I*. 223. Eerste Iliad.
W' Jnarganc.
Zaterdag 5 Februari 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DROOMLEVEN.
OORTSCH DA
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonder; ij ke nummers- 0.05.
Deze Courant rersohijnt dagelykabehalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
'8 morgens bg de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f O.SO.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bjj vooruitbetaling
Qroote lettere naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Bvad, bjj abonnement. E«*-
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvra*»
toegezonden.
Jubileums tentoonstelling
van liet
Groene Kruis.
f L ij <1 e n verzachten en 1 ij den
voorkomen zou er edeler streven
zijn!
j Ongeveer vijf en dertig jaar geleden werd
1 it dat tweeledig doel voor de provincie
Noord-Holland opgericht de genoeg beken-
Ide Vereeniging ,,Het Witte Kruis", welke
[thans honderd afdeelingen heeft en ruim
[dertig duizend leden telt, en in de jaren
van haar bestaan krachtig en gezegend ge
arbeid heeft, waar het gold het bevorderen
van de volksgezondheid en het in de hand
werjcen van een doelmatige ziekenverpleging.
Financieele aangelegenheden waren oor
zaak dat 'het nuttige werk dezer Vereeniging
zich bleef beperken binnen de grenzen dier
ëéne provincie, en verwondering baart het,
dat eerst een vijf en twintigtal jaren moesten
verloopen, alvorens er stemmen opgingen
van mannen, die terecht inzagen, dat de
overige provinciën van ons Vaderland niet
derven mochten wat die ééne -bevoorrechte
bezat.
Het was in den winter van 1899 op 1900,
dat bij den bekenden predikant F. C.
Fleischer en den arts W. Poolman de plan
nen rijpten tot de stichting van een derge
lijke Vereeniging voor Zuid-Holland, welke
zich straks zou uitbreiden ook over de an
dere provinciën het „Groene Kruis" telt
thans vierhonderd vereenigingen met ruim
honderdduizend leden en van onnoeme-
lijken zegen zou zijn voor ons Vaderland.
Een tweeledig doel wordt ook hier nage
streefd, n.l. I. Zorgvoordezi eken,
d. w. z. bevordering van doelmatige verple
ging, die 1 ij den verzacht en de ge
nezing in de hand werkt-, en II. Zorg
voorde gezonden, d. w. z. ziekte
en daarmee 1 ij d e n voorkomen
voorkomen is, volgens het bekende spreek
woord, nog heter dan genezen door geen
middel onbeproefd te laten, hetwelk strek
ken kan tot 'bevordering en bevestiging der
volksgezondheid, het voorkomen en beteu
gelen van besmettelijke ziekten niet in de
laatste plaats.
'k Zal hier, zelfs niet in enkele trekken,
weergeven wat in den loop van een tiental
jaren dat „Groene Kruis heeft tot stand
gebracht. Ik meen te mogen volstaan met- te
zeggen, dat het nog zoo kort bestaan dier
Vereeniging niet verhindert te spreken van
een roemrijk verleden.
En ik begrijp iets- van de geestdrift der
mannen dezelfden, die den grondslag voor
de Vereeniging legden .van wie thans
het initiatief uitging om het feit van het
tienjarig bestaan niet onopgemerkt te laten
voorbijgaan, maar het te herdenken op een
wijze, die een betere is dan een gewone
feestviering.
Die herdenking toch zal dienstbaar ge
maakt worden aan de bevordering van het
doel der Vereeniging inderdaad, waardi
ger kan het niet
't Zal herdenking en propaganda zijn te
gelijk, het zal terug wijzen op hetgeen reeds
gedaan is, maar bovenal de aandacht vesti
gen op hetgeen nog gedaan kan worden
Het is een mooi plan, dat alle toejuiching
verdient, in dit jaar een Jubileums-
tentoonstelling te organiseeren
met daaraan verbonden Congres. Z. K.
H. Prins Hendrik heeft bereids het- eere-
voorzittersch'ap willen 'aanvaarden, vele
mannen van naam hebben bereidwillig hun
steun reeds toegezegd.
Die tentoonstelling in Utrecht, d. i.
in het centrum des lands, te houden zal
een zoo volledig mogelijk overzicht geven
van de vorderingen op het gebied van zie
kenverpleging en hygiëne.
En de wijze, waarop men dat alles te
zien zal krijgen, zal zoo aantrekkelijk moge
lijk zijn. Geen heter middel daartoe dan
het naast elkander stellen van het „voor
heen en thans", het in beeld brengen, hoe de
ziekenzorg niet en hoe zij wel ingericht moet
zijn contrasten zijn altijd pakkend 1
Daarom zal op het tentoonstellingsterrein
de oude kwakzalver, zelfs de juffrouw, wer
kende met het ei, niét mogen ontbreken.
Men zal er zien kunnen gebrekkige verple
ging in schippersroef en visschersstulp of
plaggenhut of stads-zolderkamer, men zal
er vinden de rammelende en stootende en
schokkende vigelante, die zoo lang dienst
deed voor ziekenvervoer, men zal er zien
kunnen, voorts, hoe voorhoen krankzinni
gen, melaatschen enz. verpleegd werden,
endaarnaast zal men te aanschouwen
krijgen een model verplegïngsgestïcht, een
dito wijkgebouw, een ontsmettingsinrich
ting, een auto voor ziekentransport, een
lighal, een miniatuur vacantiekolonie, enz.,
enz., te veel om hier te noemen.
Het behoeft nauwelijks gezegd, dat, zul
len deze waarlijk sc'hoone plannen kunnen
verwezenlijkt worden, er, naast moreelen
steun, in de' eerste plaats ook financieele
steun noodig is.
Het Uitvoerend Comité opent daartoe de
gelegenheid aan hen, die in deze dingen be
lang stellen, zich toegang wenschen te ver
zekeren tot tentoonstelling en congres, tegen
storting van een bedrag van tien gulden,
of tot liet congres alleen tegen betaling van
een rijksdaalder, een vorm om de goede zaak
te steunen.
Men late zijn gedachten hierover gaan en
menigeen moge besluiten het zijne bij te
dragen tot het welslagen van deze. jubi
leums-tentoonstelling, die zich
de eer zal kunnen toerekenen van te zijn
en te bedoelen een waarachtig
volksbelang.
Ds. F. W. DRIJVER.
Naarden, 1 Febr. 1910.
Politiek Overzicht
Om eene nalatenschap.
De Belgische miuister-presidenlt Schol-
laert heeft aan het einde van de Kamerzit
ting van Woensdag medegedeeld, dat de
prinsessen Stephanie en Clementine hem
kennis hadden gegeven van haar besluit
om niet met den staat- te redetwisten over
de eigendommen van de Coburg-stichting en
aan de Belgische regeering over te laten
om te bepalen welke gedeelten van de be
wuste fondsen haar toekwamen. De beide
prinsessen hadden er bijgevoegd, dat va
derlandsliefde haar tot deze houding had
gedreven. Haar besluit heeft een uit
muntenden indruk gemaakt, doch het is
haast wel overbodig op te merken, dat het
<Ie kwestie zelve niet oplost. Want wan
neer prinses Louise in tegenstelling met
hare zusters hare aanspraken handhaaft,
zal het rechtsgeding, dat men heeft willen
vermijden, evenzeer ontstaan.
De kwestie die op het gebied van erfe-
nisrecht voornamelijk door de Coburg-
stichting is opgeworpen, blijft dus in
haar geheel. Deze stichting,, ook wel
genoemd de Niederfullbachstichting, is
de laatste schepping van Leopold II.
Zij vertegenwoordigt een kapitaal van
35 uiillioen, dat voor het grootste
gedeelte moet worden besteed aan de
uitvoering van groote openbare werken in
België Zij is volgens het Duitsche recht
geconstitueerd. In een brief aan baron Gof-
finet heeft wijlen Koning Leopold II ver
klaard, dat op deze totaalsom 23 milldoen,
door titels 'vertegenwoordigd, hem niet toe
behoorden en gestort waren door een derde
persoon, met bijzondere bestemming. Men
is algemeen van opinie dat deze 23 millioen
afkomstig zijn van den Kongo, waarvan men
de schuld, eenigen tijd voor de overne
ming, plotseling zag verhoogd met 30 mil
lioen. zonder dat men ooit heeft geweten
waarvoor. Uit deze uiteenzetting volgt dat
twee soorten van aanspraken tegen de
stichting kunnen worden gericht, de eene
door de erfgenamen van Leopold II, de
andere door den Belgischen staat.
Wat nu de eerste betreft de bewering,
dat, om de voorschriften van het burgerlijk
wetboek betreffende het kindsgedeelte te
ontwijken, het voldoende zou zijn in een
particulier schrijven te verklaren, dat een
bepaalde som van een derde persoon afkom
stig is, is zuiver onhoudbaar, want op
zulk een wijze zou iedere huisvader zijn
kinderen totaal kunnen onterven. Dat is
het wat- ongetwijfeld de advocaten van
priuses Louise voor den rechter zullen zeg
gen. Zij zullen trachten aan te toonen, dat
de Coburg-stichting dus nietig is voor het
burgerlijk recht.
Doch indien prinses Louise volhardt bij
haar wenseb dat deze stelling op den voor
grond wordt gebracht, zal zij, naast de ad
vocaten der stichting, die er de wettelijk
heid van zullen betoogeu, de advocaten van
den Belgischen staat tegenover zich vin
den, die het recht opeischen een-er parti-
eele terugvordering. Hun betoog zal wezen
„Terwijl over de voorwaarden van de over
neming van den Kongo werd onderhan
deld, vernam men op een goeden dag, dat
de Kongoleesche schuld 30 millioen grooter
was dan men tot dusver had gedacht. Nu
vindt men, in Kongoleesche fondsen, een
groot deel van deze som in de Coburg-
stichting terug. Van de andere zijd© legt
men een brief over van den overleden Ko
ning, waarin deze verklaart aan baron Gof-
finet dat deze som hem niet toebehoort,
doch van een derde afkomstig is. Welke
d e r d e buiten den Ko n g o In
dien de stichting niet bestond, zouden
het volstrekt niet do erfgenamen des Ko
nings, maar wel de Belgische staat, ge
substitueerd door het verdrag betreffende
den afstand van den onafhankelijken Kon-
gostaat, met zijn actief en zijn passief, zijn,
aan wien het kapitaal zou moeten terug
komen" De-ze argumentatie, die de
documenten mist waarop zij steunt
wijl de oude Kongoleesche boekhouding
niet meer bestaat stemt niettemin voor
zich door de sterke waarschijnlijkheid.
Er blijft echter nog een derde kans over.
Gesteld dat de rechter het recht van den
Belgischen staat erkent of wel eenvoudig
de stichting voor ongeldig verklaart, met
bepaling dat de goederen, waaruit ze is ge
vormd, als geacht wordende te zijn zonder
meester, aan den staat zullen toevallen,
zal dat dan beteekenen dat België in het-
be^it er van zou treden? Geenszins. De
Cobui-g,stichting is gevormd volgens het
Duitsche recht. Zij wordlt bestuurd -door
drie Belgen en twee Duitschers. De in
komsten dezer instelling moeten bijna ge
heel en al dienen tot uitgaven ten alge-
meenen nutte in België. Doch het hertog
dom en de stad Coburg hebben eveneens
belang bij het bestaan der stichting, omdat
ze aan de stad Ooburg een rente van
30,000 francs verzekert. Indien de goede
ren der stichting in België werden be
schouwd als zijnde zonder meester, zou dan
de stad Coburg ze niet opeischen? Zij zou
het naar het schijnt kunnen en niet zonder
kans op succes, krachtens een aantal arti
kelen van het Duitsche burgerlijke wet
boek. Onder deze omstandigheden zouden
èn de erfgenamen èn België teleurgesteld
uitkomen. Het is niet te boud de veronder
stelling te wagen, dat de aldus aan de
stichting verschafte waarborg aan den
sohranderen geest van Leopold niet is ont
snapt.
De brief van de advocaten van de prin
sessen Stefanie en Clementine aan die van
den Belgischen Staat luidt woordelijk al
dus
„Hare Koninklijke Hoogheden hebben
vernomen, dat de Belgische Staat van mee
ning is dat onder de onroerende goederen
titels en waar-den, die zich met name in de
stichting van Niederfu-llbach, in de Com
pagnie Foncière, Industrielle et Commer-
ciale voor het aanleggen en verfraaien van
landschappen, en in de Société de la Cöte
d'Azur 'bevinden, er zekere zijn die den
Staat toebehooren, eYi dat deze besloten
heeft zijne rechten te doen gelden. Uit
eigen beweging verklaren zij, dat zij geen
aanspraak maken op deze goederen, en zich
zullen gedragen naar het oordeel van des
Konings regeering, welke ook de bestem
ming zij, die aan die goederen kan gege
ven worden.
„Deze gedragslijn wordt haar ingegeven
door een gevoelen van eerbied voor de in
zichten van den Koning, haar vader, en
bovendien door hare bezorgdheid voor
's lands belangen als Belgische prinsessen
willen zij niet mot de Belgische natie in
geschil komen.
„Indien op sommige van deze goederen
de rechten van den Staat niet bewezen wa
ren, dan zouden zij de regeering willen
verzoeken, deze aan te geven als behooren-
de tot des Konings nalatenschap."
Van prinses Louise werd tot dusver nog
ndet gemeld dat zij deze „beau geste" harer
zusters heeft nagevolgd Indien zij haar
verzet niet staakt, houdt, zij de deur open
voor een reeks van processen, waarvan het
einde niet is te voorzien.
Duitschland.
Berlij n, 4 Febr. Het Pruisische lries-
rechtvoorstel behoudt bet- klassenstelsel en
de openbare stemming en beoogt verder
directe verkiezing door optelling der af
deel ingsgewij ze in de stemdist rieten uit
gebrachte stemmen voor het geheele kies
district, versterking van het aantal k-ezers
in de .hoogere afdeelingen door niet-aanre-
kening van den 5000 Mark te boven gaan
den belastingaanslag, beuevens door in
achtneming van ontwikkeling, beroepser
varing en openbare werkzaamheid bij de
vorming van afdeelingen.
Gelijk reeds werd gemeld is in den Bonds
raad het Pruisische voorste] tot het heffen
van scheepvaarbtoHen aangenomen, echter
tegen een narr verhouding sterke minder
heid van twaalf stommen.
I> officieuze correspondent te Berlijn van
de Kölnische Zeit-ung schrijft over deze aan
neming
„Zoo is du-.n deze ak in een voor Prui
sen gunstige zin beslist, 't Ie zeer zeker te
betreuren, dat diet resultaat niet bereikt kon
worden langs den weg der minnelijke schik
king, zooale het anders bij gewichtige vraag
stukken meestal geschiedt. De rijksgrondwet
voorziet echter de mogelijkheid van een
overvleuigelin-g der minderheid door de meer-
denlueid in den bondsraad en inderdaad is
dat het eenige middel om een verschil van
meening, dat niet uit den weg te ruimen is,
toch tot een practisch resultaat te brengen.
Maar dat maakt- het niet minder oraange-
naa i, dat drie machtige staten in het rijk
Saksen, Baden en Heseen zich door de be
slissing benadeeld gevoelen. De quaestie die
op zichzelf zuiver economisch is heeft hier
door een politieken bijsmaak gekregen, diien
wij in het belang der onderlinge verhouding
van de Bondsstaten gaarne gemist liadlden.
Evenwel, wat gebeurd is, is gebeurd', en het
heeft geen doel er nu nog over te klagen
dat het resultaat niet langs een andieren weg
is verkregen kunnen worden."
In brieven uit Darmstad in de Frankfur
ter Zeritung wordt de hoop uitgesproken, diat,
indien Pruisen de invoering der scheepvaart-
tollen doorzet, er bij de besteding van de
opbrengst rekening gehouden zal worden
met de verlangens der Zuiddiuitsche Staten.
„Wij houden d)at. voor van zeli sprekend,
niet alleen ten aanzien der Zuididiu.. - he Sta
ten, maar ook van Saksen. De vorm waarin
het voorstel is aangenomen, blijkbaar op
aandringen van Pruisen, is zeker met opzet
zóó gekozen dat de mogelijkheid voor zulke
tegemoetkomingen is opengelaten. De staten
diie in de minderheid gebleven zijn zullen
zich in het onvermijdelijke moeten 6ohdfcken.
Zij zullen zich kunnen troosten met de ge
dachte dat- toch ook in hun landlen tal van
lieden den scheep va arttollen in het geheel
met vijandig gezind zijn. Zoo is o. a. in Hes
sen de tegenzin tegen dte tollen geenszins al
gemeen, en toen ze in het parlement ter
sprake kwam waren velen er vóór.
Roman vatt
24 ANNA WAHLENBERG.
Uit het Zweedscli
door Betsy Bakker Nort.
Mevrouw Rundtberg keek haar van boven
tot beneden aan, van rechts waar links, en
haar gezicht kreeg een uitdrukking van be-
lëediigde, diep verongelijkt© onschuld.
„Besté juffrouw Hedenstoröm" zei ze,
„wie is liet-, die vergelijkingen maakt, als ik
mag vragen. U meenlt toc'h zeker niet, dat
ik dat doe?"
„Ik vind dat het er véél van had," ver
klaarde Agnes.
„Ik 1"
Mevrouw Rundiberg zag ei* hoogst veront
waardigd uit.
„Ik" herhaalde ze „mijn beste juf
frouw Ilodenströmals er iemand is, die
persoonlijke vergelijkingen verafschuwt, dan
■ben ik het. 't Zou me nooit invallen zoo
taktloos te zijn. Ik heb niets andiers gezegd
dan dat het prettig is de jeugd te bewon.de
ren, als die er zoo aardig uitziet, en diat zal
iedereen me wel toestemmen
En ik kan niet helpen, diat -ik die bewon
der waar ik haar zie. of diat nu afkeurens
waardig is of niet. Ja, mevrouw Landél],
ik bewonder uw man ook. Hij ziet er echt
uit als een jóngen, zoo slank en veerkrach
tig, cn hij rijdt zoo elegant. Niemand kan
iets anders zeggen, d'an diat die bedden mooi
samen rijden. Wat het nu moet voorstel
len, een soort kunétirijidten of een dons? Of
improviseeren ze? Het lijkt bijna zoo. Of
niet?"
„Ik weet het wiet!" zei Flbra.
En Agnes vroeg zich af, of de oude me
vrouw Flora erg plaagde met haar doawme
pnaatjefc; maar het leek wel of ze er h!eelè-
miaai met- naar luisterde, zoo onafgebroken
staarde ze over het ijs naar het paar, diat het
gesprek gold.
Ze schenen blaar zoo geilieél in beslag te
nemen, dat al het andere haar voorhij gleed
„Zie zoo, nu begint het kunstrijden hun
te vervellen, nu leggew ze op" zed me
vrouw Rundfoeng.
Robert en Ester GyMensporre réden wer
kelijk niet méér op dezélfde plek. Ze reden
nu hand aan jhiand, met lange forsche sla
gen de fjord op.
En 't was werkelijk een lust voor de
oogen het bevallige ryth'me van hun bewe
gingen te aanschouwen, en de kléine, blijde
zekerheid, waarmee ze -voortsnelden en hun
slagen naar elkaar regelden.
„Als ze maar niét te ver rij'dén," zei do
oudje dame.
„Te ver" herhaalde Agnes. „Het- ijs
is immers sterk tot ver voorbij de eilanden
„Ja, zéker, maar ze rijden imimers alsof
ze van plan zijn nooit weer terug te komen.
Er ging een trrijlfling oiver Flora's gezicht
Al haddën dé vorige voorden haar niet erg
getroffen, deze wondldén Waai" des te dieper
Ze klonken in haar ooren als wök-kreet,
hét uitschreeuwen van een geheim. Ze wist
nauwelijks dat de oude mevrouw deze woor
den gesproken had. 't- Was 'Haar of ze zelf
en alle men6ohen rondom hsaar dieszelfde ge
dachte hadldten gedacht, en even goed een
der anderen deze geuit kon hébben.
Stonden niét .allen naar hen te kijken?
En ze reden en reden steeds verder, zon
der er zich om te bekommeren of ze iemand
achter zich lieten. En achter de fjord lag
de ein-delooze zeeze reden zoo. vlug alsof
ze vleugéls aan de voeten 'hadden. Ze reden
zoo kalm en zoo zeker, alsof ze een doel voor
hun tooht hadden, en dit ver weg in een
onbekende, wijde wereld lag.
Plotseling boog Flora zich voorover,
maakte haar schaatsen los, en zei aan Inge
borg hetzelfde te doen. Ze moesten naar
huis, het was koud', en geen van beiden kon
die kou verdragen.
Agnes stelde voor mee te gaan, want ze
was ten eten gevraagd bij den architekt.
Maar Flora wees het aanbod af, liet was
beter dat ze bleef en met Robert thuis
kwam, dan 'kon hij weten waarom Ingeborg
en zij naar huis waren gegaan.
En Agnes bleef, hoewel in een heel slecht
humeur. Ze was boos, het eerst en vooral
op mevrouw Rundberg, die in haar voort
varende domheid zooveel dwaze praatjes
kon verkoopen, die elkeen moesten ergeren,
en die Flora misschien aanleiding gaven tot
tobberij en een geheel onnoodig lijden ver
oorzaakten. Verder was ze boos op Esther
Gyllensporre, die op zoo'n ostentatieve wij
ze beslag legde op Robert. Dat moest wer
kelijk hoogst ongepast genoemd- worden,
vooral daar het algemeen bekend was dat er
een gespannen verhouding bestond tusschen
haar en haar man. Het was immers pre
cies alsof ze tot leelijke praatjes aanleiding
wilde geven. En -ten slotte was ze ook boos
op Flora, die dit alles kon aanhooren, zon
der een antwoord te geven. Het was waar
achtig ergerlijk, menschen zich te zien ge
dragen als onnoozele lammetjes.
Toen de beide schaatsenrijders, op wie zij
wachtte, terugkwam, mét frissche kpeur en
vroolijk na hun heerlijk tochtje, ontving ze
'hen niet bepaald vriendelijk; dat wil zeg
gen, Ester Gyflüensporre niét. Robert had
immers niet gezondigd, en behoefde zich
daarom niet te verantwoordenMaar Ester,
van wie ze andere nog al véél hieflid het
kon immers niet ontkend worden dat ze lief,
intelligent en innemend was moest erva
ren, dat men niet onvoorwaardélijk aj wat ze
deed goedkeurde. En Agnes geneerde zich
niet om, aan wie het ook was, haar misnoe
gen te toonen. Een gevolg daarvan was,
dat ze kort af wae, en hiervan was het gevolg
dat Ester Gyllensporre beleedigd was en
zich dadelijk terugtrok, zoodat Robert zijn
gezellin ©enigszins verbaasd aankeek, toen
hij en Agnes zich op den terugweg bevon
den.
„Wat scheelt er aan?" vroeg hij.
Agnes antwoordde niet direkt.
Eenig verwijt te doen liooren jegens Ester
Gyllensporre was niet heel verstandig, dat
zag ze wel in, want dat zou slechts Robert's
ridderlijkheid opwekken haar te verdedigen.
Maar Agnes had plotseling een instinctma-
t-igen wrok gekregen jegens de jonge vrouw
Ze brandde van begeerte ten minste iets te
zeggen wat ze op 'het hart had. Er uit
moest het op eene of andere wijze.
,,'t Is alleen maar" zei ze, „dat- ik
langen tijd heb moeten aanhooren hoe me
vrouw Rundberg mevrouw Gyllensporre
prees op alle mogelijke wijze. En 't is nu
die eigenaardigheid van mevrouw Rund
berg, die ik niet kan uitstaan; alles wat ze
prijst kan ik niet uitstaan, op 't oogonblik
althans."
Hij lachte, hoewel er een schaduw over
zijn gelaat trok
„Ja, je bent grappig," zei hij.
„Dat kan ik niet helpen. Mevrouw
Rundberg vond dat ze betooverend was, en
het een lust was haar met jou te zien lijden.
En toen vond ik natuurlijk, dat ze een
kleur als een keukenmeid had, en het erger
lijk was, dat ze zoo onverstandig was in
het openbaar met je te schaatsenrijden,
daar alle menschen weten, dat jij en haai
man geen vrienden zijn. Word nu niet
boos op mij, omdat ik dit zeg, ik kan er
niets aan doen, 't is de schuld van mevrouw
Rundberg."
Hij lachte weer en trok de wenkbrauwen
nog meer op, terwijl hij in zich zelf over
legde hoe hij de zaak zou opnemen maar het'
was het beste die niet al te ernstig op to
vatten
„En prees ze mij dan ook niet?" vroeg
hij.
„Ja, natuurlijk Allerverschrikkelijkst."
„Zoo." zei hij, „dan kan je mij zeker ook
niet uitstaan?'
„Jou
Alsof een beschuttend1 omhulsel van haar
weggevallen was, zoo voelde ze haar ziel
bloot voor hem liggen.
Maar welk een vraag had hij haar ook ge
daan Alleen door de woorden had deze een
magnetische kracht.
„Of zij hem niet kon uitstaan?"
Ward/ rerrnJgri.