I". ISO.
Dinsdag 22 December 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Het verraad van Lampagger-
7"' JitargAiifr.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Adverteatiftnmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
morgens bg de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. lntercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van' 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanwagen 85 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tet
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement, lene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt ep aanvraag
toegezonden.
A.an hendie met 1 Januari
a. s. op dit blad int eekenen,
worden de nummers die ge
durende de maand December
nog zullen verschijnen, kos
teloos toegezonden.
Politiek Overzicht
liet einde tan de l'arieuieutszitting
in JEngeland.
Gisteren is de najaarszitting van het Brit-
sche parlement gesloten. Najaarszittingen
zijn bij de leden van de wetgevende macht
in Engeland niet populair. Het parlement is
in de eerste helft van het jaar gedurende het
giootste gedeelte van den tijd bijeen. In den
regel is er zulk een overvloed van werk, dat
de zitting tot in Augustus gerekt wordt.
Maar dan is men ook gaarne vrij gedurende
de rest van het jaar, om in het volgende
jaar met frissche krachten opnieuw te kun
nen beginnen.
Ditmaal heeft men op den gewonen regel
eene uitzondering moeten maken. De stof,
die was te verwerken, was zóó overvloedig,
dat men in de eerste helft van October op
nieuw heeft moeten bijeenkomen en tot gis
teren, vlak vóór Kerstmis, bijeen heeft moe
ten blijven. Had men nu veel kunnen af
doen, dan zou men met voldoening neerzien
op den arbeid, dien is verricht. Maar het
tegendeel is het gevalde resultaten van
dit zittingsjaar zijn zeker niet in overeen
stemming met den tijd, die er aan is besteed;
men zou ze zelfs mager kunnen noemen.
De oorzaak daarvan is gelegen in den
strijd tusschen de beide huizen, die gezamen
lijk den wetgevenden arbeid moeten verrich
ten iïet lagerhuis, uit welks meerderheid de
regeering is voortgekomen, en het hooger-
liuis. Zoo dikwijls de liberale partij aan het
roer is, doet die strijd zich gelden, en ook
ditmaal is het die strijd, die den politieken
toestand beheerscht. De regeering wil het
programma van wetgeving verwezenlijken,
dat bij de laatste ontbinding van het lager
huis haar shibboleth geweest is in den strijd
aan de stembus. Maar zij stuit daarbij op
het verzet van de lords, die geen gelegenheid
ongebruikt laten om te toonen, dat zij er ook
nog zijn. De lords zijn in eene strijdlustige
stemming; dat bewijst de behandeling, die
zij in de nu afgeloopen zitting de wetsont
werpen, die het lagerhuis hun toezond, heb
ben laten ondergaan. De drankwet, het
hoofdpunt van het regeeringsprogramma van
dit jaar, werd niet eens de eer van
eene artikelsgewijze behandeling waardig ge
keurd; zij werd en bloc verworpen. Het
vooruitzicht, dat het onderwij sontwerp van
minister Runciman dit lot zou deelen als het
voor het hoogerhuis kwam, heeft de regee
ring bewogen de onderhandelingen, die zij
met de Anglicaansche geestelijkheid had aan
geknoopt over een compromis, af te breken
en het ontwerp in te trekken.
Het is dus niet te verwonderen, dat in
den boezem van de tegenwoordige regeerings-
partij zich een steeds krachtiger aandrang
idoet gelden om den strijd 'egen het hooger
huis ernsfïg ter hand te nemen. Reeds in de
eerste zitting van dit parlement, toen de
toenmalige minister van onderwijs Birrell
zijn schoolwet-ontwerp, dafc het lagerhuis
had aangenomen, van het hoogerhuis in on-
kenbaren vorm had terug ontvangen, gingen
er stemmen op, die betoogden, dat het veto
recht van het hoogerhuis moest worden be
perkt. De nu overleden eerste minister Sir
Henry Campbell 'Bannerman heeft dan ook
verleden jaar door het lagerhuis een besluit
in dien zin doen nemen. Maar de lords heb
ben zich daaraan niet gestorrd. Thans is uit
den boezem van het lagerhuis een nieuwe,
krachtige aandrang tot do regeering geko-
mei, om haai- tot handelen te bewegen.
Eene door Sir John Brunner opgestelde me
morie, waarin de premier wordt uitgenoodigd
het voor 14 jaren reeds door Gladstone tegen
li hoogerhuis geuite dreigement zoo spoe
dig mogelijk in eene daad om te zetten en
den strijd tegen de lords aan te binden, is
door 248 van de 421 «ïberale leden van het
lagerhuis onderteekend. Bovendien hebben
nog 25 leden hunne instemming met deze
memorie betuigd, op de woorden zoo spoe
dig mogelijk" na, die zij willen schrappen
om den premier de Landen vrij te laten.
Minister Asquith heeft een gastmaal, dat
hem in den National Liberal Club werd
aangeboden, te baat genomen om Je verkon
digen welke gedragslijn hij zou willen vol
gen. Hij i. niet gezind reeds nu eene ont
binding van het lagerhuis uit te lokken,
zooals de radicale vleugel van de regeerings-
partij zou willen, om den strijd tegen het
hoogerhuis te maken tot het wachtwoord bij
de algemeene verkiezingen, die dan zouden
moeten volgen. Hij betwist niet, dat de ver
houding tusschen de oeide Kamers de alles
overheorschende politieke kwestie is, maar
wil zich niet door het hoogerhuis het tijd
stip der ontbinding laten voorschrijven, doch
daartoe eerst overgaan op het oogenblik, dat
hein het best pas.
De politiek van de regeering concentreert
zich nu op de begrooting van het volgende,
met 1 April 1909 beginnende dienstjaar.
Men zal, om bij de verminderde inkomsten
de klimmende uitgaven voor uitbreiding van
de vloot en voor de maatregelen op het ge
bied der sociale politiek te kunnen dekken,
vermoedelijk zware lasten leggen op den
drankverkoop en op het rondbezit. Wan
neer dan het hoogerhuis de begrooting, die
het niet bevoegd is te amendeeren, in haar
geheel verwerpt, dan zal men in 't bezit
komen van eene populoüe leus tegen de
Lords als aanranders van bet budgetrecht
van de Commons, waarmee men den strijd
zou kunnen wagen. In de eerste maanden kan
er echter, naar de opvatting van de regee
ring, van de ontbinding van het lagerhuis
nog geen sprake "zijn.
Duitschland.
De FrankJ. Ztg. bericht uit Berlijn, dat
het reeds voor geruimen tijd aangekondigde
wetsontwerp tot interpretatie van art. 54
der rijksgrondwet (waardoor de bezwaren
tegen de toelaatbaarheid van het heffen van
scheepvaartrechten op de rivieren moeten
worden uit den weg geruimd) spoedig na
nieuwjaar bij den bondsraad zal worden in
gediend. In den bondsraad is eene groote
meerderheid voor het wetsontwerp te ver
wachten, maar Saksen en Baden zullen on
der alle omstandigheden tegen stemmen.
Frankrijk.
P a r ij s, 2 1 Dec. De Senaat zette he-
dennamiddag de beraadslaging voort over de
begrooting en scheidde daaruit een aantal
artikelen af.
Ten slotte is met algemeene stemmen de
begrooting aangenomen met een eindcijfer
van 3,990,021,516 fres. Een nadeelig saldo
van 39 millioen moet gevonden worden door
leening.
P a r ij s, 2 1 Dec. ue Kamer vervolg
de de beraadslaging over de uitbreiding der
artillerie. Jaures achtte het verstandig en
voorzichtig het aantal stukken te vermeer
deren, maar hij beval aan de aanschaffing
van batterijen van zes goedkoopere stukken,
geschikt om de gelijkheid met de Duitsche
artillerie beter te verzekeren. Jaurès kwam
uit naam van het proletariaat qp tegen de
dwaasheid der bewapeningen, die alle lan
den van Europa naar den afgrond brengt.
De president van de legercommissie Ber-
teaux verklaarde eveneens te hopen, dat
eens de dag zou aanbreken, waarop ^het
recht in de plaats zou treden van het ge
weld. De commissie heeft niets anders op
het oog dan de heilige zaak der landsver
dediging. Daarna trachtte hij de superiori
teit van de gemakkelijker te behandelen bat-
teryen van vier stukken aan te toonen en
de critiek van Jaurès te ontzenuwen.
De Kamer zal hedenavond een zitting
houden uitsluitend' voor den vorm, om de
dooi den senaat terug gezonden begrooting
in ontvangst te nemen.
Bij de behandeling van de begrooting van
oorlog in den senaat heeft de minister van
torlog, generaal Picquart, de overtuiging
uitgesproken, dal door de werking van de
wet op den tweejarigen diensttijd van het
volgende jaar af het tekort aan reserve-of
ficieren met omstreeks 1000 zal verminde
ren. Er is een zeer krachtige kern van on
derofficieren.
De minister van marine heeft eene door
de officieren van het Middellandsche zee
eskader op touw gezette inzameling verbo
den, die ten doel had den van het commando
over dat eskader ontheven admiraal Germi-
net een eeresabel te schenken als bewijs van
dankbaarheid voor zijne pogingen, om ,,de
Fransche marine uit hare verstijving op te
wekken".
Engeland.
Londen, (Hoogerhuis), 2 1' D e c. Het
parlément is uiteengegaan tot 16 Februari.
Londen, 21 Dec. In de sluitings-
rede van het parlement verklaarde de Ko
ning, dat de betrekkingen met buitenland-
sche mogendheden nog steeds van vriend-
schappelijkea aard zijn.
In den loop van het afgeloopen jaar wer
den er met andere staten verschillende over
eenkomsten gesloten, welke door wegneming
van aanleidingen tot geschillen moeten
strekken tot bevestiging van den vrede.
Tot deze overeenkomsten behoort o. a. die
over de handhaving van den territorialen
status quo in de aan de Noordzee grenzende
landen.
Wat den Balkan betreft, spreekt de Ko
ning de hoop uit, dat wijze en verzoenlijke
raadgevingen zullen worden gevolgd en dat
men tot een vriendschappelijke regeling zal
komen met medewerking van alle mogend
heden, die het verdrag van Berlijn hebben
onderteekend
Wat de conventie tot nauwere aaneenslui
ting in Zuid-Afrika betreft, verklaart de
Koning verzekerd te zijn, dat die arbeid zou
strekk n tot bevorder'ng van de voortdu
rende welvaart van Zuid-Afrika.
De zeemacht is steeds op een hoog peil
gehouden en de reorganisatie van de land
macht maakt goede vorderingen.
Verder wordt leedwezen uitgedrukt over
het mislukken van de pogingen om de drank
wet en de onderwijswet tot stand te brengen.
Londen, 21 Dec. De Koning heeft
een staatscommissie benoemd tot onderzoek
van de aangenomen of voorgestelde plannen
om aan door het volk gekozen lichamen een
volledig vertegenwoordigend karakter te ge
ven.
De internationale conferentie inzake het
zeeoorlogsrecht te Londen is voor de feest
dagen verdaagd. Volgens een persbericht zijn
de gemachtigden het o. a. eens geworden
over de vraagstukken van blokkade en het
varen van koopvaarders van oorlogvoerende
partijen onder onzijdige vlag. Een commis
sie zou wettelijke voorschriften ontwerpen
overeenkomstig de gevallen besluiten.
Italië.
Rome, 21 Dec. De Senaat behandel
de heden eene interpellatie van Tassi en
Vischi, die ten doel had van de regeering
te vernemen, welke plannen zij heeft in ver
band met de feiten, die zich te Weenen heb
ben voorgedaan en die een pijnlijken weer
klank in het land hebben gevonden.
Tassi verklaarde, dat hij de buitenland-
sche politiek van de regeering niet bestreed,
maar dat zijn aanval alleen gericht was tegen
den Driebond en dat voorvallen als die aan
de universiteit te Weenen, hem zorg baarden.
Vischi verklaarde, dat Tassi had aange
toond, dat het gebeurde te Weenen reeds op
zich zelf voldoende was om de openbare mee
ning te verontrusten. Spr. gelooft, dat de
ware redenen van die ontroering te zoeken
zijn in de geheelé houding, door een ver
bonden staat aangenomen tegenover Italië,
dat sints lang zich jegens Oostenrijk zeer
onderworpen betoonde.
Minister Giolitti viel den spreker in de
rede met de opmerking, dat Italië zich altijd
waardig had gedragen en altijd den driebond
beschouwde als een band van volstrekte ge
lijkheid tusscheu de contracteerende par
tijen.
Vischi antwoordde, dat de fierheid en
waardigheid van den minister-president in
staatkundige zaken bekend zijn. Hij ver
klaarde er niet aan te twijfelen, dat deze
staatkunde zal worden voortgezet met vader
landslievende gevoelens. Juist omdat Italië
den vrede voorstaat, zal het bijzondere zorg
blijven wijden -aan leger en vloot.
Minister Tittoni verklaarde, dat hij
slechts enkele woorden zou zeggen over de
quaestie van een Italiaansche universiteit
in Oostenrijk. Hij constateerde, dat, als
in de kwestie van de Italiaansche universi
teit en in de betrekkingen tusschen Italië
en Oostenrijk het der regeering mogelijk
is geweest omtrent hare houding verkla
ring te geven, dit juist te danken is aan
het bestaan van den driebond, want zonder
dit zou el!: optreden, zelfs van zuiver ver-
trouwelijken en niet officieusen aard,
onmogelijk zijn geweest. Er zou dan
geen ander middel voor de regeering zijn
geweest om hare stem te laten hooren, dan
geweld, en daarover behoeft hier niet ge
sproken te worden, want alle sprekers zijn
eenstemmig met de regeering voor een staat
kunde van vrede.
Op dit gebied en juist omdat het verdrag
van bondgenootschap aan de beide regee
ringen den plicht oplegt alle factoren, die
invloed kunnen hebben op het verbond, na
te gaan, heeft de Italiaansche regeering haar
vriendschappelijk en officieus optreden in
Lil
de quaestie der universiteit kunnen verkla
ren en heeft zij bij de verbonden mogend
heid de meeste tegemoetkoming ondervon
den, zooals blijkt uit de verklaringen der
Oostenrijksche regeering en de taal door de
voornaamste bladen govoerd. Spreker voeg
de daaraan toe, dat het noodig is, dat deze
welwillende bedoelingen een verklaring vin
den in de tussche-nkomst van het Oosten
rijksche partlement, maar daaruit volgt te
vens dat het niet gewenscht zou zijn nog
iets toe te voegen aan hetgeen reeds is ge
zegd.
Voortgaande, constateerde Tittoni, dat het
door Taussi aangehaalde Groenboek heeft
aangetoond hoeveel het optreden van de Ita
liaansche regeering in het Oosten heeft uit
gewerkt gedurende het eerste tijdperk van
het Balkanvraagstuk. De goede betrekkingen
met Engeland waren zeer nuttig voor Italië.
De actie van Italië was eveneens nuttig
voor zijn accoord met xtusland, maar dat
beteekont niet, dat de Italiaansche regeering
hare actie heeft gericht tegen de Oostenrijk
sche politiek. Zij wilde alleen de Italiaan
sche belangen in het Oosten waarborgen te
gen een iegelijk. Daarin is niets wat in
tegenspraak is met den driebond, waaraan
wij trouw zijn.
Deze politiek toonde aan, dat Italië, ter
wijl het trouw blijft aan den driebond, zij
ne handelwijze verklaart met de grootste on
afhankelijkheid en waardigheid om voor de
belangen van de natie te waken. De minis
ter verzekert namens de regeering, dat onze
politiek is eene politiek van vrede met
waardigheid en dat zij zal voortgaan zulks
te zijn, wanneer de steun en het vertrouwen
van het parlement haar niet ontbreken.
Hiermede eindigde dit debat.
Portugal.
Over de ministerieele crisis wordt aan de
Köln.. Ztg. uit Lissabon bericht, dat het
zeer moeielijk is voor het nieuwe kabinet eene
geschikte combinatie te vinden. De mo
narchale partijen zijn namelijk verdeeld en
een zuiver partijkabinet kan met de Kamers
in hunne tegenwoordige samenstelling niet
werken. Alle combinatiën zijn voorbarig. Dff
Koning beraadslaagt nog met de partijlei
ders. De handelwijze van de gematigd libe
rale partij, die beloofd had met de progres
sisten het kabinet te steunen, maar op het
laatste oogenblik op raad van Franco hare
toezegging niet gestand deed, waardoor de
crisis uitbrak, wordt algemeen veroordeeld.
Volgens een nader bericht van dezen cor
respondent schijnt de crisis opgelost te zul
len worden door het optreden van een kabi
net met den gewezen minister van justitie
Francisco de Veiga Tleirao als voorzitter.
Veiga zal waarschijnlijk, ondanks het verzet
van de regeneradores (conservatieven), die
hoopten te zullen worden geroepen tot de
oplossing van de door hen veroorzaakte cri
sis, enkel de progressisten tot medew#rking
roepen. Wanneer de regeneradores volhar
den in de oppositie, dan bestaat het gevaar,
dat de Kamers zullen moeten worden ont
bonden
Budapest, 21 Dec. De correspon
dent van de Pester Lloyd te Belgrado seint,
dat verleden Zaterdag, op den naamdag van
den Czaar, de Russische gezant te Belgrado
een diner heeft gegeven, waaraan de kroon
prins van Servië deelnam. Na de op den
Czaar van Rusland en op Koning Peter uit-
1 DOOR
J. P.SCHOEMAkE II.
Gep. Kapitein N. 1. Leger.
Aanleiding tot dtit opstel geven ons de her
haalde aanvallen op het Indisdhe leger, zoowel
in 's lands vergaderzaal, als in sommige dag-
Maden, beschuldigingen als zoude onze troepen
macht te Atje'h op ruwe, hardhandig© wijze te
werk gaan, wel'ke aantijgingen valseh en. on
waar zijn en slechts op enkele op zichzelf staan
de feiten berusten en dedhalve geen reden mo
gen wezen, om een leger, dat met onverflauwde
plichtsbetrachting en groote toewijding Noêr-
Land's gezag tracht hoog te houden, op zulk een
lidlitvaardige manier te verguizen.
Het is waarlijk bedroevend, dat dergelijke be
schuldigingen ten slotte een hoogst verdienste
lijk, energiek en bekwaam opper-officier, tevens
krachtig bestuurshoofd ten val moesten brengen
een chevalier sans peur et saus reproohe". die
een sieraad is van het N.-I. leger
Tot overmaat van ramp hebben die beschuldi
gingen ertoe geleid om, ondanks de vele dure
losse», andermaal op Atjeh ee» soort veelhoof
dig gezag in te voeren, welk bestuur#»-stelsel
r'-eds tijdens den Padri-oorlog en op At joh in
18811884, zich als hoogst verderfelijk heeft ge
brand mei kt. Leeren wij dan nooit of bestaat er
geen koloniale geschiedenis?
Het is voornamelijk de ziekelijke philantropihie,
die ons, in zake Atjeh, op een dwaalspoor voert.
Deze liefdeskwaal hoeft zich gedurende den
At joh-oorlog nooit zóó sterk geopenbaard, beeft
nimmer zulke bedenkelijke afmetingen aangeno
men als in den laatste» tijd. En bare macht
moet wel groot zijn, nu zelfs wordt beweerd,
dat een patrouillë-oonvmanidaiit met het eene
been in 't graf en met 't andere in den krijgs
raad staat
Waar moejt het heen met den fieren, kkieken
en- krijgshaftigen gee6t van het Indische leger,
mi die wordt prijs gegeven aan misplaatste en
schadelijke phüanthropisdhe krijgsbeginselen
Met een welversneden pen en de noodige zeg
gingskracht is het voor stuurlui aan de wal geen
kunst, om bestuur®- en oorlogshandelingen te
ori'tiseeren, officieele raporten te kleineeren, en
liet algemeen te overtuigen! De Noderlandsche
Atjeh-vrienden, die zich zóó gaarne in liet kleed
dor mensdhliovendheid hullen en voortdurend
aandringen op een humane wijze vap ooi logvoe-
re», geven dan eindelijk eens die met'hole van
krijgvoeren aan
Zij verzuimen eve uw cl niet, oni met twéé zeer
gewidlitige factoren rekening te houden, n.b de
gesteldheid des lands en het karakter van den
Atjeher, wiens dapperheid wel is waar bewon
dering afdwingt, doch overigens zich kenmerkt
door do laagst staande ondeugden.
Reeds de Frajisohe admiraal de Beau lieu, die
in 1620 en. 1621 meermalen te Atjeh vertoefde
en het volk zeer goed heeft leeren kennen, 1>e-
schrijft hen als een volk van dieven, verraders
en giftmengers.
De kolonel Gerlach zegt ergens in zijne ge
schriften, dat de geschiedenis hen doet kennen
als wreedaardige moordlustige krijgslieden, trou-
Avelooze onder handelaren en oneerlijke kooplie
den.
De Raad van Indië Kroosen verklaart in zijn
manuscript o. m. Wij -hebben te doen met een
dapper. doOh in-slecht volkdat wij ten bate
van het algemeen, verplicht zijn te dwingen met
de nraatsohappij mede te gaan ef desnoods te
vernietigen
Deze k arakter beoordeel mg is derhalve gegrond
op de uitspraak van bevoegde autoriteiten, en
de waarheid dier lwoordoelmg is reeds meerma
len bevestigd.
Dat de Atjehsöbe vol'kaard welke eene
vreedzame ondemverpmg onmogelijk maakt
zich met de eeuwen, niet 'heeft .gewijzigd, bleek
al dadelijk bij den aanvang der 2e expeditie on
der generaal Van Swieten. die. volgens Indisch
ooi logsgebi nik niet tot de vijandelijkheden over
ging, alvorens den Sultan vredesvoorstellen te
doen.
Te dien einde werd het bejaard, achtenswaar
dig Jaivuaiisoh hoofd Mas Soenvo Widekdjo, met
eeniige volgelingen op den 23. December 1873
naar den kraton gezonden, ongewapend en voor
zien van een witte vlag.
Onze zendeling en zijne volgelingen werden
in de boeien geslagen en op onmenschelijke wijze
gemarteld. Wklakdjo onderging den, waterdood,
zijne volgelingen wisten echter 's nachts zich los
te werken en te ontsnappen. Tot dusverre wer
den parlementairs door alle volkeren in: den
Archipel geëerbiedigd, en kennen ook de Atje-
hers zeer wel het oorlogsgebruik. en de bet ee
kenis van de witte vlag, welke zjj herhaaldelijk
misbruikten.
De trouweloosheid en het verraad der At-jehers
die sommigen zich als lammeren voorstellen
zouden boekdoelen kunnen vullen. Wjj kiezen
uit de vele voorbeelden ,,Het verraad, van Lam
pagger" tot onderwerp en 'brengen, dat hier
gaarne onder de aandacht.
Op een kwartier uurs afstand van den noor
delijken ingang van den Blangkalapas, dat door
het- Parangebergte naar de baai van Kroeng-
Raba voert en nabij den zuidelijken rand van
kampong Lamtjoet. stond in 1870 onze militaire
post Lampagger.
Genoemde bergpas vormde de grensscheiding
tivsschen de 4 en de 6 Moekims en werd op den
16. Januari 1876. na een hardnekkige» legen-
stand, genomen door den lreleid vollen en enor-
gieken generaal L. J. H. Pel, dien de Atjeners
noemden ,Kepala-prang batoea", d ,w. z. voor
treffelijk legerhoofd.
De vermeestering van dien weg. welke den
z.g. zeventigdaagsehen veldtocht schitterend in
leidde, werd niet alleen bekroond door do onder
werping van de geheele Sagi der 2.3 Moekims,
waartoe de 4e en. 6e Moekims behoorden, doch
stelde onze troepen in staat den gordel van
vijandelijke verschansingen ten Z. en ten W.
van Kota-Radja om te trokken en te bemachti
gen, waardoor onze linie zuidwaarts een belang
rijke uitbreiding verkreeg.
Het was op verzoek der bewoners van kam
pong Lampagger, Noord en Zuid, gelegen in
het W. deel der zes Moekims. dat in 'hun,tie na-
hijheid, op eenl heuveltje ten 2111 iden van kam
pong Lamtjoet. eene militaire bezetting werd
achtergelaten.
Was dat verzoek een laaghartige list. om
dien afgelegen post later des te zekerder te
kunnen afloopenP Wij moeten zulks veronder
stellen
In, den tijd, waarop ons verhaal oen aanvang
neemt, was onze post Lampagger nog geen ver
sterking, doch slechts een kampement, dat door
een pagger (haag) vau levend hout was geschei
den van het omliggend terrein, dat uit modde
rige sawahs bestond alleen naar den kant van
het gebergte was de bodem voor een deel
droog.
Lampagger heette dan ook een .muskietennest
en een malaria-oord bij uitnemendheid. Om
gezondheidsredenen werd de bezetting op ge
regelde tijden afgelost.
Het kampement, dat den vorm had van een
rechthoek met 40 a 35 M. zijden, telde eene
bezetting van 3 officieren en gêmiddekl 60 man.
zoomede een tiental dwangarbeiders.
Ofschoon tusschen zijn noorderfaee en den
zuidelijken kam pon gr and een prachtige en w-eel-
derige tuin van. kokospalmen zich uitstrekte en
dus voldoende matei taal voor eene palixsadee-
ring voorhanden was. zoo mocht aan die kokos
palmen niet worden geraakt, opdat do bevriende
bevolking geen schade zoude lijden.
Wel was don commandant vergund een klap-
perboscli te vellen, doch deze hoornen stonden
ongeveer 1000 M. van don post en te midden
van een moerassig terrein, zoodat aan zulk een
arbeid ook om gezondheidsredenen niet te den-
kon viel.
ren einde aa.11 liet kampement eenige storm-
vrijheid te verzekeren weiden tegen de om
heining wat chicanes aangebracht, zooals ver-
hakkmgen. glasscherven, enz., versperringen,
welke bij een ernstigen aanval niet veel te be
duiden hadden.
De dringende noodzakelijkheid eener flinke
palissadeering om zich tegen een aanval te dek
ken of tegen eene verrassing te lieveiligen, werd
van lieverlede door de welwillende houding der
Atjehsclu» hoofden en de bevolking niet meer
erkend.
De hoofden kwamen meermalen den officieren
hunne opwachting maken en wisten, door voor
komendheid en vriendelijke manieren weldra
alle achterdocht te -overwinnen. Ook de bevol
king, die dagelijks vruchten en1 goenten- te koop
aanboodgaf geen reden tot ontevredenheid.
De Lampaggers heetten een goed slag van men-
schen, waarmede de compagnie het best kon
vinden.
Wat l>et.ref-t de inrichting van het kampe
ment zelf, ook daarvan was met veel werk ge
maakt'; 't waren eenige 'loodsen van bamboe,
voorzien van een bedekking van atap. Het offi-
cierslogies stond aan de O.-zyde en lieetond uit
drie aan elkaar grenzende kamers met een ge
meenschappelijke vóór- en zijgalerij, terwijl de
kazerne der manschappen aan den Wewtkant
was geplaatst. Voor de Kuropecsohe militairen
was daarnaast (aan de Zuidzijde) een afzonder
lijke barak gemaakt. Aan de Zuiderface bevond
zich dü» poort, daarnaast het wachthuisje en in
den Z.-W.-hoek oen soort bastion voor een ge
schut. welks monding dreigend naar den berg-
was gekeerd.
Wordt vervolgd