IS*. ITS. Tweed© blad. 7"" Jaargang. Zaterdag 19 December 1908. KOLONIËN. BINNENLAND. AMERSFOORTSCH ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem franco per post- 1.50- Afzoi-dorlijko nummert 0.05. D»ze Couran verschijn dagelijks behalv op Zon* en Feest dagen. Advertentiënmededeolingon 9nz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cent» bij vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. O OST-IND1E. Receptie te Kota Radja. Woensdag, den 28sten October j.l., ver zamelden zich de voorname Groot-Atjehsche hoofden en eenige andere inlandsche waar digheidsbekleders, ten getale van 50 onge veer, ten gouvernementshuize, teneinde ge complimenteerd te worden met den goeden afloop van de vastenmaand en met den aan vang van het nieuwe jaar. De assistent-resi dent van Groot-At joh, de gewestelijke secre taris en de onderafdeelingschefs woonden de plechtigheid bij. Ongeveer te 11 uur v.m. waren allen op- geste'd in de nieuwe voorgalerij, waarna de civiel- en militair-gouverneur binnentrad. Toeankoe Machmoed, de vertegenwoordiger van het geslacht der vroegere suHan's, hield namens de verzamelde hoofden een, met dui delijke, krachtige stem uitgesproken rede in het Maleisch, waarop de gouverneur in de zelfde taal antwoordde met een kernachtige toespraak, die culmineerde in een geestdrif tige peroratie, waarin Z.H.E.G. den wensch uitsprak, dat voor dit land, dit Atjeh, dat zoovele lange jaren reeds door den oorlog geteisterd werd met het juist ingetreden jaar eindelijk een betere periode moge aangebro ken zijn, waarin door de samenwerking van blank en bruin de geslagen wonden geheeld, de geleden nadeelen hersteld mogen worden. Vervolgens werden ververschingen rond gediend en liet de bataljonsmuziek haar op wekkende tonen hoorende gouverneur ging intusschen rond en sprak de hoofden één voor één aan; de trouwe vrienden, de ijve- rigen, kregen een woord van waardeering die zich het leven beterden, een aanmoedi ging op den ingeslagen weg voort te gaan de slappen, de luien een half schertsende aanmaning en een opwekking. Na een samenzijn van ongeveer een uur werd de bijeenkomst opgeheven. Uit de uitlatingen van verschillende hoof den kan opgemaakt worden, dat de notitie, die ditmaal van hun feestdag genomen is, door hen op prijs gesteld wordt en dat de woorden, door den heer Swart gesproken, diepen indruk gemaakt hebben. Adviseur voor de buitenbezittingen. Hoewel de tot tijdelijk adviseur voor de bestuurszken der buitenbezittingen benoem de gouvernements-secretaris in commissie, H. Colijn, met het he mtoegevoegd bureau administratief behoort tot het departement van binnenlandsch bestuur, zal hij, naar de Javabode meldt, voorloopig te Buitenzorg gevestigd blijven. Kameroverzicht. Tweede Kamer. In de vergadering van Vrijdag kwamen bij de voortgezette behandeling der Water- staatsbegrooting weer verschillende plaatse lijke kwesties aan de orde: Naar aanleiding van 's Ministers plannen in zake de huisvesting van oommige depar tementsgebouwen in het Tweede Kamerge bouw en het Raad van State-gebouw^aan het Buitenhof en Binnenhof te 's Gravenhage, betoogden do heeren L e 1 y en De 8 t u e r s de wenschelijkheid, om de hand te leggen op terreinen aan de zuidzijde van den Hofsingel. De Minister deelde mede, dat hij reeds in die richting was werkzaam geweest en hij tot Februari bedoelde terreinen kan koopen voor 275.000. Als de Kamer hier tegen geen bezwaar had, zou hij hiervoor een een suppletoire begróoting indienen. De heer L e 1 y stelde, om de Kamer een uitspraak in dezen te laten doen, voor, de zen terrein-aankoop bij amendement op de begrooting te brengen in een memoriepost. De Minister nam dit amendement over en de Kamer vereenigde zich er mede. Oe Minister had geen bedenking te gen het denkbeeld De Stuers, om het huis van Groen van Prinsterer aan den Korten Vijverberg te 's Gravenhage, te bestemmen tot ambtswoning van den minister van Bui- tenlandsche Zaken, wanneer de Kamer in dien zin uitspraak deed. Bij de afdeeling spoorwegen critiseerde de heer Schaper de installatie-rede van De Marez Oijens als voorzitter der Staatscom missie voor spoorwegpolitiek. Spreker klaag de daarna over de slechte spoorwegaanslui- ting in het noorden. Vertragingen zijn aan de orde van den dag. Wat de spoorwegtarie ven betreft, drong spreker er op aan, die in geen geval te verhoogen, wanneer daarin verandering gebracht wordt. De heer Janssen (Maastricht) consta teerde zekere traagheid bij spoorwegaange legenheden en drong o. a. op dubbel spoor van Maastricht naar Roermond en op de spoedige tot-stand-koming van het nieuwe station te Maastricht De heer B 1 o o k e r drong aan op maat regelen om het geraas onder de spoorweg- overkappingen tegen te gaan op de manier als in Engeland. De heer Brummelkamp klaagde over de ellendige bediening der Westland- sche stoomtram, die hij vergeleek met een ouderwetsche trekschuit op wielen. De heer Van Idsinga constateerde dat uit 's Ministers inlichtingen (blijkt, dat spoedig een ontwerp zal worden ingediend betreffende den aanleg der lijn Gouda Schoonhoven en dat Woerden een nieuw station krijgt. De heer DeRidder 'in overweging de voorgenomen lijn GoudaSchoonhoven door te trekken tot Utrecht. De heer VanAschvanWijck drong op spoedige concessieverleening aan van een electrische spoorweg UtrechtZeist. De heer Troelstra zal alleen over de toestanden van het spoorweg personeel spreken, daar 'die van het tram wegpersoneel nog een punt van onderzoek der enquête-commissie uitmaken. Spr. heeft zich afgevraagd of de regeering wel voldoen de doordrongen is van den heiligen plicht, welke zij tegenover het spoorwegpersoneel te vervullen heeft. Spreker wenscht al dadelijk op te komen tegen den twijfel door den minister uitge sproken of de toestand der spoorwegmaat schappijen wel toelaat nieuwe verplichtin gen op zich te nemen tegenover het perso neel. Konden de maatschappijen dat inder daad niet, dan zou de staat de maatschap pijen moeten overnemen, ingevolge den plicht, die de staat in 1903 op zich heeft genomen tegenover het spoorwegpersoneel De volle verantwoordelijkheid voor goede arbeidsvoorwaarden blijft rusten op de re geering. Spr. staat er over verstomd dat zelfs de wenschelijkheid in de stukken wordt ontkend. Van wijziging van het Kon. be sluit van 1905 verliest de regeering dan hee- lemaal uit het oog dat tij tegenover twee machtige spoorwegmaatschappijen staat en op welke gronden steunt deze meening van den minister? Omdat, zegt de Memorie van Antwoord, de klachten van het spoorweg personeel zijn verminderd. Maar wil de mi nister dan nog eens herlezen de debatten van Februari 1906, dan zal hij zien dat toen een slechte critiek op dat besluit van alle partijen is uitgegaan. Waaraan ont leent de minister dan zijne daar los neer geschreven bewering, dat wijziging van dat Kon. besluit niet noodig is. Hierna treedt spreker in een beschou wing der bepalingen, welke men in 1905 heeft laten vervallen, o. a. de bepaling, dat in 3 dagen de diensttijd van het personeel niet meer dan 42 uur mocht bedragen. De vaststelling der rustdagen en die van de vrije Zondagen, waardoor het personeel meer aan de willekeur der spoorwegmaat- schaschappijen is overgelaten. Zeer terecht is het personeel daardoor gegriefd. Met die vrij Zondagen, Spr. wees er vroeger reeds op, wordt hier en daar zonderling omge sprongen, gelijk Spr. met een paar voor beelden aantoont. Wil men den vrijen Zon dag handhaven, dan moet- men dien tot 30 uur verlengen, met 24 uur vallende in het etmaal van den Zondag. Wat de arbeidsduur aangaat, zegt Spr. als arbeidstijd te beschou wen den tijd, dat de arbeider ter beschik king van den ondernemer is. De onder scheiding van diensttijd en arbeidstijd door den minister gemaakt, deelt spreker dus niet. Hij houdt vol dat aan de maatschappijen te veel ontheffingen worden verleend. Zeker, het personeel wordt over die ontheffingen gehoord door de districtsinspecteurs, maai er bestaat twijfel of het personeel zich wel vrij uitlaat tegenover die inspecteurs. Door hun eigen optreden verbeuren die inspecteurs dikwijls het vertrouwen van het lagere personeel. Bij een onderzoek te Breu- kelen moet zelfs een inspecteur zeer ontact vol tegenover een beambte zijn opgetreden. Dat er geen klachten meer komen wil niet zeggen dat het personeel tevreden is. Maar dat de plichten zoo zijn uitgezet, dat er geen overtredingen kunnen plaats vinden. Ook omtrent de rusttijden vindt men in het kon. besluit niets en het is Spr. dus een raadsel hoe- de minister kan zeggen dat de wijziging van het kon. besluit niet noodig is. Vrijdagavond 8 uur kwam het hoofdstuk Landbouw aan de orde. Algemeene beschouwingen werden Vrijdag avond over de landbouw-begrooting niet ge houden. Bij art. 2 maakt de heer Helsdingen bezwaar tegen het voortdurend „waarne mend" blijven van den Raad-Adviseur, die dientengevolge, omdat hij een toelage geniet uit de koloniale geldmiddelen, een cadeau ontvangt van f 1800. De Minister van Landbouw (de heer Talma) zegt dat men een goed amb tenaar niet om oen pensioen quaestie op zij moet zetten, vooral als hij zoo~doorkneel in de arbeidersverzekeringswetgeving is als de per- so< n in quaestie. De heer V a n K o 1 erkent diens verdiens- slen, doch welk belang liadd.m de inboorlin gen van Suriname bij aiens tegenwoordigen werkkring De M i n i s t e r zal van gedachten wisse len met den minister van koloniën. De stemming over het artikel wordt aan- gehoudon. De heer R e y n e, het woord voerende bij de afd. landbouw, ondersteunt aJ'erminst een klacht over de duurte 'er maa'regelen voor den landbouw, samen feitelijk ruim 2 mil- lioen vorderende. Tegenover de voor treffelijke resultaten daarvan in de Me morie van Antwoord uiteengezet past geen morren over de uitgave. On?e uitvoer van landbouwproducten was in 10 j»ren verdub beld, mede door de staatsi emoenng en hoe wel de prijzen weinig hooger waren dan in de slechte jaren van voor 15 jaren, was de toestand van den landbouw in teel het land welvarend. Toch wenschte Spr. met het oog op den financieelen toestand tot omzichtig heid aan te sporen. Voorlichting best, steun niet meer dan noodig. De minister moest zich tegen den drang van subsidiën verzet- tra. Toegeven daaraan zou den landbouw oven veel kwaad als goed doen. Spreker is teleurgesteld over het uitblij ven van een ontwerp oetreffende de vogel bescherming. De minister stelt de zaak uit tot het rapport der jachtcommisBie die al zooveel jaren vergadert. Als men daarop moest wachtenSpr. noemt dit uitstel on verantwoordelijk, want inm ddels worden nut tige vogelsoorten uitgeroeid. Spr. wijst ook op het nut der vogels ter bestrijding der non- vlinderplaag. De heer Z ij 1 m a bespreeKt dezelfde on derwerpen in denzelfden geest. Evenals de vorige spreker klaagde ook de heer Helsdingen over het langzame werken der jachtcommissie. Spr. herhaalde de klacht dat het den landbouwers, die veel last hebben van schadelijk gedierte, zoo moeielijk wordt gemaakt om buitengewone jachtvergunningen te krijgen. Veelal wordt gewe:gerd, ook al hebben de menschen nooit gestroopt. Spr. hoopt op rechtvaardigheid. De Minister betuigt zijn groote in stemming met het eerste deel van de rede van den heer Reyne. Met diens omschrijving van grenzen en doel der staatsbemoeiing was hij het volkomen eens. De posten der begrooting Wijzen dit trouwens aan. Dat de voorstanders eener Vo- gelwet teleurgesteld waren, begrijpt de Mi nister maar voor hem staat het verband met de Jachtwet vast. Die wet moet be paalde vogelsoorten uitsluiten. Het ontwerp kan inderdaad binnen niet te langen tijd worden tegemoet gezien. Van buitengewone vergunningen merkt de Minister weinig aan zijn departement. Het is hem niet duidelijk waarom ze zouden zijn geweigerd in de door den heer Helsdingen bedoelde gevallen, die hij echter bereid is te onderzoeken. De heer T y d e m a n, lid van de jacht commissie, zal over haar arbeid niet spre ken. Het ontwerpen van een nieuwe wet geving is een moeilijke zaak, persoonlijke redenen hebben vertraging gebracht. De toepassing van art. 26 der Jachtwet (buiten gewone vergunningen) is zeer moeilijk. Te veel buitengewone machtigingen zijn ver leend ten gevolge van verkeerde wetsdui- ding. De aanwezigheid van konijnen wordt al voldoende geacht om aan te nemen de aanwezigheid van nadeel door schadelijk ge dierte. Dit gaat veel te ver en leidt tot onbil lijkheden, vooral tegenover bezitters van heerlijke jachtrechten, waarover spreker eigenlijk in de Kamer niet durft te spre ken. Zij lijden nadeel, omdat de buitenge wone machtiging wordt verleend voor ge- heele gemeenten als er maar ergens in die gemeente een z.g. optimum, een geschikte natuurlijke kweekplaats voor het konijn is. Bij art. 17 (subsidiën voor onderwijs) vraagt de heer Roessingh, wijzende op het feit, dat vele leerlingen der winterscho- len den cursus ontijdig verlieten naar de mogelijke oorzaken daarvan. De oorzaken, hij begrijpt het, loopen uiteen. Te geringe ontwikkeling, te hooge eischen door leeraren gesteld, ongeschiktheid om het onderwijs te kunnen volgen. Spr. zou den eisch willen stellen van met goed gevolg genoten lager en herhalingsonderwijs. In elk geval is een onderzoek noodig naar de geschiktheid der leerlingen om het onderwijs te volgen. De heer Reyne dringt bij den Minis ter aan op subsidie voor de landbouwcursus- sen, waarop hij reeds ten vorige jare aan drong, speciaal met het oog op verbetering der leermiddelen. In de vaak ontstaande leemte van leerkrachten behoort door rond gaande leeraren te worden voorzien, tenein de te verhinderen dat het vertrek van een onderwijzer het te niet gaan van een cursus ten gevolge heeft. De Minister stelt veel belang in en prijs op deze cursussen. Hij zal er aan dacht aan geven, evenals aan de wenken van den heer Roessingh. Alleen verwacht hij niet veel heil van beperking van den toegang tot de winterscholen. Subsidie voor de leer middelen wil de Minister gaarne overwegen, doch hij ontving nog geen klachten. Van de onderwijzers der lagere school, die thans als landbouwleeraar optreden, doen er thans reeds als zoodanig dienst in verschillende gemeenten Men kan hen niet uitsluitend landbouwleeraar maken en wat meer bezol diging zou hen niet steeds aan dezelfde plaats binden. De Minister wilde de wen ken van den heer Reyne echter overwegen Bij art. 24 (boerenleenbanken) verklaarde de heer Ty deman tegen den post sub sidie aan boerenleenbanken te zullen stem men, omdat met staatsgeld banken worden gesubsidieerd, die menschen van een bepaal de godsdienstige of levensopvatting uitslui ten, terwijl de heer De Visser geen en kel bezwaar van vroeger meer tegen dezen post verklaarde te hebben, daar uit een door hem ingesteld onderzoek gebleken is, dat er drie centrale organisaties zijn, waardoor het bezwaar, dat protestanten zich niet konden aansluiten bij den Boerenbond, vervallen was. De centrale bank te Utrecht is neu traal, terwijl de coöperatieve bank te Eind hoven afdeelingen heeft in verschillende ge meenten, waar protestanten lid zijn. De' heer Tydeman merkt hiertegen over op, dat het niet aan de Centrale ligt, maar aan de daarbij aangesloten kleine bankjes, welker statuten bepaalde menschen uitsluiten De Minister verdedigt de subsidies. Door voorwaarden te stellen zou men wellicht de krachtige organisatie van dit credietwezen in de Zuidelijke provinciën ver loren gaan. Er wordt stemming gevraagd. De Voorzitter brengt dan eerst art. 2 in stemming, dat aangehouden is en nu wordt goedgekeurd met 41 tegen 5 stemmen. Daar de Kamer niet voltallig blijkt, gaat zij uiteen tot Zaterdag 10£ uur. School- en Kerknieuw*. 's-G ravenluge, 17 December. Examens Middelbaar Onderwijs. Fransch, akte A. Geëxamineerd 4 vr. can didates Geslaagd mej. A. M. Huygen. van Rot terdam, en mej. C. M. Roussel, van Nijmegen. Boekhouden, K XII. Opgeroepen en opge komen 8 oandidaten. Geslaagd de heer A. Woel- ders, Zwolle, en mej. I. W. Balk, Watergraafs- meer, beiden voor sohoolakte, en mej. S. S. Bak ker Dirks, Den Haag voor huisakte. Staatsinrichting, K XI. Geex. 4 candi. Ge slaagd de heeren S. Rooy (sohoolakte), Rotter dam R. de Valk (huisakte), Nunspeet, en B. I. Zonnevyle (huisakte), Haren. Schoonschrijven, N. Geëx. 4 oand. Ge slaagd de dames: C. v. d. Brul, Amsterdam; E. S Eland, Den Haag; P. M. de Groot, Utrecht; M. P. van Nooi t, Den Haag. "Wiskunde, KI. Opgeroepen en opgekomen 3 oand., afgewezen 2, geslaagd de heer A. G. P M. Olivier, Nijmegen. De examens Wiskunde K I zijn afgeloopen. Examen Wiskunde, L. O., ait. 86. Opge roepen en opgekomen 3 cand. Geslaagd de hee ren F. Brouwer, Broek-in-WaterlandT. Dor- resteijn, Zeist; G. C. Plemper van Baten, Wijk aan Zee. Boekbeoordeeling. SmederenZoon, roman door Henri van Wermeskerken, uitg. Holkema en Wa- rendorf, te Amsterdam. Na „Leo Smeder" en ,,Van het wondere geluk"' deze derde roman van den, in de letterkundige wereld, welbekenden zoon van Johanna van Woude. Bij het uitspreken van een meeaaing over dit boek wil ik voorbij gaan nieuwerwetse he uitdrukkingen als „een bepoeierde hemel" en niet stilstaan bij het onnoodige en leelijke, telkens herhaalde „be roerd", „beroerling", „verdomd" en liever niet spreken over een paar scènes, die beter niet in kleur en geur meegedeeld waren als onnoodig realistisch. Beter dan bij den vorm staan wij bij den inhoud van het boek stil. De schrijver heeft bedoeld den strijd te tee kenen tusschen liefde en plicht, de liefde tot Lona en den plicht jegens zijn vader. Hij plaatst zijn held aan den tweesprong, hier wenkt hem de hem minnende jonkvrouw en daar roept hem zijn vader, die hem noodig heeft om zich te redden uit zijn finantieele moeilijkheden, waartoe Greta Linckman in direct het middel zal zijn. „Poog altijd licht te brengen, jongen, in duisternis, want dat is geluk, ook voor je zelfl" lijfspreuk, die Leo's moeder haar zoon meegaf of Leo zich aan dat woord heeft gehouden? Maar dan de ongelukkige Lona, die door hem verlaten werd, terwijl daar een zoo in nige band tusschen de beiden was gelegd 1 Was in deze liefde niet de hoogste en heilig ste plicht? Mij dunkt, Leo is niet als held uit den strijd gekomen De Doodsklok van het Dam rak, door W. A. Paap, uitg. Uitgevers- Mij. „Vivat" te Amsterdam. Reeds een derde druk van dezen „roman uit het jaar 1907" kwam van de pers. Het logge beursgevaarte prijkt op den omslag van het boek en op zijn bladzijden (275) wordt gehandeld er over, hoe er op die beurs gehandeld wordt of liever, hoe daar in het „reuzen Monte Carlo op het Damrak gewerkt wordt met zijn valsoh roulettespel", zooals de schrijver zegt. Het noodlottig jaar 1907 met al de finanti eele verliezen, die inzonderheid in ons vaderland geleden werden, gaf den schrijver stof voor dit zijn boek, dat 'het speculeeren ljekelt en de oogen wil openen voor een groot kwaad, waaraan ons volk zich nog gaarne schuldig maakt. Max Dannenberg, door W. A. Paap, uit het hoogd. door J. M. Paap Van der Sohalk, uitg. als boven. Dit Duit- sche boek van onzen bekenden Holland6chen schrijver is welwillend door de Duitsche pers ontvangen. Er wordt hier gehandeld inzon derheid over het vraagstuk der vrouw, ook over godsdienst en moraal. Op het liuwe- lijksvraagstuk gaf het eigen leven hem een antwoord, hij hoopte ook zijn ander zoeken bevredigd te zien het zou alles wel komen, arbeid, studie zou hem 't antwoord ook op andere vragen geven, maar, zie, hij vond niet, hij moest zich vergenoegen met reiner levenswandel, een goudzoeker, die niet vond. Aldus Max Dannenberg, om wien per sonen en zaken in dit boek zich groepeer en. De vertaling is niet vrij van germanismen, b.v. „en toch zeide hij zich altijd weer", d. i. woordelijk: „Und doch sagte er sich immer wieder". De Bronnen voordeGeschie- denis van Jezus, naar het Duitsch, van prof. Paul Wernle, bewerkt door dr. J. Herderschee, te 's Hertogenbosch, uitg. Hollandia Drukkerij te Baarn, no. 4 en 5 serie III Levensvragen. In deze „Levens vragen" is het niet te doen om de kwestie omtrent de prioriteit van Marcus of Matheus evangelie op te lossen, maar wel om een goed denkbeeld te geven van den weg, dien de critiek te bewandelen heeft en de wijze waarop men dat pleegt te doen. Voor predi kanten zoowel als belangstellende leeken kan dit boekje aantrekkelijkheid hebben, al is het inzonderheid voor de laats ten geschre ven. De Kwakers, door mevr. Nieuwburg- Wood, no. 37 van „Kerk en Secte", uitg. als- boven. De schrijfster is een geboren Engel- sche Quakeress. Zij handelt in deze bladzij den over Oorsprong, Organisatie, Eigenaar digheden, Invloed en Werk der Kwakers. Velen, die deze secte slechts bij naam ken nen, zullen dit beknopt en zakelijk overzicht willen lezen om hun kennis te vermeerderen. Uit der Voorvaadren Schat, naar het Duitsch, van dr. G. Klee, door Nellie, uitg. Masereeuw en Bouten, te Rot terdam. Twee Duitsche heldensagen Walther en Hildegonda en de sage van Goedroen. wor den hier vertolkt en van uitlegging voorzien. Ook dit deeltje behoort tot de zoogenaamde „Kinderbibliotheek", maar 't behoeft wel niet gezegd dat mevrouw Van Kol het ook schreef voor hen, die de kinderschoenen ont wassen zijn en die het zeker ook met belang stelling zullen lezen. Vr ij zinnig Christel ij ke Ka lender, door J. S. King, predt. te Sleen, uitg. W. Hilarius Wzn., te Almelo. Hoe wel laat, komt deze scheurkalender, wil ik hopen, voor menigeen nog niet te laat. 't Is wel goed gedacht, zoo'n kalender a double usage I De voorzijde der blaadjes heeft tel kens eon goede gedachte voor volwassenen en de achterzijde is bestemd voor de jeugd. De tekst is goed geschreven, de inhoud dient zich niet als stiohtelijk aan, maar is toch van ernstigen aard. Menige goede levensles wordt hier voor oud en jong gegeven. Het schild is eenvoudig, stemmig. Voor het met de doornen gekroonde hoofd had misschein beter iets anders kunnen staan. OpdeHoogte, geïll. maandschr. voor de huiskamer, red. J. C. Waal (bureau Dam rak 99 te Amsterdam. Op den omslag heeft de Decomber-afl. Denatello's Madonna, als kunstbij lage Emile Breton's Kerstmis. Van den inhoud noem ik behalve de rubriek „Van de maand die heenging", Wintersport in 't hooggebergte, Een nog levend begijnen hofje, Vrede op aarde (Kerstverhaal door Thérèse Hoven), Een wonderwerk der Tech niek en Snaaksohe Verhalen door J. Steij- iimi. Voorts de gewone rubrieken. Het Leven, geïll. weekbl., red. F. v. Erlevoort (bureaux Keizersgracht 285, to Amsterdam. De afl. van 11 Dec. heeft ali kunstbijlage Thomas Blink's „12 th. August" en als artikelen: St. Nicolaas in het Bin nengasthuis, Amsterdamsche schilders (C. J. Maks), Indische herinneringen, Paltho's Wassoherij. Transpireeren, enz. enz. Holland Express, tijdschrift voor reisverkeer en gezelschapsleven (bureaux Prins Hendrikkade 20, te Amsterdam). Het nr. van 15 Dec. handelt in woord en beeld over den „Gedeh" en geeft een art. over „Parisiana". Op den omslag een go- zicht op het „Meer op den Poentjak". Den Gulden Winckel, red. G. v. Eckeren, uitg. Hollandia Drukkerij te Baarn. De zooeven verschenen laatste afl. van den 7den jaarg. handelt over W. Paap en zijn „Doodsklok op het Damrak", voorts over G. v. Hulzen, terwijl de redacteur zijn kantteekeningen bij de „literatuur van den dagvoortzot. Eindelijk de rubrieken Het Tooneol, Bookensohouw enz., eon en ander goed geschreven en geillustreerd. Het Groene en Witte Kruis, red. udtg. ds. Fleischer, te Makkum. De 6de aflevering van den 5den jaargang heeft nog een vervolg op de Hoornsche Tentoonstel ling, voorts oen art. over Wijkverpleging en aanbevelenswaardige artikelen, Practische werken, enz. .UcCamera, red. Adr. Boer en E. A. Loeb (bureaux Hofwijckstra. 13, Den Haag). De Dcc.-afl. handelt over P. Clausing, van wiens werk wij hier een proeve te zien krij gen in drie portretten en een groepje kinde ren voorts geeft Idzerda een vervolg op „ge schiedenis der kunstfotografie". Volgt nog een art. „Voor den beginner" over den juis- ten belichtingstijd, en de gewone rubrieken. F. W. DRIJVER.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1