pen van grond om eene goede uitbreiding van de stad in de hand te werken. Maar het idee dat de gemeente een strook grond koopt om 'na er een weg doorgelegd te hebben, bouwgrond te verkoop», *«o naeuw en zóó bezwaarlijk, dat ik met geloof dat het wenschelijk is, dat Amersfoort- daar- aan meedoet- Laat ons het plan-Achterbergt nog even van nabij beschouwen. De heer Achterberg-li neemt aan, dat de weg zal worden 2000 Meter lang. Hij is een beetje korter, miaar dat laat ik daar. Wanneer aan den weg ge bouwd worden villa's, waartoe volgens H en N. gemiddeld benoodigd is 15 Meter aan den weg, dan zullen aan elke kant komen te staan 130 villa's. Laat ons, om 't niet te ruim te nemen, in 't geheel zeggen, 200 villa's. Die zullen gebouwd' wor den, volgens berekening, als het gun stig is in vijf jaaien, als 't niet gunstig is dn tien jaren. Mijnheer de voorzitter, ik geloot" in den bloei van Amersfoort, maar ik geloof niet, dat Amersfoort's bloei van dieD aard zal zijn, dat wij aan een weg van een kwartier lang, met voorbijgang van andere wegen, meer nabij de stad, in vijf of tien jaren zullen krijgen 200 villa's. Er is gerekend, dat de grond zal worden verkocht voor f 1.25 per M2. Maar om geld uit den verkoop van den grond te krijgen, moeten wij beginnen met den grond te koo- pen, en het is u niet onbekend, dat meer dere perceelen boven die waarde zullen moe ten worden aangekocht. De heeren berekenen, dat de koopprijs zal zijn f 1200 per H. A. Eigenaardig is de berekening, die zij maakten, om daartoe te komen. Zij zeggen in Friesland is de grond waard f 2200, in Haarlemmermeer f 1500, Birkhoven is gekocht voor f 425, het ter rein van Achterbergh voor f 375. Deze grond vertegenwoordigt geen hooger waarde dlan f 1200. Maar zij vergeten ééne groote zaak. In Friesland en in Haarlem mermeer ais sprake van grond, waar aan men nooit zal denken hem met huizen te bebouwen. Wanneer men de waar de wil berekenen van den grond aan den weg, dien de heer Achterbergh wil aanleg gen, dan moet men daarbij een geheel an deren maatstaf gebruiken. Wij hebben daar in de laatste jaren een anderen maatstaf gekregen, en daarmee zal men bij 't koopen vap den grond rekening moeten houden. Het komt mij voor, als slotsom van mijne beschouwingen, dat er geen enkele reden 's den verderen aanleg va®. den weg, raar aan men nu bezig is, uit te stellen, zooals de vereeniging Handel en Nijver heid zou willen. De heer van Duinen. Mijnheer de voorzitter, nu de commissie uit de Ver eeniging van Handel en Nijverheid ter onderzoeking van het plan Achter bergh, reeds een antwoord aan de raadsleden heeft ingezonden op bedenkin gen van B. en W. is mij de taak hier ge makkelijk gemaakt. Laat ik hier herhalen dat ik zeer ingenomen was met het 'voor stel van B. en W. voor het verharden, enz. van den VI as akker wegIk heb dezer da gen, na gehouden onderzoek geleerd, dat ik onbekend was met de eigenaardigheden, die zich kunnen voordoen bij wegaanleg. Wanneer iemand uit volle overtuiging eene zaak voorstaat, volgens de gegevens waar over hij beschikt, en die gegevens 'blijken later te zijn of onvolledig of onjuist, dan is 't een uitgemaakte zaak, dat er dwaling heeft plaats gehad ter goeder -trouw. En dit is bij mij 't geval geweest. Ik acht hier alweer het bewijs geleverd, hoe goed het is over eene zaak van zoo groot gemeentebelang niet te snel te beslissen. Ware over wegaanleg meer gesproken, b.v. in de afdeelingen, dan zouden allicht stem men in de gemeente zijn opgegaan. Sinds ik meerdere inlichtingen heb ont vangen in zake grond-exploitatie, is ook mijne zienswijze veranderd. Vandaar M. de V.dat ik, die eerst groot voorstander was van den wegaanlegVlasakkerweg, daar van nu tegenstander ben geworden. Om hierover meer te spreken acht ik overbo- diS- De heeren kennen de zienswijze van de commissie uit iH. en N., waaronder ook mijn naam te vinden is. Aangezien ik het raadsbesluit over den wegaanleg, hier 12 Jan. j.l. aangenomen, thans niet acht in het belang der gemeente} stel ik voor, als nog een onderzoek daarover te doen plaats hebben door onpartijdige personen, bekend met gemeente-bouwgrond-exploitatie en tij dens dit onderzoek de werkzaamheden aan den in uitvoering zijnd-en weg te doen sta ken. M. de V.! Ik acht dit een der belang rijkste oogenblikken, die ik hier heb be leefd, wijl ik vrees, dat 'bij afstemming van mijn voorstel voor langen tijd zullen ver dwijnen de voordeelen voor de gemeente weggelegd in eene verstandige grondpoli- tiek. Van alle zijden hoorde ik: 't is te laat. Ik geloof dat nu nog niet. Bij afstemming van mijn voorstel acht ik het ook te laat. De gemeente staat niet zóó zwak als be weerd wordt. Vergun mij M. de V. mede te deelen wat in den Haag daaromtrent is gesproken, 't Handelsblad van 25 Maart j.l., Ochtendblad, 2e blad geeft het volgen de: „Het verslag is thans verschenen van het verhandelde in de afdeelingen van den Ge meenteraad van 's Graven'hage betreffende de regeling van het grondbedrijf. Aan het onderzoek hebben in 't geheel 26 leden deelgenomen. In alle afdeelingen wend aan B. en W. hulde gebracht voor de voor bereiding en het aanhangig miaken van dit gewichtig voorstel. Algemeen vond toejui ching de gedragslijn om op het voetspoor van andere groote gemeenten een afzonder lijk grondbedijf met eigen administratie in te stellen. Vooral ook werd dit voorstel met zooveel ingenomenheid begroet, omdat de regeling van een apart grondbedrijf er zoo veel zal toe bijdragen om het verwerven en exploiteeren van bouwterrein oninder be zwaarlijk te maken, maar vooral om de ge meente in staat te kunnen stellen tot het voeren van een krachtige grondpolitiek, waardoor de gemeenschap in niet geringe mate zal worden gebaat. Immers, bij de tot beden gevolgde wijze van grondaankoop moesten B. en1 W. dik wijls hun waarschuwende stem cloen hoo- ren, helaas ook als die aankoop op zich zelf hoogst gewensclit was voor de gemeente, doch de geldmiddelen geen verdere uitbrei ding van het gemeentelijk grondbezit toe lieten De regeling en de wijze van uitgifte van gemeentegronden werden geheel afgeschei den gehouden van deze voordracht wélke alleen betrekking heeft tot den financiee- len opzet van het bedrijf. In den1 gang der uiteonloopenide meeningen werd geoordeeld, dat de grondpolitiek van den Haag voor de toekomst daarheen mocht worden geleid1» dat alle gronden, waarvan de stratenplan- aieoi nog niet zijn goedgekeurd, die op het uitbreidingsplan voorkomen en in de stads uitbreiding worden opgenomen, volgens de bepalingen der Woningwet zullen wor den onteigend. Er werd dan ook aange drongen op een spoedige behandeling van het uitbreidingsplan en spoedige indie ning van een voorstel tot onteigening van de in de uitbreiding opgenomen gronden. Gezorgd behoorde te worden, dat het spe- culeeren in bouwterreinen in de toekomst onmogelijk wordt en dat het nageslacht niet meer voor dezelfde moeielijkheden wordt gezet als waar men thans voor staat. In dien mogelijk, behoorden alsnog die gron den te worden aangekocht, welke voor een billijken prijs te krijgen zijn en welke gronden niet vallen in het uitbreidingsplan, omdat hun stratenplannen reeds door den raad zijn goedgekeurd. Algemeen was men het er over eens, dat de taak van het grondbedrijf een andere moet zijn dan gemeentelijke grondspecula- tie; de nieuwe instelling moet een hooger doel hebben dan het voordeelig afsluiten van „affaires" alléén; men meende, d'at ook op de ethische sociale zijde van het vraag stuk moest worden gelet." De heer van Esveld. Mijnheer de voorzitter, toen een paar maanden geleden het besluit tot het aanleggen van de nieuwe verbinding met iSoestdijk en Baani over Birkhoven werd genomen, met op één na algemeene stemmen, vond dat bij de geheele burgerij de meest mogelijke sympathie. Dat was nu eens een besluit, dat algemeen werd goedgekeurd. Het was, zoolang ik lid van den raad ben, misschien de eerste keer, dat ik het behagelijke gevoel kreeg, dat ik nu eens aan wat goeds had medegewerkt. Een paar ween geleden echter schijnt in de stemming eene kentering te zijn gekomen. De heer Plomp heeft intusschen terecht er op gewezen, dat tusschen hetgeen de raad heeft gewild en wat Handel en Nijverheid wil, een hemelsbreed verschil bestaat. De raad wilde maken een nieuwen verbindings weg over Birkhoven. Indien daarbij in direct voordeel zou zijn te behalen door het bouwen van villa's langs dén weg, dan was dat bijzaak. Wat Handel en Nijverheid en de heer Achterbergh vragen, is daaren tegen, dat de gemeente grond zal koopen en met' groote winst weder verkoopen. De aanleg van -den weg is voor hen bijzaak. Ik geloof wel, dat de gemeente een goede zaak zal doen als zij werk maakt- van het aankoopen van grond met het oog op de toekomst. Maar dan moet zij het doen spe ciaal met het doél om eene goede uitbrei ding van de stad te verzekeren of om de stichting van gebouwen in eene passende omgeving te bevorderen. Maar de gemeente mag niet doen wat een gewone grondspecu- lant doet. Nu meen ik, dat 'het aanleggen van den weg, zooals de heer van Achterberg zich voorstelt, overeenkomt met wat een gewone grond'speculant doet. Die weg is niet meer noodig, want de gemeente is bezig een nieuwen weg aan 'te leggen. De heer van Achterbergh voelt dat, want- hij wil dat de gemeente den aanleg van 'haren weg zal sta ken om aan den weg, dien hij heeft ont worpen, reden van bestaan te geven. Het komt mij echter voor, dat de gemeente den weg, dien zij nu bezig «is in orde te maken, in geen geval mag loslaten. De gemeente heeft bij het besluit tot aanleg van dien weg verplichtingen op zic'h genomen, waar aan 'zij niet zal kunnen ontkomen, als zij door de voordeelen, die haar worden voor gespiegeld, zich liet bewegen den aanleg te staken. Men praat van schadevergoeding, maar de schade, die 'hier zou worden berok kend, is eigenlijk niet te vergoeden. Het Rijk, de spoorwegmaatschappijen en parti culieren hebben door kosteloos grond af te staan meegewerkt om 'den aanleg van dezen weg mogelijk te maken er zijn servituten toegestaan op de gronden langs den weg. De gemeente is daardoor verplicht den weg te maken, zooals hij i's ontworpen. Ik ben van meening, dat de gemeente niet aan die verplichting zal willen tekort komen. Als mocht worden besloten den weg, die reeds voor een goed deel is afgewerkt, verder te laten liggen, dan zullen de vergoedingen, idie dan moeten worden uitbetaald, meer be dragen dan nu den weg zal kosten. Maai' de gemeente kan op het genomen besluit niet meer terugkomen. Wanneer dat als vast staande wordt aangenomen, dan is er geen bezwaar om te onderzoeken of het juist is,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 7