£03. Eerste Blad
Zaterdag 5 December 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELLA.
7"r Jiiur)|aH||.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Ceurant verschijnt dagelijks, behalve op Zon* en Feest*
dage*.
Advertentiinmededeelingen enz.gelieve men vódr 11 uur
'a morgens de Uitgevers in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 15 regels f O.ÖO.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tet
het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement, lene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt ep aanvraag
toegezonden.
^Kennisgeving.
NATIONALE MILITIE.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Gelet op de artt. 7 3 en 74 der Militiewet
1901 en art. 46 van het koninklijk besluit van
den 2. Deoem'ber 1901, St. 230
Gezien de kennisgeving van den lieer kolo
nel, militie-commissaris in de provincie Utrecht
van den 12. November 1908.
Doen te weten, dat de zitting van den Militie
raad voor deze gemeente op Maandag den 14.
'December 1908, des voormiddags te 10 uren,
in. het openbaar wordt gehouden in de zaal ge
naamd Groot Kunstliefde" van 'het Gdbouw
voor Kunsten en Wetenschappen aan de Maria-
plaats te Utrecht», in te gaan tegenover de Bo
termarkt, en bestemd is tot het doen van uit-
spraaik: omtrent de lotelingen die redenen van
vrijstelling hebben ingediend, de lotelingen die
van den dienst uitgesloten of daarbij voorloo-
pig niet toegelaten worden,, en alle overige lote
lingen, behoorende tot de lichting vau bet Jaar
1900.
En brengen tevens ter kennis van de belang
hebbenden, dat de tijd en plaats der zitting
aan elke lotehng zal worden bekend gemaakt
door middel van een aan zijne woning of aan
die van zijnen vader of voogd te bezorgen bil
jet, alhoewel ihet niet-ontvangen van zoodanig
biljet, niet ontheft vani de verplichting tot het
verschijnen voor den Militieraad, of tot 'het
indienen van de tot staving dor redenen van
vrijstelling gevorderde bewijsstukkenzullende
de lotehng, die vrijstelling verlangt wegens
ziekelijke gesteldheid, gebreken of gemis aan
gevorderde lengte voor dën Militieraad moe
ten versdhijnen, op het hierboven vermelde tijd
stip.
Amersfoort, den 4. December 1908.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WIJTI-ERS.
De Secretaris,
J G. STENFERT KROESE.
Politiek Overzicht
l>e verantwoordelijkheid van dei»
Bij kskanselier.
De Duitsche rijksdag heeft deze week een
tweedaagsch debat gehouden over een ge
wichtige constitutioneele kwestiede ver
antwoordelijkheid van den rijkskanselier.
Dit debat is een uitvloeisel geweest van de
kanselierscrisis, die enkele weken geleden
zooveel van zich deed spreken. Vorst Bülow
heeft van den Keizer de uitdrukkelijke be
lofte verkregen, dat uitingen van persoon
lijke politiek, zooals de algemeen afgekeur
de verklaringen in de Daily Telegraph,
niet meer zouden voorkomen. Die. be
lofte heeft de openbare meening ge
rustgesteld, die zich over dit incident
nogal had opgewonden. Maar in de
parlementaire kringen heeft men in het ge
beurde aanleiding gevonden om de vraag
der verantwoordelijkheid van den rijkskan
selier onder de oogen te zien.
Die verantwoordelijkheid is thans in 't
geheel niet geregeld. Art. 17 van de grond
wet van den Noordduitschen bond, dat la
ter onveranderd is overgenomen in de grond
wet van het Duitsche rijk, bepaalt,,De
besluiteu en beschikkingen van den Keizer
worden in naam van het rijk uitgevaardigd
en behoeven voor hunne geldigheid het con
traseign van den rijkskanselier, die daardoor
de verantwoordelijkheid op zich neemt." De
rijkskanselier is dus de verantwoordelijke
man, maar tegenover wien hij verantwoor
delijk is, wordt niet gezegd. Hoe hij ver
antwoordelijk kan worden gesteld blijkt uit
nietsvan welken aard zijne verantwoorde
lijkheid is, daarover zwijgt de grondwet, en
zelfs bevat zij geen bepaling, die aan den ge
wonen wetgever opdraagt deze zaak te rege
len. Art. 17 is op v9orstel van Rudolf von
Bennigsen indertijd in de grondwet opge
nomen. Dat voorstel bevatte nog eene twee
de alinea, die aldus luidde: „Door eene bij
zondere wet wordt de verantwoordelijkheid
en de procedure om haar te doen gelden
geregeld." Maar die alinea is verworpen.
Zoo komt het, dat deze zaak tot dusver
ongeregeld gebleven is. Nu is de kwestie
door voorstellen, die door verschillende par
tij dgroepen zijn ingediend, aanhangig ge
maakt, en over die voorstellen zijn in de
vergaderingen van Woensdag en Donderdag
de algemeene beraadslagingen gevoerd.
Een voorstel van de vrijzinnigen verzoekt
den bondsraad langs wetgevenden weg de
verantwoordelijkheid van den rijkskanselier
en zijne plaatsvervangers te regelen en ver
antwoordelijke rijksministers in t leven te
roepen. Ecu tweede voorstel van die zijde
regelt in 16 artikelen, in aansluiting aan
art. 17 van de rijksgrondwet, die verant
woordelijkheid in bijzonderheden. De ver
antwoordelijkheid strekt zich ook uit over
alle handelingen van den Keizer, die in
vloed kunnen uitoefenen op de binnenland-
sche of de buitenlandsche politiek van het
rijk. Den rijksdag wordt het recht van aan
klacht verleend, en een staatsgereehtshof in
gesteld om, als zulk eene aanklacht inkomt,
haar te behandelen en er over te beslissen.
Een voorstel van het centrum verzoekt,
zonder op bijzonderheden in te gaan, den
bondsraad oen wetsontwerp bij den rijksdag
in te dienen too regeling van de verantwoor
delijkheid van den rijkskanselier en zijne
plaatsvervangers en van de procedure, waar
door men deze verantwoordelijkheid zal kun
nen doen gelden.
Van de ociaal-democraten is een voorstel
ingekomen, dat negen artikelen omvat. Het
spreekt uit, dat de rijkskanselier voor de
wijze waarop hij zijn ambt waarneemt, ver
antwoordelijk is aan den rijksdag, welke
verantwoordelijkheid zich uitstrekt over alle
politieke handelingen en verzuimen van den
Keizer. De rijkskanselier moet worden ont
slagen, wanneer de rijksdag dit eischt. Een
tweede voorstel van de sociaal-democraten
wil eene oorlogsverklaring afhankelijk maken
van de toestemming, niet alleen van den
bondsraad maar ook van den rijksdag.
Een voorstel van de Poolsche fractie ver
langt de bijeenroeping van den rijksdag, zoo
dra dit door een derde van zijne leden wordt
verlangd.
In verband hiermee staan twee voorstellen
tot wijziging van het reglement van orde
van den rijksdag. Een voorstel van de vrij
zinnigen verlangt eene herziening inzonder
heid in dien zin, dat bij het hespreken van
interpellatiën het doen van voorstellen zal
zijn toegelaten. De sociaal-democraten ver
langen eene wijziging van het reglement van
orde om daarin het voorschrift op te nemen,
dat over iedere verklaring van een vertegen
woordiger van den bondsraad terstond de
discussie moet worden geopend.
De toelichting van deze voorstellen schonk
aan de vertegenwoordigers der verschillen
de partijen gelegenheid om hun standpunt
in deze kwestie te doen lzennen. Ook de
partijen, die geene voorstellen hadden inge
diend, bleven hiermee niet in gebreke. De
conservatieven motiveerden hunne beslist af
wijzende houding, die hen bewoog zelfs zich
tegen de verwijzing van de voorstellen naar
eene commissie te verzetten. De rijkspartij
(vrij-conservatieve fractie) wilde wel mee
doen aan de commissoriale behandeling,
maar formuleerde principieele bedenkingen,
die haar zouden weerhouden mee te doen
aan het nemen van bestuiten. I)e nationaal -
liberaden eindelijk Verklaarden zich bereid
mede te werken, dat eene wet tot regeling
van de verantwoordelijkheid tot stand komt,
maar willen er voor opkomen, dat het kei
zerschap daardoor geen nadeel zal lijden,
want dat moet boven de partijen staan en
beschermd worden tegen alie aanvallen, het
zij zij komen van boven of van beneden.
Aan het einde van het debat werden de
gezamenlijke voorstellen tot onderzoek ver
zonden naar eene commissie van 28 leden.
Het rapport van die commissie zal tot grond
slag dienen voor de ve"dere behandeling van
deze zaak. De besluiten, die daaruit zullen
voortkomen, zal, blijkens de verklaring die
namens den rijkskanselier door staatssecre
taris von Bethmann-Hollweg werd afgelegd,
de bondsraad afwachten om dan zijnerzijds
daartegenover stelling te nemen.
Belglfi.
Brussel, 4 Dec. De Kamer zette
heden de behandeling van het militaire
vraagstuk voort. Beernaert betoogde, dat de
invoering van den algemeenen dienstplicht
een grooter aantal manschappen zou ople
veren, dan het jaarlijksche contingent ver-
eischt. Aan de mogelijkheid van een oorlog
verklaarde hij niet te gelooven, want onder
de huidige omstandigheden zoude niemand
de verantwoordelijkheid daarvoor op zich
willen laden, terwijl bovendien het gevoel
van verbroedering voortdurende toeneemt.
„Ik zal stemmen voor de enquête die de
minister van oorlog, heeft aanvaard, en
ik stel de eenvoudige orde van den dag te
genover de motie van de linkerzijde."
De minister van oorlog handhaafde daarna
nog zijne meening, dat zoowed het vredes-
als het oorlogseffectief onvoldoende is en
verklaarde de meening toegedaan te blijven,
dat de door hem ir.- ruwe trekken voorge
stelde legerorganisatie ten grondslag kan
strekken voor een ernstige hervorming, door
welke de lasten niet zullen worden vermeer
derd.
Hij sprak de overtu'ging uit, dat het
eenige middel om de opgelegde lasten bil
lijk te verdeden is, dat het aantal man
schappen wordt uitgebreid, terwijl de dienst
tijd evenredig wordt ingekrompen.
De eenvoudige orde van den dag, voorge
steld door de heer Beernaert, werd aange
nomen met 78 stemmen tegen 70 en 1 ont
houding.
Het voorspel Snoy om een enquête-com
missie in te stellen werd naar de afdee-
lingen verwezen.
Frankrijk en Zweden.
Na langdurige onderhandelingen is einde
lijk een handelsovereenkomst tusschen
Frankrijk en Zweden tot stand gekomen, die
Woensdag te Parijs door den Zweedsclien
minister Pichon Trolle en zijn Franschen
collega van buitenlandsche zaken is onder
teekend. Frankrijk heeft zich bij die over
eenkomst gunstige voorwaarden bedongen
voor den wijninvoer in Zweden, terwijl
laatstgenoemd land het voordeel zal genie
ten, dat zijn leeningen in het vervolg ook
aan de Parijsche beurs genoteerd zullen
worden.
Ingeland.
De commissie, die door de lords is in
gesteld om de vraag der hervorming van het
heogerhuis te onderzoeken, heeft haar rap
port ingediend. Het hoofdpunt van hare
voorstellen tot wijziging is, dat aan het bezit
van den pairstitel niet langer een zetel in
het hoogerhuis verbonden zal zijn. Met de
Schotsche en de Iersche pairs is dat nu reeds
niet het geval. Voortaan zullen, volgens het
voorstel van de commissie, ook de Engei-
5che pairs niet meer van rechtswege leden
van het hoogerhuis zijn, maar zullen zij uil
hun midden 200 kiezen, om hen te vertegen
woordigen voor den duur van eene zitting
van liet parlement. Zonder keuze zullen tot
een zetel in het hoogerhuis gerechtigd zijn
de pairs, die de hoogste staatsambten in het
land hebben bekleed of gouverneurs van een
der voornaamste koloniën geweest zijn, ver
der pairs, die tien jaren lid van het lager
huis geweest zijn, of in leger en vloot df 1
rang van luitenant-generaal of vice-admiraal
hebben verworven. Eindelijk wordt voorge
speld aan de Kroon het recht te verleen en
leden van het hoogerhuis voor hun leven te
benoemen, tot een maximum van 40. De ko
loniën zullen officieel in het hoogerhuis ver
tegenwoordigd zijn.
Londen, 4 Dec. De eers-e minister
Asquith deelde in het Lagerhuis mede, dat
de regeering het onderwijs-ontwerp van 7
November zou intrekken.
Londen, 4 D e c. Aan het departement
van bnitenlandsche zaken werd heden ucor
Sir Edward Grey de eerste zitting geopend
van de internationale maritieme conferentie.
Alle groote Europeesche zeestaten waren ver
tegenwoordigd, ook Spanje en Nederland,
voorts de Veveenigde Staten van Noord-Ame-
rika en Japan. De diplomatieke vertegen
woordigers en de meeste staten woonden de
zitting bij en stelden de gemachtigden jfu
hun land voor. Minister Grey verwelkomde
de gemachtigden en gaf de richting aan, die
de conferentie naar de meening van Engeland
zou moeten volgen.
Italië.
Rome, 4 Dec. Bij de hervatting van
de beraadslaging over de buitenlandsche po
litiek in de Kamer, boden heden de zaal en
de tribune een indrukwekkend gezicht.
De minister van buitenlandsche zaken
Tiltoni was aan het woord. Hij betreurde
deu onlangs aan de universiteit te Weenen
voorgekomen strijd. Maar de beide verbon
den regeeringen hebben gelegenheid weder
zijds eikaars aandacht langs vertrouwelijken
weg te vestigen op feiten, die bewegingen
van sympathie of van gevoeligheid bij hunne
volken kunnen verwekken. Bij de Oosten
rijksche regeering had hij dezelfde gezind
beid gevonden.
De minister wees de beschuldigingen af,
dat hij in zijne rede t^ Carrara zou hebben
laten blijken, dat hij geen gewicht hechtte
aan een schending van liet verdrag van Ber
lijn en bedriegelijke verwachtingen had op
gewekt. Hij kritiseerde zelf zijne rede te
Carrara, zonder echter iets terug te nemen
van hetgeen hij-gezegd had. Hij erken Je
evenwel, dat hij gedwaald had wat be
treft den indruk, die zijne rede op het pu
bliek moest maken. „Ik ben oprecht geweest,
omdat ik, den gang voorziende, dien de zaken
zouden nemen, er de voorkeur aan heb ge
geven dit ronduit te zeggen. Mijne dwaling
in mijn verwachting bestond in de veronder
stelling, dat men onmiddellijk het gewicht
der artt. 25 en 29 van het verdrag van .oer
lijn zou hebben erkend".
Door Bosnië en Herzegowina in te lijven,
nam Oostenrijk in Europa eene moeielijke
en onzekere stelling in, hetgeen een terug
slag had in den binnenlandschen toestand
van andere staten en ons politiek milieu
ernstig beroerde.
De minister stelde in het licht, dat Oos
tenrijk het beginsel der onschendbaarheid
van de verdragen verkondigd heeft zonder
toestemming van de onderteekenaars van bet
prolokol van Londen van 1 Maart 1871.
8pr. heeft daarom aanstonds ingezien, dat
eene conferentie gepast zijn hij stemde hier
in overeem met Iswolski, die zich met dit
doel naar Parijs, Londen en Berlijn begeven
heeft.
De minister, die zeer aandachtig werd
aangehoord, kwam hierna op de mededee-
'ing van Barzilai, dat Oostenrijk den afstand
van Trente aan Italië zou hebben beloofd,
als het tot de inlijving van Bosnië en Herze
gowina zou overgaan, en dat artikel 8 van
net verdrag nopens den Driebond aan Italic
vergoedingen verzekerde, wanueer Oosten
rijk te zijnen gunste den status quo in het
Oosten wijzigde. De minister verklaarde
nimmer van het bestaan dezer beloften van
Oostenrijk te hebben geweten. Brieven, die
daarop betrekking hadden, zijn, ondanks
zorgvuldige nasporingen in de archieven van
het departement van buitenlandsche zaken,
niet gevonden. Inderdaad is bij de onderhan
delingen over het sluiten en de vernieuwing
van den Driebond nimmer over den afstand
van Trente gesproken. Er bestaan ten aan
zien van dit onderwerp zelfs duidelijke ver
klaringen, die in strijd zijn met de mede
deelingen van Barzilai. \Y at liet Driebond-
verdrag aangaat, dit is een zeer teere kwes
tie, omdat men er den inhoud niet van kan
openbaar maken, zonder de toestemming def
eontracteereude partijen
Tittoni behandelde vervolgens de gebeur
tenissen, welke aan de inlijving van Bosnië
en Herzegowina voorafgingen. Hij wijst de
beschuldigingen af, die hem naar aanleiding
hiervan zijn toegevoegd. Hij verzekerde, dat
de regeering steeds het bewijs gaf van de
oprechtste sympathie voor do kleine Bal-
kunstaten. Hij drukte zijne sympathie uit
voor Servië en Montenegro. Wij hebben hen
aangespoord zich niet lichtvaardig in een
avontuur te storten, waarvan zij alleen de
gevolgen zouden hebben te dragen. Overi
gens behooren Servië en Montenegro hun
dwaling te erkennen.
Alle Balkanstaten hebben, in plaats van
eensgezind te zijn, elkander bevochten in
een broedermoordenden strijd. Zij moeten
thans zich wijden aan het werk hunner we
deroprichting voor de toekomst. Dan zul
len wij een krachtig verbod laten klinken
tegen eiken aanslag op hunne onschendbaar
heid. Het Oosten zal dan niet meer eene
voortdurende bedreiging van den Europee-
schen v-ede zijn. Onder de Balkanstaten
sluit ik tlians ook Turkije in, dat aan de
wereld het bewonderenswaardige voorbeeld
geeft van eene vreedzaam volbrachte ingrij
pende omwenteling.
De minister deelt mede, dat Italië zich
met de rechtstreeks geïnteresseerde staten
in betrekking heeft gesteld om de snello
voltooiing van den Donau-Adria-spoorweg
te verzekeren. De onderhandelingen worden
ijverig voortgezet. Wij doen ons best over
eenstemming te krijgen tusschen Bulgarije
en Servië eenerzijds en Griekenland
dook
79 R. CROCKETT.
UU h¥t S*hoitak vetiamld
dook
J. P. WB3S1L1HK-VAN ROSSUM.
Eindelijk gingen Carus en Hester rustig
en met een wonderbare stilte van geluk in
hun hart naar huis, op dien laten namiddag
de schapen blatende tegen de verwijderde
hellingen en de kreten oer heide-vogels van
hun nesten ver 'klinkende als klagende mu
ziek in droomen. Nu spraken zij niet veel,
zij keken elkaar zelfs niet aan, totdat zij
door een walm van turfrook of de nog scher
per geur van brandend beukehout plotseling
merkten voor Megsy te staan en het huis
van Anders, beschut door de Bennanbrack.
- „Heb je het erg eenzaam gehad! Megsy,
weet je wel, dat ik hem liever dan ooit heb
En hij vindt, dat ik mooier benik houd
meer van hem dan gisteren!"
„God houde het altijd zoo tusschen u,
mijn kinders," antwoordde Megsy terwijl zij
naar binnen ging om de thee uit de kleine,
bruine theebus in de aarden trekpot te doen
Een traan glinsterde in haar oog, door nie
mand gezien, voor die ai.dere Hester, die
haar geheele ziel op liefde had gezet en er
zoo weinig geluk voor had gekregen.
„De Heer geve aan dit, mijn meisje, het
betere deel, prevelde megsy.
Even langzaam als de eeuwen van het
Van-elkander dralen naar den dag van het
Te-samen, even snel gaat de dag van het Te-
samen, naar den sniartelijken avond van het
Scheiden.
Ondertusschen had de zomer zijn hoogte
punt op de aarde bereikt, en na de vreugde
van het nestelen, werden de vogels zooals
hun gewoonte was plotseling stil. Slechts het
blaten der lammeren werd op de heuvels ver
nomen, of, zeldzamer de diepere moeder-
kreet van de ooi, als zij haar jongen tot zich
riep. Hester klapte in haar handen om het
jonge, witte ding naar zijn moeder te zien
springen en zich ongeduldig tegen haar vol
len uier te zien aandrukken.
Carus maakte verscheiden plannen aan de
voeten van zijn meisje. Zij liet haar hand
door zijn haar gaan, terwijl hij staarde over
die violette heivlakten, zij vond het prettig
hem zoo gade te slaan. Hij zag er zoo
heerschzuchtig uit, alsof hij zeker zou kun
nen volbrengen, wat hij zich had voorgeno
men. En werkelijk zijn het de mannen, die
moeielijkheden slechts beschouwen als din
gen, die te boven gekomen moeten worden,
die ten laatste het ver in de werld brengen.
En Carus met zijn liefde in het hart was een
van dezen
Eens zou hij (zoo peinsde hij half tot Hes
ter en half om zijn eigen gedachte te verhel
deren) zijn vader opvolgen. Maar hij was
niet van plan daarvoor een eerlijk levens
onderhoud buiten te sluiten. Hij zou een
rechtsgeleerde worden, indien hij er het
hoofd voor had, hij verdiende al vrij
wat door zijn geschriften. De uitgever van
de „Trafalgar Square", had zijn laatste,
korte novelle aangenomen en hem verzocht
nog meer te zenden.
Maar na een week, zuchtte Hester onwil
lekeurig, niettegenstaande haar goeden raad
ja zoo spoedig lady Niddisdale op het kasteel
was. moest hij er heen gaan en haar alles
vertellen. Hij dacht er geen oogenblik over
met zijn vader te spreken Hij liad zich voor
genomen van hem niets meer aan te nemen.
Indien het hem mogelijk was indien er
genoeg mannelijkheid in hem was zou hij
zich een weg banen voor Hester en zich. In
dien zijn grootmoeder vriendelijk bleek te
zijn des te beter.
Maar met dat al was ilij niet van plan een
nutteloos mensch te zijn en van iemand af
te hangen. En Hester zou zijn hulp zijn. Zij
zouden gelukkig kunnen zijn zelfs al hadden
zij niets meer dan twee kaniers en een keu
ken, zooals de Buss o' Bield was.
,,0, dat zou verrukkelijk zijnir" riep Hes
ter, met een klein snikje bij de gedachte.
Het gevoel voor altijd met Carus alleen ge
laten te worden, was nog nooit zoo sterk tot
haar gekomen. De gedachte deed haar hart
van liefelijke vreeze beven.
„Twee kamers en een kouken," prevelde
zij telkens weer tot zichzelf: „Oh!"
De beteekenis van dat, „o!" is duister.
De. verhaler kan de feiten slechts weergeven.
Carus voelde dat de tijd gekomen was, het
ijzer te smeden 'terwijl het heet was. Maar
Hesters vingers woelden overmoedig in Ca
rus' krullen, en Carus werden dingen duide
lijk gemaakt, die dikwijls verborgen worden
gehouden voor de wijzen en verstandigen.
„Hester, liefste hij trachtte zich om
te keeren maar de hand in zijn haar hield
hem stevig. „Ik wil je' wat-zeggen v
„Ik luister."
„Maar laat ik je wat zeggen
„Spreek dan."
„Het is niet eerlijk, Hester. Ik kan niet
zeggen wat ik te zeggen heb, als ik zoo zït.
Maar het komt er niet op aan, als je het
niet wilt hooren. Wat zijn er vandaag veel
lammeren op de Rig de herders zijn ze-
kor ergens samengekomen 1"
„Loop heen met je herders," riep Hester,
„plaag me niet, Carus. Zeg me gauw wat
je wilde» zeggen."
„En het kan je niet schelen het te hoo
ren I"
„Ja dat kan het mij wel daar!"
Carus niet langer tegengehouden wendde
zich om, zonder zich van de heidestruik op
te heffen. Hij knielde nu voor Hester.
„Liefste," zei hij zacht, „indien je het
wilt wagen, waarom zouden we dan wach
ten! Ik kan werken, en hei zal goed voor
mij zijn als ik het doen moet. Trouw mij in
het najaar, dan zullen we het samen in Lon
den gedurende den winter uitvechten."
.„Ben je bang, kleine Hester!"
„O, neen, ik ben niet bang!"
„Moet ik weg gaan, totdat je geleerd hebt
mij beter lief te hebben!"
Wreede Carus, hij wist wel beter.
Hester slaakte een korte kreet, half zucht,
half snik, en sloeg werktuigelijk haar armen
om zijn hals.
„Ik kan niet meer leven zonder je, Carus!
Je hebt gemaakt dat ik je zoo liefkreeg. Ik
zal doen zooals je het zegt
„Wanneer ik het zeg!"
„Carus, laat ik het eerst aan Rewie vra
gen ik zou het niet kunnen als Rewie
het niet goed vindt. Hij heeft zooveel voor
mij gedaan, en hij heeft 't zoo eenzaam
„En zal je het doen wanneer ik het zeg,
als Rovvie het goed vindt!"
„Ja, dat zal ik," zei Hester met een ver
legen aanloopje, evénals een aarzelende ba
der, voordat hij zich onderdompelt in het
koude nat.
„Geteekend, gezegeld en overgele
verd t" riep Carus, haar zegevierend kus
send.
Anthony Borrowman zat in zijn studeer
kamer met het venster open, ofschoon het
al over negenen in den avond was. Het was
een verrukelijke dag geweest en het laatste
rood van de ondergaande zon bleef nog langs
de heuvels van Keil hangen. Een zachte,
rose nevel hing over de rivier, snel tot in
digo overgaande, waar hij kwam over de
sombere waaiers van de Darroch wouden.
Een jonge man, die hard had gereden, trad
onstuimig bij hem binnen.
„Wel, Carus Darroch," riep de predikant,
zijn boek neerleggende. „Wat doe jij hier!
Ik dacht, daf je in Londen waart, bezig je
klaar te maken voor kanselier!"
„Ik ben op weg naar Londen, ik ben van
Knockon gekomen mert het doel u te spre
ken 1" zei de jonge man.
„Mij te spreken!" herhaalde de predikant
en clan alsof de plaats hem iets te binnen
tracht. „Van Knookdon!"
„Ja," zei Carus „lk wandelde naar Mo-
niaive om een paard te krijgen. Daarna reed
ik naar u. Ik ga Hester trouwen, en ik ben
gekomen om u te vragen of u het goed
vindt.
Wordt vervolg*