Maandag 7 December 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. CINDERELLA. iï°. i es. 71" <1 nartSHir :OORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijksbehalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bg de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOF F C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 eents bg vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tet het herhaald adverteeren in dit Blad, bg abonnement Eeae circulairebevattende de voorwaarden, wordt ep aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort doen te weten,, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van 24 November 1908 is vastgesteld de volgende verordening Verordening tot wijziging der „Veror dening op de tapperijen, koffiehuizen en logementen" (vastgesteld bij Raadsbesluit van 22 Juni 1900, ge wijzigd bi) besluit van 21 Februari 1905). Artikel 1. In artikel 4 en 5 der verordening op de tap perijen, koffiehuizen en logementen wordt in plaats van ,.,11" gelezen ,,12." Au-ti kei 2. In, het eerste lid van artikel 6 wordt in plaats vau „eene tijdelijke" gelezen „in bijzondere ge vallen" en vervallen de woorden „of wel door- loopende, maar imimer herroep ba re." Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten wan Utrecht volgens hun bericht van den 2. December 1908, 3e afdeeling, no. 4665/3092 in afschrift medegedeeld. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 5. December 1908. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, J. G. STENF.ERT KROESE. WUIJTIERS. Burgemeester en Wethouders der gemeente Amersfoort ^Vlaken bekend dat de Inspecteur van hot bouw- en woningtoe zicht voor belanghebbenden in den regel zal zijn te spreken op het Stadhuis, iederen werk dag van 9 tot half elf uur des voormiddags. Amersfoort, den 5. December 1908. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Secretaris, De Burgemeester, J. G.STENFERT KROESE. WUIJTIERS. Politiek Overzicht De buiteiilaudsclie politiek van Italië De ltaliaanscheKamer lieeft na een vier- daagsch debat eene motie aangenomen, waar bij de buitenlandsche polit'ek van de regee ring werd goedgekeurd. Dt motie is aange nomen met 297 tegen 14C stemmen, dus met eene meerderheid van ruim twee der den. Maar de schoone rol n dit debat was niet voor den minister van buitenlandsche zaken weggelegd. De man, wien in dit debat de eerepalm is toegewezen, is de gewezen minister-president Fortis geweest. Van zijne rede wordt getuigd, dat zij eene trouwe af spiegeling geweest is van de inzichten van de groote meerderheid dei Italiaansche na tie over den toestand 3n over de taak, die Italië in den raad der - olken heeft te ver vullen. Wat hield nu die rede in? Eene zeer scherpe critiek van liet bele d van den minis ter van buitenlandsche zaken Tittoni, wien verweten werd. dat hij tegenover Oostenrijk- Hongarije in de Balkan po .tiek zich al te inschikkelijk had gedragen. Hoewel Fortis het vasthouden aan den driebond in het be lang van den vrede verdedigde, betreurde hij toch, dat Italië van geen enkelen staat een oorlog behoefde te vreezen, behalve van zijn bondgenoot Oostenrijk-Hongarije. Hij ver klaarde 't voor noodig, dat Italië zijn leger en vloot versterkt om in staat te zijn zich te doen eerbiedigen. Die verklaring lokte een storm var. bijvalsbetuigingen uit, waar aan leden vai. alle partijen deelnamen. De minister-president Giolitti ging op den spre ker toe om hem de band te drukkende zitting moest eenigen tijd geschorst worden, en toen zij hervat werd, stond een lid van de oppositie, de republikein Barzilai, op om aan Fortis den Jank van de Kamer uit te drukken, dat hij dit üebat in de hoogere sferen der vaderlands'iefde had weten te brengen. Die algemc-ene geestdrift doet des te meer de beteekenis uitkomen van wat gezegd werd over de verhouding tusschen Oostenrijk en Italië. Inderdaad het is eene vreemde ver houding tusschen twe2 bondgenooten, wan neer in de Italiaansche Kamer, niet als eene persoonlijke meening van een der leden, maar onder instemming van de ver gadering wordt verkondigd, dat het eenige ernstige gevaar, dat Italië zou kunnen be dreigen, komt van zijn brndgenoot Oosten rijk. De heer Fortis heeft er geen doekjes om gewonden, dai hij de Bnikanpolitiek van Oostenrijk niet kan goedkeuren. Als er eene conferentie bijeenkomt om den nieuwen toe stand in het Balkangebied te regelen, dan zal Italië daaraan kunnen deelnemen met volledige vrijheid om te ^deelen. Komt er geen conferentie tot stand, dan zal Italië in overleg met de andere mogendheden zijne houding moeten bepalen. Dr.t beteekent blijk baar, dat -n die conferentie Oostenrijk zijn tweeden bondgenoot niet aan zijne zijde zal vinden. Praktisch kwamen overigens de verklarin gen van Fortis en die van de ministers vrij wel overeen. De heer Fortis klaagde, dat het Italië steeds moeiehjler gemaakt werd, trouw te blijven aan den diiebond, maar hij wilde toch, ondanks alles, in dm driebond blijven. De ministers hielden eene lofrede op den driebond, die aan Italië een langdu rig vredestijdperk heeft verschaft. Minister Tittoni betuigde zijne instemming met de ovatie, die do Kamer aau Fortis had ge bracht naar aanleiding van zijne aansporing tot versterking van leger en vloot, als dit niet als een oorlogsdreigcment werd opge vat. De minister-president Giolitti voegde daaraan toe, dat Italië den vrede behoeft om zich te kunnen blijven ontwikkelen, en dat als middel om den vrede te verzekeren, het land zich zóó sterk moet i .atcen, dat het zich achting kan verschaffen naar binnen en naar buiten. De correspondent van de Frankf. Ztg. te Rome verneemt, dat de meeste partijen in de Kamer er voor gewonnen zijn om de cre- dieten van 700 millioen Ure voor het leger en 300 millioen voor de vloot, over vijf jaren te verdeelen, toe te staan. Dat votum zal de bevestiging zijn van de gez'ndheid, die in dit vierdaagsche debat tot uiting is gekomen Duitschland. B e r 1 ij n 5 Dec. De algemeene be raadslagingen over de begrooting werden in geleid met een uitvoerig financieel over zicht van den staatssecretaris van financiën Sy.dow. Speek (centrum) drong in eene uit voerige kritiek van de begrooting aan op langzamer voortgang bij den vlootbouw, het geen een gunstigen indruk zou maken in het buitenland, en op een rijkssubsidie voor -e wereldtentoonstelling te Brussel, die, on danks de slechte ondervindingen, bij vorige gelegenheden opgedaan, toch moest worden toegestaan met het oog op de goede betrek kingen met België. Bassermann (nationaal-liberaal) besprak de rede van Lord Roberts in het Engelsche Hoogerhuis. Hij keurde dieus beschouwin gen af als fantasieën, en rectificeerde de Engelsche voorstelling van de sterkte der Duitsche vloot in verhouding tot de Engel sche. Eene contractueele vaststelling van de wederzij dsche vlootsterkte werd door hem ontraden. Een dergelijk verdrag zou zijn eene abdicatie van Duitschland als groote mogendheid en eene capitulatie voor Enge land. Spr. behandelde daarna de buitenlandsche pers, welker vijandige gezindheid tegenover Duitschland z. i. te wijten is aan onvol doende voorlichting van Berlijn uit en door de Duitsche diplomatie. Het toegeven van Duitschland in de Casa- blanca-zaak. achtte hij gerechtvaardigd, om dat, over de feitelijke toedracht der zaak red-n tot twijfel bestond; een typisch geval dus voor een scheidsgerecht. Verder oefende spreker kritiek op de bui tenlandsche politiek der regeering. Hij ge waagde o. a. van de buitengewoon ongun stige stemming in Nederland, ontstaan na het bekend worden van het door den keizer gemaakte veldtochtplan tegen de Boeren. De zaak is thans wakker te worden en zich te verweren, niet tegen het buitenland, maar tegen de onbekwaamheid van de eigen bui tenlandsche politiek. Maandag voortzetting van de beraadsla gingen. FrankrUk. In de departementen, die den 3en Januari 1909 nieuwe vertegenwoordigers in den Se naat zullen hebben te kiezen, hebben verle den Zondag de gemeenteraden hunne ge machtigden voor deze verkiezing benoemd. Van de resultaten wekken inzonderheid de belangstelling die in het departement Var, waar minister-president Clemenceau zich weer candidaat heeft gesteld, en die in het Seine-departement, dat tien senatoren heeft te kiezen. De herkiezing van Clemenceau schijnt reeds verzekerd te zijn, want de groote meerderheid van de gemachtigden, die gekozen zijn, heeft zich openlijk ten zij nen gunste uitgesproken. In Parijs bracht de verkiezing van de gemachtigde eene voor de aanhangers van het republikeinsche „bloc' onaangename verrassing. Tusschen de radicalen, öe radicaal-socialisten en de onafhankelijke socialisten was eene afspraak gemaakt, volgens welke de eersten 15, de tweeden 7 en de derden 8 mandaten zouden krijgen. Deze afspraak werd echter niet ge houdende drie groepen van het ,,bloc" konden in de drie stemmingen slechts 15 gemachtigden doen verkiezen. 13 mandaten werden verleend aan de door de nationalis ten gesteunde lijst en twee gemachtigden kwamen op de beide lijsten voor. Thans regent het verwijten van verraad en waar schijnlijk zal het tot eene scheuring komen in den boezem van de groep der radicale leden van den gemeenteraad. Het aantal der gemachtigden, die verle den Zondag werden benoemd* bedraagt 22,500. Telt men daarbij de leden van de Kamer en van de algemeene en de arrondis sementsraden, die van* rechtswege kiezers voor den Senaat zijn, dan zullen in 't ge heel 25,166 kiezers den 3en Januari de 103 senatoren hebben te kiezen, die dan moeten worden benoemd. Tot dusver hebben 45 le den van de Kamer hun voornemen te ken nen gegeven, om zich voor het lidmaatschap van den Senaat candidaat te stellen. P a r ij s, 7 Dec. Admiraal Germi- net is ontheven van het bevel over het Mid- dellandsche zee-eskader. Engeland* Londen, 5 D e c. De kanselier der schatkist Lloyd George hield heden eene rede in eene vergadering in de Albert Hall, uitgeschreven door den liberalen vrouwen bond. In het begin werd hij zeer gestoord door suffragettes. Hij deed de belofte, dat eene bepaling betreffend* het vrouwenkies recht zou worden opgenomen in een door de regeering in to dienen wetsontwerp tot kiesrechthervorming. Wanneer de lords deze bepaling verwierpen, dan zou zij een van de punten zijn in het beroep van de re geering op het land bij de ontbinding van het lagerhuis, die niet zoo ver af was als sommigen dachten. Italië en Oostenrijk. De rede van minister Tittoni in de Ita liaansche Kamer van afgevaardigden, heeft te Weenen in de pers geen eenstemmige beoordeeling gevonden. Het Neue Wiener Tageblatt en de Zeit zijn zeer bevre digd zij leggen den nadruk voorname lijk op Tittoni's verklaring, dat hij onwrikbaar blijft vasthouden aan den driebond, en op zijne afwijzing van de wenschen naar compensatie van Servië en Montenegrohet sluiten van eene entente tusschen Italië en Rusland stellen zij, on der verwijzing naar eene vroegere entente van Oostenrijk-Hongarije met Rusland over de Balkan-politiek, voor als een waarborg voor de vreedzame bedoelingen van het Cza- renrijk. De christelijk-sociale Reichspost begroet liet, votum van vertrouwen voor Tittoni als een schoone uitkomst, die ook in Oostenrijk moet bevredigen, maar wijst er op, dat de beraadslaging geenszins overal het kenmerk heeft gehad van groote vriendelijkheid te genover de monarchie. Inzonderheid heeft de fijne, stekelige rede van den afgevaardig de Fortis tegen Oostenrijk-Hongarije den jubelenden bijval van de gansche Kamer ge vonden en ook van alle ministers met uit zondering van Tittoni. Tegenover de ver klaring van Fortis, dat men niet tot eiken prijs in den driebond moet blijven, merkt de Reichspost op, dat Oostenrijk-Hongarije niet den driebond wil verbreaenhet heeft in Italië niets te halen. De Neue Freie Presse oefent op Tittoni's rede eene scherpe critiek uit. Tittoni heeft eene afdoende verandering in de Europeesche politiek medegedeeld, door te berichten, dat er tusschen Rusland en Italië eene nieuwe entente gesloten is. Gelijktijdig heeft hij de onthulling gedaan, dat de Italiaansche be langen in Macedonië en Albanië ook door den driebond gewaarborgd zijn. Men moet daaruit de slotsom trekken, dat de Italiaan sche Balkanpolitiek naar de beginselen van de herverzekering gevoerd wordt. Italië heeft eene politiek aangenomen, die twee ijzers in het vuur wil hebben. Zijne nieuwe entente met Rusland sluit Italië juist op een oogenblia, waarop ernstige moeie- lijkheden tusschen Oostenrijk-Hongarije en Rusland nog zijn te verzoenen, en he. stelt zich daarmee politiek aan de zijde van een staat, welks versterking rbans te Weenen als een stoot tegen het bondge nootschap moet worden gevoeld. Van de rede van Tittoni blijft slechts de indruk achter, dat Italië- den misslag van Algeciras her haal In de politieke kringen te Weenen toont men zich over 't algemeen niet onvoldaan over de beraadslagingen in de Italiaansche Kamer over de buitenlandsche politiek. Men is geneigd over de rede van Fortis met hare uitvallen tegen Oostenrijk niet al te streng te oordeelen. Men beschouwt haar meer als eene reactie op de rede van Fusinato, die misschien met te veel ijver van leer getrok ken is en te zeer de voor 't oogenblik zeer geprikkelde volksstemming in Italië heeft geminacht. Men vraagt zich af of het mis schien niet meer aanbevelenswaardig zou zijn geweest, de radicalen eerst te laten uit razen en zich zoo in positie te laten praten. Bij de rede van Tittoni .neemt men ook in aanmerking, dat hij moest letten op de op gewonden volksstemming in Italië, die door de voorstelling, dat Tittoni zich in Salzburg door baron Achrenthal in de luren heeft la ten leggen en dat Italië in het Oosten niets zal krijgen, alsmede door het laatste mei den: aan de universiteit te Weenen was ont staan. Maar ondanks deze reserves, schenkt men a'n deze rede, wat haar zakelijken in houd betreft, ten volle bijval. Ook naar de meening van pittoni leidt de annexatie van Bosnië en Herzegowina niet tot eene even- wichtsverschuiving die Italië benadeelt, Tit toni heeft geen reden om zich te beschul digen, dat hij de beteekenis van Oostenrijks prijs geven van de artt. 25 en 29 van het Berlijnsche verdrag voor Italië niet in het juiste lich: heeft gesteld. Dit prijs geven beteekent inderdaad een grooten waarborg voor de rustige ontwikkeling en voor de handhaving van de Italiaansche belangen aan den Balkan. Zeer juist is het door Tit toni gezegde over de waarneming van de Italiaansche belangen ook door den drie bond. De driebond verzekert aan Italië compensation voor het geval eener verande ring van den territorialen status quo. Met blijdschap begroet men Tittoni's verklaring, dat hij aan Servië en Montenegro heeft dui delijk gemaakt dat een eisch van territoriale schadevergoeding geen kans van slagen zou hebben en dat hij zijne hulp slechts voor diplomatieke handelingen heeft toegezegd. Deze ruiterlijke verklaring zal aan den Bal kan bevorderen, dat men den toestand beter inziet en tot rust komt. Wat de entente met Rusland betreft, waarover Tittoni heeft gesproken, merkt men in de politieke krin gen op, dat dit reeds bekend wasdeze en tente is tot stand gekomen in verband met het plan van den Donau-Adriaspoorwcg. Baron Ahrenthal is er overigens over in gelicht, dat deze entente niet tegen Oosten- rijk is gemunt. Tittoni's opmerkingen over de vraag van eene Italiaansche universiteit in Oostenrijk zijn volkomen correct geweest. De beide kabinetten hebben, wanneer de handhaving van de goede betrekkingen tus schen de beide staten dit eischte, bij her haling elkaar wederkeerig opmerkzaam ge maakt op zekere gebeurtenissen, die op de volksstemming een ongunstigen invloed zou den kunnen uitoefenen. De vriendschappe lijke bemoeiing ten gunste der regeling van de kwestie van eene Italiaansche universiteit is dus niets nieuws en is overigens, zooals bekend is, bij de Oostenrijksche regeering in goede aarde gevallen. Verblijdend is ook, dat Tittoni een eind heeft gemaakt aan de legende van eventueele compensatie van Italië door den afstand van Oostenrijksch gebied. Eindelijk begroet men met ingeno menheid Tittoni's' en meer nog Giolitti's be toog van de groote voordeelen, die de drie bond aan Italië heeft gebracht. Alles te za- inen genomen, heeft men in de politieke kringen uit Tittoni's rede den indruk ge kregen, dat er geene geschillen tusschen Oos tenrijk-Hongarije en Italië zullen op- DOOR 80 t. R. CROCKETT. Uft h*t Sehoteah vertamid DOOR J. P. W ■••BLIEK—VA ff ROSSÜM. „Carus," zei de heer Borrowman, zijn handen opheffende, „hoe dikwijls heb ik je al gezegd niet twee onvereenighare verkla ringen in een zin te gebruiken. Indien je Hester gaat trouwen, zooals je zonder eenig voorbehoud mij verklaart te zullen doen, dan dient het nergens toe mijn toestemming te vragen, zelfs al had ik het recht zulk een toestemming te geven of te weigeren." „O, ja," riep Carus, voor wien deze fines se weggeworpen was, „het komt er voor. Hester op aan. Zij zegt, dat ze mij niet wil trouwen, tenzij u uw toestemming geeft." „Uw verklaringen zijn onvereenigbaarder dan ooit," zei de heer Borrowman ernstig, „ga zitten Carus, en ik zal het je bewijzen. In de eerste plaats? „Maar mag ik?" zei de voortvarende j<A- geling, die niet den geheelen weg van Mo- niaive, nadat hij op de Rig van Ben nan- brack „goeden nacht" tot Hester had ge zegd, had afgelegd om oen les in de logika te ontvangen. „Moogt gij wat?" „Mag ik Hester trouwen?" „Ik veronderstel, dat jij je vader's toe stemming reeds gevraagd en verkregen hebt?" „Neen," zei Carus, in het geheel niet uit j het veld geslagen, „ziet u, het dient ner- gens toe, dat te doen. Hij beval mij, den I laatsten keer dat ik hem ontmoette, niet meer onder zijn oogen te komen. Hij wil mij geen enkele toelage geven „Zoo dacht je er dus over om een andere dwaas, een mooi meisje tot je te ne- men om je te helpen van niets te leven!" riep de predikant, in zijn handen klappende, „en je sprak tot je zelf, „het helpt niet de I toestemming van mijn vader te vragen moet die vragen aan iemand anders ge lukkige inval laat ons die vragen van den ouden Anthony Borrowman I" „O, neen," zei Carus levendig, recht op zijn doel afgaande, „ik wilde het u niet vra gen, het was Hester." De uitdrukking in de oogen van dominee j Borrowman werd zachter, de scherts ver- 1 j dween er uit. „Dat was juist iets voor haar," zeide hij kalm. „De vogel, die in bitter winterweer in de oude pastorie kwam, moet in het voor- j jaar wel met een maat wegvliegen „Dus mag ik," vroeg Carus. Deze jonge man wist wat hij wilde, hetgeen in het le- ven de naaste schrede is om het te krijgen. „Ik heb het zien aankomen," zei de pre- i dikant opstaande. „Ik zag het, toen ik in Londen kwam, toen ik hoorde, dat ze het eerst aan jou had gedacht, toen die „Laat ons nu niet over hem spreken," zei Carus, „zeg mij maarfc dat het u gerilegen i doet, en u ons wilt inzegenen Maar het was niet de gewoonte van den heer Borrowman iets te doen zonder om schrijving. „Ik zou haar liever aan u Jan aan een atuder toevertrouwen," zei de predikant. „In dien het gebeuren moet, dan moet het ge beuren. Ik ben er de man niet naar bezwa- j ren die niets uitwerken, op te werpen. Maar waarom zijn jelui niet tevreden zooals jelui zij t f zie naar mij!" „Toen u zoo jong waart als Hester en ik, hoorde ik vertellen, dat gij Dit was een oorlogsverklaring aan het vijandelijk kamp. „St-St-St." zei de predikant haastig; hij stond op en liep de kamer op en neer. „Niets dan praatjes, ik verbaas mij, dat je er -aandacht aan schenkt. Indien de oude, praatzieke Megsy. Maar ik zie, dat je je tijd gebruikt hebt. Sinds hoe lang ben je al iederen dag naar de Rig van Bennan- brack gegaan „Ongeveer zes weken." „Helaas arme, mensohelijke natuur, mijn laatste afgodsbeeld ligt verbrijzeld!" riep de Keer Borrowman. „Iederen Maandag ben ik er geweest en niemand heeft mij ooit iets verteld." „Ik hoop niet dat u zult denken, dat het Hester's schuld was," zei Carus glim lachend. „Hester Hester," riep de heer Borrow man met zijn handen in de lucht slaande, „alles is Hester! Het is alsof de geheele wereld tot haar eind moet komen, omdat een ondankbaar, klein, meisje zich heeft voorgenomen den eenigen beproefden vriend, dien zij in de wereld heeft, te verlaten, ten einde heen te gaan met een jongen man van wien ze niets weet „Men kan heel wat kennis opdoen in zes weken," zei Carus lachende, overtuigd dat het pleit gewonnen was. U wilt ons dus in zegenen? Ik mag het aan Hester vertellen. Wanneer zal het zijn?" „Dat kan je met de jonge vrouw over leggen," mompelde de heer Borrowman. „Ik j kan niet weigeren een paar te trouwen waar- tegen geen wettige bezwaren zijn verrezen. I G-j zijt beiden meerderjarig, zooals een blik in het doopregister kan toonen. De ge- I wone belooning is een wit zijden zakdoek en een stuk van den bruidskoek. 8oms, maar dat gebeurt zelden, wordt een parapluie ge schonken." „Goeden avond, dominee," zei Carus, zijn hand uitstekende. „Wat nu, waarom heb je zoo'n haast, je gaat van avond toch niett terug naar de Rig van Bennanbrack?" ..Neen. dominee, ik rijd door naar Niddis- dale Castle om mijn grootmoeder op te zoe- ken." „Vanavond onzin 1" riep de predikant. „Het zijn vier en twintig mijlen! Wacht tot morgenochtend. Ik kan je herbergen. Je zult de kamer van Hester hebben. Ik zal je sluitredenen voor je verbeteren." „Het spijt me, dat het mij niet mogelijk is, ik maakte een schikking met Jen herber gier te Moniaice om een ander paard voor mij gereed te houden." „Dus was je al zeker van mijn toestem ming." „Ik vrees, dat ik ja moeit zeggen! Maar ziet u, Hester drong er op aan Maar het overige van don zin ging verlo- I ren in hoefgetrappel, waarboven helder als trompetgeschal het vroolijk „Goedennacht" klonk van dien heerzuchtigen jongen man, "■•rus, toekomstig eigenaar van Darroch. Het was een vermoeid dier, bereden door een jonge man, een beetje bleek rondom den neus, dai de lange oprijlaan van Nid- disdale ing-'ng. Zoo vermoeid was het paard, dat Carus afstapte en bij de eerste splitsing van den weg, het dier naar de stallen ge leidde. Om het voornaamste stalplein te be reiken, waar de klok hing, moest een hoek van den tuinmuur voorbijgaan Een deur stond open en Carus hoorde zich bij den naam noemen. Hij keerde zich om en daar zag hij haar genade, de hertogin van Nid- disda'e, zonder iemand bij zich, in eon rood flane'len ochtendjapon, met een purperen strik een breeden doek om haar hoofd, hou ten klompen aan de voeten. „Kan je paard staan, Carus," riep zij, zonder eenige merkbare verwondering. „Ja, grootje, dat is te zeggen als hij niet neervalt. Wacht even, dan zal ik hem tegen den muur houden." Den teugel loslatende, snelde hij naar zijn bloedverwanc toe om haar te omhelzen, maar onmiddellijk trok hij terug met een licht gekreun en zijn vingers dreigend op heffend. Wordt vervol fa

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1