3 te van hetgeen vroeger is gedaan en thans ■wordt voorgesteld te doen. Vroeger is aan de eigenaars van den Bisschopsweg voorge steld te doen wat in de tegenwoordige voor dracht wordt gezegd. Men heeft echter ge zien, dat wij daarmee niet veel verder ge komen zijnslechts enkele eigenaars waren bereid hun grond aan de gemeente af te staan Het vorige voorstel berustte alleen op motieven van recht en billijkheid. "Nu is er bij gekomen, dat men van de macht, die de verordening verleent, wil gebruik maken om verkeerde toestanden op te heffen. Men verkrijgt daardoor een dubbel voordeel, omdat men door toepassing van de artt. 6 en 14 van de verordening op de openbare gezondheid direct kan bereiken, dat het geen aan den Bisschopsweg uit het oog punt der hygiëne ontbreekt, zal verbeteren. Art. 6 van die verordening bepaalt, dat het gemeentebestuur de eigenaars kan voor schrijven toestanden, die schadelijk zijn voor de openbare gezondheid, op te ruimen. Art. 14 bepaalt hetzelfde voor mesthoopen en afvoer van Vuil. Daarmee is voldoende voorzien in hetgeen de openbare gewond heid aangaat. Indirect wordt hierdoor tevens dwang op de eigenaars uitgeoefend om tot algeheele verbetering van den toestand met de gemeente samen te werken. Dan is er nog de kwestie van het water, die door den heer van Achterbergh ter sprake is ge bracht in het ingezonden stuk, dat hier door eenige leden is aangehaald. Hetgeen de heer van Achterbergh daarover heeft ge zegd, is niet geheel juist. De kwestie van het water van de woningen aan den Bis- séhopsweg heeft lang eien onderwerp van ernstige studie en overleg uitgemaakt bij het bouw- en woningtoezicht. De zaak is zooEr is in sommige huizen water, dat niet geschikt is voor drinkwater. Dat water kan men niet wegnemenmen kan alleeu voorschrijven het niet te gebruiken. Maar daarenboven is er gezorgd door de eige naars, op voorschrift van het woning toezicht. dat achter in den tuin voldoende goed water is te krijgen. De toestand, wat den Bisschopsweg be treft, is geheel dezelfde als voor de wegen in de andere wijken van de stad, waarom trent de houding van B. en W. algemeen wordt goedgekeurd. Nu is er gevraagd Wat is het verschil tusschen dezen weg en andere wegen, die geheel voor rekening van de gemeente in orde zijn gebracht? Waarom moeten de eigenaren van den Bisschopsweg een deel van de kosten der verbetering be talen en de eigenaren van andere wegen niet? Men kan hier op geen anderen weg het oog hebben dan op den weg naar Birk- hoveji. Daar zijn echter de omstandigheden volkomen verschillend van hier. Het is waar, dat voor de eigenaars langs den weg naar Birkboven door de verbetering van dien weg, die de gemeente heeft uitgevoerd, de waarde van den grond zeker tienmaal zoo groot is geworden. Maar het is onjuist dien toestand te vergelijken met dien aan den Bisschopsweg. De gemeente heeft zich in heide gevallen op een juist en zakelijk standpunt- gesteld. De gemeente had geen macht den weg, dien zij wenschte aan te leg gen naar Birkhoven, anders tot stand te brengen dan door het plegen van minnelijk overleg met de eigenaars. De eigenaars heb ben dat gedaan, en het gevolg is geweest, dat evengoed als de gemeente ook de eige naars een groot voordeel hebben verkregen door den aanleg van dezen weg. Dat was een zakelijk standpunt-, en als de eigenaars van den Bisschopsweg zich op datzelfde stand punt willen plaatsen, dan zal daar de toe stand, waarover nu wordt geklaagd, spoe- dig opgeruimd worden, in aller belang. Nu heeft de heer Rijkens met zeer veel ophef een verhaal gedaan over iets wat vroe ger met den Bisschopsweg zou zijn ge beurd. Hij heeft verteld, dat de gemeente dien weg voor een klein gedèelte eenigszins heeft opgehoogd. De heeren, d'ie langer dan ik in Amersfoort hebben gewoond en die met den toestand daar ter plaatse bekend zijn, zullen opgemerkt hebben, dat die op hooging in geen geval van grooten omvang kan geweest zijn en ook, dat zij geen na deel heeft veroorzaakt. Het meest waar schijnlijke is, dab men dat gedaan heeft in den winter, toen er arbeidsnood was, maar met toestemming van de eigenaars, -die -daar door uit een moeielijken toestand werden gered. Iets dergelijks is (gebeurd hij- den parallelweg bij den Soesterweg. Maar het is niet te verdedigen daaruit af fe l-eiden een recht van de eigenaars op volkomen vrij stelling of eene aanspraak om in de kosten van eene afdoende verbetering van den weg niets bij te dragen. Want de eigenaren heb ben destijds hun plicht verzuimd, door niet te zeggen,,Ik wil 't niet hebben." Eet» eigenaar heef t zich verzethij heeft gezegd ,,Ik geef een flesch jenever, als ge met >d)o ophooging ophoudt." Toen heeft men het werk gestaakt. Maar stel, -dat hier een fout is geweest door de gemeente, wat echter allerminst bewezen is, wat- is dan daarvan het gevolg? De zaak is hier zoo, dat, terwijl de eigenareu van den Bisschopsweg rechtens verplicht zouden zijn de volle kosten van de verbetering te betalen, de gemeente tot hen zegt„Gij behoeft slechts een vierde van die kosten te betalen en wij stellen u vrij van de 20 pet. kosten, die daarboven nog moeten worden betaald als 't een geheel nieu we weg is. De billijkheid wordt hier dus door de gemeente tot 'het- uiterste betracht. Mij zou heb niet- verwonderen, al-s- de raad1 ten slotte zijn geduld1 verloor en -tot de eige naars zeide: .Gij moet, als gij niet spoedig toegeeft, de helft van de kosten betalen in plaats van een vierde." Ik stem echter toe, dat tot op zekere hoogte het standpunt van de eigenaars is te verdedigen. Zij hebben gelijk als zij zeggen: „Wij trachten zoo veel mogelijk te krijgen van de gemeente." Maar als zij daarin te ver gaan, dan zou bet lid hun op den neus kunnen vallen. Ik ken toch eene gemeente, die ook zeer meegaande was geweest -tegenover de eige naars en -d'ie zelfs gas- en waterleiding had gelegd in wegen, die nog niet waren over gedragen. Toen d'ie gemeente den grond van de wegen wilde hebben, vroegen de eige naars daarvoor een hoogen prijs. Toen heeft de gemeente gezegd: „Wij snijden den toe voer van gas en water af" en de eigenaars hebben daarop onmiddellijk den grond, op billijke voorwaarden, overgedragen. Ik hoop. dat het hier ook zoo zal ge beuren. Bij den toestand, zooals die in (ie voordracht is geschetst-, is één groot lichtpunt, dat doet mij verwachten, dat er wel kan» is, dat wij spoedig een beleren weg zullen krijgen. De eigenaars hebben onderling overleg gepleegd en twee uit hun midden gemachtigd ont met het ge meentebestuur te onderhandelen. Dat is de goede weg, dien men moet opgaan. Als men tot ernstige onderhandelingen komt, dan zal het geld er ook wel komenDat is het eenige goede standpunt voor praktische menschen. De eigenaars krijgen feitelijk een cadeau van de gemeente. De 25 pet., die zij van de kos ten van het in orde brengen van den weg moeten betalen, zijn zoo gering, 30 voor een normale gevelbreedte, 'dat zij wegvallen tegenover de grootè waardevermeerdering -der perceelen, wanneer de weg eenmaal in goeden staat- zal zijn gebracht. De huren, die zij kunnen bedingen, zullen daardoor zeker niet minder wordenwel zullen die er door verhoogd worden. Ik heb gezegd, dat men hier feitelijk te deen heeft met een geschenk van de ge meente aan de eigenaars. Dat is door den heer van Achterbergh -tegengesproken. Die rekent uit, dat men over en weer quitte uit komt. Maar dat standpunt is niet juist. I'k zal op dit punt niet te diep ingaan on geen cijfers stellen tegenover die van den heer van Achterbergh, want cijfers hebben in eene dergelijke discussie weinig waarde. Maar ik wil aantoonen, dat 'hetgeen de heer van Achterbergh in zijn stuk zegt-, onjuist) is. De heer Gerritsen -heeft reeds gezegd, dat de 400 van de opcenten niet bij de ont vangsten van de- gemeente mogen worden gerekend'. Dab is volkomen waar. Maaa- ook is onjuist wa-t wórdt gezegd over de kosten van het onderhoud van den weg. Die kosten worden op 75 becijferd. Maar men kan rekenen, dat de onderhoudskosten van den weg ongeveer worden opgewogen door de op brengst der straatbelasting, die op 300 is te stellen. Alles bij elkaar genomen, kan men. zeggen, dat jaarlijks een cadeau vau mins tens 600 aan de eigenaars zal worden ge geven, als de eigenaars ingaan op 'liet voor stel van de gemeente. Het is van den -heer van Achterbergh reeds onjuist, een gegeven paard in den bék te zien, maar nog veel on juister is het, dat te doen op eene verkeerde manier. Dan zal men er zeker niet 'komen. Nu nog een enkel woord tot slot. B. en W. kondon niet anders doen, dan bij den raad te komen met deze voordracht. Wij waren in eene impasse gekomenwij kon den niet vooruit en niet achteruit. Wij kunnen op de aangevoerde gronden geen. vrijstelling geven voor het gebeele be drag, dat de verbetering van den weg moet kosten. Wij kunnen niet anders doen dan blijven volharden hij het door one gedane aanbod, maar -daarenboven moeiten wij zorgen voor de eischen van de volksge zondheid. Daardoor kan een moreel© dwang op de eigenaars worden uitgeoefend. Wan neer, zooals hier gebleken is, de toestand! zoo niet kan blijven en de eigenaars kunnen worden genoodzaakt, om tot verbete ring mede te werken, dan mag worden ver wacht. dat. wanneer de drang der thans voorgestelde maatregelen wordt versterkt door de uitingen eener krachtige openbare meening, het- niet lang zal duren of in den toestand zal worden voorzien. De -heer R ij kens (met toestemming van de vergadering voor de derde maal het) woord verkrijgende). Mijnheer -de voorzitter, ik wil een enkel woord antwoorden op het door den geachten wethouder gezegde. Die heeft o.agezegd, dat de gemeente het recht had den Bisschopsweg op te hoogenDat is eene verplaatsing van de kwestie. Als men den weg ophoogt-, dan komt de ongezond heid in -de woningen. Verder is gezegd, dat slechts een 'klein gedeelte van -den weg is opgehoogd. Neen. de verhooging is geschied over een vrij groot gedeelte; zij is afge broken op een punt-, in verband' met -dte) flesch jenever waarvan -de wethouder sprak, maar i-s verderop weder voortgezet. Verder, is medegedeeld', dat de gemeente de eigenaars kan dwingen, door de gas- en waterleidingen af'te sluiten. Maar omdat te kunnen doen, moet men buizen voor gas- en waterleiding hebben en die 'liggen hier niet. De heer Sanders. Ik heb dat slechte als voorbeeld genoemd. De heer R ij k e n s. Hier kan men dat nieft doen. Maar ik wil vragen: Is de gemeente bereid; den grond', die op dén weg is ge bracht, -er weer af to nomen De heer Sanders. Mijnheer do- voor zitter, ik geloof niet, dat het verwijt ge grond is, dat ik mij schuldig heb -gemaakt aan verplaatsing van de kwestie. Gf de op hooging is geschied over een grooer of een kleiner gedeelte van den weg, doet hier niet ter zake. Het is de principieele kwestie, die ik besproken heb, en daartegen was niets aan te voeren. Er is gevraagd of de gemeente

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 7