t- Onderling© Landbouw- vertekering. Naar aanleiding van eeu voorstel van de afdeeling Zaanlandsche Gemeen:en, hoeft bet hooMbestuur van i!e Hollandseho Maat schappij van Landbouw aan die afdeeling bericht, dat het voornemens is voor de al- gemeene vergadering op 1 September a.s. te Gouda aan de orde stellen een voor stel dat zal kunnen leiden tot het in het leven roepen van eene onderlinge verzeke ring van de bedrijfsrisico voor de landbou wers en veehouders, die hun woonplaats hebben binnen den kring der Maatschappij. Het Hoofdbestuur der Maatschappij be sloot nog een betuiging van erkentelijkheid te richten tot den Minister van Landbouw voor de genomen krachtige maatregelen te gen het mond- en klauwzeer, met het ver zoek om op dien weg voort te gaan. Vrijzinnige Hervormden, Te Amsterdam vergaderde Ddnsdtag de Vereen, van Vrjjz. Herv. 1'ledikanten, onder voorzitterschap van dr. C. .1. Niomoyer, predikant te Bolsward. Dr. Heldring werd. na een kort openings woord van den voorzitter, toegestaan in doze vergaderingen de leden in te lichten over het opvoedingsgesticht voor jongens, vanwege de Ned. Herv Kerk. waaromtrent bij hen z, i. ver keerde den-kbeoMen bestaan. l>it in verband met de inleiding over dit onderwerp, welke <U. D. Eilerts de Haan zou leveren. Nadat dr. Heldring ter vergadering was vev- sriicnen, kreeg da. De Haan liet woord, en sprak over de houding der vrijzinnigen, in zake het plan der alg. Synode om een opvoedingsgesticht vanwege de Ned. Herv. Kerk op te richten. De vraag is maar of, als die stichting in een- zijdigen geest wordt ingericht, andersdenkenden er toe zullen bijdragen. I>e commissie van voor bereiding U «staat uit louter orthodoxe mannen, waaruit blijkt «lot het gesticht zal worden ge leid in den geest van de meerderheid der kerk. Daarom ontried spieker zitting in de prov. commissies te nemen of bijdragen te geven. Een eigen gestwht bouwen acht hij liet meest aa n hevelenswnard ig Het tafellaken is, eindig*!*» spieker, althans voor mij, <k>orgesneden. Maar wij willen op onze helft eer. eigen maal l>ereiden en er plaats ge ven aan zooveel mogelijk ongelukkige». Dr. Heldring, aknu liet woord verkrijgende, weerlegde den spreker principieel en. toonde aan, «lat bei geheel toevallig is, dat de commissie van voorbereiding peiK/ijdig is san ingesteld. Meermolen is getracht vrijzinnigen voor het iKlmaatechap te vinden, maar steeds bedan ken zij. IXs. Heldring eindigde met te vragen «Ie medewerking der aaivwozigenvoor het gestioht van ,,onze" Kerk, „onze" gemeenten Uit «le verdere discussie stippen wij aon dat de h«.*er Eilerts de Haan presisteerde bij <le Teeds «loor hem genomen conclusie. Hierna was het woord aan «is. Sinmiighe Damsté. Spr.'a eiscli is niet, dat «le academie zij de Alma Mater onder welke de opleiding veilig is; de studenten moeten op eigen wieken drijven. Maar alle leiding bij de vorming mag toch niet ontbreken Niet aJUss hangt ten aanzien «Ier richting van «le leiding af. Er komen studenten aan de universiteit om modern of om orthodox predikant te wortlen en die dat ook wordenM aa r er komen er ook om te onderzoeken. Leider, is nog niet in last, «laar zijn moderne Ihoogloeraron genoeg. Te Utrecht is liet iets an ders. Daar is prof. Cannegieier de cenige rao- «lerne theoloog en in Groinvngen prof. Meijboom. Met hun aftreden zullen aan die universitei ten de laatste nHxlernc professoren ver<ltrijnen, zoiuler vooruitzicht dat zij door anderen dan oithodoxen zullen worden vervangen; dit is zeker, wanneer het tegenw«x>rdige ministerie bij de aanstaande verkiezingen wordt geconti nueerd. Hetzelfde zal het geval zijn als een kerkelijk hoogleer aar moet worden beiwxoiid «loor <le Her- vormde Kerk. Men «lenkc aan «le lienoemirag van «len (cvangelisChn) Mnllinekrodt to Gronin gen; toen weed er aan gedacht «le v«ïordTaeht eenvoudig terug te zenden. Als wij dus oy benoemingen wortlen gepas- seerd blijft »ns -- zegt spr. slechte één aca- demio over. En niet allen zullen naar Leidon gaan of kunnen gaan nxxlern aangelegde jon gelui zullen ook aan de anderen universiteiten komen De dwaling hooft vaak een g rooter urtbon- <hogsv«*rn>«>gen «laii <lo waarlieid. En «iaaroin moet iets wonilen gedaan, m het belang van de waarheid v«x»r de Kerk. Wat ge<loan kan worden is, naar spr. verder betoogde, zorgen, dat mannen gereed staan om op te treden als lectoren on privaat-docenten kinderkoor brengt daarna zijne hulde aan het prinsesje, waarop deze afdeeling wordt afgesloten door het algemeene koor ,,Will- kommen die liebliche Braut", gevolgd door een naspel van het orkest, wanrin wo nog maals de liefelijke dansmelodie van het kin derkoor hooren. Jaren zijn er verloopen en Elisabeth is inmiddels de gelukkige gade geworden van landgraaf Ludwig, die zijn vader is opge volgd. Vroolijke jaehtmuziek opent de twee de afdeeling landgraaf Ludwig is ter jacht en nadat hij eerst in blijde klanken uiting heeft gegeven aan zijne levensvreugde, hoo ren wij hem vol innigheid den lof zingen van zijn ,,Heiutathsgefild". Het naspel van zijn zang gaat onmerkbaar over in het El»- zabeth-motiefplotseling ziet hij dan zijne gade verschijnen, die het grafelijk slot heeft verlaten om weer troost en lafenis aan zie ken en hulpbehoevenden te brengen. Reetls meermalen heeft Ludwig, uit bezorgdheid voor zijne jonge vrouw, haar dit verboden, en zij siddert dan ook als ze hem ziet ver schijnen treffend is hare angst door Liszt geschilderd, door den aard der begeleiding, die, het Elizabeth-motief. dat hier bij voortduring zich doet hooren, nu onrus- tig en gejaagd doet klinken. Om hem het verdriet van hare overtreding te besparen, antwoordt zij op zij no vraag, wat zij daar in een mandje bij zich draagt, dat hot ro zen zijn, welke zij geplukt heeft. Als hij echter verder aandringt, bekent ze gefaald te hebben, on met den kreet Erbarmen" werpt ze zich aan zijne voeten neder. Maar ziet, als ze nu haar mandje opent, blijkt dat de wijn en het brood in heerlijk geu rende rozen zijn veranderd. ,.Ein Wunder hat der Herr gethan" zingt dan het koor en in een heerlijk duet dankt het jonge paar God voor den zogen, die hun ten deel is gevallen diep aangrijpend werkt hier het Elizabeth-motief, dat ook nu weer den grondslag vormt. Het koor neemt met de woorden „Selige Lose sind dir erfült" wjj moeien «lat doen voor hot te laat is. Hoe «lit moet geschieden, kan spr. nu niet precies zeggen, maar wel «1st de tijd dringt en «lat daarvoor gek), veel geld, noexhg is. Do mo- «Icrno gemeenten moet worden gewezen op liet dreigend ge-vaar. Spr. riep den aanwezigen toe„Staat man nen in hot geloof; uw arbeid zal ook in dezen in Gods naam en kracht niet ij«lel zyn." l'iof. Eerxlmatus wees ei op, hoe klein onder «le iiKxlernen is het aantal van lien die studie maken van vakken van wetenschap. Daarom wekte spr. oj> tot het verri<jhten van zuiver wotcnsohnppelyk werk, an<icrs wordt de keuze in de concurrentie togen «le orthodoxen moeilijk, wanneer er benoemingen te doen zijn. Ds. Voord-uijn meende, dat men met de in stelling van lectoraten of privaat-«locenteohap- pen toch niet er genoeg komt wanneer <k> professoren orth«xlox zijn, en bijv. een camlidaat af «-ijzen als deze niet bev redigen«l antwoordt op «lognifltische vragen. Ds. Van Wijngaarden vond, «lat men in do allereerste plaats moet zorgen dat er moderne studenten komen. Prof. Bruining geloofde, dat de inleider den toestand to donker schilderde. Een kerkelijk ministerie zal niet «le r«xhtmatige aanspraken van modernen durvou voorbijgaan. Waarbij nog komt. dat ook professoren gaarne «len bloei hun ner universiteit bevorderenen d'us do m«xlerno .studenten in de gelegenheid zullen stellen om het door hen vorlan-gtle onderwijs te ontvangen Do in lokier meend«» «lat prof. Eerdmans in derdaad den vinger op «jen vondo-plek heeft gelegd. Er zyn weinig modernen, «lie ult-muniton in een speciaal vak. Aan ds. Voord-uijn ant woordde spr., dat het reglement hiertegen een waarborg geeft. Men heeft dus te voorkomen dat het reglement gewijzigd worde. Spr. heeft niet zooveel vertrouwen in een principieel christelijk ministerie als prof. Brui- ning. Zij zal nooit een leerstoel geven aan ge- pi oiioncoeixl-modernen Prof. Eordntaus wekte nog op tot samenwer king tussohen lien, dae zich aangetrokken gevoe len tot bepaalde wetenschappelijke vakken. Hiermede was de discussie naar aanleiding van het referaat van ds. Sinnighe Damsté geëindigd. Da. Bakker gaf hierna de vergadering in over weging zich in verband met de quaes tie van het opvoedingigesticht uit te spreken. Hij stelde voor, aan het Centraal Comité op te dragen zich met «le voorbereidende hoofdcommissie in ver binding te stellen-, teneinde te weten te komen of men bij hot eventueel tot stand komen van een gesticht bereid is, nklaar kinderen vrijzinnig gcrUI ienstig op te voeden. Is men. daartoe be reid. dan zijn wij bereid krachtig ni«xle te wer ken en anders trekken w\j ons terug. Ds. Melehers wilde, dat het comité zich in. verbinding zou stellen met ds. Heldring, «lie den moed van de «laad heeft, zoo door in deze ver gadering te komen. Als deze niet vermag eene schikking tot stand te brengen, lukt liet zeker niemand Ds. Ren ken steklc nog «le v raag of het niet boter zou zijn zich tot de Synode te richten. Hierbij sloot ds. Bos zich aan. Hij noemde bet te veel eer voor de commissie, dat pre<lnkanten «Ier Herv Kerk buiten de Synode om met haar in relatie zouden treden. l)e voorzitter deed opmerken, dat <I«» Centrale Commissie me«leging met het voorstel van ds. Bakker, dat volgens haai vanzelf het in verlrin- ding tre«len met de Synode inhoudt en dat diit zou bettekenen dat. waar het verleeneii van medewerking onafhankelijk wordt gesteUl van liet te ontvangen antwoord, de vrijzinnigen in afwachting werkloos zullen blijven. H«t voorstel werd hij acclamatie aangenomen, waarna «le vergadering wend gesloten. Moderne theologen. Onder voor- zitterscliap van ds. P. B. Westerdijk, Enschede, weixl Dinsdagavond te Amsterdam <le <?erste ver gadering van het Moderne Theologen-Congres gehouden Aan «le nag<nl ach ten-is o. a. van dr. E. I*au- rillard en dr. B. Tideman wer«l <l«x>r «len voor zitter in zijn openingswoord hukte gebracht, als mede aan «Is, .Ier. «le Vries, te Huarlem-, d-ie in den loop van het jaar emeritaat verkregen had. Dr. G. A. v. «1. Bergh v. Eysinga sprak hierna over de vraag: „Welke waarde moet v«»r de kennis van «len <x>rsprong «les Christendoms toe gekend «orden aan Karl Kauteky's „Der ivr- spi ung «les Christentuni.s." In zijn rede toont spreker aan dat Kauteky's werk steeds op het eerste gericht sporen dmagt. «loor een niet-netenscliapjielijk geschoold thoo l«x)g te zijn gesclireven. al hoeft de schrijver zich «loor gezagheblM>inle geleerde laten voorlichten. Hij beschuldigt voorts Kaïitsky van willekeu rige exegese. Maar de bijbel van „nederigheid"' spreekt, kan men „nederige Christenen"' maar niet zonder meer vereenzelvigen met het begrip „Proletariërs". 1 Cor is niet aan analfabeten, ,de melodie over en besluïit daardoor de tweede afdeelingdit meestal zesstemma- ge en door zijne dissoneerende passages zeer zware koor, vormt een der schoonste mo menten uit het geheele werk. „Die Ivreuzritter" is de titel van de derde afdeeling, welke een krachtige tegen stelling vormt niet de liefelijke, bovenaard- sche muziek van het voorafgaand gedeelte. Een in den gregoriaanschen zang zeer dik wijls gebruikte intonatie vormt het hoofd motief van liet gezang der kruisridders als tonisch symbool van het kruisop dit mo tief is al dadelijk het eerste koor gebouwd, waarmee de afdeeling opent: „Ins heil'ge Land, ins Palmenland". en waarin de kruis ridders in heilige geestdrift allen oproepen om mee te trekken naar Palestina; een machtig „Gott will es!" besluit bun ge zang. Ook de jonge landgraaf zal aan de kruistocht deelnemen en bij zijn vertrek ibeveelt hij zijne gade aan de hoede en trouw der achterblijvenden aan. Zij zwe ren hem dit en nu volgt het afscheid tus- schen hem en Elisabeth, die, vervuld van een somber voorgevoel, hem met angst ziet vertrekken. Hunne samenspraak wordt tel kens door het kruisvaarderslied onderbro ken, dat voortdurend Ludwig aan zijn hei ligen plicht herinnert. Eindelijk rukt zich los en nu trekken ze af onder het zin gen van hun indrukwekkend lied, dat ge volgd wordt door den eveneens op het kruis-motief gebouwden kruisvaarders- marschvoor hel trio ervan gebruikte Liszt een oud pelgrimslied uit den tijd der kruistochten, en dit motief wordt dan ten slotte ook door het koor overgenomen Langzaam en klagend hooren we bij den aanvang der vierde afdeeling hel Elizabeth- motief door de klarinet aanheffen, maar na een paar maten zwijgt het en dan treedt plotseling een nieuw motief op, dat met het voorafgaande eene schrijnende tegenstelling vormtheerschzucht en haat wil het ons schilderen, en schitterend is Liszt er in ge- m*ar stellig niet «loor een analfabeet geschreven. Ook gaat liet, meent spreker, niet aan om godsdienstige verschijnselen zonder reet uit do eoonomisriio verhouding te verklaren gelijk Knuteky poogt. Toch is, concludeert «Ir. v. <1. Bergh v. Eysin- ga, bij o nee geringe posit ievo kennis aangaande den oorsprong «les Christendom.?. <iok een aprio- ristosche const motie als die van Kautsky belang, rijk, om het licht, «lut zij d«iet vallen op facto- ren, welke al te vaak in het duister worden gelaten. Daarop levertl© de heer S. Litlofs een refemat over «le vraag „Hoe tc oordeelen uit ze«lelijk oogpunt ovor •liet meer en meer m zwang komend gebruik om echtscheiding te verkrijgen «loor een onware t>e- sohukkging van een der oebtgenooten en het zich laten aanleunen van die beschuldiging door «le andere partij?" Na eene korte uiteenzetting van «le bepalin gen van ons Burgerlijk Wetboek nopens echt- scheiding, betoogde Spr. dat liet meer en meer m zwang komen van het door hem gesignaleetxlo kwaad, «ijst op een verflauwing der grenzen op zedelijk gebied. Verbetering moet worden verwacht van het krachtig getuigen der publieke opinie tegen dit onwaardig middel om tot echtscheiding te ge raken. l^jtorr allen, die waarheid liefhebben en •viroonnheid willen, daartegen ernstig hun stem verheffen Ook is wetswijziging wensohelijk, <lie «le z.g. praktijk van hot verstek mogelijk maakt-. Vóór 1883 werd door den reohter bewijs ge vraagd van de feiten waarop de aan-vraag van echtscheiding wegens overspel steundemaar in dat jaar vei'klaartle de Hooge Raad hij zijn ar rest van 22 Juni. dat gerechtelijke bekentenis volhxlig bewijs oplevende volgens art. 1962 B. W en zoo werd 't mogelijk echtscheiding to vei krijgen door verstek te laten gaan. Maar de noodig gebleken wetswijziging make niet de echtscheiding gemakkelijker. Groote bezwaren zijn. «kantegen, n.l. dat hot lichtzinnig sluiten van deri huwelijksband1 daar door in <le hand zal worden gewerktdat «le noodzakelijkheid van 't aan elkander wennen niet meer zoo sterk zal worden gevoeld; en dat t lot der kinderen bij het minder vast worden van den huwelijksband groot gevaar dreigt. Neen, eChtgenoote» streven er naar het met elkander goed te hebbendie liefde zich te ver werven, die alles hoopt en gelooft, alles ver draagt en bedektzij hebben te waken tegen dien «ierde, dtie soms in hun leven verschijnt en zich tusschen hen plaatst; en als dat alks niet baat, 't huwelijk een ondragelijke last is geworden, dan den koninklijken weg bewandeld, «lien de wet aanwijst, maar niet op verboden zijwegen gegaan. Ook hier als in alles „Waar- beid boven al." Dr. H. v. d. Bergh van Eysinga, uit Zutpheu, sprak over de laatste stelling, over de noodza kelijkheid van wetswijziging, «lie ten «loei heeft het voor komen van de practijk van het verstek. Het huwelijk is volgens Hegel de eenheid van redhit en plicht, maar wanneer die eenheid uit elkander valt, en de meneohen zich bewust wor den van hun rechten en plichten en de eenlhei«l der liefde gaat ontbreken, dan.' is het huwelijk ontbonden. Niet van verflauwing van grenzen, maar van verlegging der grenzen moet men spreken. Het huwelijk volgens «le wet moet men stellen tegenover het vrije huwelijk. Men teo- kent hij «len aanvang voor rechten en plichten en- zoo odk hij scheiding. Maar het wezenljjk huwelijk kent geen rechten en plichten, kent alleen liefde. De Staat zorgt te veel voor het matcrieele. dat is geenszins uiting van liet aller beste Dat is misschien «le ze«leJijke oixlo die komen gaat. Niet langs den weg van r«>actie, maar langs «lien «Ier evolutie moet het komen. Aan <lc volgroeide persoomlijbheden moet «le vraag van liet huwelijk worden overgelaten. I)e heer N J. Sehemnerhorn verheug«le er zich over, «lat «Ir. v. d. Bergh van Eysinga zoo anarchistisch gesproken heeft. Spreker meende, «lat eerbied voor «le waarheid niet overeen te brengen is met eerbied voor «le wet, zooals zij is. Met «len inleider veroordeelt spreker de prac tijk van het verstek, maar daarom, omdat er in 't geheel geen huwelijkswetgeving moest zijn. Men kan geen liefde door de wet sa net ioneeren. Men moet «le «leuren zoo wijd mogelijk openzet ten voor ontbinding van het huwelijk, juist uit eerbied voor «le waarheid. I)e heer .J. W. van der Linden was niiet over tuigd, dal de praktijk van het verstek niet «loor betere wetsUiepassing of wetsw ijziging zou kun nen worden voorkomenDat «le praktijk \an het verstek door ons allen onwaardig uordit beschouwd, is zeker. Hoe komt het dan, dat liet aantal echtscheidingen zoo toeneemt Dit komt, «mulat men onberaden huwelijken aangaat, zon der gen«>eg eerbied voor <le verbintenis. De h<H?r J S. Sinnighe Damsté besprak liet huwelijk als maatschappelijke instelling. Beide slaagd deze weer te geven. Onwillekeurig doet de aanvang van de vierde afdeeling denken aan die van de 2de acte van Lohen grin daar Orlrud, wier snoode wraakplan nen Elsa en haar geluk bedreigen, hier de heerschzuchtige Landgrafin Sophie, die zich ten koste van hare schoondochter van de re geering wil meester maken. Ludwig is in den strijd tegen de Saraceneu govalleu in een samenspraak vol dramatische kracht deelt Sophie dit aan den Seneschall mede, tegelijk met haar voornemen om zich van den troon meester te maken en Elisabeth met hare kinderen te verjagen. Elisabeth heeft ook de treurige mare ver nomen een aangrijpend klagend motief kondigt hare nadering aan en dan barst zij uit in een roerende jammerklacht „O Tag der Trauer", die echter niet vermag hei- hart van Sophie te vermurwen. De verne dering, die zij ondergaat, doet haar een cogenblik in opstand komen, en in fiere taal (terwijl in de begeleiding het Hon- gaarsche motief uit afdeeling 1 klinkt) eischt zij op wat haar toekomt: „der Fürstin Ehre". Maar terstond weerklinkt daarop het Elizabeihmotief, innig weemoedig en klagendnog eenmaal smeekt zij om te mogen blijven; doch onverbiddelijk luid; het antwoord „Genug des Zögerns. Fort, -liinaus!" Aldus in -het holst van den nacht, onder storm en onweer verdreven, vindit de zwaar beproefde vrouw haar vertrouwen wedervol berusting klinkt jhet Elizabeth- motief, terwijl zij dankend voor het geluk, dat zij er vroeger gekend heeft, afscheid neemt van haar vaderland. Nauwelijks zijn de laatste ionen van haar afscheidszang ver stomd (onder het heengaan hooren we nog zacht in de begeleiding de Hongaarsche me lodie, ongetwijfeld om te doen uitkomen, dat zij ook in de hoogste ellende toch ko ningin blijft), of het onweer barst in volle lievigheid los. Te midden van het woeden dei elementen hooren we een demonischen triomfkreet (haatmotief) van Sophie en ein- pnrtijen moeten na de vijfjarige scheiding het beiden g«xxlviuden. Tegen deze onbillijkheid in de wet komt spreker op. De heer S. Winkel wilde de zaak meer uit godsdienstig oogpunt beschouwd zien, dan luier is gtxsohie.:. Op godsdienst moet het huwelijk rusten en niet op een wet. De lieer S. Lnlofe liearatwooixkle «le verschil lende «prekers. De vergadering werd Woensdagmorgen heiwat. Het eerste onderwerp van do agenda weixll door den lieer E. J. van «len Brugh ingeleid. „Op wolken grond", zoo luidt «1« vraag, „is liet wenschelijk, dat de dogmatische studiën wortlen ter hand genomen onder de modernen, en op welke wijze moeten «lie worden aangevat?" De moderne richting is in den loop der jaren al negatiever geworden tegenover het «logma. Van ontkenning der overgoloweixle leer is men gekomen tot afkeerigbrid v an alle geltx>fsformn- leering. De groudslag van den godsdienst werd gezo«jht in het innerlijke leven des menschen, en daarmee alle nadruk gelegd op «le subjectieve zijde. I)at men gel«x>vig was, werd hoofdzaak, en onverschillig, wat men geloofde. Zij wilde zijn zuivere godsdienstigheid,, boven iederen be- jierkenden vorm verheven. De protcstantsche theologie werd veranderd iu wetenschap van den godsdienst iu 't algem«>en, die als zxxxlanig niet geloovig is of wezen wil, en in de gemeente werd alles wat naar dogma zweemt al meer naar don achtergrond gedrongen. De verschillende ge- !<x)fsv<x>isteljingen zijn hierom van ondergeschikt belang, omdiat v<x>r de menschelijke ïede do waarheid toch altoos een verborgenheid blijven moet Nu valt er een kentering waar te nemen. Op wetenschappelijk gebied is men minder afkeeng gewordeu van metaphysica en vooral in «le ge meente verlangt men naar positieven geloofsin- Jioucl. Men acht zich niet meer z<x> algenwïen lxiven een speoialen vorm van het christendom verheven, tracht het. zondehegrip dieper op te vatton, een christologie te formuleeren, enz. Do prediking van het streven naar <?en onliereik- bnar «loei beeft haar besten tijd gehad. Psycho logische ontleding vermag niet meer de stichting te geven, die men verlangt. De richting, die de eeuwige dingen wil zien- in historie en evolutie, dat is onder het lucht van den tijd, schijnt niet to beantwoorden aan den eiscli van den vrome, die de tijdelijke dingen wil zien onder liet licht der eeuwigheid. Die kenitering is te verklaren. G«xlsdienst is geen gevoelszaak zondei meer, maar richt rich <x>k tot de rede. Zonder bet redelijk element, vervalt de g<xlsdienstiglieid tot sentimentaliteit. Principieele bezwaren tegen dogmatische stu diën zijn slechts te verwachten van de agnosti- cus. Maar agnosticisme, dat „vvetensohapope- iijke bijgei«x>f", is op den duur de d«xxl voor al len godsdienst. Dogmatisclie studiën zijn wenschelijk omdat gel<x>fsvocrstelling v<x>i 't persoonlijk en ge meenschappelijk godsdienstig leven van liet hoogste lielang is, en omdat de godsdienstweten schap in dogmatische vraag?! ukken geen beslis- sing geven kan. Het is geen zuiver intellectualisme, «lat zich v<x>r liet dogma interesseert, maar de vroomheid zelf, die van het gebied der zedelijkheid uitge- .-•loten en- vn bloot subjectief gevoelen opgaande kwijnen moet, en ivu een poging doet 0111 zichzelf te leeren kennen en rechtvaardigen op grond van een eeuwige vverkelijkJiekl. In- zoeken en kennen «Ier waarheid gaat g«xlsdienst nooit op, maar godsdienst veroiKlenstelt kenbaarheid dei- waarheiden de gelocrvige verlangt naar kennis van de g«xldelijk alomtegenwoordige waarheid. De geest, die den meuisch «l-rjfft om <x»k «le diep ten Gods te onderzoeken, is «le Heilige Geest, die den mensoh in de waarheid- leiden zal! Aan de gedachtemvisseli-ng werd deelgenomen d«x>r de heeren prof. Biuining, ]>rof. Cannegie- ter, dr. \"an den Bergh van Eysinga (Z-u-tphen) en prof. Elerdmaus. Prof. Brui'niug was het vooral eens met liet eerste getleelte van des inleiders betoog: „gods dienst is geen gevoelszaak en kan niet tieren zonder dogmatische studie." Maar nadrukkelijk kwam de hooglee^anr er tegen op dat de dogma tische studiën, zouden moeten uitgaan van de overgeleverde kerkleer Prof. H. Meijb<x>m, uit Gr<x>ingen, hiekl een voordracht over Christian Science. Eindigende met een waardeering geeft hij te kenmen «lat het succes der beweging hem geens zins bevreemdde, daar liet. religieus bestanddeel ah surrogaat voor gezond godsdienstig gemeen schapsleven voor zoekende zielen geen mindere bekoring behoefde tc hebben, dan bijv. theosofio en spiritisme, die als z«xxla.nig plegen dienst te doen., en evenzeer de trek naar sugg«?stieve ge- neesmeth<xlen ten allen tijde groot gebleken is. Persoonlijk intusscljen verklaart hij zich van geen va<n beide gediend en rangschikt hij het verschijnsel niet vele anderen onder wat men genoemd heeft „dae mensohliche Tragi-comedie." deljk eeu kreet van ontzetting, wanneer de wraak des hemels over haar is gekomen en het paleis rondoni in brand staat. Langzaam hooren we het ontveder in kracht vermin deren, tot eindelijk stilte #is ingetreden, en het Elizabethmotief, nu in mineur, zacht en klagend door de lucht ruischt en daar mee de afdeeling besluit. De vijfde afdeeling sluit zich onmiddel lijk bij de vorige aan. Geniaal is de wijze, waarop Liszt het Elizabeth-motief, dat hier bij voortduring optreedt, heeft weten om ie werken en te vervormen. In eea roerend go- bed vraagt Elisabeth om spoedig voor eeuwig met haren gestorven echlgenoof heveenigd te worden en smeekt zij 's hemels zegen over hare kinderen af. Dan denkt zij aan de dagen barer jeugd en aan haar vader land, en terwijl zich in de begeleiding hot Hongaarsche motief doet hooren, klinkt van hare lippen eene innige bede voor haar dierbaar Ungarland. Als de laatste toon van haar gebed is weggestorven, hooren we op eens eene zachte, bovenaardsche mu ziek ruischen, die uit den hemel schijnt neêr te dalen en rust en vrede brengt. Maar ook in hare eigen ellende heeft Elizabeth niet de lijdende menschheid om haar heen vergeten, en zelfs in de nederige hut ko men de armen tot haar. „Hier wohrot sie tintern Hiittendache", met deze woorden begroet haar het koor der amen, en als zij hun dan haren mantel en het laatste brood, dat haar nog overgebleven is, ge schonken heeft, nemen zij afscheid, haar vragende hen in haar gebed te gedenken (Ook dit tooneel is weer door Liszt meester lijk geschilderdeen oud-Hongaarsch kerk lied ter eere van de heilige Elizabeth heeft hem het thema geleverd, dat ook in het laatste gedeelte een belangrijke rol speelt als motief der armoede en der barmhartig heid). „Die Liifte schauern kühl, und Dun- kelbeit legt sieh um meine Sinne", met deze woorden kondigt Elizabeth ons haar naderend einde aanin zalige verrukking Dr. C. B. Hylkema sprak in <1«« nainiddagvor- ga.lcnng over Johannes Calvijn, als heraut van. net gezag. Kan men van de vrijzinnige richting verwachten dat zij een gr<xri man zal durven eeren niet in wat zij wel zou wensohen dat hij geweest naie, maar wat bij inderdaad geweest is, dan beteekent «lat ten opzichte van Calvijn, «lat men hem niet gelijk alom geschiedt, ver- heerlijke als haanbreker van «le beroemde pro testant sche" vrijheid, wat bij wiet was; maar als, wat hij uit een stuk wel was, heraut van het gezag. Wij kunnen wiet tot Oalvijn terug, bet<x>g<lc sprekerzijn geza.gslecr en «le supranaturalisti- sche wereklibeschouwinigen, waarin die leer wor telde, zijn onmogelijk geworden. De hedendaag- sohe wereldbeschouwing is die van de gestadige ontw ikkeling en logisch vloeit diaarnit de vrij- heidsadee voortwant is <le mensoh als deel der «latuur een medium van het gestadig voortgaan de werken Gods. zoo heeft hij een heilig recht van zelfowtpl<x>ii.ng. Zoo is «le grootste taak van «lezen tijd. te streven naar een nieuwe Institutio, die, evenals die van «le zestiende eeinv in haar tijd deed, breekt met al het verouderde, om op den grondslag van de nieuwe wereldbeschouwing een stelsei op te bouwen, dat, rocht doend, aan de diepste eu heklcrs-te behoeften van den men schel ijken g«iesteen antwoord geeft op de vra gen «les tijds. Doch niemand zal aan «leze taak iets van be- teekenis kunnen <1«xmi tenzij hij telkens terug ziet op de groote fignten van voorheen cn onder «lezen op, als misschien een van de allergroot sten Johannes Calvijn, Naar aanleiding van enkele opmerkingen weïke zijn referaat uitlokte, legde spr. er ma- dru kop, dat hij Calvijn niet heeft willen ver heerlijken als Iemand van onzen tijd. maar wil len doen begrijpen en waardeeren in zijn tijd De vergadering, welke «loor 230 theologen, was bezocht, werd daarop gesloten. Herstellingsoord N. O. G. Aan het verslag van liet Herstellingsoord voor onderwijzers over het exploitatiejaar 1908 is het volgende ontleend Terwijl van liet stichtingsjaar af het aan tal patiënten geregeld steeg, valt thans een daling te constateeren. Het gebouw werd vergroot, zoodat geen enkele patient behoefde afgewezen te wor den. Omtrent de resultaten wordt medegedeeld, dat. van 118 patiënten 11 te kort bleven om resultaat te vei-wachleneen patient over leed. Van de overige 106 zijn 8 weinig of niet. verbeterd, 37 verbeterd, 45 veel of zeer veel verbeterd en 16 hersteld vertrokken, dus 7i pct. niet verbeterd, 35 pet. verbeterd, 4H pet. zeer verbeterd en 15 pet. hersteld. De uitgaven bedroegen f 24,355.71, de ontvangsten f 13,148.78, zood'at een tekort \a-.i f 11.206.93 geboekt staat. Ver. tegen de Kwakzalve- r ij. In de Zaterdag te Amsterdam gehouden buitengewone algemeene vergadering «Ier Vereeniging tegen Kwalzalverij, onder voor zitter van mr. A. Lind, zijn tot leden van algemeen bestuur gekozen de heeren mr. P. J. M. Aalberse, lid van de Tweede Kamer; E. J. Abrahams,, arts te Amsterdam; mr. J. L. F. Boeltlingh, ambtenaar O. M. bij het 2e kantongerecht, te Amsterdam; mr. A A. Cnopius, subst.-officier van justitie te Utrecht; J. M. van Elk, secretaris van het Ned. sub-comité zur Bekampfung der Char latanerie, de Eefde, ds. F. C. Fleischen, doopsgez. pre'd., voorzitter van Het Groene Kruis, te Makkum; C. Nannes Gorter, jour nalist, te Alkmaar; P. Keg Cz., postdirec teur te Middelburg; mr. P. W. de Koning, advocaat te Amsterdam; mr. A. Lind, ad vocaat te Amsterdam; J. van Hiel, mil. apo theker, te 's GravenhageG. Komijn, in specteur der volksgezondheid te 's Herto genbosch. Tot voorzitter werd gekozen mr, P. W. de Koning en tot secretaris de heer E. J. Abrahams. Met voldoening werd door den voorzitter medegedeeld, dat door den minister van bui- tenlandsch© zaken in de Staatscourant werd gewaarschuwd tegen een Engelschen kwak zalver. Nadat dr. Abrahams den afgetreden voor zitter, mr. A. Lind, die te kennen had ge geven niet meer in aanmerking te willen ko men voor een herbenoeming tot die functie, dank had gebracht voor hetgeen hij in het ziet zij den hemel voor zich ontsluiten en aanschouwt zij de lichtende gestalte van den vriend, die haar toeroept. TeTwijl hare ziel zich losmaakt om op te stijgen naar hoo- gere gewesten, hooren we zacht het Eliza bethmotief ruischen, begeleid door lichte, zwevende triolen figuren schoon gedacht is het. dat de componist twee malen deze mu ziek heeft onderbroken door het machtig klinkgjide motief der barmhartigheid. Met de woorden „In deine Vaterhëjnden befehl ich meinen Geist", scheidt zij uit dit leven. Weer klinkt dan diezelfde hemelsche mu ziek, die we reeds hoorden aan het einde van haar gebed, en daarop komen engelen aanzweven, die onder liefelijk gezang hare ziel opwaarts voeren. Een heerlijk interludium, dat met plech tig klokgelui aanvangt en waarin de ver schillende motieven, die de hoofdmomenten der handeling in het werk gekarakteriseerd hebben, ons nog eens het beeld der afge storvene voor den geest brengen, leidt de zesde en laatste afdeeling in. Keizer Fried- rich II deelt in eene toespraak nu zijn voor nemen mede om als laatste huldiging Eli zabeth ten grave te dragen, en daarop zet de stoet zich in beweging onder begeleiding van het motief der armoede, weldra gevolgd door het koor der armen en van het volk (zelfde motief) en vervolgens dat der kruis ridders (motief van de Kruisvaarders- marsch). Zoodra men de kerk lveeft bereikt, waarin de plechtige uitvaart zal plaats heb ben, doet zich oen machtig kerkkoor hoo ren, terstond gevolgd door het gezang van Hongaarsche bisschoppen (Hongaarseh mo tief) en daarop door dat van Duitschc bis schoppen. Bij de woordenTu pro nobis mater pia, roga regem omnium" valt het geheele. volk mee in, aldus de heilige smee- kende ook in den hemel nog haar werk van barmhartigheid v<x>rt te zetten.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 2