W°. SW8.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Motorboot.
T" iMargaiiK.
AMERSFOORTSGH DAGBLAD
ABONNSMENT8PRIJ»:
P«r 3 maanden or Amersfoort
Idem franco per post
Afzonderlijke nummers
Daze Courant vcvsckynt dageljfks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
AdrerteniiSnmededeekngeH enz.gelieve men vóór 11 uur
morgens bjj de Uitgevers in te zenden.
Uitgever»: VALKHOFF C°.
Utreehtiehestraat 1. Intercomm. Telephoonnummcr 66.
PRIJS DER ADVERTENTIE»:
Tm l-l r.fsla t 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bij vooruitbetaling.
O root e letters naar plaatsruimte.
Toer handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Bene
oireukire, bevattende de voorvraarden, wordt ep aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort doen' te weten dat dtoor den Raad dier
Geiufeearte in zijne openbare vergadering van» 9
Maart 1909 is vastgesteld' de volgende veiorde-
ming:
„Voroa-denjng tot. wijziging dei' Verorde
ning betreffende d!e straatpolitie'(vastge
steld bij Raadsbesluit van 27 Juni 1903,
gewijzigd bij Raadsbesluiten, van 24 Novem
ber 1903, 28 Juni 1906 eu 31 Juli 1906).
Artikiel 1.
Lid 2 van art. 37 der Verordening betreffen
de de .straiatipohtie woivlit gelezen
.,De Burgemeester is bevoegd' van <Lit verbod
ontheffing te verleenen ondor zoodanige voor
waarden als liij in liet bellang der openbare
ordo geraden1 acht."
Art. 2.
Aan de in art. 1 genoemde veiOrdening wordt
een, artikel 88bis toegevoegd', luidende:
,,De bepalingen van deze verordening worden
geacht slechts te gelden,, voor zoover in het
daarbij geregelde niet is Voorzien door een wet,
een algemeenen maatregel van bestuur, of eene
provinciale verordening."
Zijnde deze veuoidenilng aan de Gedeputeerde
Staten van Utrecht volgens lrun bericht van dön
23 Maart. 1909. 3e afdeeling, no. 855/661 in af
schrift medegedeeld.
En is hiervan: afkondiging geschied waar het
behoort den 29. Maant 1909.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, D« Burgemeester,
J. G. STEN EK UT KROESE. WIIJTIERS.
Politiek Overzicht.
Het laatste stadium van de
Oostenrijkscli-Servlsche crisis.
Nu eenmaal de steen aan 't rollen is, rolt
hij verder. De Balkancrisis heeft haar drei
gend aanzien sverloren en bevindt'zich thans
in de phase, die haar einde weldra doet ver
wachten. In tweeërlei opzicht is de diploma
tieke behandeling van het vraagstuk in de
vorige week belangrijk opgeschoten. In de
eerste plaats heeft Rusland zich onvoorwaar
delijk bereid verklaard, de inlijving van
Bospi'é en Herzegowina bij het gebied van
Oostenrijk-Hongarije te erkennen. Door
Duitschland is te Petersburg de gedachte
ter sprake gebracht, de Bosnische kwestie
uit de onderhandelingen uit te schakelen,
door de inlijving van Bosnië door de mogend
heden te dioen erkennen, en daardoor aan
Servië de mogelijkheid te ontnemen, onder
verwijzing naar het achterwege blijven van
de erkenning der inlijving van de krachtens
het Berlijn,sche verdrag bezette provinciën
door de mogendheden zich te onttrekken aan
den eisch om zich in duidelijke woorden bij
de inlijving als een voldongen feit neer te leg
gen. De Russische regecring 'heeft, om van
hare zijde zooveel mogelijk bij te dragen tot
het doen verdwijnen van de spanning in het
Oosten, hieraan gevolg gegeven.
Dat was de stap, die den steen aan 't rol
len heeft gebracht. De wijze, waarop het
besluit van Rusland in Weenen is opgevat,
kan men zien in de beschouwingen, die het
Freindenblatt, het officieuse orgaan van het
departement op den Ballplatz, aan Ruslands
besluit wijdt. Daarin wordt gezegd: ,.De
erkenning van de inlijvrng van Bosnië en
Herzegowina zal nu over niet al te langen
tijd door de mogendheden, die het Berlijn
sche verdrag onderteekend hebben, geschie
den. De heer Iswolski beeffc door het besluit
om de sedert het sluiten van- de overeen
komst tusschen Oostenrijk-Hongarije erf
Turkije materieel afgedane vraag der inlij
ving van Bosnië en Herzegowina ook zuiver
formeel te beëindigen, aan d? zaak des vre-
des een gewichtigen dienst bewezen, die
hoog moet worden aangeslagen. Zooals nu
blijkt, zal Rusland geene bezwaren inbren
gen tegen een door de Oosteni'ijksch-Hon-
gaarsche regeering kenbaar gemaakten
wensch, dat de onderteekenaars van het Ber-
lijnsche verdrag de inlijving van Bosnië en
Herzegowina erkennen. Rusland beschouwt
zulk een stap van Oostenrijlc-Hongarije als
eene bevestiging van heb in de Londensclie
conferentie uitgesproken beginsel, dat inter
nationale verdragen slechts met toestemming
van alle contracteer en de partijen kunnen
worden gewijzigd. De heer Iswolski heeft
echter den gezanten van Duitschland, Enge
land en Frankrijk medegedeeld, dat Rusland
er niet bij volhardt, dat da erkenning van
de inlijving van Bosnië en Herzegowina en
kel op eene conferentie kan geschieden, maar
dat het geene bedenking heeft tegen
eene voorloopige erkenning door middel van
identieke nota's."
Door deze houding van Rusland houdt
de vraag der internationale sanctie van de
inlijving van Bosnië op eene vraag te zijn
de oplossing van die vraag is nu spoedig
t.' verwachten. Daarnaast eischt echter de
Servische kwestie nog eene oplossing. Maar
ock hiervoor is de voorbereidende stap ge
daan door de erkenning van de inlijving
van Bosnië, omdat Servië nu niet meer zich
achter die zaak kan verschuilen om de
beantwoording te verschuiven van de cate
gorische viagen, waarop Oostenrijk-Honga
rije een duidelijk en ondubbelzinnig ant
woord verlangt. Hoe de stand van die
kwes'ie verleden Zaterdagavond was, wordt
door de Neue Freie Presse aldus uiteen
gezet
,,De dag van heden heeft het nagenoeg
to* zekerhei Lgemaakt, dat het conflict tus
schen Oostenrijk-Hongarije en Servië vreed
zaam wordt bijgelegd. Van alle kanten ko
men gunstige berichten De Servische re
geering iaat aan de verklaring, die men van
haar verwacht, het besluit voorafgaan om
alle. reservisten met verlof huiswaarts te
laten gaan, en ook de aanneming der abdi
catie van prins George van zijne rechten op
de troonsopvolging is een teeken, dat alle
politieke toongevende personen van het
land zich tot den vrede hebben bekeerd.
Het laat zich aanzien, dat men reeds zeer
spoedig eene bevredigende verklaring van
Servië in handen zal hebben.
De beslissendp omkeeriug heeft de toe
stemming van Rusland iot de erkenning
van de inlijving gebracht. Op het oogen-
blik, waarop de regeering van den Czaar
verklaarde, dat zij bereid was in de schrap
ping var. art. 25 van het Berlijnsche ver
drag toe te stemmen, moesten de verwach
tingen ook van de hardnekkigste optimisten
in Servië ineen vallen. Een oogenblik kon
den zij zich daarna nog vastklemmen aan
het bericht, dat Engeland bezwaren maakte.
De Engelsche regeering weigerde zich bij
het vooïbeeld van Rusland aan te sluiten,
als niet Oostenrijk-Hongarije zijne eischen
beperkte. Zij wilde de toezegging hebben,
dat het kabinet te Weenen niet meer zou
verlangen dan in de formule is opgenomen,
die tusschen Weenen en- Londen wordt vast
gesteld, en deze formule werd het onder
werp van onderhandelingen, die de gansche
week in beslag namen. Thans naderen zij
•h« t einde Zondag komt het antwoord aan,
of de vorm, die het departement van bui-
tenlaudsche zaken te Weenen aan de meer
malen gewijzigde formule gegeven heeft,
wordt aangcnomen, en daar de afstand tus-
solien do wederzijdsche standpunten nog
slechts zeer gering is, hoopt men op het tot
stand komen van de overeenstemming.
Naai wij vernemen, zal de formule, die
bestemd is als grondslag voor het antwoord
van Servië te dienen, de verklaring bevat
ten, dat Servië zich neerlegt bij de door
dc- mogendheden uitgesproken toestemming
tot de inlijving en dat het de ont
wapening zal uitvoeren. Het Engelsche ka
binet wenscht, dat Oostenrijk-Hongarije
geene andere dan de in deze formule ver
vatte eischen stelt en dat het reeds nu toe
stemt in de opheffing van die bepalingen
van art. 29 van het Berlijnsche vérdrag,
waarvan het reeds terstond na de inlijving
verklaard heeft, dat het bereid was er van
a' te zien."
De verwachting, die hier werd uitge
drukt, is vervuld. Sir Robert Cartwright,
de Engelsche gezant te Weenen, heeft Zon
dag aan baion Aehrenthal de officieele ver
klaring overgebracht, dat de Engelsche re
geering he: door den Oostenrijkschen minis
ter voorgestelde ontwerp van de in Belgra
do door de bemiddelende mogendheden af
te leggen verklaring aanneemt. De verdere
loop van zaken is nu gemakkelijk aan te
wijzen. De drie bemiddelaars zullen geza
menlijk de regeering te Belgrado van goe
den raad dienen. Graaf Forgach, de Oosten-
rijksche gezant, zal nu de nota, die klaar
lag om tegenover Servië de puntjes op de
i's 'e zetten, niet in Belgrado overhandi
gen. Het Servische kabinet zal in een rond
schrijven aan de mogendheden zijne nota
van 6 Maart nader toelichten in een zin,
die Oostenrijk bevredigt. Het begin van
ontwapenirg, waartoe reeds last is gegeven,
is trouwens een bewijs van de vrede
lievende gezindheid, die nu in Belgrado
boven drijft.
Duittchland.
B er l ij n, 2 9 Maart. In de vergade
ring van den rijksdag van heden gewaagde
de rijkskanselier van 'liet bezoek van liet En
gelsche Koningspaarhij zeide, dat de har
telijke ontvangst hier in verband met den
weerklank, dien het bezoek in Engeland
vond, heeft bewezen hoeveel reden de beide
volken hebben om in werken des vredes met
elkaar te wedijveren.
Het bezoek is in zijn zeer harmonisch
verloop eene zeer gelukkige gebeui'tenis.
Duitschland en Engeland zijn door den na-
tionalen arbeid op elkaar* aangewezen. De
rijkskanselier geeft cijfers over de reusach
tige bedragen van het handelsverkeer en
zegt, dat, al ontbreekt het ook niet bij de
beide volken aan geestdrijvers, die de ver-
eenigde factoren voorbijzien, deze toch nooit
een invloed zullen krijgen, die den doorslag
geeft.
Overgaande tot de Marokko-overeenkomst
schetst de rijkskanselier de lijnen, die de
richting aangeven van de Duitsche politiek.
Hij schildert de nadeelen, die de Duitsche
en Fransohe belangen in Marokko ondervin
den door den strijd en de wrijvingen in Ber
lijn en in den rijksdag. Deze strijd heeft de
gezondmaking en de ontginning van het land
bemoeielijkt en ook in de politieke betrek
kingen van de beide landen elementen en
onrust gebracht. Daaruit is de gedachte van
de overeenkomst voortgekomen. Dit verzekert
aan Frankrijk, het hooger beschaafde nabu
rige land van Marokko, een rechtmatige po
li tieken invloed zonder liet de mogelijkheid
te geven zich het land toe te eigenen.
Duitschland krijgt eene stellige handelsvrij
heid en de ontginning. De overeenkomst
tracht in plants van den wederzijdschen twist
een geinecnschappelijken cultuurarbeid te
stellen. De overeenkomst heeft in beide lan
den toestemming verkregen.
De rijkskanselier wijst de verwijten van
inconsequentie in de Duitsche politiek af.
Dit verwijt gaat uit van eene onjuiste opvat
ting van de taak der Duitsche Marokko-
politiek. Duitschland heeft geene politieke
belangen in Marokko en heeft daarop ook
nooit aanspraak gemaakt. Frankrijk heeft ze
wel. Het is niet onze taak Frankrijk, enkel
omdat- heft eens onzen tegenstander was,
overal tegen te treden en wonden open te
houden, omdat misschien later weer eens
een tijd zou komen, dat men de wapenen
kruist. Dat noemt hij de theorie van de
kromme politiek. Het is echter eene groote
natie onwaardig, van den twist van anderen
te leven.
B e r 1 ij n, 2 9 Maart. Bij de bespre
king van de Oostersche politiek zettte de
rijkskanselier uiteen, dat het verwijt onge
rechtvaardigd zou zün dat Duitschland de
zaak van Oostenrijk-Hongarije met overvloe-
digen ijver zou hebben ondersteund en zich
voor vreemde belangen onnoodig in gevaar
zou hebben begeven. Op Bismarck laat dit
verwijt zich niet terugbrengen. Bismarck
heeft in 1888 gezegdEen staat als Oosten
rijk-Hongarije zal, wanneer men hem in den
steek laat, vervreemd worden en zich daar
entegen bij een ontrouw bondgenoot
schap aansluiten. De ondersteuning van
Oostenrijk-Hongarije is een Duitsch belang.
Hadden wij Oostenrijk-Hongarije niet on
dersteund, dan zouden wij spoedig tegen
over dezelfde maohtsgroepeering komen te
staan, waarvoor Oostenrijk zou hebben moe
ten wijken. (Herhaalde teekenen van in
stemming). Duitschland zou door een min
der duidelijke ondersteuning van Oosten
rijk tot pogingen hebben opgewekt Oosten
rijk een diplomatieke nederlaag te bezor
gen. Zulks zou ook Duitschland's positie in
Euuropa hebben verzwakt en het gewicht,
dat beide verbondenen gemeenschappelijk
vertegenwoordigden, hebben verminderd.
(Bijval en instemming). Juist in het vaste
samengaan met Oostenrijk-Hongarije ligt
!eene uitmuntende waarborg voor idlen
vrede. Bij de openbaarmaking van het ver
drag van het bondgenootschap heeft dit te
zijner tijd geruststellend gewerkt. Heden
kan de constateering, dat het bondgenoot
schap niets aan kracht verloren heeft,
slechts dezelfde uitwerking hebben. De Duit-
schers stonden altijd gaarne aan de zijde van
een rechtvaardige zaak, het is zelfs een
Duitsche eigenschap eene zaak voor de
rechtvaardige te honden, wijl zij de zwak
kere is. Ditmaal zijn scrupules geheel on
noodig. Oostenrijk-Hongarije heeft in het
conflict met Servië het recht op zijn zijde.
(Teekenen van instemming). De annexatie is
de laatste stap van een dertigjarigen door
de mogendheden erkende politieken en be-
schavenden arbeid. Het Oostenrijksch-Hon-
gaarsclie bestuur der 'beide provincies is een
schitterende prestatie van beschaving. Oos
tenrijk-Hongarije heeft het rechtop het land
in gestadigen arbeid verworven. Door on
derhandelingen met Turkije is ook aan het
formeeie recht voldoening ver-schaft. Beide
partijen hebben aanleiding zich over de over
eenstemming, welke in staatsmanswijsheid
tot stand gekomen is, te verheugenDe for
meeie erkenning der overige verdrags-mo-
gendheden kan niet uitblijven. Het verzoek
schrift van Servië is niet noodzakelijk. Dit
verlangen heeft Oostenrijk-Hongarije terecht
van den aanvang af in iederen vorm afge
wezen. De Serven hebben geen rechtsaan
spraken op hunne zijde. Zijn toerustingen
vormen een vervaarlijk spel. Wanneer ook
wegens Servië de Europeesc'he vrede niet in
gevaar zou worden gebracht, dan volgt daar
uit nog in geen geval dat Oostenrijk-Honga
rije of Turkije aan politieke aspiraties van
Servië zou toegeven Een zware verantwoor
ding rust op hen, welke er toe bijdragen de
Servische aspiraties op een of andere wijze
aan te moedigen. (Bijval). De behoefte van
Europa aan vrede is sterk genoeg om een
werelduitbarsting tverhoeden. De leiders
der Russische politiek, in 't bizonder Kei
zer Nicolaas, hebben door de onlangs aan
genomen houding den dank van alle vredes-
vrienden verworven. Duitschland heeft van
meet af aan geen principieele bezwaren tegen
de conferentie gehad, wanneer alle mogend
heden er aan deelnemen en zich vooraf over
de twistpunten verstaan wanneer alzoo liet
program precies wordt vastgesteld en om
lijnd.
Tegenover het verwijt dat Duitschland
niet eene meer bemiddelende werkzaamheid
heeft ontvouwd, zeide de Rijkskanselier dat
Duitschland,' voor zoover er een basis van
bemiddeling voorhanden was tusschen Wee
non en Constaniinopel en Weenen en Peters
burg in dezen geest hééft gewerkt. De eigen
belangen en de loyauteit tegenover Oosten
rijk-Hongarije had de mogelijkheid tot be
middeling beperkt. Duitcchland's geschiede
nis maand tot voorzichtigheid. Bij de bemid
delingen van Bismarck op het Berlijnsche
congres is de leidende gedachte geweest
Europa voor oorlog te bewaren. Dat geluk
te Bismarok, maar Duitschland berokkende
zich daardoor erger argwaan bij de
steenen naar ons geslingerd. Duitsch
land dat de vrede behouden heeft
verkeerde zelf na het congros in oorlogsge
vaar. Duitschland staat trouw naast Oos
tenrijk en waarborgt zoo ook eigen belan
gen. Daardoor verzekert het 't best den
vrede.
B e r 1 ij ii, 2 9 Maart. In het slot van
zijne rede behandelde de rijkskanselier het
Duitsch-Engelsche overleg betreffende den
vioolbouw. Hij verklaarde daarover het vol
gende
„Zooals in de commissievergadering van
23 Maart is medegedeeld, zijn over de vraag
vaD een Duitsch-Engelsch overleg betreffen
de den omvang en de kosten van het pro
gramma der vlootuitibreiding tusschen En
gelsche en Duitsche regeeringspersonen ge
sprekken zonder verbintenis gevoerd. Nooit
is echter van Engelsche zijde een voorstel ge
daan, dat tot grondslag voor officieele on
derhandelingen kon dienen. De verbonden
regeeringen denken er geenszins aan bij den
bouw van een Duitscli vloot eeu wedstrijd
aan te gaan met de Engelsche zoemacht.
Onze zeemacht is enkel in het leven geroepen
tot bescherming van onze kusten en van
onzen handel. Het program van onzen
scheepsbouw is bekend, wij hebben niets te
verbloemen, niets te verbergen. Het is niet
de bedoeling den aanbouw van schepen snel
ler te doen geschieden dan volgens het wet-
Ntttir hft Miiftlsth
63 TAN
N. m W. M. WILLIAMSON.
Onze gids hield eeu hand op met de vin
gers wijd uitgespreid. „Vijf! vijf!" riep ze
met schelle stem. „Ieder uwer geeft een
gulden Alles wat u gaf is voor mijne vrien
dinnetjes! Niet genoeg voor mij! Ik krijg
meer! Ik krijg altijd meer! Een gulden
per persoon
„Gekheid," zeide ik in het Kollandsch.
„Hier heb je nog een gulden. Neem dien
en ga dan heen. t Is tweemaal te veel
voor je."
I'k wierp haar het geldstuk toe en zij ving
't op, onaar zij was nog niet klaar met ons,
ei. de anderen evenmin. Verrast en ontsteld
door de. plotselinge verandering in de rose
en wiiie eugclen, keerden de dames «zich om
f liepen haastig naar de boot. Een oogen
blik waren de meisjes ontmoedigd door
mijne kennis van het Hollaaidsch, riiaar ook
slechts voor één oogenblik. De moeder der
negen stond in de deur van het groene car-
tennen huisje, met haar kind op de armen,
en riep hare dochter 'bemoedigend toe. De
sirene liep ons op hare klepperende klom
pen achterna, schreeuwende om geldde
kinderen gilden de vriendinnetjes maakten
overluid opmerkingen over onze trekken,
onze hoeden, onze manieren. Ik had willen
weggaau, zonder hunne afzetterij met één
stuiver ie 'beloonenmaar Starr wierp in
zijn wanhoop vier of vijf gulden te midden
van den joelenden troep De muntstukken
rolden, en de schitterende wezentjes wier
pen er zich op als een troep roofvogels.
Zoo verlieten wij ze, en ik zag, dat de
dames dankbaar waren veilig aan boord van
de „Lorelei" te zijn.
„Duivels!" hijgde de chaperonne, land
waarts ziende in een soort van booze bezwe
ring. „En wij noemden hen nog wel engelen
en cherubijntjes! IJ is wel goed, Jonkheer,
ons niet te verwijten„Ik héb het immers
wel gezegd."
„Ze zijn verschrikkelijk mooi en ver
schrikkelijk," zeide Starr, „als figuren, die
bezield werden en nu uit de lijst van het
schilderij springen om je 'bloed uit te zuigen
als antwoord op den een of anderen
ondeugenden wensch, dien het, u het volgen
de oogenblik reeds berouwt geuit te hebben."
„Wat een schok, juist op .het allerlaatste
oogenblik zoo ontgoocheld te worden
zuchtte Phyllis. „Mijn zenuwen zijn er ge
heel van in de war."
„Ik zal er stellig vannacht van droomen,"
7-eide Nell; „laat het u dus niet verwonde-
fen. als gij in de nachtelijke uren kreten
hoort. Tooh ben ik blij, dat wij ei* heen gin
gen; ik zou het niét hebben willen missen."
„Ik ook niet," voegde de chaperonne er
bij. „Ik heb een govoel, alsof wij een dorp
in het Oosten hadden bezocht en door de wi
den bloedig waren terug gedreven. En ik
zou er niet over spreken, als zij oardiig wa
ren 'gebleven; dat zou valsch zijn geweest
maar hebt ge wel opgemerkt, dat er nergens
in dat wassen huisje een plaats scheen tie
zijn om zich te baden?"
„Zij wasschen ook alleen maar hun han
den en hun gelaat," zeide ik. „De meeste
Hollandsehe boeren beschouwen baden als
een vuile gewoonte. Zij beweren, dat zij
schoon zijn, en bijgevolg geen bad noodig
hebben."
„Nu hebben zij nog meer van vogels 1"
riep Nell, „hunne kleeding is hun geveder-
te Ik vind, dat het wezenlijke menschen
zijn, die een wezenlijk leven leiden. Het is
waar, Marken is een theater, drieduizend
nieter lang en één duizend meter breed, en
gij betaalt de acteurs voor uwe zitplaatsen.
De haven is niet half zoo schilderachtig als
Spakenburg, niet de lallooze masten en den
bruinen sluier van vischnettenmaar de
menschen zijn liet waard, dat men er voor
betaalt."
„Toeristen, zooals wij zijn, hebben 'hen.be-
dorveneens waren zij natuurmenschen,"
zeide ik. Waarschijnlijk zal Spakenburg, dat
nu nog zoo naïef is, eons Marken worden
en zelfs te Volendam, waar de menschen
hunne hoofden niet verloren, (wat toont, dat
zij een gevoel voor humor hebben) zijn zij
zich wel hunne artistieke waarde bewust."
„Zij zien neer op de eilanders, als come-
dianten maar dat is grootendeels jaloersch-
heid. Marken heeix, zooa'ls ge weet, zijne
geschiedenis'het was eens met "het vaste
land verbonden, maar dat was nog in de
dertiende eeuw, en sedert stelleu de,bewo
ners roem op hunne oude kleederdraéht en
gebruiken. Zij zijn er trotsch op, dat zij al
dien tijd Protestant blevenen geen enkele
Marker zou het ooit Sn zijn hoofd krijgen,
naar het Katholieke Volendam over te ste
ken, om daar eene vrouw te zoeken, hoe
beroemd Volendam dan ook is om zijn mooie
meisjes. Ook zou geen der „wildé, tropische
vogels" zooals u zo noemt, hun eiland-nest
voor' het. vasteland willen ruilen, ofschoon
Marken ten tijde van hoog water een hoogst
onaangename woonplaats is, en dé vogels
per boot moeten gaan. Maar hier zijn wij
aan Volendam en nu kunt u zelf oordeelen,
wélke der beide vissehersdOrpen gij heft be
langwekkendste vindt."
Wij waren het stukje zee overgestoken, ©n
kwamen nu eerst voorbij een kleinen vuur
toren en daarna in een vierkante haven, vol
visséhersbooten. Het waren stevige, flink
gebouwde visschersbooten, bestemd om bij
stormweer zee te bouwen en 'hunne metalen
wimpels, die nooit bij stil weer slap hangen,
wezen dapper alle in dezelfde richting,
evenals de vlaggen van een compagnie lan-
ciers op een antiek schilderij van Froissart.
„Ik lees daar dat Volendam beroemd is
om zijne mooie vrouwen," zeide Noll, ,,is
het dorp dit ook voor zijne lange mannen?
Ik kan er al verscheidene aanwijzen, maar
een hunner is de groot-ste man, dien ik ooit
zag, behalve neef Robert."
„Hij gelijkt bijzonder veel op uw neef
Robert," verklaarde Starr, op niet zeer
vroolijken tcon.
„I'k geloof waarlijk, dat hij liet is," riep
ik uit.
Miss Rivers kreeg een kleur, terwijl zij
toestemmend knikte.
„Maar hoe ter wereld komt hij hier?"
vroeg tante Fay. „Schreef een uwer liern,
dat hij zoud*e komen?"
Allen ontkenden dit; maar Mies Rivers
bewaarde het stilzwijgen.
HOOFDSTUK XXI.
Van Phyllis' standpunt.
Ik schreof enkel en alleen aan mijnheer
Van Buren omdat hij mij dat verzocht had.
Hij keurde van den begiinne den tocht af en
zeide mij heel dankbaar te zullen zijn, in
dien ik hem telken® een paar regelen wilde
toezenden, wat hem verhinderen zou zich'
bezorgd te maken over Nell.
Ik zeide haar niets van zijn verzoek, om
dat i'k zeker was, >4at zij het onzinnig zou
vinden, aangezien hïj zoovele jaren geleefd
had zonder zich om haar lot te bekommeren.
Maar dat is, natuurlijk, een geheel andere
zaak; bij bevindt zich thans in zijn land en
hij gevoelt zich daardoor verantwoordelijk
voor haar welzijn, alsof hij haar voogd ware
geweest. Ik wilde dat ik zulk een. voogd be
zat. In plaats van tegen zijn raad in te han
delen, zou ik hem gehoorzamen, zonder ooit
te vragen waarom.
Mijnheer Van Buren is de verstandigste
man, dien ik ooit ontmoette en het kan mij
ergeren, dat Nell met hem omspringt als
ware hij slechts een groote schooljongen.
Om hare ondankbaarheid goed te maken,
héb ik beproefd hem te toonen, dat ik zijn©
goedheid op prijs stel. Aangezien hij ver
loofd is, kan ik vriendelijk jegens hem zijn,
zonder gevaar te loopen door hem van be
haagzucht te worden verdacht, en hij schijnt
zoo blij met het weinige, dat ik héb kunnen
doen, om hem onze erkentelijkheid te bewij
zen Ik wilde slechts, dat ik zijne toekom
stige vrouw goed genoeg voor hein kon ach
tenmaar zij is zoo leelijk en schijnt zoo
lastig te zijn. Nell noemt haar „een kleine
kat". Ik zou niet- gaarne zulk een naam aan
een ander meisje geven; maar ik moet be
kennen heel wat poesjes te hebben gezien,
die vrij wat mooier en liever waren dan zij.
Wordt vervolgd.