BIJVOEGSEL
Amersfoortsch Dagblad.
Gemeenteraa d
AMERSFOORT.
BIJ HET
VAX
Openbare vergadering van den gemeente
raad van Amersfoort op Dinsdag 26 Octo
ber 1909, des namiddags ten half twee ure.
Voorzitter de heer burgemeester jhr. J
W. A. Barcliman Wuytiers.
Tegenwoordig de heeren wethouders M. L.
Celosse en T. Sanders, de heeren R. G. Rij
ken?H. Kroes, A. M. Tromp van Holst, D.
Gerritsen, H. W. van Esveld, A. H. van
Kalken, N. Veis Heyn, C. J. Plomp, S. J.
van Duinen, W. Salomons, A. A. Hamers,
J. C. Rolandus Hagedoom, M. R. N. Oos
terveen en D. Ruys.
Afwezig de 'heer J. W. Jorissen met ken
nisgeving.
De notulen van de vorige vergadering
worden vastgesteld, zooals deze «ter visie heb
ben gelegen.
Ingekomen zijn de volgende stukken
a. Schrijven van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, van 23 October 1909,
no. 6957, afd. H. en M. O., houdende be
richt, dat in de benoeming van leeraren
aan. de Burgeravondschool berust wordt.
Voor kennisgeving.
b. Schrijven van de Gedeputeerde Staten
van Utrecht van5 October 1909, 3e afd., no.
3545/2382, houdende bericht van ontvangst
van de op 30 Augustus 1909 vastgestelde ver
ordening tot wijziging der verordening be
treffende de straatpolitie.
Als voren.
c. Schrijven van de Gedeputeerde Staten
van Utrecht van 5 October 1909, 3e afd., no.
3572/2377, houdende bericht van ontvangst
van de op 28 September 1909 vastgestelde
verordening tot wijziging der Bouwverorde
ning, vastgesteld op 28 Augustus 1906.
Alsvoren.
d. Besluit van de Gedeputeerde Staten
van Utrecht van 12 October 1909, 3e afd.,
no. 3571/2419, tot goedkeuring van het
raadsbesluit van 28 September 1909, no. 343,
betreffende eene ruiling van grond met J.
Bolk en mede-eigenaren.
Alsvoren.
e. Besluit van de Gedeputeerde Staten van
Utrecht van 12 October 1909, 3e afd., no.
3573/2420, tot goedkeuring van het raads
besluit van 28 September, no. 346, betref
fend" het aangaan eener tijdelijke geldlee-
ning.
Alsvoren.
f. Besluit van de'Gedeputeerde Staten van
Utrecht van 12 October 1909, 3e afd., no.
3684 /2424, tot goedkeuring van het raads
besluit van 28 September, no._336, betref
fende onderliandsehe verhuring van jacht-
Techt.
Alsvoren.
g. Verslagen van de afdeelingsvergaderin-
gen, gehouden op 4 en 6 October 1909, en
het daarop betrekking hebbende antwoord
van B. en W., d.d. 18 October.
Wordt zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming besloten te behandelen bij die
verschillende onderwerpen, waarop de'ze
stukken, betrekking hebben.
h. Pro ces-verb aal van die' opname van de
kas van den gemeente-ontvanger op 18 Oc
tober 1909.
Ter secretarie ter inzage van de leden.
i. Rapport van B. en W. Van 7 October
1909, afd. I, no. 1413, betreffende de motie
van den heer A. H. van Kalken inzake bet
ontslag van onderwijzeressen.
Ter secretarie om in eene volgende verga-
dering te worden 'behandeld
j. Schrijven van B. en W. van 14 October
1909, afd. I, no .1438, betreffende de op 28
September 'gestelde vragen inzake de in
kwartiering.
De heer R ij kens. Mijnheer de voorzit
ter! Ik wil beginnen met mijn dank uit te
spreken voor het feit, dat B. en W. een
nota hebben gezonden naar aanleiding van
de vragen door mij in de Vorige raadszit
ting gedaan. Als ik zou zeggen, dat die nota
mij heeft 'bevredigd, zou uw college zelf be
grijpen, dat ik dit niet kon meenen.
Na mijn vragen is men tot de ontdekking
"gekomen, dat de quaestie van inkwartiering
er eene is tusschen het Rijk en het Dage-
lijksch Bestuur. Dat neem ik gaarne aan,
ma »r wat ik niet kan aannemen is dit, dat
h>t Dagelij ksch Bestuur eener gemeente zoo
weinig voor de gemeentenaren zou gevoe
len, dat hetook al is het in functie alt
werktuig van liooger gezag onrechtvaar
dig zou willen zijn tegenover dezen. Dat
zou men kunnen verwachten van iemand,
die vandaag hier en morgen in een andere
gemeente zijn functie uitoefent, maar niet
van een college, dat met vaderlijke zorg
voor de burgers dient te waken.
Al was ik volgens de letter der wet ook
geen verantwoording in dezon aan den raad
schuldig, dan zou ik toch met genoegen deze
gelegenheid hebben 'aangegrepen, om mij in
de oogen van den raad te rechtvaardigen.
Dat hebben wel eens booger geplaatsten
dan een college van B. en W. gedaan.
Maar toen 'dit college izich eenanaal op
het weinig beminnelijk standpunt had ge
plaatst van den raad een ,,daar hebt ge niet
mee te maken" toe te roepen, had anen op
dat standpunt moeten blijven staan. Zooals
ik zeg, ik zou dat niet heel welwillend heb
bel gevonden, maar ik had er iets voor kun
nen gevoelen.
Echter B. en W. hebben zich laten ver
leiden tot de uitdrukking, dat er inderdaad
ernstig naar gestreefd is de inkwartiering
zoo goed mogelijk te regelen.
Ik mag hier enkel spreken over den geest
der nota, de zaak zelf valt immers buiten
het interpel 1 atie-redht van den raad. Maar
is het dan niet eexmgszins onedtel om te
zeggen: aan den eenen kant gijlieden
hebt er niets mee "te maken" en tegelijk toch
tot discussie te prikkelen door te zeggen
„maar wij hebben toch goed gedaan", ter
wijl discussie hier is uitgesloten.
Dan lokt ge zelf uit, 'dat men nu' te an-
derer plaatse zijn bezwaren moet inbrengen
tegen de wijze waarop hier de inkwartie-
ringswet is uitgevoerd. Dank u, mijnheer de
voorzitter.
De Voorzitter. Ik kan slechts her
halen, dat als B. en W. weigeren om in
lichtingen te geven op de vragen, die door
den geachten interpellant werden gedaan,
dit niet is omd'at 'zij daarvoor niet veel voe
len. B. en W. zonden gaarne voldaan heb
ben aan het verzoek tot heb geven van in
lichtingen over deze zaak, als zij volgens
•de wet daartoe de bevoegdheid hadden.
Maar zij meenen, dat het in strijd zou zijn
met de wet' toe te laten, dat de raad inter
pelleer! over zaken, die uitsluitend tot de
bevoegdheid van B. en1 W. of van den bur
gemeester behooren. De raad heeft alleen in
lichtingen. te vragen omtrent zaken, die de
huishouding van de gemeente betreffen, niet
omtrent de uitvoering van rijkswetten. Dat
er geen aptwoord gegeven is op deze 'vragen
zit alzoo hierin, dat de vragen Qiier niet thuis:
'behooren. Men imoet onderscheiden tusschen
de bevoegdheden van den naad, van B. eni
W. en van den burgemeester. Wanneer men
dat doet, dan is heb niet mogelijk hier het
recht van interpellatie van den raad te er
kennen. Ik hoop, dat de heer Rij kens hier
mede voldaan zal zijn.
De heer Rij kens. Dat hen ik nu juist
niet-, mijnheer de voorzitter. Wat nu door u
is gezegd, is eene recapitulatie van 't geen
in de nota van B. en W. uitvoeriger is me
degedeeld. Maar ik heb willen wijzen op
eene tegenstrijdigheid. Terwijl men eener-
zijds zegt, dat de raad indt de zaak niet te
inaken heeft, prikkelt men aan den anderen
kant tot discussie, door te zeggen: ,,Wij
hebben het toch goed gedaan". Dat nu be
twist' ik. Maar nu zou ik komen op een
terrein, waarop ik volgens u niet- mag zijn
en waarop ik mij dus niet zal begeven.
De Voorzitter. Verlangt niemand
meer het woord? Dan wordt de discussie
gesloten
De nota van B. en W. wordt aangenomen
voor kennisgeving.
k Een voorstel van 5 raadsleden inzake
de salarisregeling voor het personeel, ver
bonden aan het Lager Onderwijs.
Straks te behandelen bij punt 9 van de
agenda.
1. Een adres van de afd. Amersfoort van
het Ned. Onderwijzers Genootschap, betref
fende dezelfde salarisregeliug.
Alsvoren.
m. Een adres van het bestuur van het
Nederlandsch Verbond van vakvereenigin-
gen en een adhaesiebetuiging van het hoofd
bestuur van den Nederl. Schilders Gezellen-
bond, betreffende de verzekering tegen de
geldelijke gevolgen van gedwongen werke
loosheid.
In handen van 13. en W. om prae-advies.
n. Een adres van het 'bestuur der Vereeni-
ging tot bevordering van heb vreem/delingen-
verkeer te Amersfoort, waarbij onder in
trekking van een vorig adres, voor 1910 een
extra-subsidie van 100 gevraagd wordt.
Te behandelen bij de begrooting.
o. Eene dankbetuiging van de afdeeling
Amersfoort van het Utredhtsche Genootschap
voor Landbouw en Kruidkunde voor de be
schikking inzake bet gebruik van een ge
meente-locaal.
Voor kennisgeving.
p. Een adres van het Amersfoortsch
Drankweercomité, houdende verzoek eene
subsidie van 300 voor 1910 te verleenen.
T? behandelen bij de begrooting
q. Een adres van de algemeene commissie
voor kinderverpleging en kinderbescherming
te Utrecht, houdende verzoek om eene bij
drage voor de verpleging van armlastige kin
deren, afkomstig ruit Amersfoort.
In handen van B. en W. om prae-advies.
r. Een adres der agenten van politie be
treffende de salarisregeling, pensionneering
enz. van de agenten van politie.
Alsvoren
s. Een dankbetuiging van C. J. F. Prins
voor zijne benoeming tot hoofd van de school
aan de Koningstraat.
Voor kennisgeving.
t. Een adres van A. Brondijk e. a., met
verzoek de Wolfertstraat en andere wegen
te willen 'bestraten en verlichten.
In handen van B. en W. om prae-advies.
u. Een adres van Baron van Boecop e. a.,
houdende verzoek den ouden Soesterweg en
andere wegen te bestraten en te rioleeren.
Alsvoren
v. Een adres van de wed. T. van Daal
e. a., houdende verzoek de Kroontjesmolen
te bestraten en te rioleeren.
Alsvoren.
w. Een adres van de afdeeling Amersfoort
var den Bond van Nederl. Onderwijzers,
houdende verzoek een gemeente-locaal te mo
gen gebruiken voor bet houden van een cur
sus voor volwassenen.
Alsvoren
x. Een adres van 'het bestuur van den
R K. Volksbond St. Joris, betreffende de
belemmering van bet verkeer voor het ge
bouw van den Volksbond en met verzoek de
Hiuderwetsvergunning van H. I. de Vries in
te trekken.
In handen van B. en W. tot afdoening,
ij. Van het bestuur der Vrijwillige Brand
weer vereeniging eene memorie van toelich
ting, behoorende bij het request van 24 Mei
1909.
11