem iets te binnen tracht. „Van Knookdon!" „Ja," zei Carus „lk wandelde naar Mo- niaive om een paard te krijgen. Daarna reed ik naar u. Ik ga Hester trouwen, en ik ben gekomen om u te vragen of u het goed vindt. Wordt vervolg*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1