S°. 324. Vrijdag 14 Mei 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. De Motorboot. 7" Juargang. MHERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post1.50. Afzonder, ij te nummers0.05. Deze Courrnt verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingec enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevert in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRUS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels f 0.50. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling. Qroote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zoer voordoelige bepalingen Ut het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eetne circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. VERKIEZING VOOR DE TWEEDE KAMER DER ST ATBN-GBN ERAAL Do Burgemeester dor gemeente Amersfoort brengt hiermede ter openbare kennis, dat op Dinsdag, den 1. Juni aanstaande, zal plaats hebben de verkiezing van een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, in het kies district Amersfoort, waartoe deze Gemeente be hoort dat op dien dag, van des voormiddags negen tot des namiddags vier uren, ter Secretarie bij den Burgemeester der gemeente Amersfoort (hoofdplaats van het Kiesdistrict) kunnen, wor den ingeleverd: Opgaven van Candidaten, als bedoeld m artikel 51 der Kieswet. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voorletters en de woonplaats van den candidaat en onderteekend. zijn door ten minste veertig kie zers, bevoegd tot deelneming aan deze verkiezing. Do inlevering dezer opgaven moot geschieden persoonlijk door één of meer der personen, die de opgave hebben onderteekendDe candidaat kan daarbij tegenwoordig zijn. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Formulieren voor de opgaven bovenvermeld zijn tor Secretarie dezer Gemeente kosteloos ver- ikrijkhaa.r, van den 14. Mei 1909 tot on met den. dag tier verkiezing. De Burgemeester brengt hierbij in herinnering aitikel 151 der Kieswet, luidende als volgt: Hij, die eene opgave ,als bedoeld in artikel 51 inlevert, wetende dat zij voorzien is van liand. teokeningen van personen, die niet bevoegd zijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder die hand'tee- keningen geen voldoend aantal voor eene wet tige opgave zou overblijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of eene geldboete van, ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraf t hij, die, weten de dat hij niet bevoegd, is tot deelneming aan de verkiezing, eene voor die verkiezing ter inleve ring bestemde opgave, als bedoeld bij artikel 51, heeft onderteekend. Amersfoort, den 13. Mei 1909. De Burgemeester voornoemd, W'UIJTLBRS. Politiek Overzicht. Eene ministerieele crisis iu llnsland. De Russische eerste minister P. A. Sto- lypin heeft dagen van crisis doorleefd in zijn ministerieel bestaan. Wel is het gevaar, dat hij om gezondheidsredenen zou moeten aftre den, uit den weg geruimd; het ver blijf in de Rrim heeft zijne dóór eene longaandoening verzwakte krachten her speld. Maar zijne tegenstanders hebben uit muntend partij weten te trekken van zijne afwezigheid. Hij had hun trouwens zelf een wapen daartoe in de hand gegeven. Stolypin streeft er naar het hoofd te zijn van een ministerie, dat inderdaad alle tak ken van het staatsbestuur omvat. Dat is nu niet het geval. Vier ministerieele departe menten, die van oorlog, marine, buitenland- sche zaken en het keizerlijke hof, staan di rect onder den Gzaarde hoofden van die departementen zijn wel leden van het kabi net, maar genieten eene volledige zelfstan digheid. De minister-president heeft, om daarin verandering te brengen, de hulp in geroepen van de rijk&doema. De vernietigen de critiek, die in de vergadering der rijks- doema door den leider van de oktobristen Qoetschkow werd geleverd op den toestand van leger en vloot, geschiedde met instem ming van den minister-president. VeTder trachtte hij met den steu nvan de vertegen woordiging eene reorganisatie van den gene- ralen staf der marine door te zetten. De medewerking van de rijk&doema wist hij zich te verschaffeneen daartoe strekkend wets ontwerp werd aangenomen. Moeielijker ging het in den rijksraad, die in het vorige jaar het wetsontwerp verwierp als in strijd met het prerogatief van de Kroon. Eene tweede poging slaagde beterditmaal nam de rijks raad het wetsontwerp aan met eene geringe meerderheid, waarbij de stemmen van de mi nisters, die tevens deel uitmaken van den rijksraad, den doorslag gaven. Maar het moeielij kste moest nog worden verkregen. Dat is mislukt; de Czaar heeft zijne bekrach tiging aan het wetsontwerp geweigerd. In een constitutioneel geregeerd land zou de regeering, op een zoo gewichtig punt van haar beleid geslagen, hare nederlaag niet overleefd hebben. In Rusland gaat het echter anders toe. De crisis schijnt zonder ernstige gevolgen zich op te lossen. Aan het prerogatief van de Kroon wordt niet getornd en Stolypin blijft eerste minister. Het wetsontwerp, dat op de reorganisatie van den generalen staf der marine betrekking had, is, zooals 't nu heet, door eene „vergissing" van den inmiddels afgetreden minister van marine Dikow bij de rijksdoema ingediend. De minister-president en zijne ambtgenooten hebben zich daaraan niet gestooten, en de linkerzijde en het centrum van de doema ook niet. Maar de rechterzijde heeft er ter stond protest tegen aangeteekend op grond, dat de generale sc.-.f der marine eene zaak was, waarover de vertegenwoordiging niets te zeggen had, omdat de Czaar alleen daarover had te beschikken. In den langdurigen strijd, die hierover is gevoerd, hebben de reactionairen een bondgenoot gevonden in graaf S. J. Witte, den vader van de grond wet van 1905, die, al naar de omstandighe den, nu eens naar rechts, dan weer naar links kijkt en daarom aan beide zijden ge wantrouwd wordt. De Czaar heeft zich bij de opvatting van de reactionairen aangesloten het zou wel een wonder geweest zijn als hij dit niet had gedaan en heeft zijne bekrachtiging geweigerd aan het door rijks doema en rijksraau aangenomen wetsont werp. Als pleister op de wonde is aan Stoly pin de opdracht verstrekt eene principieel© regeling te ontwerpen tot bepaling, welke zaken van wetgevenden aard van leger en vloot aan de onmiddellijke beslissing van den Czaar zijn onderworpen. Verder is hem zwart op wit het vertrouwen van den Czaar uit gedrukt en de waardeering van Z. M. voor zijn arbeid en dien van zijne ambtgenooten. Dit schrijven is enkel door den Czaar onder teekend hel door de grondwet gevorderde ministerieel© contraseign ontbreekt. Dat neemt men echter in Rusland niet zoo nauw. Stolypin heeft zich onderworpende keizer lijke wilsuiting en de daarmee gepaard gaande verzekering van 's Keizers genade is zwijgend door hem in ontvangst genomen en hij blijft in functie. Daarmee is deze crisis voorloopig opgelost. Of Stolypin zijne po sitie daardoor duurzaam bevestigd heeft, is echter eene andere vraag; zijn aanzien is door de geleden nederlaag zeker niet ver hoogd. Frankrijk. P a r ij s, 13 Mei. De Kamer ging voort met de behandeling der interpellaties over de staking bij de posterijen. Jaurès zeide da^ de worsteling welke op het oogen- blik plaats heeft niet zal ophouden voordat de erkenning der ambtenaren syndicaten is P a r ij s, 13 Mei. Naar aanleiding van een persoonlijk incident tusschen twee af gevaardigden, begonnen de socialistische leden de Internationale te zingen. Dit ver wekte een hevig rumoer; de zitting moest geschorst en do tribunes moesten ontruimd worden Nadat de zitting was hervat, merkte Jaurès o. a. op, dat de onderstaatssecretaris Simyan geheel was gehouden buiten do be sprekingen tusschen de postbeambten en de regeering over het bekende aanplakbiljet tijdens de eerste staking. Dit kwam omdat men hem beschouwde als eene quantité négligeable. Jaurès vroeg een bepaald antwoord, een ,,ja" of een „neen", op de vraag, of de postbeambten redenen hebben gehad om te goeder trouw te gelooven dat men hun het ontslag van Simyan had beloofd; hij was er zeker van hiermee de instemming it> heb ben van de geheel© Kamer. Minister-president Clemenceau viel hein in de rede met de woorden: „Laat do Ka mer het dan zeggen 1" Verder verweet Jaurès den minister-pre sident, dat deze de beambten had laten be spieden en hen strafte, omdat zij den eer sten Med vierden, niet door het werk te laten liggen, maar met platonische betoo gingen. Minister Barthou staafde met cijfers, dat de toestand niet verontrustend ishij ver dedigde het beleid der regeering en zijne eigen handelingen tegenover de staking en zette uiteen dat het personeel van de poste rijen zich steeds had mogen verheugen in de bijzondere zorg van regeering en parle ment. Hij toonde verder aan, dat de beambten de staking hadden aangeprezen, ontkende diat in die dossiers zich politierapporten be vinden, verdedigde de stelling dat de amb tenaren eene beperkte vrijheid behooren te genieten, en nam de partij op van den on derstaatssecretaris Simyan. Hij verweet Jau rès, dat deze de Fransohe vlag op een mest hoop had geplant, en hij voegde hem toe: „lk ben liever zooals ik ben, dan zoo als gij zijt 1" Minister-president Clemenceau zeide, dat twee staatkundige partijen tegenover elkaar staan. Hij schetste de wording van de jong ste gebeurtenissen en verklaarde, dat de genomen besluiten tot ontslag gehandhaafd zullen blijven, zoolang de tegenwoordige re geering aan het bewind is. Tot de Kamer zeide hij „Gij zult hebben te kiezen tus schen eene staatkunde van republikeinsohe wettigheid en eene politiek van avonturen en desorganisatie." De Kamer verwierp de prioriteit van de motie van afkeuring, ingediend door Wilm, met 381 tegen 121 stemmen. Van eene motie, aanvaard door de regeering, werd het eerste gedeelte, ver klarende, dat de Kamer vast besloten is het stakingsrecht te weigeren aan alle amb tenaren en beslist verlangt-, dat de regeering van hen eischt volstrekte gehoorzaamheid aan de wet en discipline jegens liet volk, aan genomen met 454 tegen 59 stemmen. Het tweede gedeelte der motie, verklaren de dat da Kamer haar voornemen tot in voering van een wettelijk statuut voor amb tenaren handhaaft, werd aangenomen zonder hoofdelijke stemming1. Het laatste gedeelte, waarin het vertrou wen wordt uitgesproken, dat de regeering de algemeen© landsbelangen, zal weten te verzekeren en te beveiligen, met afwijzing van elke verdere toevoeging, werd aangeno men met 365 tegen 159 stemmen. Daarna werd de geheele motie zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De loop, dien de nieuwe staking van de post-, telegraaf- en telefoon-beambten tot diusver genomen heeft, stelt hen in 't gelijk, die de voorspelling deden, dat de beweging ditmaal niet een zoo ernstig karakter zou aannemen als de vorige maal. Eene gisteren bekend gemaakte officieel© mededeeling gaf het geheele aantal in Parijs stakende post beambten op als 1076, waarvan 444 behoor den tot den spoorwegpo&tdaenst. Deze is in- tusschen door het bestuur der posterij ge heel opgeheven. Het laat de postzakken direct van de hoofdkantoren naar de provin cie zendenvan de hoofdplaatsen der depar tementen uit zal dan de verdere bestelling geschieden. Uit de medegedeelde cijfers blijkt, dat de beweging eergisteren in den loop van den dag wel wat is toegenomen, hoewel zij ver van eene algemeen© staking vei*wijderd is. Van de stakers zijn eergisteren uit den dienst ontslagen60 spoorwegpostbeambten, 45 beambten en werklieden van het hoofdtele- gTaafkantoor, 44 beambten en werklieden van den telefoondienst, 46 beambten van het hoofdkantoor en 26 van de bijkantoren der posterijen. Blijkbaar heeft de regeering eene keuze gedaan, die als waarschuwing voor de an dóren kan dienen. In de provincie is de staking overgeslagen naar Bordeaux en Nancy en ook naar Lyon, Rijssel, Chartres, Havre en nog andere plaatsen. Maar er zijn ook plaatsen, waar men niet wil meedoen. In Marseille ont brak niemand op het appèlin Lyon wei gerden de spoorwegpostbeambten mee te doen, in Ohambéry hebben de postbeambten zich niet bij de staking aangesloten. In Bordeaux hebben de stakers zich spoedig bedacht; een deel van hen is weer aan 't werk gegaan. Evenals bij de vorige staking, is ditmaal de vraag van gewicht hoe de C. G- T., de algemeene arbeidsbond, zich zal gedragen tegenover de staking. De leiders van de stakende postbeambten te Parijs hebben ver klaard de hulp van deze revolutionaire ver- een-iging te zullen inroepen als dit noodiig mocht zijn. Zweden. Stockholm, 13 Mei. De Rijksdag heeft een crediet toegestaan van 22,800,000 kr. ten behoeve van den aanleg van een nieuw kauaal van Venersborg aan de Venern naar Gothenburg. Spanje. Madrid. 13 Mei. Volgens een be richt van de Heraldo uit Malaga, is te Mar- bella de bevolking tegen den burgemeester opgestaan over eene kwestie van plaatse lijke politiek. Meer dan 2000 personen dron gen het raadhuis binnenzij wierpen de meubelen en archiefstukken uit de ramen, die daarna op den openbaren weg werden verbrand. De gendarmen moesten optreden zij schoten hunne geweren in de lucht af. De rust is n,u hersteld. Portugal. Lissabon, 13 Mei. Het nieuwe ministerie is als volgt samengesteld: presi dent Wenecslao Lima, justitie Medeiros, financiën Azevedo, buitenlandsche zaken Bocage, oorlog Cardleira, marine Terra Vio- na, openbare werken Barjona. Oostenrijk. W e e n e n, 1 3 M e i. De commissie voor de Bosnische zaken heeft' de motiën, die zich afkeurend uitspraken over de hande lingen van de Oostenrijksche regeering be treffende de concessie van de agrarische bank in Bosnië, verworpen. Aangenomen zijn een aantal motiën, die de handelingen van den gemeenschappelijke!! minister Bu- rian, bela t met de zaken van Bosnië, af keuren en de Oostenrijksche regeering uit- noodigen haren vollen wettigen invloed uit te oefenen op het bestuur van Bosnië en de leiding der zaken van de agrarische bank. Rusland. Uit Petersburg wordt aau do Frankf. Ztg. bericht, dat men in de regeeriugskringen de crisis als geëindigd 'beschouwt met het schrij ven, dat de Czaar aan Stolypin heeft gericht, en den toestand zelf als bevredigend. Stoly pin maakte ten slotte zijn heengaan of blij ven afhankelijk van de wijze, waarop hij door den Czaar zou worden ontvangen. De geheele crisis heeft hij zich zeer aangetrok ken. Personen uit zijne omgeving verzeke ren, dat hij zelfs na den aanslag er niet zoo slecht heeft uitgezien en zoozeer onder den indruk van den toestand was als in de laatste dagen. Hoe ook de naaste toekomst voor het kabinet moge zijn, de positie van Stolypin is geschokt door de agitatie van de rechter zijde, die Stolypin voorstelde als bondge noot van Goetschkow en strevende naar liet verkrijgen van invloed op het leger, door in te grijpen in de militaire wetgeving. Over korteren of langeren tijd zal Stolypin daarom toch moeten wijken voor een van de candi- daten van de rechterzijde. Deze candidaten zijn Goremykin en de voorzitter van don rijksraad Akimow, wiens eandidatuur slechts in den kleinen kring van zijne intiemen wordt genoemd, maar onder de bestaande omstan digheden niet minder kans heeft dan die van Goremykin. Met het optreden van een nieuwen minis ter-president verbindt men het stellige plan om eene nieuwe kieswet af te kondigen, die de kansen van de rechterzijde moet verbete ren. Men schijnt van meening te zijn, dat het oogenblik gunstig is om eene nieuwe zwenking naar rechts te maken en dat de poging hiertoe thans moet worden gedaan. De rijks doema heeft Dinsdag avond do buitengewone begrooting van oorlog ten be drage van 80.841.000 roebels, overeenkom stig de voorstellen van de bogrootdngscom- missie goedgekeurd. In het proces tegen het vroegere hoofd der geheime politie Lopoekhin, dat nu te Petersburg wordt gevoerd, wordt aan den beklaagde ten laste gelegd, dat hij den agent der geheime politie Azew aan het centrale comité van de sociaal-revolutionairen heeft uitgeleverd. Hij wist welk een belangrijke rol Azew voor den informatiedienst van de politieke geheime politie speelde, en hij had van Azew zelf vernomen, dat deze verdacht werd van verraad aan zijne partij en voor eeno partij rechtbank zou worden gebracht, die van Lopoekhin de bevestiging van deze verdenking zal eischen. Azew en zijn chef Gerassinow hebben getracht Lopoekhin te bewegen voor de sociaal-revolutionairen ge- Naar het Engelsch VAH C. N. HM W. M. WILLIAMSON. „Rudolf," zeide ik op gedempten toon. „Kijk eens even om en vertel mij wat voor een ding het volgens jou is, dat ons achter na komt dobberen." Hij deed zooals ik hem verzocht had. „Ik ben van meening," antwoordde hij langzaam, „dat het alle schijn heeft de Wil helmina van Sir Alec te zijn." „Lieve hemel!" riep ik uit, „en je neemt dat zoo bedaard opMaar dat verwijt kwam mij nauwelijks op de lippen, of ik bemerkte dat de Mascotte sneller begon te loopen, Van Brederode kon dit bewerkstelligen door milddel van een langen hefboom, die door het defk heen naar den piotor gaat. „Wat brengt je op die gedachte?" vroeg ik. „Je kunt nög niet zeggen hoe het ding er uitziet." „Jij evenmini," zeide hij, „en toch heb je gevoeld d'at hét zoo is. Hetzelfde is bij mij het goval. Ik voel, dat het de Wilhelmina is en ik zal trachten haar nogmaals te ont komen, als het maar eonigsins gaat. Maar eerlijk gezegd, als wij juist hebben geraden en zij het er op gezet heeft ons in te halen, hebben wij niet veel kans, dank zij het ge wicht van de Waterspin, die wij meetrek ken. Zonder dat was ik er geen oogenblik bang voor." „Laat ons de Waterspin aan haar lot over laten," fluisterde ik met een wanliopigen blik naar den niets kwaads vermoedenden Toon, die de schuit stond te sturen en een ergerlijk voldane uitdrukking op het goedhartig ge laat droeg. „Onmogelijk, 'beste kerel; maar je meent d'at natuurlijk ook niet." „I'k ben in staat alles te meenen," ver klaarde ik. „Luister eens, vriend, je hebt mij al uit heel wat moeielijkheden gered, se dert jij je aan mij hebt opgedrongen als reisgenoot; red mij ook hier nog uit en je zult mijn getuige zijn bij mijn huwelijk." „Wie zal de bruid wezen?" vroeg hij, ter wijl ik naar het- onbekende vaartuig staarde, dat nu te groot was, om nog een stip 'te wor den genoemd. „De bruid?" 'herhaalde ik. „Wel natuur lijk, N... 0! bij Jupiter! was zijzelf degene, die jij op een gegeven oogenblik wilde heb ben? Je wou nooit zegen wie van beiden het was, dat weet je nog wel; dbs kumje mij nie+s "verwijten." „Ben je met haar verloofd?" vroeg hij op zonderlingen toon en ik begreep op eens hoe geheel ik op genade of ongenade aan hem was overgeleverd, nu ik gadesloeg hoe krampachtig zijn bruine hand zich om het wiel klemde. Indien hij dat verkoos, kon 'hij de Mascotte in voile zee dóen stil liggen en mij aan den vijand overleveren, zonder d'at ik daartegen iets vermocht. Hen'drik zou hem, niet mij gehoorzamen. Zelfs Tibe zou hem niet naar de keel vliegen, om mij ge noegen te doen. Zonderling genoeg, Tibe koestert nog mieer liefde en ontzag voor hem dan voor mij. Maar ik moet Van Brederode d'it recht la ten- wedervaren, dat hij onze vaart niet ver minderde. Integendeel, hij eischte, naar ik begon te vreezen, zelfs te veel van de krach ten der Mascotte. „Ik ben niet verloofd," erkende ik, „maar ik was van plan haar vandaag om hare hand te vragen, indien d'it niet voorgevallen was. In 's 'hemelsnaam, maak voort 1" „Ik sta verbaasd dat je den moed hebt mij dat te zeggen en er dan nog 'bij te voegen voort te maken. Waarom zou ik je heipon haar te krijgen?" „Wensch je dan nog altijd haar zelf te trouwen?" vroeg ik. „Meer dan ik ooit iets anders gewenscht heb, of nog wenschen zal." „Dan, blijft mij geen 'hoop meer overl" kreunde ik. „Meen je dat..." „Ik meen dat je kunt maken, dat ik haar verlies. Indien Alec Mac Nairne ons als eon zceroover inhaalt en om zijne Fay gaat bul deren, zal ik worden, ontmaskerd als een schandelijke bedrieger, op het oogenblik zelf, dat heb noodzakelijk 'is een hèilige te schij nen. Hemel nog toe! Als dit slechts later had mogen gebeurenEenmaal zeker van haar, zou ik haar alles gulweg kunnen be kennen want dan kon 'i'k haar aan het ver stand 'brengen hóe het óm harentwil, uit liefde voor haar, geschiedde." „En voor hare stiefzuster," zeide Van. Brederode vol bitterheid', het wiel wringen de, zooals hij waarschijnlijk gaarne mijn keel 'hald1 dicht- gewrongen. „Dat was slechts een jongensgril," zeido ik. „Nell Van Buren daarentegen, bemin ik mot de liefde van een man. Je kunt de boot laten stil houden, indien je haatdragend! wenscht te zijn." „Ik zal de boo't niet stil laten houden," sprak hij met een ernstige, harde stem, die mijn eigen toon luchthartig, bij nu spottend deed klinken, „ik zal je je kansen tegenóver haar niet ontnemen. Zoo heb van mij af hangt, zal je in de gelegenheid zijn haar te vragen. Ik gevoelde eene oprechte bewondering voor hem, zooals hij daar stond, zonder mij aan te zien, maar voor zich uitblikkend© in eene ledige toekomst. „Hecht je bijzonder veel aan haar?" vroeg ik berouwvol. „Meer dan aan de geheele wereld te za- men. Maar ik zal je openhartig zeggen, dat ik in den: laalsten bijdi niet veel hoop gekoes terd heb. Ik vrees dab ik een ingei>oolde ezel was, tóen ik mij voornam mij d'oor niets te laten weerhouden het meisje, ondanks haarzelve, te winnen. Nu, zij heeft mij daar voor gestraft, en mij mijne dwaasheid doen inzien. Maar het neemt niet weg dat ik er geen spijt van heb. Indien ik opnieuw moest beginnen, zou i'k hier aan boord komen en voor haar arbeiden, zooals ik deod, zelfs al wist ik, zooals nu, dat zij aan het ein'd dór reis evenveel tegen mij zou hebben als in het begin. Jij bent. een aantrekkelijke kerel voor vrouwen, Starr." „Phyllis heeft Robert boven mij Verko zen," antwoordde ik peinzend. „Ja en ik beken, gehoopt te hebben, dab je Miss Rivers zoudt krijgon, dan. hald i!k niets meer van je te vreezen gehad1 Van een anderen kant. Maar zoo heeft heb niet mogen zijn en zij on Van Buren zullen volkomen gelukkig samen wezen. Je behoeft echter niet bang te zijn, dat ik je tegen zal werken. Reken er op dat ik mijn bekt zal doon ten opzichte van de lboot, ook al behoef je in andere opzichten geen hulp van mij te ver wachten." „Natuurlijk niet," zeide ik. „Je zult die zeker ook wel niet behoeven," voegde 'hij ei- kortaf bij. „Misschien vergissen wij ons nog ten op zichte van dit vaartuig," hernam ik. „Wij zijn beiden van het. tegendeel over tuigd," antwoordde hij, „maar als je wilt... hier is mijn kijker." Ik nam 'den zeekijker aan, dien onze ka pitein steeds gereed heeft liggen en liiekl hem gejaagd to or de oogen. Hij schon'k mij niet veel moedwant ofschoon onze vervol ger 'thans geen terrein meer op ons won, zag i'k genoeg om zeker te zijn dat hei <le Wi'l- helmina was. De vraag of Mac Nairne ons achterna zat, of wel slechts bij toeval hald beslaten ook in Zeeland1 te zoeken, bleef nog in het onzekere; maar wat daarvan ook zijn zijn mocht, wij liepen groot gevaar te wor den ingehaald. In mijne gejaagdheid, kon ik mijne ge dachten niet voldóende verzamelen, om een krijgslist te bedenken, waardoor ik mijn oom zou kunnen1 verschalken, in geval hij ons aanklampte, terwijl ik Van Brederode niet van zijne taak durfde afleiden, door hem te smeeken naar een redmiddel te zoe ken. Al wat hij te doen had, ik zag het slechts al te goed in, was tot eiken prijs do Wilhelmina vóór te blijven, vooral zoolang wij ons in open water .bevonden. Hadklen wij eenmaal weer 'dó streek van kanalen en smalle zijkanalen bereikt, dan konden wij om den een óf anderen hoek heenglijdon en verdwijnen. Dus tot eiken prijs hem vóór blij ven Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1