S°. 353. Eerste Stlad
BUITENLAND.
FEUILLETON, j
Voor 't Vaderland.
7"' J atif-gaiiKi
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem frftuco per post- 1.50.
Afzonder ij te nummers - 0.05.
Deze Courmt versohynt dgelijksbehalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiénmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bjj de Uitgeven in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C'.
Utrechtschestraat I. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.5O.
Elke rogel moer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetalinp
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen U.l
het herhaald adverteeren in dit Blad, bg abonnement. Eeo-.e
oirculairobevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
De verkiezingen.
Met inbegrip der reeds op 1 Juni bij en
kele candidaatstelling gekozenen telt de
nieuwe Kamer nu reeds 54 leden der „chris
telijke" partijen (25 roomsch-kafcholieken, 20
anti-revolutionairen en 9 christelijk-histori-
schen). Ook de 55ste plaats is verzekerd,
want de herstemming in het district Ede
gaat tusschen coalitie-genooten
De rechtsche meerderheid zal derhalve
reeds 10 stemmen met zekerheid bedragen,
afgezien nog van de zeer groote kansen, dat
ook bij de herstemming nog wel voorheen
linksclie districten zullen bemachtigd wor
den.
Als directe winst voor de rechterzijde zijn
te boeken de districten Amsterdam VII en
VI11Kampen, Enkhuizen, Gorknm en En
schedé. Vier dezer zotels werden veroverd
op de liberalen, 1 op de vrijzinnig-demo
craten en 1 op de sociaal-democraten.
Echter, liet verlies der vrijzinnigen be
perkt- zich niet tot deze districten. Voor hen
ging ook verloren Amsterdam II, thans door
een unie-liberaal vertegenwoordigd, Amster
dam IX en Den Haag I, welke twee distric
ten vrijzinnig-democraten afvaardigden. In
deze 3 kiesdistricten zijn de aftredende le
den uitgevallen en zal bij herstemming moe
ten worden beslist tusschen kerkelijken en
sociaal-democraten.
Voorts is er ten koste van de vrij-liberalen
eenige opschuiving naar links aan te wijzen
in de districten Oostburg en Haarlem. In
Oostburg wordt de zetel van mr. Hennequin,
die zich niet meer verkiesbaar stelde, inge
nomen dort?* den vrijzinnig-democraat
Vorsterman van Oyen. In Haarlem is liet
aftredend vrij-liberaal Kamerlid Van Sty-
rum uitgevallen en moet bij herstemming
worden beslist tusschen den vrijz.-democrati
sche» wethouder dier 9tad mr. J. H. Thiel
c-n den kerkelijken caudidaat.
Het aantal gekozenen ter linkerzijde is
zeer gering. Slechts 1 vrij-liberaal, 6 unie
liberalen en 3 vrij zinnig- democraten kwa
men als overwinnaars uit den strijd. Bij de
herstemmingen kan dii aantal nog wel zeer
belangrijk stijgen, in vele districten bieden
die herstemmingen voor links goede kansen,
maar zooals we reeds opmerkten de meerder
heid rechts is verzekerd.
Politiek Overzicht
liet Kreta*vraagstuk.
De Porte heeft de vier Kreta bescher
mende mogendheden verzocht hun besluit
lot terugroeping van d© troepencontingen-
ten, die nu de internationale bezetting van
het eiland uitmaken, in te trekken. Daar-
meê zijn die mogendheden voor de vraag
gesteld, of zij al dan niet de belofte zullen
nakomen, die zij den 22. Mei 1908 hebben
gegeven om hunne troepen tegen einde Juli
1909 terug te roepen, wanneer tot diat
tijdstip de rust op het eiland niet werd ver
stoord en de waarborg werd gegeven, dat
de verdere ontwikkeling van Kreta zich in
rustige banen zal bewegen.
De Kretensers hebben door de verkla
ring van de aansluiting van het eiland bij
Griekenland, die den 6. October van het
vorige jaar is afgelegd, de verwachtingen
die door de mogendheden van hen werden
gekoesterd, wel wat teleurgesteld. De vier
beschermers hebben nog in diezelfde maand
de Grieksehe regeering laten weten, dat
zij een openlijk partij kiezen van Grieken
land voor Kreta niet konden goedkeuren
en haar den raad gegeven de door de be
woners van Kreta voltrokken afkondiging
van de ver eend ging met Griekeland niet aan
te nemen. De Grieksehe regeering heeft in
de kritieke dagen van October j.l. hare
kalmte bewaard en zich volkomen loyaal
gedragen tegenover Turkije. Aan den an
deren kant echter heeft zij tot de bescher
mers het verzoek gericht, dat op de con
ferentie, tot welker bijeenroeping toen nog
het voornemen bestond, naast de Bulgaar-
sche en de Bosnische kwestie ook het Kreta-
vraagsluk in overweging zou worden geno
men.
Wat zal er nu moeten gebeuren? De vier
beschermende mogendheden zijn sympathiek
gestemd voor den wensch van de Kreten
sers, maar kunnen zioh anderzijds niet de
bezwaren ontveinzen, die aan eene oplos
sing op het tegenwoordige tijdstip !n den
weg staan. Het Kreta-vraagstuk rust op
twee polen eenerzijds de lang gekoesterde
hoop en verwachting van een volk, die niet
kan worden teleurgesteld zonder dat de rust
op Kreta gevaar loopt, anderzijds het ge
voel van eigenwaarde van Turkije, dat in de
definitieve afscheiding van het eiland niet
zonder protest zou berusten en ook bij eene
schadevergoeding in geld zich niet wil neer
leggen.
Het Turksche standpunt komt hierop
neer, dat men geen voet gronds meer wil
prijsgevenmen wil het eerder op een
gewapend conflict laten aankomen dan Kre
ta aan Griekenland uitleveren. Men wijst
er op, dat een nieuw verlies van gebied eene
voor het tegenwoordige stelsel in Turkije
uiterst gevaarlijke stemming in het geheele
rijk zou moeten doen ontstaandat de in
lijving van Kreta bij Griekenland als een
ernstige misslag van de Jong-Turksche po
litiek zou worden aangemerkt en door de
bet tegenwoordige regeeringsstelsel vijan
dige partijen zou worden aangewend om
soortgelijke reactionaire bewegingen te ver
wekken als voor weinige maanden aan den
dag zijn gekomen en met groote moeite
zijn onderdrukt. Een© schadevergoeding in
geld wordt als geheel uitgesloten aange
merkt geen Turksche staatsman van het
huidige slag zou de indiening van een
daartoe strekkend voorstel bij het parlement
op zijne verantwoording willen nemen. De
afscheiding van het eiland Kreta zou aan
de positie van. Turkije in de Egeïsche zee
grootcn afbreuk doen en het sein geven
tot den geleidelijken afval der Turksche
eilanden van den Archipel, welker nagenoeg
.uitsluitend Grieksehe bevolking zich aange
spoord zou moeten voelen het voorbeeld
van Kreta te volgen, zoodat een bron
van voortdurende onrust zoowel voor Tur
kije als ook voor Europa zou worden ont
sloten. Uit dit oogpunt beschouwd, bezit
liet Kreta-vraagstuk voor Turkije eene be-
teekenis, die ver overtreft die van zijne
voormalige stellingen in Bosnië, Herzego-
wina en Rumelie. Voor Turkije is, zoo ar
gumenteert men, het bezit vau Kreta eene
levensvraag wat de toekomstige maritieme
ontwikkeling van het Turksche rijk betreft,
want de handhaving van de souvereiniteit
over het aan den ingang van de Egeïsche
zee gelegen eiland is een waarborg voor
den invloed ter zee van Turkije..
De Turksche bladen, die als de organen
zijn te beschouwen van liet tegenwoordige
stelsel, voeren in de laatste dagen eene zeer
krachtige taal tegen Griekenland. De Tanin,
een van de invloedrijkste bladen, spoort den
minister van buitenlamlsche zaken aan het
Kreta-vraagstuk met alle beslistheid en
ernst te behandelen en, als er bezwaren in
den weg mochten staan aan de vervulling
van de rechtmatige eisclien van Turkije,
de ondersteuning van het leger en van de
vloot aan te spreken. Van eene oorlogszuch
tige stemming tegen Griekenland kan intus-
schen niet gesproken worden. Turkije heeft
alle reden, te streven naar eene vreedzame
oplossing van de kwestie, als het niet het
binnenlandsche hervormingswerk weer voor
on bepaalden tijd wil verdagen en daarmee
weer gislingstoffen wil ophoopen, die van
nadeeligen invloed op het leven van den
staat kunnen zijn.
De Grieksehe regeering gedraagt zich in
deze dagen geheel correct en vermijdt elke
aanleiding, die tot een- conflict, met Turkije
zou kunnen leidenzij weet, dat liet lot van
Kreta aan de vier beschermers is toever
trouwd en hoopt van dezen eene oplossing,
die aan de omstandigheden beantwoordt.
Men vestigt intusschen in de Grieksehe krin
gen er de aandacht op, dat de Turksche
suzereiniteit nog slechts nominaal aanwezig
is en dat de band, die'Kreta met Turkije
verbindt, zeer los is. Wordt die band ge
heel verbroken, dan zal de eindelooze reeks
opstanden, die sedert 1824 het eiland heb
ben bezocht, gesloten worden. Het is in het
belang van Turkije zelf de kiem van de
tweedracht en de botsingen tusschen Grie
kenland en Turkije te doen verdwijnen en
daarmee de laatste bezwaren te doen ophou
den, die voor Turkije een aanhoudend
verontrustende gisting beieekenen. Turkije
zou daardoor de sympathie winnen van de
Turksche staatsburgers van Grieksehe natio
naliteit, die meer dan zes millioen tellen en
met wie dus wel mag worden gerekend. Over
al, waar de Grieksehe taal wordt gesproken,
zou men bet met een van dankbaarheid ver
vuld gemoed begroeten, wanneer Turkije
tegemoetkoming toonde in liet Kreta-vraag
stuk in den zin van de door de Kretensers
zoo lang gekoesterde wenschen de Grieken
van het Turksche rijk zouden met leven
dige sympathie en met groote opgewektheid
medewerken aan. de oplossing van de groote
problemen, die het voor Turkije's wederge
boorte beslissende program van toekomstige
ontwikkeling omvat. De Kretensers wachten
sedert twaalf jaren op eene definitieve rege
ling van hun internationalen toestand. Zij
wijzen er op, dat de laatste tien jaren van
zelfbestuur voor huu eiland een tijdperk van
groolen opbloei op elk gebied van het open
bare leven in zich sluiten, zoodat er alle
aanleiding bestaat, den wensch, dien de be
volking van het eiland sedert eene eeuw in
het hart draagt, eindelijk te vervullen. Naar
de in Griekenland heerschende opvatting is
de oplossing van het Kreta-vraagstuk niet
voor verder uitstel vatbaar. Het huidige
tijdstip is vooral hierom zoo bijzonder gun
stig daarvoor, omdat de oplossing van deze
vraag behoort tot het complex van die inter
nationale problemen, die door de verklaring
van Bulgarije's onafhankelijkheid te berde
zijn gekomen en die, op het Kreta-vraagstuk
na, ook tot een goed einde gebracht zijn.
Welk standpunt de vier Kreta beschermen
de mogendheden tegenover deze zoo sterk
uiteenloopende opvattingen aan Turksche en
Grieksehe zijde zullen innemen, is het on
derwerp van de overleggingen, die nu gaan
de zijn. Het is de taak van deze mogend
heden, onder alle omstandigheden de ten
gevolge van het uiteenloopen der opvattin
gen mogelijke uitbarsting van een conflict
tusschen Turkije en Griekenland te verhin
deren Oostenrijk-Hongarije en Duitschland
zijn niet rechtstreeks betrokken bij deze
kwestie; zij hebben daarbij slechts iu zóó
ver belang, dat ze natuurlijk moeten wen
schen, dat er in het Oosten geen nieuwe ver
wikkelingen ontstaat, die de rust van Europa
in gevaar zou kunnen brengen.
Duitschland.
Men verwacht, dat de nieuwe belasting-
ontwerpen, die uit de beraadslagingen van,
de ministers van financiën der bondsstaten
voortkomen, door den bondsraad met zoo-
danigen spoed zullen worden Lehandeld, dat
zij bij den rijksdag kunnen worden inge
diend wanneer den 15en Juni de zittingen,
worden hervat. In dat geval zullen die ont
werpen aan de orde worden gesteld in de
volgende zitting, die van 16 Juni. De be
raadslaging zal worden ingeleid door eene
uitvoerige rede van den rijkskanselier, die
daarin het standpunt van den bondsraad in
de rijks financieele hervorming zal uiteen
zetten.
Over de uitkomsten van de overleggingen,
dde de ministers samen hebben gevoerd,
wordt bericht, dat de ontwerpen van de be
lastingwetten op brandewijn, bier, tabak,
champagne en koffie zijn aangenomen. Ver
worpen werden de belasting op papieren van
waarde, de belasting op den omzet van mo
lens en het uitvoerrecht op steenkolen
eveneens werd ter zijde gesteld de belasting
op de waardevermeerdei"ing van onroerende
goederen, die wel op zich zelf als eene bruik
bare belasting werd erkend, maar voor de
tegenwoordige hervorming nog onrijp be
vonden werden De beursbelasting zal wor
den opgebracht door eene zegelbelasting;
de erfenisbelasting zal worden ingediend
Aan de laatsle vergaderingen van de finan
ciede commissie van den rijksdag hadden de
leden van de linkerzijde geen deel genomen
zij hadden zich aan de beraadslagingen ont
trokken als protest tegen de handelwijze van
de meerderheid, die zij in strijd achtten
met het reglement van orde. Intusschen zul-
schen zullen die leden deel neonen aan de
vergaderingen, die de commissie nog moet
houden tot vaststelling van haar rapport.
Men ziet hierin eene aanwezing, dat de ver
houding tusschen de leden van de commissie
nu minder gespannen is dan zij is geweest.
De komst van Vorst Eulenburg te Ber
lijn, die in het vorige nummer werd be
richt, is niet vrijwillig geschied; hij heeft
op uitnoodiging van het 0. M. zijne kuur
te Gastein moeten afbreken. Het advies,
dat de gerechtelijke geneeskundigen over
zijn toestand hebben uitgebracht, luidt-,
naar gemeld wordt, dat de vorst in staat is
om iu de openbare zitting te verschijnen,
zoodat eerlang de hervatting van het mein
eedsproces tegen hem te verwachten is.
Frankrijk.
De Kamer heeft do behandeling van de
artikelen van het wetsontwerp over de her
vorming van de militaire rechtspraak ten
einde gebracht. Een van de laatste bepalin
gen houdt in, dat de wet in het geval van
mobilisatie buiten werking treedt. Op eene
vraag verklaarde onderstaatssecretaris Ché-
ron, dat de doodvonnissen, die door den
krijgsraden geveld worden, in vredestijd
niet meer voltrokken zullen worden met den
kogel.
De slakende zeolui te Marseille hebben
Woensdag besloten, de kwestie van de Zon
dagsrust aan de scheidsrechterlijke beslis
sing van den oppersten raad der koopvaardij
te onderwerpen Deze deputatie uit de sta
kers is Woensdagavond dit besluit aan den
i prefect gaau meodoelen.
Woendog zijn weer eenige stoombooten
met bijeengeraapte bemanningen vertrokken,
o. a. de Oxus, de postboot op Madagascar.
Casablanca, 11 Juni. De
krijgsraad veroordeelde de deserteurs van
het vreemdelingenlegioen, die heit incident
tusschen Franschen en Duitschers veroor
zaakten, als volgtvier tot 5 jaren, één
tot 8 jaren en' één tot 10 jaren gevangenis
straf met degradlatie.
Engeland.
Het nieuwe in Newcastle gebouwde linie
schip Superb, het vierde van het Dread
nought-type, is ingedeeld bij heb station
Portsmouth en heeft zioh begeven naar
Spitliead om te worden ingelijfd bij de
homefleei.
Italië.
Rome, 11 Juni. De beraadslagingen
over het wetsontwerp tot verhooging der
kredieten voor do oorlogsbegrooting werden
voortgezet.
In ziin antwoord aan verschillende spre
kers verklaarde de minister van oorlog, dat
uit de onlangs gehouden discussiën in het
parlement het bestaan gebleken is van vel©
werkelijke behoeften in het leger, waarin
moet worden voorzien. Die behoeften heb
ben betrekking op de bewapening, op de
handhaving van de slagvaardigheid van het
leger en de grondslagen der verdediging
van net grondgebied. De noodzakelijkheid
van gepaste maatregelen, is in het volks
bewustzijn doorgedrongen. De vermeerde
ring van uitgaven, waarvoor aanvrage is ge
daan, betreft de gewone en buitengewone
uitgaven. De verhooging van de gewone uit
gaven is 26 millioen. De minister verzekert,
dat hij een orderzoek instelt naar bespa
ringen en die zooveel mogelijk zal aanbren
gen. In de begrooting van de buitengewone
uitgaven verwacht de regeering eene ver
meerdering van 15 millioen, verdeeld over
vijf dienstjaren, te beginnen met den loo
penden dienst.
De minister zette vervolgens zijne plan
nen uiteen betreffende de organisatie' van
het leger en deelde mede, dat hij een wets
ontwerp zal indienen op do vrijwillige
dienstverbintenissen voor alle wapens.
Oostenrijk.
W e e n e n, 11 Juni. Het zesde inter
nationale congres van de verzekerings-we-
tenschappen heeft besloten do uitnoodiging
van de Nederlandse he regeering aan te ne
men, zo lat het zevende congres in 1912 te
Amsterdam zal bijeenkomen.
Naar het Franseh van Edmond Lepel-let ier.
13 TlO»R
J. L. VAN DRR MOER.
Willem van Oranje had zich zwijgend in
de voor hem gereserveerde kamer terugge
trokken. De overigen gingen achtereenvol
gens hun paarden halen en verd-wenen wel
dra in verschillende richtingen.
Hooper was, in gedachten verzonken, gaan
zitten, en het scheen wel dat het rumoerig
vertrek van de anderen nauwelijks door hem
werd opgemerkt.
Rijsoor trad op hem toe.
„Vaarwel, eerwaarde," sprak hij. „De
hemel geve dat we geen berouw zullen heb
ben van ons besluit, dat met uw zienswijze
niet overeenstemt. Ik keer naar Brussel te
rug."
„Tk ook," zei Hooper bedaard, terwijl hij
opstond
„Gij? Maar ge zijt immers vogelvrij ver
klaard
„Ik moet met den Hertog van Alva spre
ken. Ik ga voor de laatste maal probeeren
om, in 't belang van dit arme volk, z'n hart
te vermurwen... en als hij niet naar me luis
tert, als hij me 't leven 'beneemt, welnu,
graaf Van Rijsoor, dan zullen dappere
broeders, als gij. me wreken, en God zal u
vergiffenis schenken voor 't vergoten bloed 1"
„Wilt ge hebben, dat ik u naar Bi'ussel'
vergezellen zal?... De wegen zijn niet vei
lig," sprak Rijsoor, verrast, door de kalmte
en de heldhaftige besluitvaardigheid van bis
schop Hooper.
„Gaarne, graaf, 't Gezelschap van 'n
trouw vaderlander en goed Christen zal me
aangenaam zijn en me den weg bekorten."
Eenige minuten later reden beide mannen,
iu druk gesprek, langs den langen, witten
weg, die van Leuven naar Brussel voert.
HOOFDSTUK IX.
Een Afgezant van Frankrijk.
Des morgens vroeg stapte een reiziger
door de onregelmatig gebouwde straten van
de 'bovenstad Hij was te vermoeid om zijn
aandacht te wijden aan de vele schilderach
tige huizen, die op den heuvel gebouwd wa
ren, waar honderd duizend inwoners van
Brabant's hoofdstad leefden.
Van tijd tot tijd stootte hij met den voet
tegen een van de puntige keien der slechte
bestrating. Hij was als een gewoon burger
gekleed, maar door zijn eigenaardige, aarze
lende wijze van doen, zag men ©ogenblik
kelijk den vreemdeling in hem. Zijn houding
en zijn effen gezicht deden veeleer denken
aan iemand' die gewoon is het woord en dé
pen te voeren, dan aan eenig wapensmid of
'behanger van een der machtige Brusselsche
corporaties.
Boven op den heuvel verhieven zich, op
het oude hertogelijke paleis van Brabant, do
door den tijd verkleurde torens tegenover
de kasteelen der vroegere prinsen van Vlaan
deren.
D© vreemdeling bleef voor een van de
laatste huizen staan en deed den zwaren
klopper op de hooge, gesloten, deur vallen.
Het geluid klonk hard tusschen de dikke
muren van deze eenzame en verlaten stads
wijk.
Een gewapende piekenier deed open.
„Is de 'heer Talgrey thuis?" vroeg de
vreemdeling.
„Dat hangt- er van af," antwoordde de
soldaat ontwijkend.
„Zeg helm dan, dat 'n reiziger uit Frank
rijk hem, wenscht te spreken."
Zijn piek afzettend, liet de schildwacht
den bezoeker binnen. Hij ging hem voor
over een zandig binnenplein en bracht hem
door een breede gang, waarvan de biksteenen
vloer door liet vele schuren sterk was uit
gesleten, naar een hooge, ruime zaal. De
wanden waren er van een lambriseering
voorzien en de geschilderde ruiten van de
vensters Heten slechts een zwak licht door.
„Wees zoo goed "hier even te wachten,"
vroeg de soldaat, en hij wees den bezoeker
een van de stoelen die in een halven cirkel
om 'het brandend haardvuur waren geplaatst.
Vervolgens verdween lnj achter een zwaar
donker gordijn, zonder verder eenige notitie
ie nemen van den burgerman, wiens eenvou
dige kleeding hem slechts verachting scheen
in te boezemen.
Spoedig hoorde men in een naburige ka
mer iemand aankomen, die blijkbaar ge
laarsd en gespoord was. Ongetwijfeld had
men den Fransehman verwacht.
De heer van Talgrey, burggraaf van Mons,
een edelman met fier uiterlijk, groot en
forsch gebouwd, met heldere, doordringende
oogen en een langen, rossigen knevel, trad
de zaal binnen. Hij zag er uit als een van
die woeste krijgers uit den Karlovingischen
tijd, die van uit Noorwegen in. de meer Zui-
d'elijke landen herhaaldelijk hun beruchte in
vallen deden.
„Laai ons alleen, Peter", sprak hij kortaf.
De pielfenier ging zwijgend naar de bin
nenplaats terug, waar hij de wacht had.
En toen, snel op den bezoeker toetredend,
vroeg hij
..Komt ge uit t heerlijke, mooie Frank
rijk?"
„Uit 't verrukkelijke Frankrijk, voor den
Godsdienst!" was het antwoord.
Deze afgesproken woorden schenen den
adellijken Nederlander te voldoen. Hij ver
volgde
„Goed. Dan zijt ge een van de onzen, want
dit wachtwoord is gekozen door... ja, weet
ge door wien?"
„Door admiraal De Coligny, dien God be-
schermel"
,,'t Is in orde. Wilt ge met me meegaan?
Want hier 'kan men ons hooren, spionnen
dringen overal door."
De heer Van Talgrey bracht den 'bood
schapper uit Frankrijk in een van de torens
van liet 'kasteel en sloot den toegang met)
een ijzeren staaf af.
Het vertrek waarin ze zich thans bevon
den, was klein, kil en sober gemeubeld. De
vreemdeling hoestte. „Gij zijt niet gewend
aan ons klimaat?" vroeg Talgrey.
,,'t Is niets... ik ben wat vermoeid. Om
beter in m'n rol van 'n koopman uit 't land
te kunnen blijven, heb ik m'n paard twee
mijlen vam hier achtergelaten."
„En uw wapens?"
„Eveneens. AU 'k terugga, zal 'k ze wel
weervinden. Maar ik heb wel iets bij me ge
houden om in geval van nood te gebruiken."
De pseudo koopman, maakte een paar knoo-
pen van zijn burgerjasje open en liet een
gordel zien, waarin twee pistolen en een
dolk geborgen waren.
„Zoudt ge me willen mededeelen aan wien
de admiraal z'n opdracht heeft toevertrouwd?
Mag 'k uw naam weten?"
„Jean dè Faucogny."
„Die naam is me bekend... en uw moed
ook... Ge waart een van de mannen van de
samenzwering van Amboise, onder Frans II."
„Uw geheugen ie zeer goed, heer Tal
grey."
Ze gaven elkaar de hand.
„En welke berichten brengt ge nu van
den admiraal?"
„De groote Coligny is gelukkig nog steeds
goed gezond. Z'n arm is nog altijd1 eveu
sterk in 't gevecht als z'n hoofd in den raad."
„Heeft hij al plannen gemaakt?"
„Ja, 'n groot plan In naam van den gods
dienst zullen we ons vereenigen. We zullen
voortaan één partij vormeu, voor slechts één
zaak strijden..."
,,'t Ware gowenscht, dat uw broeders in
Frankrijk ook één chef hadden 1"
„Ook dit is in orde. We hebben Frans,
den hertog van Alen?on."
„De broer van don Koning? God zij ge
loofd
Op dit oogenblik werd er eenige malen op
de deur getikt.
„Wie is daar?" vroeg Talgrey.
„Ik, Peter niet 'n geestelijke. Hij komt
namens den bisschop Jan Hooper."
Talgrey nam den afsluitboom weg en
maakte de dieur open.
Wordt vervolgd