JÜT°. 154- Derate Blad
8"' J»argang<
BINNENLAND.
FEUILLETON.
DE WISKOTTENS.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem frauco per post- 1.50.
Afzonderiglre nummers- 0.05.
Deze Courant veraohgnt dagelijks, behalve op Zon- en feest
dagen.
Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
'e morgens bjj de Uitgeven in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elk© regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 eents bjj vooruitbetaling
Groote lettere naar plaatsruimte.
Voor liandel en bedrijf beetaan zeer voordeelige bepalingen Ut
het herhaald adverteeren in dit Rad, bij abonnement, lor'
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvro^
toegezonden.
Kameroverzicht.
Tweede Kanier.
In de vergadering van Vrijdag wierden die
algemeen© beschouwingen over die staatsbe
groting voortgezet met replieken.
De lieer T y d e m a n ontkend© dat
de sociaal-democraten niet alleen liet
beLang der arbeiders behartigen, maar
medewerken tot elke verbetering van
wetten en toestanden. De feiten bewij
zen het tegendeel. Nog onlangs zeide de
heer Troelstra, dat de bedoeling is "de poli
tieke meerderheid voor de arbeiders te ver
overen en ook op een congres liet de heer
Troelstra zich in d'ien geest uit.
Wat de financiën aangaat, door den Mi
nister van financiën is niet aangetoond, dat
de toestand zorgwekkend is en n u belas
tingver hoogin'g noodig is.
De heer van Doorn zou onder
andere gaarne zien, dat aan de Kamer
eens werd verstrekt een overzicht van de
goederen in de doode hand. In de laatste 15
jaren is .liet bezit in de dood© hand toege
nomen in et rond 53 millioen. Well een be
wijs, dat het kapitaal in de doode hand ont
zettend groot is.
De heer De Savornin Lohman
zeide dat men tegen de rechterzij die thans
een nieuw thema heeft uitgevonden, n.l. de
1 intjes-quaestaevoor de rechterzijde werd
een diepe kuil gegraven om haar daarin bij
de verkiezing te doen verzinken. Maar er
is in het kabinet Kuyper dan toch één groot
ir. n geweest die den moed heeft gehad zich
te stellen tegenover Dr. Kuyper, door te
weigeren A. E. Lehmann -te decoreeren.
Daarna komende tot de Christelijke be
ginselen zet spr. uiteen dat het de rechter
zijde niet te doen is om de openbaring tot
gronctelag te maken, maar tot richtsnoer.
Maar zelfs zij die in de openbaring geloo-
ven kunnen zich niet los maken van ver
keerde neigingen welke een mensch nu
eenmaal heeft, 's Menschen hart is arg
listig.
Opnieuw bestreed spreker de sociaal
democraten. Uit een geschrift van d!en
heer Troelatra zelf blijkt, dat hij wel
liaat kweekt tegen het kapitalisme. En
wanneer de bezattend© klasse iets doet voor
den arbeider, dan wordt dit voorgesteld
alsof hij dit doet in het belang' van liet
kapitalistische stelsel. Zoo wordt het volk
vergiftigd en bedorven.
Ten aanzien van het eedsvraagstuk zegt
hij dat dit kabinet aan zijn beginselen ver
plicht is om aan den bes taan den wantoe
stand een einde te mjaken. Wanneer de
Staat menschen dwingt om een eed af te
leggen die niet aan God gelooven, dan is
dat God bespotten.
Wat aangaat de vrijkaarten op de spoor
wegen deelt spr. de zienswijze van den heer
Drucker. Men moet geen fooien aannemen.
De heer Troelstra komt tegen de
voorstelling op. Het is hier geen quaestie
van een fooi, die die Regeering ontvangt,
maar blootwcg een erkenning door een par
ticuliere maatschappij van het recht der Re
geering om gebruik te maken in het belang
van 't land van een vervoermiddel, dat, he
laas, nog is in handen van een particuliere
maatschappij. De voorstelling, welke de
heer Lobman hier van deze zaak geeft, is
een opgeblazen, onjuiste, verdraaide voor
stelling.
De heer Lohman, vervolgende, zegt
i dat die regeering en Kamer er is om de
I spoorwegmaatschappijen to controleeren en
I daarvoor is in de eerste plaaits eisch vol
komen onafhankelijkheid. Nog even moet
spr. terugkomen op de zaak-Kuyper. De
voorstelling, welke de heer Troelstra hier
gaf van de positie van dar. Kuyper was niet
juist. Spr. heeft gezegd dat men bij de be
oordeeling der decoratie-quaestiie moest vol
gen de regelen van het recht. Hij beeft ver
trouwd en moeten vertrouwen op hetgeen
door dir. Kuyper hier is medegedeeld. Deze
beeft het verband tusscheu de decoratie en
het geld voor de partijkas ontkend en diat
verband is ook nu nog niet bewezen. Men
kan niet volstaan met vermoedlens zonder
nadere aanwijzing. Daaruit mag geen be
wijs voor schuld geput worden. Voor een
enquête ziet spr. geen rede, waar wij niet
staan tegenover een niet zittend minister.
Alleen zou een enquête iets kunnen uitwer
ken, wanneer een strafwaardig feit was ge-
pleegd. De behandeling moet worden over
gelaten aan den verdachte zelf. Dr. Kuy-
per's eigen belang is zooveel mogelijk licht
te verspreiden, hetzij hier in deze Kamer of
elders. Spr. acht niet bewezen dat er heb
ben plaat® gehad corrupties en dat dr. Kuy
per geld heeft aangenomen voor de decora
tie. Het geld kan er voor gegeven zijn,
maar dr. Kuyper beeft het niet als zooda
nig aanvaard
De heer Vliegen verdedigt nader zijn
zienswijze omtrent den stand onzer finan
ciën.
Spr. betwistte tegenover den heer Lohman
dat de sociaal-democraten haat zaaien.
Hetgeen de heer Lohman o. a. zeide
over de openbare school te Amsterdam was
niet juist. Spr. heeft aan B. en W. van
Amsterdam gevraagd of de bewering waar
was dat de openb. school aldaar in ontred
derden toestand verkeerde. En het antwoord
was dat al het lawaai in de pers niets te
beteekenen had. Daartoe geprest, deelde de
wethouder De Vries mede, dat die geheele
or "reddering zac-h bepaalde tot een paar niets
beteekenende feiten. De voorzitter van Pa
trimonium Douwes, dus geen liberaal of soc.-
democraat, heeft zelf erkend dat er van on
dermijning der openb. school door soc.-dem.
onderwijzers geen sprake is. Tegenover de
opmerking van den heer Lohman over de
neutraliteit der openb. school stélt Spr. het
misbruik dalb door het Friese he dagblad ge
maakt werd van een dood-onschutdig versje,
luidende
Al ben ik kledn,
Toch ben ik rein,
Dagelijks wasch ik mijn handjes,
En poets mijn tandjes, enz.
En daaruit gaf dat dagblad alleen de twee
eerste regeis en verbond daaraan eene be
schouwing over erfzonde. Daaruit blijkt wel
hoe bekrompen men is.
De heer Goeman Borgesius had
niet veel verwachting van de kiosrecht-her-
vorming, doch de lange rede van den Min.
heeft nog meer teleurgesteld. De Grond
wetsherziening is ad calendas Graecas ver
schoven, al beweert de Minister ook dat dit
niet de bedoeling is. Zelfs de Standaard
erkent dit.
De Minister heeft gezegd dat samenwer
king vruchtbaarder zou zijn dan een motie,
maar samenwerking moet van weerskanten
komen
De heer P atij n is niet bevredigd over
hetgeen de minister van financiën geant
woord heeft op Spr.'s opmerkingen betref
fende de opdrijving der lasten en het karak
ter der belastingpoliüek. Hij houdt vol, dat
er op het oogenblik een minister achter de
groene tafel zit, die de kracht mist om de
uitgaven in te perken binnen de draag
kracht der natie. Wordt daarvoor niet ge
zorgd, dan komen wij in de positie van die
naties met wie het er déplorable uitziet.
Kan de minister niet inperken, dan had hij
geen minister van financiën moeten worden.
De vergadering wordt hierna verdaagd tot
Liaandag IJ uur.
Maandag en Woensdag der volgende
week is er avondzitting.
Drankaccijns.
Bij nota van wijziging wordt thans voorge
steld het wetsontwerp tot verbooging van den
accijns cp het gedistilleerd en voorloopige rege
ling van de bestemming van de opbrengst dier
verhooging in werking te doen treden op den
dag liarer afkondiging. (In het oor
spronkelijk ontwerp was de dag der in werking
treding bepaald op 1 Januari 1910.)
Het onderzoek naar de ge
dwongen w i n k e 1 n o r i n g. In antwoord
op de vragen van den heer Druoker, of het waar
is dat van regeeringswego een opzettelijk onder
zoek wordt ingesteld naar den omvang en de
vormen der gedwongen winkelnering, wie met
dat onderzoek zijn belast en welke opdracht en
bevoegdheden aan deze personen zijn gegeven
hebben de ministers van Justitie en van Land
bouw, Nijverheid en Handel gezamenlijk het
volgend schriftelijk antwoord bij de Tweede Ka
mer ingezonden:
De eerstondergeteekende heeft gemeend, zich
zooveel mogelijk op de hoogte te moeten houden
van de gevolgen der onlangs in werking getre
den wettelijke regeling van de arbeidsovereen
komst. Hij heeft daartoe de medewerking van
de Kamers van Arbeid en van den tweeden on-
dergeteekende verzocht, die daarop een op
dracht aan de arbeidsinspectie verstrekte om
mededeel!ng te doen van bijzonderheden, welke
aangaande dit onderwerp bij de ambtenaren van
dien dienst bekend zijn.
Hierin heeft de directeur-generaal van den
arbeid aauleiding gevonden te berichten, dat bij
zijn dienst feiten bekend zijn. die bij hem de
overtuiging gevestigd hebben, dat de gedwon
gen winkelnering niettegenstaande het bepaalde
bij art. 1637s van het Burgerlijk Wetboek, nog
geenszins tot de geschiedenis behoort en dat het
wenschelijk is een poging te doen om te geraken
tot de kennis van dein feitelijkon stand van zaken
op dit oogenibliik. Daar den ambtenaren der ar
beidsinspectie het hiervoor nood'ige onderzoek
niet zonder schade voor hun overigen arbeid kan
worden opgedragen, omdat zij thans tal van
onderzoekingen verrichten die niet voor uitstel
vatbaar kunnen worden geaoht en de doorvoe
ring van de koninklijke besluiten ex art. 4 en 5
der Arbeidswet zeer veel van hun kraehten
vergt, achtte genoemde hoofdambtenaar het
noodig. een tijdelijken or.derzoekingsambtenaar
aan te stellen die naar zijn aanwijzingen en in
overleg met de districtshoofden der arbeidsin
spectie gegevens zou kunnen verzamelen, welke
dan door den centralen dienst der arbeidsin
spectie zonden verwerkt worden.
Daarom is voor dit sipeciale doel gebruik ge
maakt van de bevoegdheid door art. 9, alinea
3. van het koninklijk besluit van 10 Augustus
1909 (Staatsblad no. 289). verleend, om ten be
hoeve van het instellen van bepaalde onderzoe
kingen of het verzamelen van bepaalde gegevens,
personen ouder de bevelen van den directeur-ge
neraal van den arbeid werkzaam to stellen, die
r.iet tot de ambtenaren der arbeidsinspectie be
lmoren.
ALs gevolg daarvan is door den tweeden on-
dergeteekemle de heer A. P. Staalman met in
gang van l November j.l. tijdelijk onder de be
velen van den directeur-generaal van den arbeid
werkzaam gesteld.
Aan deze opdracht kunnen door hem niet de
bevoegdheden worden ontleend, welke krach
tens uitdrukkelijk wetsvoorschrift aan de amb
tenaren dor arbeidsinspectie toekomen, nooh
ook andere bevoegdheden van bijzonderen aard..
Hij heeft alleen feiten op te sporen en deze ter
kennis van den directeur-generaal te brengen.
Do Du el zaak te 's-G r a v e n h a g e.
Het is den minister van Justitie maar deze
mededeelt in de Memorie van Antwoord nopens
zijn begrooting gebleken, dat de in het Voor-
loopig Verslag uitgesproken en aam „couranten
verslagen ontleende grief omtrent de houding
van hot openbaar ministerie bij do behandeling
van de bekende duelzaak voor de arroodisse-
mens- rechtbank te 's-Gravenbage, als geheel
ongegrond moet worden beschouwd. Dat de be
trokken ambtenaar een vergoelijkend oordeel
over liet duel zou hebben uitgesproken is in
geen enkel opzicht gebleken. Ofschoon het in
beginsel niet op den weg der regeering- kan lig
gen den inhoud van genomen requisitoiren aan
controle te onderwerpen, heeft de Minister even
wel, in verband met- de opmerkingen aan he*
adres van den substituut-officier vam justitie
bij de rechtbank alhier, gemeend dezen in de
gelegenheid te moeten stellen in het kort zijn
standpunt ter zake uiteen te zette®. De daarop
ontvangen inlichtingen toonen aan, dat het re
quisitoir begon het duel in zijn waar strafbaar
karakter te kenschetsendaarna werden bij de
behandeling van de vraag of aan beide beklaag,
de dezelfde straf moest worden opgelegd, be
schouwingen gewijd aam he tstandpunt, dat ten
aanzien van de aanneming der uitdaging door
den militair werd ingenomen em aan liet stand
punt». dat de niet-militair na het ondervonden©
tot do uitdaging leidde; de slotsom was, dat in
het onderwerpelijk geval beide factoren na ver
gelijking do oplegging van een gelijke straf
moesten ten gevolge liebbem. Blijkens de opge
legde straffen,, heeft de rechter die opvatting
<ian ook gedeeld.
Berichten.
Statenverkiezing A m e.
rongon, Door de Chfist.-Hist. Kiesver-
eeniging t© Veenendaal ie L. A. Lalbou-
chère van Doorn candikiaat gesteld als lid
der Prov. Staten voor het district Ameron-
gen, ter voorziening in de vacaure nu wij
len mr. baron Van Heemstra, terwijl de
Vrij.-Dem. Kiesvoreeniging heeft besloten
de leden vrij te laten.
De burgemeester van
Best. Een adres, voorzien van ongeveer
300 handteekeningen van inwoners van
Best (N.-B.), is verzonden aan den Commis
saris der Koningin en aan Gedeputeerde Sta
ten. Het adres bevat een protest tegen het
optreden van den beer De Wert te Best,
tegen den burgemeester dier gemeente.
Veroordeeld wordt de wijze, waarop een
viertal Raadsleden den burgemeester tijdens
zijn afwezigheid hebben behandeld, welke
behandeling naar overtuiging der adressan
ten, alleen aan het drijven van den heer
De Wert moet- worden toegeschreven. Te
vens wordt betreurd dat de secretaris tijdens
de afwezigheid van den burgemeester niet
een beter begrip van zijn plicht had, omdat
een behoorlijke voorlichting zijnerzijds al
het gebeurde had kunnen voorkomen.
Amsterdamscbe Gemeen
te r a «a d. De Amsterdamscbe Raad hield
Woensdag een vergadering onder voorzit
terschap van mr. W. F. van Leeuwen.
Een voordracht van B. en W. tot aan
koop van grond aan de Linaeusstraat voor
5 per vierk. meter, gaf den heer Suto-
rius aanleiding tot d© vraag of 'het waar
was, naar de wethouder Van den Bergh
mededeelde, dat als de terreinen noodig kun
nen zijn bij de eventueele uitvoering van
spoorwegplannen, de gemeente hij de tegen
woordige financ-ieole omstandigheden ver
antwoord is 100,000 op deze wijze vast
te leggen, d. i. dus ten behoeve van hei
Rijk.
Een langdurige discussie werd vervolgen®
gevoerd over de bekende quaestie van hot
tudriihuii® van de Amsterdamscbe Bank.
Alle juristen in den Raad liepen voor
deze quaestie in het geweer. De reden daar
van is aan de eene zijde, dat wordt gevoeld
dat men niet altijd kan vasthouden aan de
17-eeuwsche keuren, qji aan den anderen
kant, dat wanneer men afwijkt van de oor
spronkelijke voorwaarden van uitgifte dezer
erven, het spoedig gedaan zal zijn met de
prachtige uitgestrekte tuincomplexen tus-
schen do huizen der Amsterdamsch© hoofd
grachten gelegen.
In het onderhavige geval zit de moeilijk
heid in de beteekenis „einde van bet erf".
Wordt bier bedoeld de grens van het oor
spronkelijk erf, of van het erf, nadat dit
door aankoop Van 'belendingen was uitge
breid?
Aan een principieel© beslissing wilde de
Raad echter niet.
Mr. v. d. Bergh kwam toen op den inval
om de twee argumenten te cooribineeren met
ails verbinding een „althans" er tusséhen.
Het voorstel Van de commissie, waarin
ook prinoipieele overwegingen voorkwamen,
werd toen met groote meerderheid verwor
pen, waarna bet denkbeeld-Van den Bergh,
in den vorm van een amendement, werd
aangenomen met slechts 3 stemmen tegen.
De Raad is dus weer eens met heel veel
woorden de moeilijkheid uit den weg gegaan.
Bij een voordracht tot onbewoonbaarver
klaring nam de 'heer Sutorius als naar ge
woonte de gelegenheid te baat om zijn stem
te verheffen tegen de onbewoonbaarverkla
ring, zonder dat voldoende goedkoope wo
ningen van ten hoogste f 1 buur beschik
baar zijn.
Hij zeide o.a. dat de geheele techniek van
de uitvoering der Woningwet, die op zich
zelf zoo kwaad nog niet is, te Amsterdam
geheel in banden is van de sociaal-democra
ten. Hij sprak van een „marionettenspel,
waarvan de draadjes in banden zijn van de
redactie van Het Volk". Nog onlangs is
iemand, die Het Volk zeer na staat, benoemd
tot ambtenaar bij het bouw- en woningtoe
zicht. De nieuw benoemd© is toen te Rotter
dam in bet openbaar gaan zeggen, „dat bet
reactionaire tuig den Amsterdamscben Raad
maar uit moest." De wethouder Van den
Bergh zeide hierop, dat B. en W. zich niet
zuil er. laten weerhouden ook tot ambtenaren
aan te stellen personen, van wie bet bekend
is dat zij soc.-democraat zijn.
De Mormonenquaestie.
Naar aanleiding van de opmerkingen om-
trent de bekende circulaire deelt de minis
ter van justitie in de M. v. A. op hét
V. V. aan de Kamer mee, dat over het op
treden der Mormonen uit Amerika ernstige
klachten bij de Regeering waren ingekomen.
Deze klachten zijn bet enderwerp van een
uitvoerig onderzoek geweest, waaraan, ©ven
als d© klachten zelf, voorzoover den daar
door gewekten indruk betreft, iedere gods
dienstige bijgedachte vreemd is gebleven.
Het onderzoek geschiedde in verschillend©
richtingen j ook zendelingen der Mormonen
hier te land© zijn daarbij gehoord. Het
resultaat van het onderzoek bevestigd© wel
iswaar niet de waarheid van alle klachten,
6B door
RUDOLF HERZOG.
Anna Kölsch stormde hem voorbij en de
trap op. Zij trof Gusiav Wiskotten, die op
het punt stond zich voor den middag naar
de fabriek te begeven.
„Meisje, je ontploft dadelijk nog!"
„Mijnheer Wiskotten-, is het waar dat
is bet waar
„Wat moet er waar zijn, Anna?"
„Dat u gisteren Ewald bij de wegwerkers
aar getroffen en hem geslagen hebt?"
„Onzin, geslagen! Een beetje hard aange
pakt heb ik hem
„Maar u hebt hem niet aan te pakken!
„W»aNu nog mooier! Ik heb hem
niet aan te pakken?
Ik zou mij dan hoon moeten la4en welge
vallen, dat de jongen uit léuier verzet, te
gen zijn© familie ondergaa1'. Uit den zuiver
sten oppositiegeest ons belachelijk maakt?"
„Toont u ook niet eeuwig en altijd uw
oppositie-geest?'
„Kleiutje, ije begint vermakelijk te wor
den. En. nu moet ik naar de fabriek."
„Ja, omdat ge u schuldig voelt, daarom
nVaakt u er een eind aan. Ewald: is meer
waard dan u -allen!"
„Kind, schei nu als 't je blieft uit!"
„Eert mensch, die zoo worstélb als bij,
die tot den minsten arbeid zijne toevlucht
neemt om zich maar niets te laten schen
ken
„Wij krijgen ook mets cadeau."
„Toch wel' U laat u iets ten geschenke
gféven, en tot dank slaa); u hem, die u 'ge
holpen heeft. Dat dat is1"
„Dit is eenè laagheid, wilde je zeggen.
Ik houd dat je jeugdigde opgewondenheid'
ten goéde. Maar om je gerust, te Stellen
kan ik je zeggen, dat ik wegens die modder,
waarmede de metgezellen, van je heldhaftl-
gen Ewald mij bevuild hébben, vandaag
een bad heb moeten nemen."
„Dat schijnt niet veel geholpen it© heb
ben," stiet 'het meisje uitdagend uit.
„Juffrouw Anna!"
Het meisje brak in tranen1 uit. Maar het
waren toornige tranen.
„Wat wilt u tooh van hém? Als bij niet
naar .Düsselldorf weggeloopen was, in het el
lendag© leven, dan zat u nu mét de fabriek
vast! Slechts zijne prachtige patroonteeke
ningen zullen u redden. Dat hebben u en.
vader eergisteren zelf gezegd. Dan heeft
men toch eer een woord van dank gereod,
dan hét afsnauwen, dat hem slechts nog
meer verbitteren moet. Hij is toch een
zieke, Ewald, die weldra heelemaal het
rechte pad niet meer zal kunnen vinden.
Maar u met uwe ijzeren gezondheid meent
altijd dadelijk maar er op los te moeien
el-aan. Alle menschen zijn niet zoo als u!
Er zijn ook zwakke naturen."
Tot dezulken schijn jij niet te behooren
Anna."
„Maar ik bezit gevoel van rechtvaardig
heid."
„En diat ken je mij niet -loe?"
„Zijne teekeningen hebt u gerechtigheid
latera wedervaren, o ja, omdat u d-at gele
gen kwam. Maar u neemt, alles op alsof het
heel natturlijk is. omdat liet immers van een
Wiskotten stamt. In plaats van nu aller
eerst Ewald hulp te verleenen
„Hij wil die niet.."
„Neen," zeide ce em droogde vlug hare
tranen, „zulke hulp zou ik ook niet willen.
Er moe'; liefdé bij zijn. Maar id'e familie
Wiskotten meent zich te vergeten, als z©
zich eens zacht toont."
„Kind! Je speelt 'bier mét. onze vriend
schap
Toen hief het meisje kaïlm het hoofd op
en keek lnem onverschrokken aan.
„Waarvoor hebt u -mijn© vriendschap
noodig? U bent altijd en overal uzelf ge
noeg. Ik wil baar liever bun wijden, 'die
niet zoo gezond zijn."
„Juffrouw Aira'a, vergeet niet
„Neen, ik vergeet niet dat ik dé dochter
van opzichter Kölsch ben.'"
„Meisje, maak me niet kwaad-1 Dat ik
dat niet bad willen zeggen, ligt voor d©
hand. Maar ik heb hot hoofd op 't oogen
blik vol genoeg, óau dat ik mij nu om an
dere dingen dan om de fabriek zou kunnen
bekommeren. Eerst verschijnt de dominee,
nu kom jij, en wij alle drie d en alsof we
een koffi©kransje hadden, terwijl in de tee
kenkaimer, bij het weefgetouw, in de boek
binderij, overal, alleen hier niet, mijne aan
wezigheid' dringend noodzakelijk is. Eerst
de zaak, dan liet vermaak."
„Hoe kan op zoo'n manier die arbeid ge
not govern
„Aninla, je bent toch andlers zoo'n ver
standige jnéiidi. Hier geldt bet nu, een
reuzenslag te slaan, en die verlangt armen,
vuisten en (brein geheel. Het gaat op het
oogenblik piet om mij of om Ewal'd, vol
strekt niet om een enkele, maar om den
geheel'en naam Wiskotten. Als ik alle
krachten voor den slag noodig bob, kan ik
niet aclliter deserteurs aanloopen. Maar
hun kruit, gebruik ik, waar 'het mij in 'han
den valt. En na de ©Verwinning zullen wij
verder spreken. Dan is liet tijd' wonden te
venbindien.
'„En als de gewonden vóór dien tijd te
gronde gaan?"
„Dat brengt de krijg mei zich mee. Ik
ik ben er ook niet tegen gevrij waard
„Ik zal ©r dus alleen been gaan."
„Zoo is 't goed. Dat is de taak dei-
vrouw. Ziekenverpleegsters zijn de best©
bondgenoöten van ons geweten."
„Ik twijfel menigmaal, .mijnbeer Wis
kotten
„Of ik er wel een héb? Kijk maar eens
het raoim uit, dan zie je, het tastbaar voor
je. De fabnokDat is mijn geweien. En
honderden van menschenJevens, wier wel eau
wee mij toevertrouwd is, zijn mijn geweten.
Wat wil daartegenover -mijn klein particu
lier geweten zeggen? Twee of drie menschen
van honderden afgetrokken, beniekon- niets.
Maar honderdien van twee of drie afgetrok
ken Adieu, Anna, ik moét naar de fa
briek. We staan voor liet. critieke moment,
en het wordt tijd, dat dk imijn geweten ge
rust étel."
Anna reisde met den middagtrein naar
DüsSeldorf. Peinzend zat ze in de coupé.
Het geweten t Zou daarin de roeping der
vrouw bestaan, liet kleine giewet.cn van den
avian te zijn
Ze .zodli't Ernst op. Hij was niet thuis.
Ze nam een rijtuig en reed vruchteloos de
caféb af, waar hij placht te komen. Om
den koetsier .hare moedeloosheid niet te
toonen, gaf ze hem bevel, ha-ar door het
park te rijden. Tnsschen de boomen sche
merde het rood's en nu kwam de angst en
verwarde haar brein. Alleen Ewald opzoe
ken? Ze kromp ineen, als ze aan het vree-
selijke huis dacht met zijne opeengeperst©
(bewoners. Allen zouden ze uit huitoe deu
ren komen om te zien, waarom die juffrouw
's avon<Ds .bij <üen jongen man -zoo luid en
aainlh oudend! klopte. Neen, alleen kon ze
hét nuiet. Ze moest gezeikcliap hebben, om
haar moed te gevén. Wie? Wie? Wie ken
de -ze behal'vo jErnst in Düsseldorf Daar
viel haar Êmilie Wiskotten ijl. In eens
zat ze rechtop in bet rijbuig. Eunilie Wis
kotten
Slech'fs eenige .secoiriden ging ze met zich
zelf te rade. Gustav's vrourw zou helpen.
Omdat ze eene vrouw was en omdat zij
zelf in den. vreemde vertoefde. Ze zou het
den zwager niet laten gievoeletn, dat ze zich
in baar nvan vergist meende te hébben. Dat
was geen vrouwenmanier.
„Rijd naar de Gartensfrasse, naar de vil
la vim juffrouw Scbarwaohter, koetsier."
Wordt vervolgd.