houden om vast wat" bloed op te vangen en dat ook zijn kleeren van bloed doorweekt waren, dan voorzeker kan men veilig aan nemen dat ondergeteekende op barbaarsche wijze mishandeld is. Gisterenavond nog perste het bloed weder onder de aangebrachtë pleister uit. Zoowel de burgemeester, die bij de mishandeling tegenwoordig was, als de gemeenteveldwach ter De Meij voornoemd, alsmede de rijks veldwachter Van den Berg, verklaarden vlak in zijn gezicht 'dat zij zeker wisten, dat on- derget. de bewuste glasruit had vernield. Zij hielden zulks zoo hevig vol, dat onderget. ten slotte en ten einde raad maar uitriep „slaat mij dan maar dood." De rijksveldwachter Van den Berg heeft zelf den treurigen moed gehad om onderge teekende, nadat'hij reeds zoo hevig bloedend verwond was, nog een paar extra-stompen ïd het aangezicht toe te brengen. Ten slotte bekende een ander de ruit ver nield te hebben H. GARSTHAGEN welk stuk is opgenomen in het nummer 214 van dat blad van 11 September 1907 van den 119en jaargang, middag-uitgave, welk nummer op de gewone wijze i6 ver spreid en verkocht. Ter toelichting van deze zaak diene nog het volgende De beschuldigingen door Garsthagen in zijn ingezonden stuk geuit hebben tot eene tweeledige vervolging geleid de eene tegen de veldwachters De Meij en Van den Berg en de andere tegen Garsthagen wegens een door beide politiebeambten tegen hem inge diende aanklacht wegens smaadschrift. Deze laatste zaak kwam den 13en Decem ber 1907 voor de Dordtsche rechtbank voor en leidde tot de veroordeeling op 20 Dec. 1907 van Garsthagen tot eene gevangenis straf van 2 maanden. Naar aanleiding van in deze zaak door een aantal getuigen afgelegde verklaringen, achtte de minister van justitie voldoende aanwijzingen aanwezig om rechtsingang *e- gen beide politiebamoten te verleenen, met verwijzing naar de openbare terechtzitting. De rechtbank te Dordrecht weigerde dit den 30en Juni 1908, doch het gerechtshof te 's Gravenhage vernietigde den 8©n Juli 1908 deze beschikking en verleende rechtsingang tegen De Meij en v. d. Berg. Was in het proces tegen Garsthagen door den deskundi ge dr. E. B. verklaard dat hij het niet waarschijnlijk zelfs onmogelijk achtte dat de verwonding van Garsthagen het gevolg was geweest van een val, zooals door v. d. Berg was verklaard, nieuwe deskundigen achtten dit zeer onwaarschijnlijk en oordeelden het veel waarschijnlijker, dat de verwonding het gevolg is geweest van een val met den neus tegen een deurpost, zocais door v. d. B. was beweerd. Ook ander" getuigenverklarin gen bleken niet aannemebjk, waarna de Dordtsche rechtbank, op grond dat de in structie geen voldoende ran wij zing van schuld tot verdere vervolging van De Meij en v. d^ Berg had opgeleverd, beiden den 7en Oct. '08 buiten vervolging st-elde, welke beschikking den 15en Oct. door het Haag- sche gerechtshof werd bevestigd. (Door het lid Hugenholtz werd in de Tweede Kamer over deze zaak een interpellatie gehouden, naar aanleiding waarvan d* minister van justitie 2 maal een nota met inlichtingen aan de Kamer overlegde1). Niet minder dan 58 getuigen waren ge dagvaard. In overleg met de verdedigers had de advocaat-generaal dertig getuigen doen dag vaarden daarbij komen een 25-tal opgeroe pen door mr. W. Dicke, benevens een twee tal deskundigen. Totaal zijn er dus niet minder dan 57 getuigen, welke allen op kos ten der justitie zijn gedagvaard, zulks op last van den minister van justitie mr. Nelis- sen. Onder de nieuwe getuigen bebooren.de candidaat-notaris J. van Elk, de heeren J. C. van Nes en W. J. v. d. Erve, le be ambte ter secretarie te Papendrecht. Op de publieke tribune was de belangstel ling niet zeer gr ooi. Op de vraag van den president, zegt bekl., dat het stuk door den candidaat-notaris J. van Elk is opgesteld en met beklaagdes toestemming in de courant is gekomen. Dit is geschied omdat er anders nooit een einde zóu komen aan de mishan delingen. Daarna vertelde bekl. breedvoerig, waar, door wie en hoe hij mishandeld is. Hij kreeg eerst een paar schoppen, toen hij binnen kwam op de secretarie en nog later is hij in de Raadzaal mishandeld. Hij was geheel be bloed en hij heeft om hulp geroepen. Dfe be doeling van het schrijven was niet, zegt bekl., de politie te beleedigen, doch om aan geheel Nederland bekend te maken wat voor politie te Papendrecht bestaat. Bekl. is naar Van Elk gegaan om raad. Daarna is hij naar den Officier van Justitie geweest om zijn zaak aan te geven. Hij verwachtte echter niet veel van een vervolging, omdat ook an dere klachten niets hadden uitgehaald. Daar na heeft hij het stuk in de courant gezet Als eerste getuige wordt gehoord D. D Mey, gemeente-veldwachter te Papendrecht Getuige was op de secretarie, toen bekl. bin nen kwam. Hij zegt bekl. niet te hebben ge schopt, dit kon hij zelfs niet, want er stond een ballustrade tusschen hem en bekl. Hij verklaart bekl. heelemaal niet te hebben mishandeld, en hein dan ook niet de pet on der den bloedenden neus te hebben gehouden. Get. was een oogenblik weg geweest, toen bekl. in de Raadzaal was gebracht door Bou- ter en v. d. Berg. Toen getuige terug kwam, bloedde bekl. Indien bekl. hulp had geroe pen, had get. het moeten hooren. Get. was bij den burgemeester op de secre tarie, toen cfeze aan oekl. vroeg, waarom hij bloedde. Op deze vraag had bekl. ge antwoord: „O, het is niets, ik ben met len neus tegen de deurstijl geloopen". Get. is al jaren veldwachter, doch hij kan gerust verklaren zich niet bewust te zijn, dat er ooit een mishandeling is voorgevallen. Wel was het voor de veldwachters meermalen noodig geweest een klap te geven, wanneer zij zelf in nood kwamen, vooral in den laat- sten tijd werd het hun erg moeilijk gemaakt. Bekl. houdt vol, dat get. hem mishandeld heeft en dat hij op do vraag van den bur gemeester geantwoord heeft, dat hij het er niet bij zou laten zitten. Als tweede getuige wordt gehoord v. d. Berg, brigadier-titulair, rijksveldwachter te Sliedrecht. Hij verhaalt hoe hij naar het huis van bekl. is gegaan, doch hij was er niet. Na ook elders gezocht te hebben, is get. onverrichter zake weggegaan. Later heeft hij Garsthagen op de secretarie ont moet. Daar is bekl. niet mishandeld. Zij zijn verder naar de raadszaal gegaan. Bekl. was hier uitgegleden over een mat en tegen een deurstijl gevallen. Toen bekl. opstond, zag get. dat hij uit den neus bloedde, en ook een ontvelling had. Het meisje heeft toen water gehaald om bekl. te wasschcn. Tus schen dje bedrijven is ook de burgemeester binnengekomen. Hij zag Garsthagen staan en vroeg met het oog op bekl. bloedende neus, wat dat was, waarop bekl. antwoord de ,,Het is niets, ik ben tegen den deur stijl gevallen" Gt. zegt pertinent, dat Garst hagen heelemaal niet mishandeld is gewor den. Tegen den burgemeester heeft bekl. geen woord over zijn mishandeling gespro ken. Garsthagen rook sterk naar drank en was erg zenuwachtig. Get. zegt, dat de poli tie te Papendrecht vaak uit zelfverdediging handelend moet optreden. Het is vaak ge beurd, dat hij zelf met een blauw oog on andere wonden naar huis is gegaan. Als het noodig is op te treden, treedt hij op, maar noodeloos heeft hij nooit een klap gegeven. Get. verklaart, dat het volk in Sliedrecht vooral erg lastig is. Te Papendrecht is het vrij wat beter geworden, sinds get. Jaar veldwachter is. Dit is meermalen door de justitie erkend en ook door de goede bur gers. Vroeger was het er ook heel erg, maar dank zij zijn optreden, is de toestand op het oogenblik goed. Als getuige-deskundigen zijn gedagvaard dr. E. Brandts te Papendrecht, dr. van Moorsel te 's Hertogenbosch en prof. Korte- weg uit Leiden. Dr. Brandts heeft de over tuiging, dat de wond het gevolg moet zijn van herhaaldelijk met geweld toegebrachte slagen, hetgeen hij uit verschillende om standigheden afleidt. Dr. Van Moorsel meent, dat de wond onmogelijk met de vuist kan zijn toegebracht, doch met een hard voorwerp. Prof. Korteweg acht het waar schijnlijk dat naar het lidteeken te cordee- len, de wond door den val tegen een deur stijl is toegebracht, doch hij hoopt dat liet Hof zijn meening niet als een vaststaande zal willen beschouwen. Hij acht het zeor waarschijnlijk dat door vuistslagen de wond zou zijn ontstaan. Hierna wordt de zitting geschorst tot kwart over 2. Na de pauze werd gehoord de rechter commissaris bij de rechtbank te Dordrecht, mr Van Rhede van dór Kloot, die tot in- bijzonderheden mededeelde de wijze waarop door hem en onder zijn leiding proeven zijn genomen omtrent de gehoorigheid in het raadhuis' te Papendrecht, ten einde langs dien weg eenige zekerheid te verkrijgen om trent de geloofwaardigheid van het getui genis van Garsthagen, die wil, dat hij het zuchten en jammeren van Quakernaat in het cachot zou hebben gehoord. Bij die proeven bleek van die gehoorigheid weinig of niets. De opmerking van mr. Dicke, dat die proeven niet volledig, dat wil zeggen op verschillende manieren en onder verschil- liende toestanden zijn genomen, wordt door mr. Van Rhede afgewezen, met te zeggen dat de proeven door hem zijn genomen ge heel in overeenstemming met den toestand in de omstandigheden, gelijk die op 8 en 8 Sept. 1907 bestonden en dat een proefne ming onder andere omstandigheden geheel doelloos ware te achten. Getuige Markestein verklaart ovenals de getuigen Reizinger en Punt. dat hij Garst hagen in den morgen van 9 September 1907 heeft gezien, toen Garsthagen niets man keerde en in den namiddag van dien dag, toen hij aan den neus verwond was en vol bloed zat, terwijl hij hun had gezegd, dat hij dat op het raadhuis had opgeloo pen. Get. Van den Berg, rijksveldwachter, ver schilt heel wat in zijn getuigenis vermel dende de wijze waarop Quakernaat werd gearresteerd, vervoerd en behandeld, van de voorstelling door Quakernaat daarvan gegeven, maar deze blijft bij zijn de veld wachters van mishandeling beschuldigende verklaring ten s -lligste volhouden, terwijl hij beweerde, dat burgemeester Bonte, die hem des morgens in 't cachot had bezocht, hem bij die gelegenheid toevoegde,,Zoo ben jij die schurk, die schoft, je moet eens bij mij komen ruiten inslaan, dan zal ik je door je donder schieten." Burgemeester Bonte ontkende ten stel ligste aldus te zijn opgetreden, terwijl de gemeente-veldwachter De Meij bevestigde hetgeen veldwachter Van den Berg omtrent de arrestatie van Quakernaat had medege deeld. Een vermakelijke figuur maakte getuige Van der Esch, gewezen nachtwaker te Pa pendrecht, die onder krachtbijzettende ge sticulaties verhaalde hoe hij meermalen ge tuige was geweest van mishandelingen dooi de Papendrechtsche politie gepleegd en in détails zoo'n geval behandelde, waarin de veldwachter Bouterse buiten zijn boekje was gegaan. Raadsheer Van Styruni merkte de zen getuige op dat hij zich nu eens heel flink hield, waaraan mr. Tak toevoegde, dat als waar mocht zijn hetgeen door hem werd beweerd, het toch nog wel zoo flink van hem zou zijn geweest als hij in de dagen toen getuige zelf nog als nachtwa ker tot de politie behoorde, daarvan mel ding had gemaakt. Nu hij als nachtwaker was ontslagen en er thans mee voor den dag kwam. werden zijn verklaringen daar mee niet geloofwaardiger. Getuige Rombouts had slechts lof voor het optreden der politie te Papendrecht, waardoor men sedert de laatste jaren daar gerust te bed kon gaan, hetgeen voorheen allesbehalve het geval was. De daarop voorgeroojpen getuige Wiggers wist mede te deelen, hoe hij door de Papen drechtsche politie was mishandeld, hoe de rechter-commissaris te Dordrecht niet alles had willen opschrijven hetgeen hij aan hem had geopenbaard en hoe bij hem vaststond dat politie en justitie een pot nat maakte, waar niet mee cp te schieten is. Deze ge tuige gaf den indruk van in liooge mate onverschillig on onvertrouwbaar te zijn. Donderdag werd de behandeling der zaak voortgezet. Achtereenvolgens kwamen als getuigen voor A. vaq der Linde, W. Buijs, G. Rijs- dijk, Bezëmer, W. van Dalen en Huibert van de Graaf, die allen klachten hadden over mishandeling op het raadhuis te Papen drecht ondergaan, waar zij ondervraagd moesten worden. Daarbij traden dan de veldwachters Van den Berg, Bouterse, De Meij op ergerlijke wijze op. Een en ander werd door de betrokken veldwachters ont kend. Opmerking verdient het, dat geen der mishandel-den indertijd over die mishande ling met anderen heeft gesproken, veel min- j der zich er over bij de bevoegde macht heeft beklaagd. Door enkelen hunner werd dit laatste verklaard met te zeggen, dat hun kla gen toch niet zou hebben geholpen. Deze ondervragingen hielden verband met een onderzoek in het algemeen naar het op treden van de politie te Papendrecht. Als getuige a décharge werd o. m. ge hoord Vergragt, kleermaker te Dordrecht, Doopsgezind zijnde, legde hij de belofte af er. deed daarna een omstandig verhaal van een gesprek, dat burgemeester Bonte bij hem in zijn huis, bij gelegenheid dat deze kleeding bij hem kocht, over Papendrecht sche toestanden zou hebben gevoerd, een bewering die door genoemden burgemeester vcor van a tot z gelogen werd verklaard. Getuige Raams wist mede te deelen dat hij, voor eenige iaren geleden met gebroken been aan den weg ligggnde, door de Pa pendrechtsche politie onmenschelijk was be handeld, een-bewering in lijnrechte tegen spraak met den inhouu van een brief van getuige's vader, waarbij dankbaar wordt er kend, dat zijn zoon getuige 1: j gele genheid dat hij zijn been brak, door 2 po- lnieagenten en een geneesheer per rijtuig naar huis is gebracht en daar door die drie u'tinuntend is geh Ipen. Ook Nederhof is een mishandelde getui ge. De betrokken veldwachters daar omtrent gehoord, herinnerden dezen getuige, rlat hij ir het cachot wel koffie en brood, maar geen slaag van hen had gehad, en dat hij het mede aan hun medewerking te danken heeft gehad, dat liet O. M. van een door hem begaan strafbaar feit niet heeft ver volgd. Bij dit verhoor kwam de zeker niet alledaagsche geschiedenis voor den dag dat getuige, die indertijd voor den rechter van instructie bij de rechtbank te Dordrecht moest verschijnen, daags vóór dien dag per ongeteekende briefkaart was opgeroepen om éérst te komen op de vergadering van ,,de partij", die in het café De Toekomst onder presidium van Van Elk, candidaat-notaris er zaakwaarnemer te Dordrecht, werd ge- houden en waar de meesten der nu in deze zaak voor het Hof als getuigen optredenden 1 tegenwoordig waren. Wat op die vergade ring werd verhandel-d, kwam niet ter tafel, j Mr. Van Tjdpht. officier van justitie te Dordrecht, was zeer moeilijk te verstaan, 1 toen deze als getuige optrad. Zooveel is echter zeker, dat hij niet de meening is toegedaan, dat de Papendrechtsche bevol- j king, ook niet de mindere bevolking aldaar, j tegen de politie aldaar Is gekant en dat hij j n.et lof sprak over de veldwachters Van den Berg, Bouterse en De Men, die hij ten j veile betrouwbaar en voor hun taak bere- j kend achtte, niet in staat tot laakbare han- delingen. Op desbetreffende vraag van den president zegt mr. Van Tricht, dat de in deze zaak voor het Hof optredende getui gen, zich beklagende over mishandeling door politie-beambten ondergaan, voor ver reweg het' grootste deel ongunstig bekend staan en geen vertrouwen verdienen. Naar aanleiding van het vermoeden, dat genoem-. de candidaat-notaris-zaakwaarnemer Van Elk, die door schier alle mishandelde getuigen als hop raadsman is genoemd, een vcorname rol in de in onderzoek zijnde zaak speelt, vroeg raadsheer mr. Van Sty- rum, of getuige mr. Van Tricht ook een en ander omtrent dien Van Elk kon mede- deelen, waarop het Hof van mr. Van Tricht vernam, dat Van Elk vroeger schier gere geld compareerde op de zittingen der recht bank te Dordrecht wegens jachtdelict en in 1897 werd failliet verklaard. Bij het verhoor van de getuigen Van Komen Jr. en Van Komen Sr. kwam aan het licht, dat eerstgenoemde door de mede werking van mr. Van Tricht, die door de ouders van Van Komen Jr. daartoe was bewogen, een hem opgelegde gevangenis straf in een geldboete had zien veranderen, een vriendelijke bemoeiing die dien officier daarna door Van Elk werd aangerekend als weloverlegde maatregel om een aanklacht door Van Komen Jr. tegen de politie te Papendrecht ingediend, ingetrokken te krijgen. Ter zitting bleek dat die aanklacht is in gediend en ingetrokken geheel zonder sa menhang met bedoeld geval. Ook mr. Roijer, subst. off. van justitie te Zwolle, voorheen te Dordrecht, toonde een en ander aan. Daarna werd gehoord J. C. van Nes, die verklaarde indertijd te hebben gezien, dat veldwachter Bouterse Arie van der Linden zonder eenige noodzakelijkheid met zijn sa bel mishandelde. Mr. Van Tricht had di* ter aanvulling van de verklaring van Van Nes de jas van dien veldwachter Boqterse gezien, zooals die iq flarden uit die ontmoeting met Van der Linden c.s. U gekomen. H. van Duivendijk, een werkgever, bij wien Kwakernaat in diensi is, legde zeer gunstige getuigenis af voor dezen getuige, noemde hem een eminent werkman, die altijd op tijd en op zijn werk, flink en geen dronkaard is. Veldwachter Bouterse had ge tuige in zijn kantoor bezocht en deze had op Bouterse's verzoek Kwakernaat gewaar schuwd voorzichtig te zijn in zijn verklaren omtrent het door hem hoojen van het ge jammer van Garsthagen op het raadhuis, waarop Kwakernaat hem getuige ten antwoord had gegeven^ dat hij het wèl ge hoor:! had en zulks zou volhouden al kwa men er o,ok 10 veldwachters. Nadat nog Radema en M .v. d. Graaf waren gehoord, zonder veel bijzonders te hebben medegedeeld als alleen dat laatstge noemde ook weer mishandeld waseenige jaren geleden, waarover nu het eerst door hem werd gesproken, deelde mr. Rhede van der Kloot en dit op verzoek van het O. M mede, dat de verklaring indertijd af gelegd door Kwakernaat omtrent geluiden door hem gehoord toe i hij op de rechtbank te Dordrecht werd ondervraagd, ook door anderen zijn war-rgen .men, zoodat in deze die getuige de waarheid heeft hulde gedaan, maar dat niet is kunnen worden uitgemaakt waaraan «de geluiden haar ontstaan hebben te danken gehad. Om kwart na vijf werd de zitting opgehe ven om Vrijdag voormiddag om 9 uur te worden voortgezet. Als eerste getuige werd Vrijdag gehoord buiten eede de vader van beklaagde, de werkman E. Garsthagen. Hij vertelde hoe zijn zoon bloedend thuis kwam en zeide, dat hij door De Mey en v. d. Berg geslagen was. Vader en zoon zijn toen naar Dordt gegaan. Onderweg kwamen ze Bouterse ©n v.d. Berg tegen, en toen uitte Bouterse de bedreiging, dat ze er geen werk van moes ten maken, en dat hij Garsthagen Jr. ook wel kon krijgen. Eerst zijn ze naar Van Elk gegaan, daarna naar den officier van justitie, die echter niet thuis was. Getuige J. Visser Gzn.. aannemer te Pa pendrecht, ontkent, dat hij deze zaak finan cieel gesteund heeft en hij weet niet, of dat door derden is geschied. In een brief van den officier van justitie, mr. van Tricht, wordt getuige er van beschuldigd, de geld schieter te zijn en burgemeester Bonten te bestrijden, omdat die niet van zijn richting is. Getuige zegt: Nu, ik kan mij niet begrij pen, dat een persoon als mr. Van Tricht mij als eerlijk'burger met modder gooit. Ik tart dezen, in uw bijzijn, meneer de pre sident, ook ma-r in een enkel opzicht het bewijs daarvoor te leveren. Getuige betoogt verder, dat 't hem on duidelijk is, waarom hij zooveel attenties van de politie en justitie ondervond. Zoo'n vermogend geldschieter moest onmogelijk gemaakt worden. Verder noemt getuige oenige feiten van persoonlijken aard, daar bij o.a. een geval releveerend, waarin v. d. Berg zich onhebbelijk uitliet. Onder het volk bij hem in dienst, een 50 maai, was men algemeen van opinie, dat als ze bij ■ie politie kwamen, ze mishandeld werden. De president: Wij zullen acte nemen van uw verklaring. Getuige M. van Walbeek, koopman, wenschte den verdediger ook iets te vragen omtrent financieelen steun, doch de presi dent merkte op't Kan ons waarlijk niet schelen, of er geld gegeven is en van welken kant Getuige Van Walbeek zegt. dat hij vaak van mishendelinggevallen gehoord heeft, ook vóór de zaak-Garsthagen W. J. v. d Erve, secretarie-beambte te Papendrecht, heeft nooit iets van mis handelingen gemerktintegendeel, 't zijn heel goede politio-mannen. Daarna kwamen weer een groot aantal ge tuigen uit Papendrecht, die vertelden door de veldwachters te zijn mishandeld, bolee- digd, ten onrechte bekeurd enz. Het getuigenverhoor werd heden geëin digd met hot verhoor van den candidaat-no taris Van Elk, die het ingezonden stuk voor Garsthagen heeft geschreven en verklaarde tal van anderen belangeloos met raad en daad te hebben bijgestaan. Getuige be klaagde zich heden door den officier van jus titie uit Dordrecht belasterd te zijn, waarop de voorzitter getuige met verwijdering waar schuwde, daar Z.Ed. geen beschimping van rechterlijk© ambtenaren toeliet. Het O. M. mr. Tak nam hierna requisi toir, waarbij hij o. a. zeide zich steeds op het standpunt te plaatsen, zijn overtuiging weer te geven en zich niet te laten influen- ceeren, ook niet tegen rijksambtenaren van politie. Hij heeft zooveel mogelijk licht in de zaak willen laten schijnen en daarom den verdediger zooveel mogelijk vrijheid gelaten orn getuigen bij te brengen Het O. M. hecht het meeste gewicht aan de verklarin gen der nieuws deskundigen dr. Van Moorsel en prof. Korteweg, bij het oordeel van wel ken laatsten vooral heel Nederland zich kan neerleggen. Zij achten de verwonding van Garsthagen veel waarschijnlijker het gevolg van een val dan van sla-.n. De gehoorproef op last van het Haagsehe Hof genomen was overtuigend. Met de verklaring der deskun digen en proeven lag Garsthagen onderste boven. Spr. concludeert dat Garsthagen in hei ingezonden stuk gelogen heeft. Wat an dere mishandelingen betreft, Spr. acht alle getuigen a décharge onbetrouwbaar. Eenigen zijn op verklaring aangenomen, terwijl de officier van de Dordtsche rechtbank de be trouwbaarheid van den veldwachter heeft ge tuigd. Spreker concludeert dat het niet in het r. 'sremeen belang noodig was dat Garst hagen het ingezonden stuk schreef, dooh neemt als verzachtende omstandigheid aan, dat hij het niet zelf geschreven heeft-. Spr. eischt hierna tegen Garsthagen 4 ra a n- d -n gevangenisstraf. Mr. Dicke, de raadsman van beklaagde Garsthagen, was niet minder dan het O. M overtuigddeze echter van de onschuld van zijn cliënten met niet minder vuur dan het O. M. zijn requisitoir had genomen, werd het punt voor punt door mr. Bicke bestre den. Opgemerkt werd, dat dr. Brandts, als hebbende de wonde van Garsthagen gezien en behandeld, zeker op de beide andere ge neeskundige experts vóór had bij de beoor deeling van het ontstaan dier wonde; dat het i'e vraag blijft of het onderzoek naai de gehoorigheid ten raadhuizo te Papen drecht voldoende mag worden geacht, waar niet kan worden aangenomen dat de aanwij zingen door Garsthagen godaan, omtrent het dicht of open zijn van deuren en andere om standigheden op den 9en Sept. 1907, ten raa-dhuize te Papendrecht, zijn toestand op dien dag in aanmerking genomen, geheel en al aan de eischen daarbij te stellen hebben voldaandat een kleinigheid invloed kan uitoefenen enz. dat hem gedurende het ge- heele geding had getroffen dat de getuigenis van de door hem in het geding gebrachte go- tuigen steeds dezelfde was gebleven, dat der veldwachters zich wel wat had gewijzigd. Evenals het O. M. zocht ook hij naar de waarheid, zoo zeide hijhij wenschte zijn overtuiging niet op te dringen, maar do zaak onbevooroordeeld te bezien in het belang van het recht. Niet met een vonnis achtte hij het kardinale punt in deze quoestie uit te maken. Alleen gerechtigheid verhoogt een volk en komt allen ten goede, zeide hij. Hij vraagt voor zijn cliënt ontslag van rechts vervolging. Na re- en dupliek, waarbij beiden hun standpunt handhaven, bepaalt het Hof de uitspraak op Woensdag 14 April e.k. School- en Kerknieuws, Nieuwe «peiling. Door de Ver eeniging van Christelijke onderwijzers en onder wijzeressen. m Nederland zijn aan de nfdeelingen <1© volgend© vragen, verzonden 1. Acht u het wen.sehelijk voor de school de spelling De Vries en Te Winkel onveranderd te behouden 2. Tam niet, acht- u het stekel-Kollewiju ge schikt de spelling De Vries en Te Winkel te ver vangen, of geeft u de voorkeur aan eene Staats commissie. die eene andere vereenvoudiging zal ontwerpen? Vereeniging voor teekenon- de r w ij ft. De 29ete algemeen© vergadering der Nederlandisohe Vereeniging voor toekenonderwijw zal 13 April te Botterdam gehouden worden. De agenda vermeldt o.m.Yooretel van het bestuur om machtiging van de algemeene verga dering te verkrijgen tot liet vormen van een© commissie in zake het tcokenonderwijs op de lagere school en de opleiding van leerkrachten daai-voor, nadat de voorstellen der ineenaohake- lingscoramissie bekend zullen zyn gemaakt. De examenprogramma's, meer sjieciaal M', Ma, M° en M"\ zooals die zijn ontworpen door de Staatscommissie, benoemd bij beschikking van den Minister van Bümenlan<lschc Zaken <M 11 JuK 1997, no. 87301, afdeeüng onderwijs. Het teekenondei-wijs aan de H. B. Scholen en de lteform. Inleiders: de heeren H. J. Horn Jr. t© Amsterdam en Herman J. de Vries te Haar lem. (Met teekemngeu ter toelichting). De heet Horn zal het onderwijs in het- hand- l eonenen bespreken, iu verband met <le volgende vraagpunten a. Is het. teekeiionderwijs aan de H. B. Scho len sinds de oprichting dier scholen in den loop «Ier jaren belangrijk gewijzigd? b Is «le invloed van de reform op dit onder wijs merkbaar? c. In hoeverre kan men reform-denkbeelden bij dit ouderwijs toepaseen.? <1. Is het eindexamen een beletsel daartoe? e. Wat is nog wensohelyk tot verbetering van dit onderwijs? Het 39e Nt>ordeIijk Evangelisch Zendings- feest zal gehouden worden «len 31. Juli a. s. in het Oranjewoud. Kinderarbeid. Door het Hoofdbe- stuur van «len Bond van Nederlaiulsche Onder wijzers is aan Z.Exc. «len Minister van Biranen- laradsahe Zaken een adres verzonden, waarin het verzoekt, dat het Ontwerp algemeen» maat regel van bestuur ,ais bedoeld bij art. 4 der Ar beidswet", zoixlaunag gewijzigd wordjfa, «lat door kinderen, beneden de 14 jaren, geen loop wenk of andere arbeid mag verricht worden. Het H.-B. wijst er op, dat in hoofdstuk 1, artikel 1, van het ontwerp voorkomt„Hei 'u, verboden een persoon, beneden 14 jaren, arbeid te doen verrichten, bestaande iu loopwerk, tussahen 9 mi: «les namiddags en 5 uur «les voormkldags zoodot «lus aan kinderen, beneden 14 jaar, welk© voor 't meerendoel nog de lagere school bezoe ken, arbeid, bestaande in loopwerkvolgens het ontwerp-besluit geoorloofd blijft. Door den voor gesteldien maatregel wordt dus niet gekeerd liet groot© euvel, dat het on<lerwijs ondervindt ten gevolge van het loopwerk, melk rondbrengen, brood bezorgen, enz., in de ochtenduren, waar door de kinderen, <lie nog de scholen bezoeken, bij den aanvang van het onderwijs niet alleen zelf niet meer in staat zijn., dit onderwijs te vol gen, maar ook den geregeklen gang van het onderwijs voor «le anderen, in gevaar brengen Dit euvel mag niet onderwhat worden, daar het. vooral in de groote steden niet zelden voorkomt dat schoolgaande kinderen, bij den aanvang van het onderwijs, reeds een werkdag van 2, 3, 4 uren achter den i-ug hebben., voor die kinderen op zich zelf reeds <>en volledige dagtaak, terwijl «laar nog bijkomtdat zij ook «len nootligen slaap, I voor liet kind zoo dubbel noodzakelijk, hebben j gemist, zoodat zy' voor «len onderwijzer een last I worden en voor het onderwijs eene lielemanering, j en zelf moeten missen, waarop toch ieder kind recht heeft, de gelegenheid tot voldoend lager onderwijs. Steun ti it de weerstandskas. i Bij de stemming over het voorstel,,Uit «le weer sta n<lök as van den Bond van Neder laradsohe on- «lerwyzers worde een som van vijfhonderd guit- den ter beschikking van het Nedlerlandsoh Vak verbond gesteld, om «laairmcde de strijders voor de in de Wet op 't arbeidscontract gegeven rech ten t© steunenzijn uitgebracht 2160 stemmen. 14S6 voor, 565 tegen en 109 blanco, zoodat het voorstel is aangenomen. Het examen ter verkrijging van een diploma als oraderwijzerfes) in Handenarbeid wordt gehouden, te Amsterdam op 13, 14, 15, 16 en 17 April a. s Het aantal candidaitea bedraagt 157, n.l. 132 «oor diploma A (karton eu klei) en 25 voor diploma B (hout). 8 ii bsidieer ing bijzondere H. B. S. l'aragraaf 1 van artikel 45bis der wet tot rege- ling van het Middelbaar Omlerwijs luidt na j «laarin tot ©ra met 1 April 1909 gebnwht© wijzi gingen, aldus: Aan de besturen van. bijzondere hoogere bur- j gersoholen met teil minste «Iriejarigen ©ra ten hoogste vijfjarigen cursus ,kara telkens voor eera tijdvak, overenkomende met «len duur van het aantal leerjaren, subsidie uit 'sRijks kas worden toegekend mits: lo. de school staat onder het bestuur van. een© instelling of vereeniging, die rechtspersooulijlu hcwl bezit 2o. het leerplan aan Onzen Minister van Bin- neuland&ehe Zaken wordt overgelegd en. uit «lat stuk blijkt, dat. het onderwijs, waar liet geldt een-school met driejarigen cursus, de vakken, vermeid in artikel 16 onder a1 en ra, era, waar het geldt een school met vierjarigen of vijfjari gen cursus «le vakken, vermeld in artikel 17 on der a— p en r zal omvatten en in elke klasse m «le by het leerplan voor die klasse aaingegeven vakken t© zanien. geduiend<> ten minste vijf en twintig uren per week en in ieder dier vakken afzonderlijk in alle leerjaren te zamen gedlurende ton miinwte het bij algemeenen maatregel van besibuur vast te stellen getal uren per week on derwijs zal worden1 gegeven 3o. dat onderwijs gegeven wordt volgens een jaarlijks aan Onzen. Minister van BiirnonJamlsohe Zaken tue«legedeelden en in een der sthoolver- trekken op een zichtbare plaats opgehangen rooster van lesuren, waarop U-veras «le feestdagen en vacant iet ïjd en zijn vernield, 4o. het onderwijs in de vakken, vermeld in «le artikelen 16 ©n 17, wordt gegeven door leeraren, in het bezit van <1© akten van bekwaa.nilioi«l voor <lc henoomba«rlieid tot 1 eeraar in «liie vakken aan d© openbare hoogere burgerschool met ovei-een- komstigen curvus vereischb, of voor z«>ovee! het mlerwys in eeraig vak tij«lelyk: wor«lt of zal wor- «len gegeven door eenen ni«-t voHedig 'bevoogde, daartoe door Otis vergunning zy verleend. Deze fergmiming kwn aMeen om bijzondere redenen en tidkci.w voor n-iet langer dan één schooljaar wor. «len gegeven; 5o. «1© directerar, waar het geldt een school mot driejarigen ours.ua, «le 'ira art. 26, en, waar het geldt een school mét vierjarigen of vijfjari gen. cursus, de in art. 27 geeischt© bevoegdheid hezitte tot hot geven van onderwijs in een der in dit li<>. onder 2o. bedoelde vakken

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 3