Jf°. 917. fierste Blad. Zaterdag 30 Januari 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. 7" Jnarganx. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: P«r 8 «manden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco por post- 1.50. Ahoirderl\jke nummers- 0.05. B«ze Oeurant verschijnt dagelijks, behalve op Zom- ea Feest dagen. Adverteatiönmededeelingon enz.gelieve men vóór 11 uar '■morgens by de Uitgevers ia te zenden. Uitgevers: VALKhOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummar 66. PRIJS DER ADVERTBNTIÏN: ▼an 15 regels f 0.50. Elke regel meer - O.l#. Dienstaanbiedingen en aanvragen 95 «ent* bij veermtbetaBnf- Groote letters aaar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tet het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Bene circulairebevattende de voorwaarden, wordt ep aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht. I>e kiesrechthervorming in Pruissen. Het iweodaagsche debat in het Pruisische iiuds van afgevaardigden over de kiesrecht- hervorming is zonder een tastbaar resultaat gebleven, want het is geëindigd met de ver werking van alle voorstellen, die aanhangig waren gemaakt. Maar deze negatieve beslis sing was bij sommige punten op het kantje afop twee gewichtige punten, de invoering van de geheime stemming en de invoering van de rechtstreeksche stemming, scheelde 't maar drie stemmende verwerping ge schiedde mei 168 tegen 165 stemmen. Daar uit is het te verklaren, dat in het kamp van Ie overwirfhaars, de conservatieven, geen triomfkreten worden aangeheven. Het con servatieve hoofdorgaan, de Kreuz-Zeitung, schrijft ,,A1 heeft ook de stemming in het huis van afgevaardigden geene verrassingen be leid, zij toont toch weer eens met groote duidelijkheid, dat de meerderheid voor het bestaande kiesrecht slechts gering is, en onze vrienden in liet land kunnen dus geen oogenblik er aan twijfelen, dat zij zich tegen over den liberalen aantal nog veel beter moeten wapenen, tot verspreiding van de conservatieve meeningen nog veel meer moe ien doen dan tot dusver. Deze stemming is cene ernstige waarschuwing om de partij goed te organiseeren, want de beslissing wi- het kiesrecht ligt niet in de handen van de conservatieve partijen alleen, en niemand is veilig voor dissidenten. Onverwachts kan zidh eene nieuwe meerderheid vormen, die met 3, 4 stemmen besluit tot wijziging van het kiesrecht en naar welker besluiten zich ook de regeering schikt. Onze tijd dringt er op aan, de beslissing in handen van de massa te leggen. Men zorge, dat het niet ontbreekt aan de oven-macht van de troepen, als de slag om het kiesrecht in Pruisen een maal wordt geslagen." De regeering heeft aan dit debat geen deel genomen. Zij heeft zich er toe bepaald te luisteren naar wat de woordvoerders der ver schillende partijen hebben gezegd. Maar zij hoeft in do. troonrede, waarmee verleden najaar de zitting van den landdag geopend werd, verklaard, dat het bestaande stelsel verbetering behoeft. De vraag is nu welk gevolg zij aan die verklaring zal geven. In de Frankf. Ztg. geeft een lid van het huis van afgevaardigden daarop dit antwoord ,,De ministers zijn na den uitslag van dit debat in een zeer gemakkelijken of een zeer ongemakkelijken toestand, al naar men wil. In de troonrede zijn ingrijpende veranderin gen plechtig beloofd en sommige hervormin gen zijn zoo gemakkelijk te verkrijgen, dat tY slechts een pennestreek voor noodig zou zijn. Maar de ministers mogen de beloften van de troonrede niet inlossendat is de on gemakkelijke toestand, en zij kunnen zo niet inlossen, waardoor de ongemakke lijkheid van den toestand weer wordt opge heven. Zij mogen niet; wie hieraan twijfelt, leze de rede van den conservatieven woord voerder, den heer von Richthof en. Wie het nog niet wist, kan daaruit vernemen wie baas is in het landniet de Koning, niet de ministers, maar de heeren uit het land be oosten de Elbe. De heer von Richtlhofen ver klaarde scherp en snijdend, zonder zich aan de verbaasd toehoorend© ander© fractiën te storen, aan den minister Aan het kiesrecht wordt niets veranderd; wij, die het te zeg gen hebben, willen er niet van weten. De ministers mogen dus niet. Zij kunnen echter ook met goeden grond verklaren, dat zij niet kunnen. Op wien zouden zij zich moeten steunen? Op de Kroon? Het ergste resultaat van de binnenlandsche politiek dei- laatste twintig jaren is, dat bij de Kroon niet de mate van vastheid en consequente geest kracht aanwezig is, die noodig is om de moderne Quitzows te doen buigen, nog daar gelaten de vraag of het van een democratisch standpunt wenschelijk is, wanneer de kies rechthervorming van boven wordt toege staan. En op het huis van afgevaardigden? Het huis is samengesteld uit de fractiën; de fractiën zijn spiegelbeelden van de par tijen in het land. En de partijen hebben he den ten dage meer te doen dan voor eene zaak als de kiesrecht-hervorming zich bij el kaar aan te sluiten tot gemeenschappelijken arbeid. En zoo is de regeering in den geluk kigen toestand, dat zij nu kan doen alsof zij niet het bepaalde bevel van Richthofen opvolgt, maa: alsof zij zeer parlementair is; zij kan, als zij wil, eenvoudig verklaren, dat de meerderheid van het huis tegen elke her vorming is en dat de minderheid, al is zij tamelijk groot, uit een aantal elkaar fel be strijdende partijen is samengesteld en dus geen steun biedt voor een krachtig optreden der regeering in den zin van de troonrede. Wanneer de regeering dit standpunt in neemt en het is meer dan waarschijnlijk, dat zij t zal doen dan is er natuurlijk van hervormingen niets te verwachten dan lapwerk. Maar men mag niet de regeering alleen daarvoor verantwoordelijk stellen, maar even goed de partijen." Duitschland. De verjaardag van den Keizer is door de leden van den rijksdag gevierd met het tra- ditioneele feestmaal in de restauratie van het rijksdaggebouw. De voorzitter graaf Stolberg bracht den feestdronk op den Kei zer uithij deed dit met de volgende rede Mijne heeren, dat wij heden nog talrijker dan in andere jaren hier bijeen zijn, is na tuurlijk, want een 50e geboortedag is een merkpaal. Op zulk een dag past het een terugblik te doen op de afgeloopen halve eeuw, die onze Keizer heeft doorleefd. Voor 50 jaren was Pruisen de kleinste groote mo gendheid. Duitschland was verdeeld en zwak. De macht en de roem van Keizer Napoleon III stonden in het zenith. De Europeesche politiek werd in Parijs ge maakt. Den len Januari 1849, dus weinige weken voor de geboorte van onzen Keizer, stortte Napoleon door'de bekende nieuw jaarsrede (ik herinner mij nog zeer goed den indruk, dien zij maakte) drie groote landen Frankrijk, Oostenrijk en het koninkrijk Savoye, in een bloedigen oorlog. Pruisen en het overige Duitschland r.tonden als toe schouwers ter zijde, en toch bracht deze oorlog zonder dat zijn vertvekker het wist en zeer tegen zijn wil den steen van de Duitsche ontwikkeling aan het rollen. Onze groote heldenkeizer besteeg den troon. Met scherpen blik had hij den loop van den Ita- liaanschen oorlog gevolgd. De den bliksem gelijke snelheid der slagen, die in Lombardije de beslissing teweeg brachten, had hem van de noodzakelijkheid eener versterking en reorganisatie van het Pruisische leger over tuigd. De door hem beslist noodig geachte reorganisatie stuitte op een heftigen tegen stand in de volksvertegenwoordiging. Om dezen tegenstand te overwinnen, riep de Koning op de leidende plaats den grooten staatsman, wiens bronzen beeld hier voor den rijksdag staat en ens dagelijks aan de toenmalige tijden herinnert. In den eersten tijd echter werd het in Pruisen niet lichter, maar nog somberder. Het constitutioneele conflict verscherpte zich en het overleefde den Sleeswijk-Holsteinschen oorlog. Eerst het jaar 1866 bracht de gelukkige omkeering. De oorlog van het jaar 1866 is vooral daar om van zooveel beteekenis, omdat hij niet slechts wonden sloeg, maar doordat hij won den heelde. De Koning overwon zijne tegen standers, en daarna verzoende hij zich met hen. Hij verzoende zich met Oostenrijk en uit den tegenstander groeide een vriend. Hij verzoende zich met de Zuidduitsche staten en hij ruimde het constitutionc 3 conflict uit den weg. In het jaar 1866 werd de Duitsche eenheid innerlijk tot stand ge bracht. Naar buiten moert zij in 1870 haar proefstuk afleggen. Ik richt mij thans t t het geheugen van diegenen onder ons, die 'en Franschen oor log hebben mee gemaakt - hun aantal zal niet groot meer zijnen ik vraag of een van ons, toen wij uit Frankrijk terugkeer den, wel aan de mogelijkheid van een nu 38 jaren durende vrede heeft geloofd. Deze gulden vrede, waarop toen niemand dorst hopen, dankt Duitschland zijn Keizers. Wat dezen hebben gedaan, laat zich sa men vatten in de korte formuleis vis pa- cem, para bellum een vreedzame politiek, steunende op een sterk lege en, zooals wij nu er aan kunnen toevoegen op een tot den strijd gereede vloot. Toen v ior nu 20 jaren onze onvergetelijke Keizer Frieclrich III zijn treurig noodlot onderging, en toen on ze Keizer, wiens geboortedag wij heden feestelijk vieren, op den troon geroepen werd, was zeker menigeen bezorgd of hij niet, jong en werkzaam, rijk begaafd en naar een hoog doel strevende, steunende op het sterkste leger der wereld, bij de velerlei compTicatiën, die zich voordeden, ook dan het zwaard zou kunnen trekken als daartoe geen dringende reden was. Maar de Keizer en daarvoor kan het Duitsche volk hem niet dankbaar genoeg zijn heeft al zulke verzoekingen weer staan. Hij heeft de vreedzame politiek voortgezet. Daarbij heeft hij op Hohenzol- lern-manier er voor gezorgd, dat liet leger niet op zijne lauweren uitrustte, maar dat het zich door voortdurende vlijt en plicht getrouwen arbeid steeds meer volmaakte. De vloot echter is in hare tegenwoordige ge daante zijne schepping. Zoo, mijne heeren, kunnen wij op eene zegenrijke ontwikkeling terugzien. Duitsch land heeft zich tot een koloniaal rijk ont wikkeld. Het heeft zich met succes begeven in den grooten vreedzamen wedstrijd der volken. In het binnenland is de landbouw op een gezonde basis gesteld. Handel en nijverheid echter hebben een vlucht geno men, die niemand vermoedde. Toen ik voor weinige dagen de eer had Z. M. aan den ingang van dit huis te mogen begroeten, richtte de Keizer tot mij vragen, die de Duitsche nijverheid en het welvaren van de arbeiders betroffen. De sociale wetgeving is ijverig beoefend. Op dit gebied zijn wij alle andere volken vooruit. De anderen leer en van ons en trachten ons na te volgen, maar op zijde gestreefd heeft ons nog niemand Nu weet ik wel, dat heden in menigen kring zich een zeker pessimisme heeft inge slopen. Het wordt veroorzaakt door onzen oogenblikkelijken financieelen toestand en door de economische depressie, waarin wij ons bevinden. Maar, mijne heeren, wij weten allen, dat het economische leven zich in den vorm van eene golfbeweging uitstrekt. Op den berg van de golf volgt het dal, op het dal volgt weder een berg, en zoo gaat het voort. Wanneer wij ons thans in een dal bevinden, clan is dat zeer te betreuren maar wij behoeven daarom den moed niet te verliezen, maar wij kunnen hopen, ik zou zeggen: wij kunnen er op vertrouwen, dat op dit dal weder een berg zal volgen. De financieele moeielijkbeden echter, mijne heeren, kunnen wij uit den weg rui men, als wij dat willen. Dat hangt van ons af. Dan geeft onze verhouding tot het bui tenland aanleiding, dat men ©enigszins zwart ziet. Naar mijne meening is hiertoe geen reden aanwezig. De ergste fout voor het in dividu, zoowel als voor een volk is het pes simisme, want het verlamt de werkkracht. Goethe zeide: Zoolang men leeft, moet men levend zijn 1" Wij zijn een volk van meer dan 60 millioen zielen. In ons leger leeft de oude krijgshaftige geest en, dank zij de zorg van den Keizer, is het uitgerust met alle middefen van de nieuwste techniek. Wij willen de toekomst niet lichtzinnig, maar moedig en onversaagd tegemoet zien. Wij zijn een vreedzaam, vlijtig en arbeid zaam, maar wij zijn ook een sterk volk, en als wij ook soms onder elkaar meer kibbelen dan noodig en wenschelijk is, wij zijn toch eensgezind. Wij zijn één in de liefde vo :V Keizer en rijk". hukftk P a r ij s 2 9 J an. De afgevaardigde de Ramel interpelleerde heden de regeering over de straffen, die zijn opgelegd aan vijf officieren te Laon, omdat zij eene gods dienstoefening hebben bijgewoond, en over het verbod aan soldaten om katholieke so ciëteiten te bezoeken. P a 1 ij s, 2 9 Jan. Als besluit op zijne interpellatie stelde de afgevaardigde de Ra- meJ eene motie voor, die den minister van oorlog uitneodigt ter kennis van de troepen te brengen art. 10 van de Verklaring der rechten van den mensch, inhoudende dat nie mand lastig mag worden gevallen wegens z'jne meening ook op godsdienstig gebied. In zijn antwoord zeide de minister, dat bij de wet van 1907 vrije uitoefening van godsdienst aan de officieren is gewaarborgd Maar in het gevail van de officieren te Laon was geen sprake van vrije uitoefening van •len godsdienst, maar van een bijeenkomst van de,,Katholieke vereeniiging voor de Fran- «che jeugd", die een staatkundig program heeft' en streeft naar omverwerping van den lekken staat. De vereeniging spoort aan tot verzet tegen de wetten der republiek. De mi nister betoogde daarna, dat de circulaire, waarbij aan soldaten wordt verboden lid te zijn van confessioneele vereenagingen, ge wettigd is. Het is noodig de soldaten te waarschuwen tegen een zekere propaganda, c.ie hen kan leiden tot verwaarloozing van hunne militaire plichten. De minister herhaalde ten slotte, dat offi cieren en soldaten vrij zijn in de waarne ming hunner godsdienstige plichten, maar dat hij hunne aanwezigheid niet kan toelaten in eene vereeniging, waar wapenen tegen de republiek worden gesmeed. Er volgde daarop nog een levendig twist gesprek tusscben Clemenceau en De Pres- sensé, die den minister-president verweet als bewindsman de waardigheid van zijn leven te hebben verloren en dus niet het recht te hebben over de waardigheid van anderen te spreken. Van de vijf motiën, die werden ingediend, aanvaardde minister Clemenceau die waarin het vertrouwen wordit uitgesproken, dat de regeering de uitvoering der wetten, waarop cle leekenstaat rust, en den eerbied voor het gezag in het leger zal weten te ver zekeren. Deze motie werd aangenomen met 327 tegen 168 stemmen. Portugal. Lissabon, 29 Jan. Het gemeente bestuur heeft een telegrafisch protest laten uitgaan tegen de in het buitenland versprei de geruchten, waarin de Portugeesche repu blikeinen beticht worden van omverworpen- de plannen. Hongarije. Budapest, 29 Jan. In de vergade ring van de parlementaire commissie, die het Hongaarsche bankvraagstuk onderzoekt, verklaarde de minister-president, dat de on derhandelingen met de Oostenrijksche regee ring over dit onderwerp in de volgende week zullen beginnen. De Hongaarsche regeering is voornemens aan de Oostenrijksche regee ring voor te stellen de oprichting van twee banken, c'ie vereenigd zullen zijn; maar het is onmogelijk voor 't oogenblik eenig détail te geven. De commissie nam geen enkel besluit. De verdere debatten zijn uit gesteld toe Februari in de hoop, dat de re geering dan in staat zal zijn inlichtingen te verschaffen over den loop van de onderhan delingen met Oostenrijk. De Balkancri.it. Volgens een telegram uit Belgrado heeft prins Nikolaas van Montenegro zelf Woens dag aan alle gezanten te Cettinje, behalve aan den Oostenrijkschen, een nota overhan digd, waarin hij vraagt om een spoedige bij eenroeping van de internationale conferentie, opdat er een beslissing genomen worde over Montenegro's eisohen. In de nota heet het, dat de toestand op den Balkon aanzienlijk is verergerd In de Wetsc'berna Poschta levert de Mace donische schrijver Ra dew, naar aanleiding van het door de Bulgaarsche regeering uitge vaardigde mo'bilisati ©bevel, het volgende stemmingsbeeld van de Turken Geslagen is geen volk kleinzieliger, in het geluk geen overmoediger dan de Turk. Na de overwin ningen op de Serven in 1896 is men in vol vertrouwen op de overwinning tegen Rusland ten strijde getrokken. Na de nederlaag van Griekenland droomden de Turken van een tocht van den islam tegen alle christelijke staten. Heden na het voordeelige vergelijk met Oostenrijk en na de mobilisatie van eeni- ge divisiën, houden zij zich voor onoverwin nelijk. Daarom kan ook hun tegenwoordige eigenwaan, gevaarlijk voor den vrede worden. Sedert de overval van de Japanners tegen de Russische schepen in Port Arthur en ge leid door de raadgevingen van von der Gotz Pacha, fantaseert de Turksche generale staf tegenover Bulgarije slechts van over rompelingen. Voor 't. oogenblik is het ge vaar door de Bulgaarsche mobilisatie uit den weg geruimd. Bulgarije kan echter niet elk oogenblik mobiliseeren, en het is beter, in plaats van periodieke offers het eervolle ri sico van een oorlog te wagen. Indien echter de oorlog onvermijdelijk is, dan is het voor Naar het Engelseh C. N. W. M. WILLIAMSON. Gelukkig herinnerde zich neef Robert die verandering in het huiselijke programma nog juist in ETjds, anders had hij ons het bezoek aan het Prinsenhof ontzegd en wij zouden den volgenden dag op onze schreden hebben moeten terugkeer en. Nu echter m'ochten wij voor de eerste maal in Holland onzen eigen zin doen. Robert schelde aan de poort van het Prinsenhof en er verscheen een man, die ons over een binnenplaats leidde, die meer had van de binnenplaats van een klooster, dan van die van een paleis, en tot de histo rische stofjes, die aan neef Robert's memo rie waren blijven kleven, behoorde het feit, dat het gebouw oorsprokelijk een klooster was geweest aan de Heilige Agatha gewijd. Ik wist het bij instinct, eer iemand het .mij zeidewant plotseling herinnerde ik mij de geheele geschiedenis, zooals ik die uit den mond mijns vaders opving, niet zooals ik die in de historie-boeken heb gelezen. Hij wist mij zoo levendig iedere bijzonderheid te schilderen, dat ik op mijne kinderlijke 1' manier er zenuwachtig van werd en moeder j hem beknorde, omdat hij het hoofdje van zijn kind met al die akeligiheden vulde Ja, 'daar was de trap met het bleeke licht, neerdalend uit het lage venster; daar, de witte zuil, waarachter de moordenaar zich verscholen haddaar, de openstaande deur der eetzaal, waar men den Prins had binnengedragen, om er den geest te geven; en daar, de donkere booggang, waarlangs Gerards weggerend was, in et luid kloppend hart, vervuld van de hoop op ontkomen en j de gedachte aan het paard, dat hem achter de wallen van de stadsgracht wachtte, i Ik verbeeldde mij den Prins te zien een statige figuur met zijn ruwen, breedge- randen .hoed en het zijden koord der Geu- zen om den vilten bolhet was mij zelfs i als rook ik het kruit van het moordwapen, j dat gekocht werd voor het geld, door Oran- je's edelmoedigheid geschonken. Daar, in den muur zag men nog de gaten van de ver giftigde kogelsHoe werkelijk scheen dit allesHet was alsof de eeuwen verdwenen warenLaat mij eens zien, op welken da tum had dit misdrijf plaats gehad? I'k had het toch geweten! Juli „Phil, welken dag van de maand hebben wij?" vroeg ik, onwillekeurig opschrik- kemde. I Mijn stiefzuster wendde zich op den drempel der in een museum herschapen eet- zaal om. „10 Juli," antwoordde zij aanstonds, want Phil vergist zich nooit omtrent een datum of een dag van de week, ook al zou j men haar uit haren eersten slaap wakker schudden, om daarnaar te vragen. „Dan is het de verjaardag van zijn dood!" riep ik uit, „10 Juli 1584. Boe zonderling, dat wij juist op dien datum hier j kwamen, als daden wij een pelgrimstocht." „Ik zie er liet vreemde niet van in," ze.i- I de neef Robert. „Tal van lieden uit vreem de landen komen hier alle dagen van het jaar." Na aldus het koude water van zijn gezond verstand op mijn geestdrift te hebben uitge stort, sleepte hij ons de eetzaal binnen. Mijne oogen ontmoetten plotseling een paar andere, van den muur neerblikkende oogen, die van Willem den Zwijger een olieverf portret uit zijne jeugd. Ik weet niets van de kunstwaarde van dat schilderstuk atmaar het is wonderbaar vol leven. Ik begreep in een oogwenk waarom de kleine, half mismaakb Anna van Saksen hemel en aarde bewogen had, om hem te trouwen; ik gevoelde, dat ik in hare plaats, ook alle hinderpalen zou hebben overwon nen, om dat donkere, onvergetelijke gelaat tot het gelaat van mijn echtgenoot te ma ken. In weerwil van zijne bijna strenge zwaarmoedigheid won het mij, zooals geen enkel mannenbeelcl mij tot daartoe betoo- verd had. „Dit is een dag van beteekenis voor mij," zeide ik hardop tot Phyllis, die dicht achter mij stond. „Niet alleen heb ik Hol land voor het eerst gezien, maar ik ben ook voor het eerst verliefd geworden en wel op Willem den Zwijger." Ik lachte bij die mededeeling, ofschoop zij mij ernst was en, mij verder omwenden de, om mij te overtuigen of ik neef Robert niet geëergerd had, zag ik hem bij de deur. in gesprek gewikkeld staan met een langen, donkerharigen jongen man. Deze 'droeg een grijs pak en hield een ronden hoed in de hand. Hij stond met den rug naar mij toemaar op dat oogenblik keerde hij zich om en zag ik zijn gelaat Het .geleek zóózeer op het portret, dat ik voelde een kleur te krijgen. Hoe vurig hoopte ik, dat hij mijne onzinnige woorden niet had gehoord Eene seconde ontmoetten onze oogen el kander, zooals (mijn blik dien van het por tret had gekruist. Daarop drukte hij Ro bert de hand en verdween. „Eene toevallige ontmoeting!" zeide mijn neef de reus, op Plhil en mij betredende. „Dat was Rudolf van Brederode, en" hij zag mij aan, „zijn bij'naam onder zijne vrienden is Wilem de Zwijger." „Waarom?" vroeg ik, mij dom houdende. „Hebt gij geen gelijkenis opgemerkt?" en hij wees op het portret van den jongen Prins. „I'k zie niet spoedig gelijkenissen." „Dat moet je niet zeggen, Nell," zeide Phil, mij tegen mijzelven verdedigende, „je vindt juist altijd de sterkste gelijkenissen tusscben wolken en dieren, plaatsen en nienschen, en wat je niet al in behangsel ziet. Vandaag nog vond je, dat mijnheer Starr op Robert Louis Stevenson geleek, alhoewel ik „O! als ik mijne verbeelding den teugel laat; maar neer Robert spreekt over feiten, en het is ook een vrij leelijk portret," her nam ik. „Ik geloof nooiit, dat Wilem van Oranje er zoo uitzag." ..Maar wij hebben nog een andere reden om Van Brederode „den .Zwijger" ,te noe men," ging Robert voort. „Hij heeft de gewoonte zich stil te houiden over dingen, waar anderen vrijuit over praten. Dat er gert soms dè heeren, maar vooral de dames. Van Brederode bekommert zich echter niet om het oordeel van anderen. Hij is een af stammeling van den grooten Van Bredero de, maar geheel verschillend van hem." „De Watergeus was dapper," merkte ik op. „Rudolf zelf bezit moed genoeg," ver klaarde neef Robert ditmaal driftig, „dat zult ,ge morgen zien." „Wat gaat hij dan uitvoeren? vroeg ik, „Holland in opschudding brengen?" „Holland heeft het hem al meer zien dóen, maar u niet. U zult hem morgen be ter dan iemand 'anders te paard over hin dernissen zien springen op het Concours Hippique te Scheveningen. Van Brederode en zijne paarden blinken daar altijd bij uit. Mijne moeder heeft eene loge en zal 11 daar heen voeren." „Maar ik dacht, dat u met ons naar Den Haag wilde gaan en naar lvet Huis Ten Bosch?" „D'a't doen wij 's morgens vroeg. Mis schien gaan mijne zusters met uen als wij de schilderijen bezichtigd hebben in Den Haag, zullen wij ons bij mama en mijne verloofde, Freule Menela van der Windt, voegen, die tegen twee uur op het sportter rein zijn. Het concours is eerst tegen 7 uur afgeloopen we zullen dus laat dineeren.' „Gij Hollanders zijt toch een sterk ras," mompelde ik. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1