s(. i7e.
Vrijdag 18 December 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELLA.
7"' JnHrgttiiK.
AMERSFOORTSGH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Adrertentiënmededeelingon enz.gelieve men vóór 11 urn
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
|Utrechtschestraat t. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRLISDER ADVERTENTIËN:
Van 15 Vegels f 0.50.
Elke regel meer - O.ÏO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordcelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
A.an hendie met 1 Januari
a. sop dit blad inteekenen,
■worden de nummers die ge
durende de maand December
nog zullen verschijnen, kos
teloos toegezonden.
Kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter algemeene kennis, dat op heden bij
lhu.ni ooilege is ingekomen een adres van Wilhelm
Rudolph Sohweanmer, totelhouder, wonende al
hier, houdende verzoek hem vergunning te wil
len verleenen voor den verkoop van sterken
drank in het klein, voor gebruik ter plaatse van
verkoop,, in het voorvertrek van de beneden
localiteit van het perceel, staande aan de Large
st raat no. 48 alhier
dat een ieder binnen twee weken na dagtee-
kening dezer, schriftelijk bezwaren bij hen kan
indienen tegen het verleenen der vergunning.
Amersfoort, den 16. December 1908.
Burgemeester en' Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
J. G. STENFEItT KROESE. WU IJ TIERS.
Politiek Overzicht.
De gisting in Britscli-Indië.
De berichting over de stemming van de
bevolking van Britsch-Indië blijven ongun
stig luiden. Niet voor de eerste maal heeft
de regeering zich genoodzaakt gezien de
macht van het uitvoerend gezag te verster
ken. Nu laatstelijk heeft de wetgevende
raad de rechterlijke macht gemachtigd per
sonen, die zich schuldig maken aan samen
zwering en opruiing, naar summiere proces
regelen te vonnissen, opdat de straf snel
kunne volgen op de ontdekking van het
misdrijf.
Reuter's agentschap te Londen heeft u'.t
de meest betrouwbare bron vernomen, dat
boven allen twijfel is vastgesteld, dat in de
provincie Bengalen eene wijd vertakte en
uitstekend georganiseerde samenzwering be
staat. Zij is veel ernstiger dan men tot dus
ver dacht en is reeds begonnen lang voor
dat de administratieve scheiding van die
provincie in twee gewesten heeft plaats ge
had, al is daardoor de ontstemming verer
gerd. Kenschetsend voor de heerschende gis
ting. is, dat onlangs op den gouverneur van
Oost-Bengalen, Sir A. Fraser, een der be
kwaamste ambtenaren van het rijk, een
moordaanslag is gepleegd, die slechts door de
tegenwoordigheid van geest van den maha-
radja van Boerdran verijdeld werd. Toen
de van den dood geredde gouverneur naar
huis reed, begroette de menigte hem met
verwenschingen, in plaats van hem geluk te
wenschen. Twee dagen later werd de inlan
der Kanai, die den detective Gossain, den
kroongetuige in het proces tegen eenige bom
menwerpers, had vermoord en daarvoor was
opgehangen, met groote plechtigheid ter
aarde besteld. Zijn lijk werd met ongedekt
gelaat, hetgeen als eene bijzondere hooge
eer wordt beschouwd, door de straten van
de stad Alipoer gedrageneene groote
menigte volgde in een langen stoet, die zich
door de geheele Bengaalsche wijk bewoog;
een Brahmaan zegende 't lijk; het volk wond
kransen om den hals en de borst van den
doode, en de baar was als bedolven onder
de bloemen. Toen men aan den brandstapel
gekomen was, werd een mengsel van melk en
kokosnotenmelk in den mond gegoten als
offer voor de godin Kali. Na de verbran
ding. verdrong men zich om 'een beetje van
de ascll van den martelaar machtig te wor
den, ten einde dat als reliek te bewaren. Een
gedenkplaat, die de Bengalen in Chander-
nagor, dus op Fransch gebied, willen op
richten met het inschrift: „Hij stierf voor
zijn land", zal de herinnering aan dezen man
voor de komende geslachten bewaren.
Nog tal van andere gebeurtenissen uit
een aantal plaatsen worden bericht, die moe
ten worden beschouwd als uitdrukking van
een diepen, blinden 'baat tegen de Euro
peanen. In een openbaar park te Nagpoer,
eene der hoofdplaatsen in de centrale pro
vinciën, is het standbeeld van Koningin
Victoria op ruwe wijze verminkt en met teer
bezoedeld. Europeanen van alle standen, in
zonderheid hoog geplaatste bestuursambte
naren en rechters, krijgen dagelijks dreig
brieven. Het hoofd der politie te Jalalpoer
werd vermoord. Tegen een trein, die stil
hield op het station Barrackpoer bij Cal
cutta en dicht met Europeanen bezet was,
werd een bom geworpen, gelukkig zonder
schade aan te richten.
Dergelijke voorwallen bewijzen hoe diep
de politieke hartstochten van de Hindoes
zijn opgezweept. Het gevaarlijke bij deze
gisting is, dat zij zich uit in een soort gueril-
1 a-oorlog tegen lijf en leven van de Europea-
jx waartegen weinig is te doen, omdat
men hier te doen heeft met een verborgen
vijand, die plotseling als een roofdier uit
ee..e hinderlaag te voorsch'jn komt en zich
pp zijn weerloos slachtoffer stort Na het
plegen van den daad verdwijnt de dader,
met wien de menigte sympathiseert, onder
het volk er is meestal niet terug te vinden.
En iedere ongestraft blijvende misdaad
spoort het volk tot nieuwe misdadige deden
aan. Wordt echter een dader gepakt en on
dergaat hij zijne gerechte straf, dan sterft
hij in de oogen van de menigte niet den
d d van een misdadiger, iaar hij offSrt zijn
leven voor de groote zaak der bevrijding
van de Hindoes.
Wanneer deze beweging nog geen onmid-
dillijk gevaar voor het oestaan van de Brit-
sche heerschappij in Indië oplevert, dan is
dat toe te schrijven aan de omstandigheid,
da* de bevolking van Bengalen niet krijgs
haftig van aard is en zich niet aaneensluit
tot een gesloten troep, die mi'itair te ge
bruiken is. Maar liet is de -raag of het ge
lukken zal de gisting te ondevdrukken enkel
door eene verscherping van pohtie-maatrege-
len en door invoering n eene summiere
procesvoering Men mag niet u't het oog
verliezen, dat de redenen van de hartstoch
telijke gisting onder le Hindoes, behalve op
een onoverbrugbaren rassenhaat, steunen op
verschilpunten van economischen en gods-
dienstigen aard, die moeielijk zijn uit den
weg te ruimen of te verzoenen.
De Indische regeering slaat dus tegenover
eene beweging, die haar n.:g veel te doen
kan geven. Een gewapende opstand kan in
korten tijd door een goed gemakt en onder
houden geweer- en kanonvuur onderdrukt
worden, maar heimelijke samenzweringen
tot moord en doodslag zijn e vergelijken met
het optreden van het roofdier, dat in 't don
ker van den nacht zijn slaclltolfer bespringt
en na de volbrachte daad het duister ver
dwijnt.
Duitschland.
De opening van het Turksche parlement
wordt door de Nordd. Allg. Zeitung met
deze woorden begroet: „In overeenstem
ming met de gevoelens van oprechte sym
pathie, waarmee in Duitschland de vreed
zame vervorming van het Turksche staats
wezen begroot werd, wenschen wij de in
Konstantinopel bijeenkomende volksverte
genwoordiging veel geluk op den weg, die
tot klimmende welvaart van de Ottomaan-
sche natie moge leiden."
Frankrijk»
P a r ij s; 17 Dec. Minister Bartliou
verzocht de Kamer het uit den Senaat terug
ontvangen wetsontwerp tot regeling van de
voorloopige voorwaarden voor de exploita
tie van het Westerspoorwegnet na de naas
ting en de financieele maatregelen, noodig
.geworden door die naasting, aan te nemen.
Het ontwerp werd aangenomen.
Engeland.
In het Hoogerhuis heeft Lord Braye ge
vraagd of de regeering plan had een voorstel
in te dienen om uit den eecdien de Koning
van Groot-Brittannië heeft af te leggen, de
woorden te schrappen, we arm de roomsch-
katholieke godsdienst als een „godsdienst
van bijgeloof en afgodendienst" wordt geken
schetst. Lord CreWe verklaarde, namens de
regeering, dat de zaak r. overweging was
en dat het hem over niet al te langen tijd
waarschijnlijk mogelijk ztu zijn over deze
kwestie voorstellen te doen. De hertog van
Norfolk betuigde namens de katholieke pairs
de regeering dank voor dit antwoord.
Lord Lansdowsie verklaai zijne blijdschap
dat de regeering wilde beproeven om eene
v alle partijen aannemelijke oplossing te
vinden. Daarentegen werd er verzet aange-
teekend door lord Kinnaird, dié van meening
was, dat het land zich eeni. wijziging van de
wetten van het land en le - ark niet stilzwij
gend zou laten welgevallen.
Londen, 17 Dec. In eene volle ver
gadering van het hoogerhuis legde minister
Morley eene verklaring af over den toestand
van Ind:ë en de politiek au de regeering.
Hij zeide, dat men den tcestand niet somber
behoefde in te ziende toestand van het
Britsche bestuur in Indië was even gezond
als hij ooit was geweest. Hij keurde de maat
regelen goed, die in den laat.sten tijd dooi
de Indische regeering genomen zijn tot on
derdrukking van de anarchie en drukte tege
lijk zijn besluit uit om voor!, te gaan met
d hervormingen in het Indische bestuur
ondanks de zware misdaden van de aanhan
gers der uiterste richting. Hij gaf een schets
v een stelsel van hervormingen, strekken
de om de plaatselijke en de ^eufrale bestuurs
lichamen in nauwere aanraking te brengen
met de inlanders. Als men den steun van de
inboorlingen van Indië hau, dan zou men
het Britsche gezag in Indië op meer afdoen-
wijze kunnen handhaven
Zwitserland.
Bern, 17 Dec. De bondsvergadering
heeft zonder strijd het mandaat van de zo-
ven tegenwoordige leden van den bondsraad
bevestigt. Tot bonds-president werd voor
1909 gekozen Adolphe Boucher met 147 van
de 161 geldige stemmen.
Portugal.
P a r ij s, 1 7 D e c. De Temps bericht
uit Lissabon, dat het ministerie zijn ontslag
heeft genomen.
Oostenrijk-Hongarije.
Weenen, 17 Dec. In antwoord op
verschillende interpellatiën over den buiten-
landschen toestand verklaarde de minister
president, dat volgens de ontvangen inlich
tingen de Oostenrijksclie regeering geen en
kelen grond heeft om den toestand in Europa
als onrustbarend te beschouwen. De bestaan
de geschillen ziji^ niet van dien aard, dat
zij niet door diplomatieke onderhandelingen
uit den weg zouden zijn te ruimen. Ten
aanzien van het oorlogsgevaar in den Balkan
kan niet anders worden gezegd, dan dat
Servië en Montenegro enkele oorlogszuch
tige maatregelen hebben genomen. Deze
maatregelen hebben Oostenrijk echter tot
dusverre geen aanleiding gegeven om wij
ziging te brengen in zijne afwachtende hou
ding. De door het Rijk genomen maatrege
len hebben uitsluitend ten doel, de bevol
king van Bosnië en Herzegowina gerust te
stellen; het zijn maatregelen van bescher
ming, zonder eenig agressief karakt-er.
Wat de boycot-beweging in Turkije tegen
Oostenrijksch-Hongaarsche goederen betreft,
verklaarde de Minister, dat ongelukkig
blijkt, dat, ondanks de gegeven verzekerin
gen, deze beweging geenszins verzwakt. De
regeering heeft dezer dagen een nota tot de
Porte gericht, waarbij deze wordt uitge-
noodigd met alle haar ten dienste staande
middelen hare bescherming te verleenen bij
het lossen van Oostenrijksch-Hongaarsche
schepen en een einde te maken aan de oog
luikende toelating van den boycot door de
douane-autoriteiten en voorts om vrijen toe
gang te waarborgen tot de Oostenrijksch-
Hongaarsche handelshuizen. Voor het ge
val, dat Turkije niet bij machte mocht zijn
de verplichtingen, die het opgelegd zijn door
het handelsverdrag, na te komen, zou Oos
tenrijk het aansprakelijk stellen voor de
daaruit voortvloeiende schade.
Daar de Porte heeft verklaard, dat zij
rekening zou houden met de opmerkingen
der Oostenrijksche regeering, is in beginsel
over deze zaak overeenstemming verkregen,
hetgeen cfe hervatting der onderhandelingen
over de inlijving mogelijk maakt. De gezant
Pallavicini heeft de noodige instructien ont
vangen. Men mag hopen, dat het verkrijgen
van de overeenstemming op politiek gebied
ook paal en sterk zal stellen aan den abnor-
malen stand van zaken in de handelsbetrek
kingen met Turkije.
Deze overeenstemming zal ook ten goede
komen aan de conferentie, welker bijeenroe
ping de regeering hoogst wenschelijk acht.
Zij is bereid alles te doen om haar mogelijk
to maken. De eenige voorwaarde voor de
deelneming' van Oostenrijk is, dat alle mo
gendheden het eens zullen zijn geworden
over het program der conferentie.
Wanneer deze voorwaarde vervuld zal
zijn, zal de conferentie met succes bekroond
wordenzij zal een einde maken aan de nu
bestaande politieke spanning, hoewel alle
groote mogendheden met alle middelen de
nog bestaande meeningsverschillen uit den
weg trachten te ruimen.
Men mag ook hopen, dat deze overeen
stemming kalmeerend zal inwerken op de
vijandige gevoelens, die nog steeds in Servië
en Montenegro tegenover Oostenrijk worden
aan den dag gelegd.
„Terwijl wij met kracht onze belangen
zullen behartigen, zullen wij al het mogelijke
doen tot handhaving van den vrede".
De Kamer zette daarna het debat voort
over de driirgendverklaring van de voorstel
len, betreffende de inlijving van Bosnië t-n
Herzegowina. De minister-president ver
klaarde,, dat ongelukkigerwijze de annexatie
in breede kringen in Turkije is beschouwd
als gericht tegen het nieuwe regeeringsstel-
sel in dat land, terwijl Oostenrijk door de
ontruiming van het sandjnk Novihazar heeft
getoond, dat het geen agressieve bedoelingen
heeft. De regeering heeft de grootste sym
pathie voor de Turksche grondwet. De
minister druk.të het vertrouwen uit, dat de
Turksche staatslieden, nu de onderhandelin
gen omtrent Bosnië en Herzegowina zijn
hervat, ten slotte tot de overtuiging zullen
komen, dat de Turksche belangen in den
Balkan niet beter kunnen worden gewaar
borgd, dan door eene overeenkomst tusschen
Turkije en Oostenrijk.
De hulp, die de sociaal-democratische
partij in den rijksraad aan de reg'.eriLg
verleend heeft in het debat over de crediet-
wetten voor de eerste helft van het jaar
1909, bepaalde zich enkel tot het mogelijk"
maken der behandeling van deze wets uit
werpen. Daarop kwam het intusschcn voor
namelijk aan, want voor de urgeiiuverkla-
ring der behandeling werd eene meerderheid
van twee derden gevorderd, terwijl voor da
aanneming van de credietwetten de eenvou-
d:ge meerderheid voldoende was. Tot ver
kil ring van de houding van zijne partij zeida
de leider dr. Adler
„Wij hebben voor 14 dagen verklaar 1,
dat wij natuurlijk altijd, ook ditmaal, teg n
de begrooting zijn; d. w. z. wij zullen de
fcogrooting niet toestaan; thans ech.er zij a
wij voor het afdoen van de begrooting. De
begiooting toestaan beteekent aan de regee
ring en het tegenwoordige bestuur van den
staa' een votum van vertrouwen gevenda*
kvnnën wij niet. De behandeling van ilo
begrooting echter is niet eene zaak van oo
regeering, maar eene zaak van het parlo
ment, en wij staan heden gelijk voor veer
tien dagen op het standpunt, dat het pal
len ent zich zijn recht en zijn plicht cm over
de begrooting te beraadslagen, niet mag
laten ontnemenWij beschouwen voor
en na de samensmelting van alle drie lezin
gen en de uitschakeling van de behandeling
in de commissie als een inbreuk op het.
leglement van orde, keuren dat niet go-rl
en protesteeren tegen hen, die ons er toe
hebben gedwongen. Maar wij heoben te doen
met een noodtoestand van het parlement er.
ah wij de keus hebben of het parhment en
d.? staat uit dezen noodtoestand moeten wor
den bevrijd door een noodmaatregel van de
regeering of door een stap van het parle
ment zelf, dan zeggen wij Wij bevrijden
ons zelf, wij leveren het parlement niet uit
aan art. 14 en zullen voor alle drie lezingen
stemmen."
Voor de urgentverklaring werd eene meer
derheid van zeven achtste verkregen 362
tegen 55 tegen stemden de Czechen,
met uitzondering van de Czechische cleri-
calen, en de drie Alduitschers, zoodat ook
hier de uitersten samengingen. Bij de stem
ming over de credietwetten zelve stemden
met de Czechen tegen de sociaal-democraten,
de Ruthenen en de Zuidslaven.
Als gevolg van deze beslissing wordt de
Czechische club met ontbinding bedreigd.
De clericale Czechen, die in strijd met het
door de club genomen besluit voor de ur
gentverklaring hebben gestemd, willen de
club verlaten. Misschien zal daarvan het
gevolg zijn eene nieuwe partij-groepeering
door de vorming van een katholiek centrum,
waarbij zich vermoedelijk 11 Italianen, 37
Zuid-Slaven en 17 Czechen zullen aanslui
ten.
DOOK
87 S. R. CROCKETT.
Uit het Schotsch vertaald
DOOK
J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
Hester was vroeg ontwaakt, en haar eer
ste gedachten waren aan Carus geweest, toen
zij den rosen gloed tegen de gordijnen waar
nam. Zij had hem lief hij had haar lief.
Dit was voor verscheiden oogenblikken ge
noeg.
Plotseling herinnerde Hester zich, dat het
haar trouwdag was. Vandaag kwam het alles
tot een eind neen, tot eon begin. Buiten
floot de nachtegaal welluidend in den na
jaarsmorgen. Ginds in de bosschen over de
Darrochvliet, op het landgoed van zijn va
der, hoorde zij de vreemde, half mensche-
lijke kreet van den pauw. Daar had zij hem
het eerst ontmoet.
Zich aan Carus te geven, dat was heel
liefelijk en heel vr.eemd. Zij was door don
kere wateren moeten .gaan om het te doen
toch was zij niet heel en al ongelukkig
geweest. Het was, alsof zij altijd aan Carus
lvad gedacht. En nu werkelijk het kon
toch niet zijn, dat zij lieden, voordat de
zon, die nu de oostelijke grenzen der werel'd
rood kleurde het de westelijke zou doen
Hester kon de woorden ternauwernood uit
brengen Carus vrouw zou zijn. Maar zij
glimlachte ookzij glimlachte zoo bekoor
lijk, dat het gelukkig was, dat het de zon
slechts was, die naar haar keek door de re
ten der oude blinden van de pastorie.
Het was juist iets voor Hester, dat zij er
geen oogenblik aan dacht ,hoe zij en Carus
eenmaal genoemd zouden worden lord
Darroch lady Darrocli zij had er nooit
aan gedacht, zeker niet dien morgen. Het
was tot haar gekomen, toen hij in Londen
was. Maar het had haar zulk een verschrik
kelijk en onmogelijk ding toegeschenen, dat
zij het van zich had gezet. Misschien zou
er toch nog iels gebeuren, dat dat gedeelte
verhoedde. Misschien stond men het niet
toe, dat mannen, die voor hun brood schre
ven, anderen vertelden wat de wet was, arm
waren en meisjes trouwden, die van diefstal
beschuldigd waren geworden, in Schotland in
den adelstand verheven werden. Daarna had
zij aan het bal gedacht en aan hen die wer
kelijk van aanzien waren, en haar hadden
mogen leiden en die herinnering was eenige
voldoening geweest. Maar nu op dezen mor
gen van haar trouwdag, na de eerste heer
lijke trilling van wonder en vrees, werd het
geluk, dat Hesters hart overstroomde en in
bezit nam, door één gedachte veroorzaakt.
Zij zou nooit meer alleen behoeven te zijn.
Niet werkelijk, dat wil zeggen, dat als Ca
rus van haar weg zou moeten gaan, zij weten
zou, dat hij haar „toebehoorde" en weer zoo
spoedig mogelijk terug zou keeren.
Maar er was veel te doen zij moest daar
niet blijven liggen aan Carus denkende.
Zij was nieuwsgierig, hoe do wonderlijke,
mooie trouwjapon in de andere kamer er bij
daglicht uit zou zien. Zoo doorschijnend, zoo
I zacht ritselend, zoo wit had zij den vorigen
avond geschenen. Zij stapte uit bed en sloop
I op bloole voeten over den vloer naar de deur
der kamer, waar de japon uit Madame Ce
line's doos genomen was. Zij wilde er maar
heel even een blik op werpen. Carus zou er
haar in zien. Aldus met haar lief gelaat blo
zende van verwachting, haar haar in golven
de krullen om haar heen vallend, nog ver
ward door den slaap, ging Hester door het
stille huis als een glinsterende gestalte in
het jonkvrouwelijk wit. 'Haar hand was op
de deurknop. Zij schrok op. Zij hoorde heb
geluid van gesmoord nikken. Wie kon heb
zijn? Was er iets gebeurd? Misschien was hij
ziek. Misschien dorsten zij 't haar niet te
vertellen. Ter nauwernood durfde zij de deur
te openen en naar binnen te zien.
Zij zag Megsy neergeknield bij het kleine
bed waarop de trouwjapon lag uitgespreid.
Die schepping van de groote artiste was
achteloos opzij geschoven en Megsy streek
glad en streelde een eenvoudige japon van
neteldoek met strikjes van zijde, die er geel
achtig in het daglicht uitzagen, terwijl het
over de toppen der hoornen naar binnen
drong.
Megsy lag op haar knieën voor deze
schoolmeisjesjurk, plooien gladstrijkende en
de lussen der strikken met haar stijve vin
gers uithalende. Maar het was het geluid
van haar snikken, dat Hester trof.
Snel als een lichtstraal sprong zij naar
binnen.
j „Megsy, Megsy, wat scheelt er aan?
Waarom huil je zoo? Wat is hot?"
Megsy schrikte hevig, maar herstelde zich
onmiddellijk, zij wendde zich verontwaar
digd tot Hester.
„Huilen je bent niet wijs meisje
waarom zou oude Megsy op een dag als deze
huilen?"
„Maar Megsy, daar op je gezicht, ditzelf
de oogenblik, jou oude lieveling wel daar
is er een" (zij raakte de natte plek op
Megsy's wang aan, waar een rimpel als een
kanaal had gediend) „lieve Megsy, zeg me
waarom je zoo bedroefd bent. En wat is dit,
is het een van je oude jurken?"
„Het is je moeder's.trouwjapon, Hester,"
zei Megsy, blij een onderwerp te hebben.
„Je grootmoeder bracht ze mee terug. Hot
was het eenige, wat je vader niet verbrand
de. Ik denk, dat zijn lvart brak toen hij be
proefde, dat dn het vuur te werpen."
„Mijn moeders trouwjapon," zei Hester,
„van mijn eigen lieve moeder, die ik nooit
heb gezien
„Zij heeft den man gekregen, dien zij
liefhad!" zei Hester, „ik geloof, dat ik
bereid zou zijn te sterven, als ik Carus
een geheel jaar voor mij zelf had gehad!"
„Ik dacht," vervolgde Megsy, „dat je het
het anno ding graag zoudt- zien. Daarom
haalde ik het te voorschijn, opdat je zoudt
weten, hoe veel ihooier en voornamer de ja
pon is, die haar Genade voor je gezonden
heeft. Ik wist, dat je het verschil zoudt ver
langen te zien!"
Sluwe Megsy naijverige Megsy ook
Zij vond, dat deze grooten der wereld zich
al te veel toeeigenden, aldus alles voor haar
meisje te beschikken, zelfs voordait zij h&ar
wegnamen van de eenvoudige, oude pastorie,
en de zorg van Re wie en haarzelf. Zij had
den «iet stil boven haar wiegje geneuried in
de dagen, toen zij een klein, verlaten, moe
derloos bundeltje was, dat schreide en niet
vertroost wilde worden, met werktuigelijke
lippen zoekende naar hetgeen wit als marmer
en even koud was. Daarom had Megsy dit
verzonnen, en daarna, govangen in haar
eigen listen, had zij geweend en gebeden, en
gebeden en geweend, dat haar lieveling een
langer en gelukkiger leven mocht hebben
dan de jonge bruid en vrouw, wier eenvou
dige, witte jurk voor haar lag uitgespreid.
Ondertusschen was Hester in gedachten
verdiept.
„Megsy," snel viel haar iets in. „Ik zal
liet vandaag dragen, dit kleed van mijn eigen
lieve moeder
„Onzin, onzin, meisje jo zult het niet,
je moogt het niet."
„Megsy ik moet het, ik wil het."
„En wat zal haar Genade zeggen, als je
zoo lichtvaardig de prachtige japon verwerpt,
die zij voor je heeft gokocht en dien langen
weg van Londen gezonden?"
.,Ik zal het haar vertellen, Megsy, zij zal
het begrijpen."
Zoo werd Madame Céline's schitterende
schepping in dien vroegon ochtendstond weer
zorgvuldig gelegd tusschen de vloeipapieren,
en omstrikt door linten in de doos gepakt.
Terwijl Hester en Megsy met naald, draad
en schaar, mot ijzer en plooibout ecu verras
singen bereidden voor de kleine groep brui
loftsgasten, die zich reeds verzamelden rond
om de stille pastorie hij de Darrochbeek.
Wordt vervolgd