V°. 162. Eerste Klad 9M' JnnricMuv^ Vrijdag 24 December 1909. BUITENLAND. FEUILLETON. Adam in Ballingschap. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- l.SO. Afzonder;yke nummers- 0.05. Deze Courant versohynt dageiyks, behalve op Zon- en Feest dagen. Idvertentitnmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn 's morgens by de Uitgevers in te zenden. Uitgever»: VALKHOFF C°. Utrechtichestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTÜN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel moer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tel hot herhaald adverteeren in dit Bvad, by abonnement. Bev" circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvcre»» toegezonden. Aan hendie met 1 Januar a. s. op dit blad inteekenen, worden de nummers die ge durende de maand December nog zullen verschijnen, kos teloos toegezonden. Kennisgevingen. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort maliën bekenddat de ltaad dezer (le. meent© in zijn© openbare vergadering van den 21. December 1909 heeft benoemd': a. tot leden van het Burgerlijk Armbestuur de heerenA. H. van Kalken en I. ter Schuur; b. tot leden van de commissie van bijstand in het beheer van de Gemeente-reiniging do heeren: H. W. van Esveld en A. M. Tromp van Holst; c. tot Jeden van de commissie voor de Fabri cage de heeren: A. M. Tromp van Holst, S. J. van Duinen en H. Kroes; d. tot leden van de commissie van bijstand in het beheer- van de Gasfabriek de hoeren: A. A. Hamers. N. Veils Heijn. C. J. Plomp en \V. Salomons e. tot leden der commissie van bijstand in het beheer van Barkhoven <le heeren: A. M. Tromp van Holst, A. H. van Kailken. C. J. Plomp en H. Kroes; f. tot leden van de commissie van wetgeving de heerenM. L. Cetasse en C. J. Plomp g. tot leden van de recLaune-commissie in zake do plaatselijke dürecte belasting naar hot inko men de heeren: H. W. van Esveld. A. AI. Tromp vaai Hollst, A. A. Hamers. S" J. van Duinen en M. R. X. Oosterveen. Amersfoort, 22 December 1909. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, De Secretaris. De Burgemeester, J.G. STENPERT KllOESE. WUIJTIERS. Politi»k Overzicht Het coustitutioueele contlicl in Mecklenburg De landdag van Mecklenburg is gesloten. Iu den regel wekken de beraadslagingen van die vergadering weinig belangstelling buiten de grenzen van de beide groothertogdom men. Maar ditmaal is er een belangwekkend constitutioneel conflict gaande. De beide groothertogen worden in liunne pogingen om aan hunne landen eene moderne staats regeling te verschaffen met eene uit verkie zingen voortgekomen vertegenwoordiging ge dwarsboomd door de ridderschap. Zij zijn het nu echter moede dit langer te verdragen en zien uit naar middelen om het verzet van de ridderschap te breken. Dit ie door hen ter kennis van den landdag gebracht in een schrijven, waarin wordt gezegd: „Bij dezen staat van zaken kunnen wij thans geen succes verwachten van de voort zetting van het overleg en zien wij dus voor den tegenwoordigen landdag af van de ver dere behandeling der door ons ingediende voordrachten. De verantwoordelijkheid voor den daardoor in 't leven geroepen toestand moeten wij intusschen aan de ridderschap overlaten, inzonderheid ook daarvoor, <iat wij bij eene eventueele nieuwe behandeling der Mecklenburgsche grondwetskwestie in den rijksdag, in 't bijzonder ook wa/t de vraag betreft van het ingrijpen van het rijk, het hij de verklaring van onzen gevodmachtigde in den bondsraad in de vergadering van den rijksdag van 15 Juni jl. ingenomen stand punt niet zullen kunnen handhaven." De regeering toont zich thans dus geneigd de zaak bij den rijksdag te 'brengen. Daartoe zal in het nieuwe jaar zicli spoedig de ge legenheid voordoen. Drie van de uit Meck lenburg naar den rijksdag afgevaardigde leden hebben met ondersteuning van de burgerlijke linkerzijde en van de nationaal- liheralen een voorstel ingediend om aan art. 3 van de rijksgrondwet deze bepaliug toe to voegen „In iederen bondsstaat moet eene uit verkiezingen der bevolking voortgeko men volksvertegenwoordiging bestaan, wel ker toestemming tot iedere landswet en tot vaststelling van de staatsbegrooting gevor derd wordt.'" Tegelijk hebben deze leden eene interpellatie ingediend, die aan den rijkskanselier gelegenheid zal verschaffen om zijn standpunt en dat van de verbonden re geeringen te doen kennen. De vraag der bevoegdheid van den rijks dag in deze materie wordt door de Vossische Ztg. bevestigend beantwoord. Het blad schrijft: „Niets kan het rijk beletten eene wet, zooals dit voorstel eischt, uit te vaardi gen. Is deze wet afgekondigd, daii moet de Mecklenburgsche ridderschap zich daaraan onderwerpen. De Mecklenburgsche regeering moet de wet uitvoeren, en als de ridder schap weerspannig blijft, dan zal het rijk aan zijne wetten gevolg weten te geven. Een voorschrift, zooaLs hier- wordt verlangd, be staat ook in anclere bondsstaten, zooals in de Amerikaansche unie en in Zwitserland, en ook in de rijksgrondwet van 1849 was de bepaling opgenomen „Iedere Duitsche staat moet eene grondwet met volksvertegenwoor diging hebben." Dat 'liet rijk bevoegd is tot het uitvaardigen van zulk eene wet, hebben leden van bijna alle partijen erkend. In de vergadering van den rijksdag van 15 Juni is daaraan herinnerd Maar ook de tegenwoordige rijkskanselier was dien d'ag -volstrekt niet gezind, een in grijpen vail het rijk als ontoelaatbaar aan te duiden. Hij zeide'slechts, dat het niet in de bedoeling van de verbonden regeeringen lag de machtssfeer van het rijk tegenover het recht van binnenland'sche regeling der bondsstaten opnieuw te omschrijven, „waar bij geheel buiten bespreking kan blijven, welke weg tot- d>t doel zou moeten worden gekozen." Dat belette de'verbonden regee ringen echter niet, vast te houden aan de verwachting, die zij in 1875 hebben uitge sproken, dat bet aan de Mecklenburgsche regeering zou gelukken met hunne stenden eene gepaste hervorming tot stand te bren gen. De heer von Bethmann Hollweg meen de vooralsnog, dat de loop van de zaak tot dusver volstrekt niet kon worden gelijk ge steld met eene definitieve mislukking van de Mecklenburgsche regeeringsvoordracht. De Mecklenburgsche regeeringen koesterden toen nog de hoop, dat zij spoedig zouden slagendaarom was er voor 't oogenblik voor de rljksregeering geen aanleiding te twijfelen aan de vervulling van hare ver wachtingen, waai^bij zij, den wensch k-tet terde, dat het zou gelukken, „de zoo lang aanhangige kwestie binnen kort tot een goed einde te brengen." Eveneens bestreed de Mecklenburgsche gevolmachtigde het ingrij pen van het rijk alleen, omdat de onderhan delingen nog niet voor goed mislukt waren en omdat men „geen weg onbeproefd wilde laten om met den tegenwoordigen landdag tot overeenstemming te komen." j Nu is ook deze laatste poging mislukt, en het is tijd aan het drijven van de rid- derschap van rijkswege een einde te maken. De rijksdag heeft een dergelijk voorstel bij herhaling aangenomen; wij meenen, dat nu ook de bondsraad er zijne toestemming aan zal geven Met verwachtingen, zooals «cdert 1867 telkens weer in den rijksdag werden uitgesproken, zal men bet Mecklenburgsche volk en de Duitsche natie niet- verder wil len paaien. De ridderschap maakt aanspraak op het recht, zooals de erflandmaarscnalk von Lützow heeft gezegd, de grens vsn haar tegemoet komen zelf te bepalen. „Daaraan zal geen bedreiging met maatregelen van geweld iets veranderen." Laat dan de rid derschap doen wat haar goed dunkt, als maar het rijk doet wat reeds lang ncodig zou zijn geweest." Dultochland. De Kölnische Zeitung bepleit c rui mere, of tijdelijk een algeheele openstelling van de Duitsche grens voor slachtvee, we gens de duurte van het vleesch in Duitsch- land. Öp de voornaamste marktplaatsen Kopenhagen, Rotterdam, Weenen enz. kost een centenaar levend gewicht aan vee ge middeld 20 rak. minder dan op de Duitsche grcote markten. Een beperkte invoer van vee uit Rusland, Oostenrijk-Hongarije, Zwitserland en Denemarken is nu reeds ge oorloofd. Maar als de grenzen geheel geopend worden, dan zullen de prijzen van vee en vleesch stellig aanmerkelijk dalen. Bol*». Brussel, 2 3 D e c. De plechtigheid van heden werd aaugekondigd door het lui den van de klokken en door een salvo van 101 kanonschoten. De nationale vlag eu talrijke Oongo-vlaggen waren uitgestoken ten teeken van vreugde. - Reeds om 9 uur in den morgen waren de straten in de voorstad Laeken, waar de Konklijke stoet zou doortrekken, stampvol; de vensters waren zwart van nieuwsgieri gen, die tot zelfs op de daken eene plaats zochten De menigte nam steeds toe. De burgerwacht en de troepen stonden langs den weg geschaard. Op verschillende pun ten werd de burgerwacht overmanddie mi litaire macht moest tot hare versterking oprukken en de gendarmerie haar te hulp komen Om 10 uur des voormiddags werd het hek van het kasteel te Laeken, onder het gebul der van de kanonnen, geopend. Koning Albert verschijnt te paard in ge neraalsuniform, versierd met het grootkruis van de Leopoldsorde. Als eere-escorte doen dienst een escadron Guides en een escadron burgerwacht tw paard. Aan de grens van het Koninklijk paleis drukt de burgemeester van Laeken, de heer Bokstael, eerst aan de Koningin zijne wen- schen uit voor.haai' geluk en dat van hare kinderen en getuigt daarna van den eer bied en de gehechtheid, dien de gemeente raad koestert" voor den Koning, wiens komst op den troon hij met blijdschap begroet. Hij is er trotsch op de eerste te zijn, die den Koning zijne gelukwenschen aanbiedt. Hij vertrouwt, dat Koning Albert dezelfde be langstelling voor zijne residentie aan den dag zal leggen als Koning Leopold. De Koning antwoordde, dat hij evenals zijn voorgangers zal bijdragen tot de ver fraaiing van de gemeente. Onder toejuichin gen zet de stoet zijn weg voort. Koningin Elisabeth verliet het kasteel kort vóór den Koning. Zij was vergezeld van de gravin van Vlaanderen en van twee van hare kinderen, en gezeten in een gala koets, met zes paarden bespannen en voor afgegaan door pikeurs. Het escadron Guides was in grooten rouw In andere rijtuigen volgden prinses Ste phanie, do hertogin van Vardóme, de prin ses van Hohenzollern, de hertog van Vau- döme, voorts hofdignitarissen, eere-damee en ordonnance-officieren. Aan de grens van Molenbeek heette de schepen \an onderwijs, Metteure, ter ver vanging van den burgemeester Holvoet, die ongesteld was, met den geheelen gemeente raad Koning Albert welkom. Aan de grens van Brussel ontvangt bur gemeester Max, omringd van den geheelen gemeenteraad, den Koning en bedt henK welkom. Hij zegt: TJwe Majesteit zal de tradition van de dynastie voortzetten, dio medewerkte tot de vestiging van de onaf hankelijkheid en de ontwikkeling van den vooruitgang in het land. De Koning wensch- to de leden van den gemeenteraad geluk, dat zij hadden gewerkt aan de verfraaiing van de stad. Na eene hartelijke wisseling van handdrukken tusschen den Koning en den burgemeester vervolgde de stoet zijn tocht naar hot paleis der natie. Over den geheelen weg heerschte groote geestdrift. De vergaderzaal van de Kamer, die bij zonder versierd was, bood een karakter van majesteit en grootheid, onafscheidelijk van de historische plechtigheid van dezen dag. Van 10 uur af vullen zich de tribunes en komen de seuatoren en afgevaardigden aan. Men ziet niet anders dan uniformen en ga lagewaden. De groote eeretrap is in eeuwa ren lusthof herschapen. Om 11 uur wordt de komst van de Ko ningin aangekondigd. De "voorzitter ver klaart de zitting voor geopend. De volks vertegenwoordigers zijn gekleed in rok en witte das, behalve de socialisten De voor zitters van liet bureau zijn gezeten tegen over den Koninklijken troon, de ministers zijn in een hal ven kring achter hen ge schaard. De koningin treedt binnen in diepen rouwzij wondt voorafgegaan door hare bei de zonen en gevolgd dioor de gravin van Vlaanderen. Eene warme huldiging wondt haar bereid; men roept zonder ophouden: Leve de Koningin 1 De vergadering is geëlec- tribeerdde socialisten blij ven onbewege lijk. r o Koning komt de zaal binnen, te mid den van donderende toejuichingen, die haast niet willen eindigen. Iedereen staat; er word gezwaaid met hoeden, handschoenen en zakdoeken. Het is een onvergetelijk schouwspel. De toejuichingen houden niet op. Men zegt, dat de socialisten kreten uit- stoeten, maar telkens gaan hunne stemmen verharen in de toejuichingen, die steeds krachtiger weder beginnen tot tien malen achter elkaar. Een schuchter gefluit, waarvan de oorsprong onbekend blijft, ver wekt een nieuwe uitbarsting an toejuichin gen en 'bravo's. In zijne troonrede brengt de Koning esne gevoelige en dankbare hulde aan de stich ters van Belgie's onafhankelijkheid. Hij herinnert aan de roemrijke loopbaan van Leopold I en aan die taak, door Leopold 11 vervuldhij wijst op het won-dier, in Afrika verricht met de aanhoudende zorg om de natie te verrijken en de economische vlucht van het land uit te breiden. De Koning betuigt" dank aan de vreemde regeeringen, -die door het zenden van bijzon dere afgezanten getuigen van hunne bewon dering voor de groote hoedanigheden van Leopold II. Het oogenblik is gekomen voor België om zich bewust te worden van zijne taak en de eisoheu onder d© oogen te zien van eene toekomst, -the rijk en gelukkig is. Maar rijk dom schept verplichtangen voor de volken zoowel als voor de individuen. De verstan delijke en zedelijke krachten van de natie groeien in den voorspoed. Wij moeten in on wrikbare gehechtheid voor <le conetitutio- uexinstellingen en in liefde voor onze on afhankelijkheid voortgaan met een verstan dig -bestuur van de openbare aangelegenhe den, om het heilige erfdeel te bewaren, al gaande naar de vreedzame veroveringen van den artoeid e.i de wetenschap. Do natie wil aan den Congo eene politiek van menschlievendheid en vooruitgang. De koloniseerende taak kan slechts eene zen ding zijn om de hoogste beschaving te bren gen. België wordt geregeerd door instellin gen, waarvan andere staten de beginselen aan ons ontleenden Altijd heeft België zijne beloften gehouden en wanneer het de verbintenis op zich neemt om aan den Congo een programma, dat zijner waardig is, toe te passen, dan heeft niemand het recht om zijn woorden in twijfel te trekken. De troon heeft voorrechten en verplich tingen. Do souivered.il moet de dienaar van liet recht en de steun van dien socialen vrede zijn. Ik heb mijn land lief. De Ko ningin deelt mijne gevoelens van onveran derlijke trouw aan België en wij zullen onze kinderen daarvan doordringen. De ontvangst, die ik hier heb gevonden, treft mij diep. Ik zal er naar streven uw vertrouwen te verdienenIk neem voor mij zelf en voor het land de verbintenis op mij om nauwgezet mijne plichten te vervullen en al mijne krachten, mijn gansche leven te wijden aan den dienst van het vaderland. De rede van den Koning lokte talrijke en langdurige toejuichingen uit. Inzonderheid de zinsneden betreffende de rol van Leopold! II in Afrika, de dankbetuiging aan de vreemde souvereinen, de plichten die de rijk dom op de volken legt, de eerbied voor de constitutioneele vrijheden, de liefde voor de onafhankelijkheid. Met bijzondere geest drift werd de zinsnede begroet, waarin werd. gezegd, dat niemand het recht heeft te twij felen aan het woord van België, dat altijd zijne beloften hield, en ook de passage waar in de Koning sprak van de opvoeding van zijne kinderen. Eene indrukwekkende manifestatie had plaats toen de Koning zijne rede had geëin digd. Alle leden stonden van hunne zit plaatsen op onder de kretenLeve de Ko ning Leve de Koninginbehalve de socia listen, die beproefden te schreeuwen, maar wier kroten terstond door het donderend applaus overstemd werden. Om half twaalf was de plechtigheid afge- loopen. Do Koning en de Koningin keerden daarop naar het paleis terug. In de Rue de la Science en de Rue de Ia Itégence verspreidden de socialisten een strooibiljet, waarin de wil kenbaar werd ge maakt om de democratische en sociale repu bliek te veroveren tegen alle elementen der reactie. De stoet kwam op het paleis aan onder de toejuichingen van het publiek, dat het ver schijnen van HH. MM. op het balcon ver langde, waar zij met eene buitengewoon warme ovatie werden begroet. In den tijd toen Joost van den Vonidiel zijn tooneelstukken schreef, welke hij meestal van een inleiding deed1 voorafgaan, had hij vrij wat strijd te voeren tegen zijn Calvinistische stadgenootendie den schouw burg als een plaats der zonde beschouwden. Doorloopend moest hij dan ook krachtig in de weer zijn om tegen hun benepen op vattingen te vechten, en vooral met de pre dikanten stond hij soms in diat opzicht op een zeer gespannen voet, wanneer hij het reine en vrome van zijn doel, loering en stichting door levenservaring, wikte bewij zen. Zijn spelen waren zedelijk vian strek king, godsdienstig van (Onderwierp. Mlaa|r juist de „fijnen" van zijn tijd konden niet dulden dat het heilige op de planken werd gebracht. Had Vondel, wiens geest lang zamerhand van algemeen christelijk mper en meer katholiek werd, dus met dezen zwaar te kampen, ook de tooneel-dS ree ties gaven hem weinig reden tot dankbaarheid, doordat zij wel minderwaardige stukloon op voerden, doch z ij n Werken weigerden Maar hij gaf den moed niet op en op 77- jarigen leeftijd schreef hij zijn .„Adami", dat hij nimmer zag opvoeren, al had' hij zijn werk ook opgedragen aan do eigenaars van den Schouwburg Drie eeuwen moesten verloopen eer bewe zen zou worden, diat dit moest lyrische dra ma oen waarachtig spel is. Aan Willem, Royaards komt ontegenzeg gelijk de eer toe, dit aan het publiek op zeer waardige wijze ,te toonen, waarvtooi; hem reeds van velerlei zijden een welver diende hulde is gebracht. Het onderwerp is „aller treurspelen spel1',' de geboorte der tragiek zelf, zegt dr. Ge rard Brom in zijn verklaringOmdat Adam's vol met zijn nasleep een historisch feit is voor Vondel, wordt het wezen van de zoude geen minder boeiend auyisterie. Integendeel maakt do voortplanting van het kwaad, mèt het lëven, dien enkelen appel beet tot een algemeen e ramp, zoodlat de geloovige door persoonlijk berouw het we- I reldleed uitdrukt. De gewijde wijsheid van bijbel en traditie gaf den dichter het denkbeeld in, om Adam en Eva's onschuldige naaktheid zichtbaar te bedekken met het geestelijk kleed dor hei- ligmakende genade of godsgemeenschap, het witte gewaad der oorspronkelijke gerechtig heid, zooals hij het zinnebeeldig verklaart. Niet alleen verdedigt de godgeleerde kunstenaar dozen vondst met bijbelteksten, maar hij ontdekt er het klare symbool mi van het tragisch conflict. Het gaat immers om de vraag of het gezegende paar die „wolk van glans" over zijn leden bewaren zal of niet. „Dozen bruidschat gaf de Heei zijn schepsels, als onderpand van zijn liefde en tot onderzoek van hun trouw. De mensch moet natuurlijk vrij wezen, om verdienste van zijn deugd, of schuld van zijn zonde te kunnen hebben. Van die vrijheid' zal oen j bekoring hem bewust maken, want zijn val j is niet noodig, wèl de proef. Deze leer is geschikter voor het tooneol dan de voor- j beschikking. Een drama doet beroep op het besef van rechtvaardigheid en 't gevoel van medelijden, het moet dus redelijk wezen om mooi te zijn Welnu, de straf van den mensch onderstelt- een menschelijke daad; j de Heer kan zijn eigen dwang niet wreken I op liet schepsel. Daarom bestrijdt de dichter j ook om a-esthetische redenen in zijn werk i telkens de hervormde teer, die Adam's bui- ten gewone eigenschappen of toegevoegde ga- j ven eenvoudig-matuui'lijk en zelfs 'essen-: j tiëel-menschelijk noemt, zoodat heb verlies daarvan een volslagen ontaarding van dien mensch beteekenen zou. Laat Vondel ton slotte Lucifer triomfeeren over den zonde val, dan legt hij den duivel het plan in den mond, o-m den oorsprong van 't kwaad op God te schuiven, wat Calvijn werkelijk deed.'' Vondel houdt zijn figuren echt nionsche- lijk. Lucifer, de hellevorst, is na zijn val nog meer beklagenswaardig dan verschrik kelijk, veroordeeld om zich zelf te folte ren met onmogelijke plannen. Hij beseft zijn misdaad, maar voelt geen (berouw, is verbitterd in plaats van beschaamd, zij"' trots is wraak geworden. Asmode, de helsche geest, is de bijbelsche huwelijks-verstoorder, die schik heeft in zijn taak als handig lieveling, in streken ziin meester de baas, omdat een kleine gemak kelijker door alle gaten kruipt dan een- groote. De duivels bederven elkaar, maar allen willen den .meivschen beletten ,hun» plaatsen in den hemel te bezetten. Zonder dit gemeenschappelijk doel zouden ze el kaar vcrTaden. Belial is weer Asmodé's werktuig; de boo ze geesten bewaren hun rangorde, en tegen over eiken duivel staat een engel. Er zijn drie paren: Lucifer en zijn overwdnnfoar MichaelAsmode en Rafael, die latei' wor stelen om den bruigom Tobias, en nu elkaar Adam betwisten Belial en Gabriel als bo den ledor tooneel laat Vondel door .zijn per sonen ter loops beschrijven, zoodlat de teksit van liet gedicht zonder eenige toelichting al volledige gegevens bevat- ter vertooning. De kunst ds, er uit- te halen wat er in zit, en d;it maakt het spel tot een openbaring voor den lezer, die de verzen louter als poëzie geniet. Adam heeft de titelrol, doch Eva krijgt hot meest pakkende deel. De geesten zijn ten slotte maar figuranten. Drie maal wordt aan Eva vruchtbaarheid voorspeld, eerst door den engel, dan door den man, eindelijk door den duivel, die God's wil van elkaar vernemen. De zelfde boodschap heeft telkens een andere uitwer king vroom voor den hemelling, trouw aan den bruidegom, ijd'él bij den verleider Drie verschillende types van de vrouw Aanvankelijk geeft Eva aan Adam goede gedachten in. Hij spreekt rechtstreeks met God, zij bidt door Hem, die haar leert bid den, en dient den Schepper om haar gelief de üe man spiegelt zich niet welbehagen in de vrouw en dankt haar voor hot bidden samen, zooals hij haai* later haat om de ge deelde zonde. Als Adam's vriend vleit de vermomde Belial de vrouw en maakt haar nieuwsgie rig naar God's geheimen, totdat hij ten laat ste den boom schudt en haar de blinkende vrucht vertoont. En als later Adam komt, dan toont zij hem plotseling de kunsten van een volleer de .minnares, zij zet zich over alle schaamte Heen en beleent haar smaak in de vrucht, omdat deze verboden is. Hij is wanhopig. Vóór de zonde vroeg zij alles, thans weet zij meer dan hij en weldra apeolt zij haar weten tegen de wet uit om hem ten sloth? door allerlei kunstgrepen te verleiden. Dan komen de verwijten vian schuld aan dë vrouw, omdat de eer van den heer dier schepping is geschonden, en hij brengt haar t'Dit zelfverwijt. Hoe meer hij treurt, hoe lie ver zij hem troost Onsterfelijk geschapen, schept Adam het eerst die gedachte aan den dood, zelfs aan zelfmoord. Zij voelt berouw door medelijden. Toen hij vloekte bleef hij tergen, nu hij klaagt, gevoelt zij spijt. De vrouw wordt groot, als dè man zich klein maakt. Zij wil met hem sterven. Dit is de over gang iu hun stemming. Nu vertcedërt zij den ruwen man, die zijn weenende vrouw bedaart. Tegelijk voelt hij zich weer den leider, wtant zij heeft de eerste, niet de meeste schuld, hij houdt de volle verant woording. Hij vertegenwoordigt- immers het menschdom in zijn ellende, zooals die an dere Adam, Christus, in zijn verheffing? Daarom heet het treurspel ook naar hom. Met de harmonie tusschen ziel en lichaam: is die tusschen man en vrouw verbroken, zoodot de een moet heerschen over de an dore. De bedrijven. Hot eerste bedrijf opent met een voorspel dat de motieven van 't paradijs, de heUe- geesten on Eva aangeeft Tegen 't paradijs kunnen de hellegeesten niets, zoodat zij lie ver hun kracht beproeven op Eva, waar over zij zegevierend heenrennen, om somber* te verdwijnen. Op het tooneel liangt de donkere nanacht over den linkerheuvel, waar Lucifer staat onder de cypreesen. Achter hem komen de schaduwen van zijn trawanten even te voor schijn, waarmeê bij samenzweert tegen het

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1