I*. 223. Eerste Iliad. W' Jnarganc. Zaterdag 5 Februari 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. DROOMLEVEN. OORTSCH DA ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post1.50. Afzonder; ij ke nummers- 0.05. Deze Courant rersohijnt dagelykabehalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur '8 morgens bg de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f O.SO. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bjj vooruitbetaling Qroote lettere naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Bvad, bjj abonnement. E«*- circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvra*» toegezonden. Jubileums tentoonstelling van liet Groene Kruis. f L ij <1 e n verzachten en 1 ij den voorkomen zou er edeler streven zijn! j Ongeveer vijf en dertig jaar geleden werd 1 it dat tweeledig doel voor de provincie Noord-Holland opgericht de genoeg beken- Ide Vereeniging ,,Het Witte Kruis", welke [thans honderd afdeelingen heeft en ruim [dertig duizend leden telt, en in de jaren van haar bestaan krachtig en gezegend ge arbeid heeft, waar het gold het bevorderen van de volksgezondheid en het in de hand werjcen van een doelmatige ziekenverpleging. Financieele aangelegenheden waren oor zaak dat 'het nuttige werk dezer Vereeniging zich bleef beperken binnen de grenzen dier ëéne provincie, en verwondering baart het, dat eerst een vijf en twintigtal jaren moesten verloopen, alvorens er stemmen opgingen van mannen, die terecht inzagen, dat de overige provinciën van ons Vaderland niet derven mochten wat die ééne -bevoorrechte bezat. Het was in den winter van 1899 op 1900, dat bij den bekenden predikant F. C. Fleischer en den arts W. Poolman de plan nen rijpten tot de stichting van een derge lijke Vereeniging voor Zuid-Holland, welke zich straks zou uitbreiden ook over de an dere provinciën het „Groene Kruis" telt thans vierhonderd vereenigingen met ruim honderdduizend leden en van onnoeme- lijken zegen zou zijn voor ons Vaderland. Een tweeledig doel wordt ook hier nage streefd, n.l. I. Zorgvoordezi eken, d. w. z. bevordering van doelmatige verple ging, die 1 ij den verzacht en de ge nezing in de hand werkt-, en II. Zorg voorde gezonden, d. w. z. ziekte en daarmee 1 ij d e n voorkomen voorkomen is, volgens het bekende spreek woord, nog heter dan genezen door geen middel onbeproefd te laten, hetwelk strek ken kan tot 'bevordering en bevestiging der volksgezondheid, het voorkomen en beteu gelen van besmettelijke ziekten niet in de laatste plaats. 'k Zal hier, zelfs niet in enkele trekken, weergeven wat in den loop van een tiental jaren dat „Groene Kruis heeft tot stand gebracht. Ik meen te mogen volstaan met- te zeggen, dat het nog zoo kort bestaan dier Vereeniging niet verhindert te spreken van een roemrijk verleden. En ik begrijp iets- van de geestdrift der mannen dezelfden, die den grondslag voor de Vereeniging legden .van wie thans het initiatief uitging om het feit van het tienjarig bestaan niet onopgemerkt te laten voorbijgaan, maar het te herdenken op een wijze, die een betere is dan een gewone feestviering. Die herdenking toch zal dienstbaar ge maakt worden aan de bevordering van het doel der Vereeniging inderdaad, waardi ger kan het niet 't Zal herdenking en propaganda zijn te gelijk, het zal terug wijzen op hetgeen reeds gedaan is, maar bovenal de aandacht vesti gen op hetgeen nog gedaan kan worden Het is een mooi plan, dat alle toejuiching verdient, in dit jaar een Jubileums- tentoonstelling te organiseeren met daaraan verbonden Congres. Z. K. H. Prins Hendrik heeft bereids het- eere- voorzittersch'ap willen 'aanvaarden, vele mannen van naam hebben bereidwillig hun steun reeds toegezegd. Die tentoonstelling in Utrecht, d. i. in het centrum des lands, te houden zal een zoo volledig mogelijk overzicht geven van de vorderingen op het gebied van zie kenverpleging en hygiëne. En de wijze, waarop men dat alles te zien zal krijgen, zal zoo aantrekkelijk moge lijk zijn. Geen heter middel daartoe dan het naast elkander stellen van het „voor heen en thans", het in beeld brengen, hoe de ziekenzorg niet en hoe zij wel ingericht moet zijn contrasten zijn altijd pakkend 1 Daarom zal op het tentoonstellingsterrein de oude kwakzalver, zelfs de juffrouw, wer kende met het ei, niét mogen ontbreken. Men zal er zien kunnen gebrekkige verple ging in schippersroef en visschersstulp of plaggenhut of stads-zolderkamer, men zal er vinden de rammelende en stootende en schokkende vigelante, die zoo lang dienst deed voor ziekenvervoer, men zal er zien kunnen, voorts, hoe voorhoen krankzinni gen, melaatschen enz. verpleegd werden, endaarnaast zal men te aanschouwen krijgen een model verplegïngsgestïcht, een dito wijkgebouw, een ontsmettingsinrich ting, een auto voor ziekentransport, een lighal, een miniatuur vacantiekolonie, enz., enz., te veel om hier te noemen. Het behoeft nauwelijks gezegd, dat, zul len deze waarlijk sc'hoone plannen kunnen verwezenlijkt worden, er, naast moreelen steun, in de' eerste plaats ook financieele steun noodig is. Het Uitvoerend Comité opent daartoe de gelegenheid aan hen, die in deze dingen be lang stellen, zich toegang wenschen te ver zekeren tot tentoonstelling en congres, tegen storting van een bedrag van tien gulden, of tot liet congres alleen tegen betaling van een rijksdaalder, een vorm om de goede zaak te steunen. Men late zijn gedachten hierover gaan en menigeen moge besluiten het zijne bij te dragen tot het welslagen van deze. jubi leums-tentoonstelling, die zich de eer zal kunnen toerekenen van te zijn en te bedoelen een waarachtig volksbelang. Ds. F. W. DRIJVER. Naarden, 1 Febr. 1910. Politiek Overzicht Om eene nalatenschap. De Belgische miuister-presidenlt Schol- laert heeft aan het einde van de Kamerzit ting van Woensdag medegedeeld, dat de prinsessen Stephanie en Clementine hem kennis hadden gegeven van haar besluit om niet met den staat- te redetwisten over de eigendommen van de Coburg-stichting en aan de Belgische regeering over te laten om te bepalen welke gedeelten van de be wuste fondsen haar toekwamen. De beide prinsessen hadden er bijgevoegd, dat va derlandsliefde haar tot deze houding had gedreven. Haar besluit heeft een uit muntenden indruk gemaakt, doch het is haast wel overbodig op te merken, dat het <Ie kwestie zelve niet oplost. Want wan neer prinses Louise in tegenstelling met hare zusters hare aanspraken handhaaft, zal het rechtsgeding, dat men heeft willen vermijden, evenzeer ontstaan. De kwestie die op het gebied van erfe- nisrecht voornamelijk door de Coburg- stichting is opgeworpen, blijft dus in haar geheel. Deze stichting,, ook wel genoemd de Niederfullbachstichting, is de laatste schepping van Leopold II. Zij vertegenwoordigt een kapitaal van 35 uiillioen, dat voor het grootste gedeelte moet worden besteed aan de uitvoering van groote openbare werken in België Zij is volgens het Duitsche recht geconstitueerd. In een brief aan baron Gof- finet heeft wijlen Koning Leopold II ver klaard, dat op deze totaalsom 23 milldoen, door titels 'vertegenwoordigd, hem niet toe behoorden en gestort waren door een derde persoon, met bijzondere bestemming. Men is algemeen van opinie dat deze 23 millioen afkomstig zijn van den Kongo, waarvan men de schuld, eenigen tijd voor de overne ming, plotseling zag verhoogd met 30 mil lioen. zonder dat men ooit heeft geweten waarvoor. Uit deze uiteenzetting volgt dat twee soorten van aanspraken tegen de stichting kunnen worden gericht, de eene door de erfgenamen van Leopold II, de andere door den Belgischen staat. Wat nu de eerste betreft de bewering, dat, om de voorschriften van het burgerlijk wetboek betreffende het kindsgedeelte te ontwijken, het voldoende zou zijn in een particulier schrijven te verklaren, dat een bepaalde som van een derde persoon afkom stig is, is zuiver onhoudbaar, want op zulk een wijze zou iedere huisvader zijn kinderen totaal kunnen onterven. Dat is het wat- ongetwijfeld de advocaten van priuses Louise voor den rechter zullen zeg gen. Zij zullen trachten aan te toonen, dat de Coburg-stichting dus nietig is voor het burgerlijk recht. Doch indien prinses Louise volhardt bij haar wenseb dat deze stelling op den voor grond wordt gebracht, zal zij, naast de ad vocaten der stichting, die er de wettelijk heid van zullen betoogeu, de advocaten van den Belgischen staat tegenover zich vin den, die het recht opeischen een-er parti- eele terugvordering. Hun betoog zal wezen „Terwijl over de voorwaarden van de over neming van den Kongo werd onderhan deld, vernam men op een goeden dag, dat de Kongoleesche schuld 30 millioen grooter was dan men tot dusver had gedacht. Nu vindt men, in Kongoleesche fondsen, een groot deel van deze som in de Coburg- stichting terug. Van de andere zijd© legt men een brief over van den overleden Ko ning, waarin deze verklaart aan baron Gof- finet dat deze som hem niet toebehoort, doch van een derde afkomstig is. Welke d e r d e buiten den Ko n g o In dien de stichting niet bestond, zouden het volstrekt niet do erfgenamen des Ko nings, maar wel de Belgische staat, ge substitueerd door het verdrag betreffende den afstand van den onafhankelijken Kon- gostaat, met zijn actief en zijn passief, zijn, aan wien het kapitaal zou moeten terug komen" De-ze argumentatie, die de documenten mist waarop zij steunt wijl de oude Kongoleesche boekhouding niet meer bestaat stemt niettemin voor zich door de sterke waarschijnlijkheid. Er blijft echter nog een derde kans over. Gesteld dat de rechter het recht van den Belgischen staat erkent of wel eenvoudig de stichting voor ongeldig verklaart, met bepaling dat de goederen, waaruit ze is ge vormd, als geacht wordende te zijn zonder meester, aan den staat zullen toevallen, zal dat dan beteekenen dat België in het- be^it er van zou treden? Geenszins. De Cobui-g,stichting is gevormd volgens het Duitsche recht. Zij wordlt bestuurd -door drie Belgen en twee Duitschers. De in komsten dezer instelling moeten bijna ge heel en al dienen tot uitgaven ten alge- meenen nutte in België. Doch het hertog dom en de stad Coburg hebben eveneens belang bij het bestaan der stichting, omdat ze aan de stad Ooburg een rente van 30,000 francs verzekert. Indien de goede ren der stichting in België werden be schouwd als zijnde zonder meester, zou dan de stad Coburg ze niet opeischen? Zij zou het naar het schijnt kunnen en niet zonder kans op succes, krachtens een aantal arti kelen van het Duitsche burgerlijke wet boek. Onder deze omstandigheden zouden èn de erfgenamen èn België teleurgesteld uitkomen. Het is niet te boud de veronder stelling te wagen, dat de aldus aan de stichting verschafte waarborg aan den sohranderen geest van Leopold niet is ont snapt. De brief van de advocaten van de prin sessen Stefanie en Clementine aan die van den Belgischen Staat luidt woordelijk al dus „Hare Koninklijke Hoogheden hebben vernomen, dat de Belgische Staat van mee ning is dat onder de onroerende goederen titels en waar-den, die zich met name in de stichting van Niederfu-llbach, in de Com pagnie Foncière, Industrielle et Commer- ciale voor het aanleggen en verfraaien van landschappen, en in de Société de la Cöte d'Azur 'bevinden, er zekere zijn die den Staat toebehooren, eYi dat deze besloten heeft zijne rechten te doen gelden. Uit eigen beweging verklaren zij, dat zij geen aanspraak maken op deze goederen, en zich zullen gedragen naar het oordeel van des Konings regeering, welke ook de bestem ming zij, die aan die goederen kan gege ven worden. „Deze gedragslijn wordt haar ingegeven door een gevoelen van eerbied voor de in zichten van den Koning, haar vader, en bovendien door hare bezorgdheid voor 's lands belangen als Belgische prinsessen willen zij niet mot de Belgische natie in geschil komen. „Indien op sommige van deze goederen de rechten van den Staat niet bewezen wa ren, dan zouden zij de regeering willen verzoeken, deze aan te geven als behooren- de tot des Konings nalatenschap." Van prinses Louise werd tot dusver nog ndet gemeld dat zij deze „beau geste" harer zusters heeft nagevolgd Indien zij haar verzet niet staakt, houdt, zij de deur open voor een reeks van processen, waarvan het einde niet is te voorzien. Duitschland. Berlij n, 4 Febr. Het Pruisische lries- rechtvoorstel behoudt bet- klassenstelsel en de openbare stemming en beoogt verder directe verkiezing door optelling der af deel ingsgewij ze in de stemdist rieten uit gebrachte stemmen voor het geheele kies district, versterking van het aantal k-ezers in de .hoogere afdeelingen door niet-aanre- kening van den 5000 Mark te boven gaan den belastingaanslag, beuevens door in achtneming van ontwikkeling, beroepser varing en openbare werkzaamheid bij de vorming van afdeelingen. Gelijk reeds werd gemeld is in den Bonds raad het Pruisische voorste] tot het heffen van scheepvaarbtoHen aangenomen, echter tegen een narr verhouding sterke minder heid van twaalf stommen. I> officieuze correspondent te Berlijn van de Kölnische Zeit-ung schrijft over deze aan neming „Zoo is du-.n deze ak in een voor Prui sen gunstige zin beslist, 't Ie zeer zeker te betreuren, dat diet resultaat niet bereikt kon worden langs den weg der minnelijke schik king, zooale het anders bij gewichtige vraag stukken meestal geschiedt. De rijksgrondwet voorziet echter de mogelijkheid van een overvleuigelin-g der minderheid door de meer- denlueid in den bondsraad en inderdaad is dat het eenige middel om een verschil van meening, dat niet uit den weg te ruimen is, toch tot een practisch resultaat te brengen. Maar dat maakt- het niet minder oraange- naa i, dat drie machtige staten in het rijk Saksen, Baden en Heseen zich door de be slissing benadeeld gevoelen. De quaestie die op zichzelf zuiver economisch is heeft hier door een politieken bijsmaak gekregen, diien wij in het belang der onderlinge verhouding van de Bondsstaten gaarne gemist liadlden. Evenwel, wat gebeurd is, is gebeurd', en het heeft geen doel er nu nog over te klagen dat het resultaat niet langs een andieren weg is verkregen kunnen worden." In brieven uit Darmstad in de Frankfur ter Zeritung wordt de hoop uitgesproken, diat, indien Pruisen de invoering der scheepvaart- tollen doorzet, er bij de besteding van de opbrengst rekening gehouden zal worden met de verlangens der Zuiddiuitsche Staten. „Wij houden d)at. voor van zeli sprekend, niet alleen ten aanzien der Zuididiu.. - he Sta ten, maar ook van Saksen. De vorm waarin het voorstel is aangenomen, blijkbaar op aandringen van Pruisen, is zeker met opzet zóó gekozen dat de mogelijkheid voor zulke tegemoetkomingen is opengelaten. De staten diie in de minderheid gebleven zijn zullen zich in het onvermijdelijke moeten 6ohdfcken. Zij zullen zich kunnen troosten met de ge dachte dat- toch ook in hun landlen tal van lieden den scheep va arttollen in het geheel met vijandig gezind zijn. Zoo is o. a. in Hes sen de tegenzin tegen dte tollen geenszins al gemeen, en toen ze in het parlement ter sprake kwam waren velen er vóór. Roman vatt 24 ANNA WAHLENBERG. Uit het Zweedscli door Betsy Bakker Nort. Mevrouw Rundtberg keek haar van boven tot beneden aan, van rechts waar links, en haar gezicht kreeg een uitdrukking van be- lëediigde, diep verongelijkt© onschuld. „Besté juffrouw Hedenstoröm" zei ze, „wie is liet-, die vergelijkingen maakt, als ik mag vragen. U meenlt toc'h zeker niet, dat ik dat doe?" „Ik vind dat het er véél van had," ver klaarde Agnes. „Ik 1" Mevrouw Rundiberg zag ei* hoogst veront waardigd uit. „Ik" herhaalde ze „mijn beste juf frouw Ilodenströmals er iemand is, die persoonlijke vergelijkingen verafschuwt, dan ■ben ik het. 't Zou me nooit invallen zoo taktloos te zijn. Ik heb niets andiers gezegd dan dat het prettig is de jeugd te bewon.de ren, als die er zoo aardig uitziet, en diat zal iedereen me wel toestemmen En ik kan niet helpen, diat -ik die bewon der waar ik haar zie. of diat nu afkeurens waardig is of niet. Ja, mevrouw Landél], ik bewonder uw man ook. Hij ziet er echt uit als een jóngen, zoo slank en veerkrach tig, cn hij rijdt zoo elegant. Niemand kan iets anders zeggen, d'an diat die bedden mooi samen rijden. Wat het nu moet voorstel len, een soort kunétirijidten of een dons? Of improviseeren ze? Het lijkt bijna zoo. Of niet?" „Ik weet het wiet!" zei Flbra. En Agnes vroeg zich af, of de oude me vrouw Flora erg plaagde met haar doawme pnaatjefc; maar het leek wel of ze er h!eelè- miaai met- naar luisterde, zoo onafgebroken staarde ze over het ijs naar het paar, diat het gesprek gold. Ze schenen blaar zoo geilieél in beslag te nemen, dat al het andere haar voorhij gleed „Zie zoo, nu begint het kunstrijden hun te vervellen, nu leggew ze op" zed me vrouw Rundfoeng. Robert en Ester GyMensporre réden wer kelijk niet méér op dezélfde plek. Ze reden nu hand aan jhiand, met lange forsche sla gen de fjord op. En 't was werkelijk een lust voor de oogen het bevallige ryth'me van hun bewe gingen te aanschouwen, en de kléine, blijde zekerheid, waarmee ze -voortsnelden en hun slagen naar elkaar regelden. „Als ze maar niét te ver rij'dén," zei do oudje dame. „Te ver" herhaalde Agnes. „Het- ijs is immers sterk tot ver voorbij de eilanden „Ja, zéker, maar ze rijden imimers alsof ze van plan zijn nooit weer terug te komen. Er ging een trrijlfling oiver Flora's gezicht Al haddën dé vorige voorden haar niet erg getroffen, deze wondldén Waai" des te dieper Ze klonken in haar ooren als wök-kreet, hét uitschreeuwen van een geheim. Ze wist nauwelijks dat de oude mevrouw deze woor den gesproken had. 't- Was 'Haar of ze zelf en alle men6ohen rondom hsaar dieszelfde ge dachte hadldten gedacht, en even goed een der anderen deze geuit kon hébben. Stonden niét .allen naar hen te kijken? En ze reden en reden steeds verder, zon der er zich om te bekommeren of ze iemand achter zich lieten. En achter de fjord lag de ein-delooze zeeze reden zoo. vlug alsof ze vleugéls aan de voeten 'hadden. Ze reden zoo kalm en zoo zeker, alsof ze een doel voor hun tooht hadden, en dit ver weg in een onbekende, wijde wereld lag. Plotseling boog Flora zich voorover, maakte haar schaatsen los, en zei aan Inge borg hetzelfde te doen. Ze moesten naar huis, het was koud', en geen van beiden kon die kou verdragen. Agnes stelde voor mee te gaan, want ze was ten eten gevraagd bij den architekt. Maar Flora wees het aanbod af, liet was beter dat ze bleef en met Robert thuis kwam, dan 'kon hij weten waarom Ingeborg en zij naar huis waren gegaan. En Agnes bleef, hoewel in een heel slecht humeur. Ze was boos, het eerst en vooral op mevrouw Rundberg, die in haar voort varende domheid zooveel dwaze praatjes kon verkoopen, die elkeen moesten ergeren, en die Flora misschien aanleiding gaven tot tobberij en een geheel onnoodig lijden ver oorzaakten. Verder was ze boos op Esther Gyllensporre, die op zoo'n ostentatieve wij ze beslag legde op Robert. Dat moest wer kelijk hoogst ongepast genoemd- worden, vooral daar het algemeen bekend was dat er een gespannen verhouding bestond tusschen haar en haar man. Het was immers pre cies alsof ze tot leelijke praatjes aanleiding wilde geven. En -ten slotte was ze ook boos op Flora, die dit alles kon aanhooren, zon der een antwoord te geven. Het was waar achtig ergerlijk, menschen zich te zien ge dragen als onnoozele lammetjes. Toen de beide schaatsenrijders, op wie zij wachtte, terugkwam, mét frissche kpeur en vroolijk na hun heerlijk tochtje, ontving ze 'hen niet bepaald vriendelijk; dat wil zeg gen, Ester Gyflüensporre niét. Robert had immers niet gezondigd, en behoefde zich daarom niet te verantwoordenMaar Ester, van wie ze andere nog al véél hieflid het kon immers niet ontkend worden dat ze lief, intelligent en innemend was moest erva ren, dat men niet onvoorwaardélijk aj wat ze deed goedkeurde. En Agnes geneerde zich niet om, aan wie het ook was, haar misnoe gen te toonen. Een gevolg daarvan was, dat ze kort af wae, en hiervan was het gevolg dat Ester Gyllensporre beleedigd was en zich dadelijk terugtrok, zoodat Robert zijn gezellin ©enigszins verbaasd aankeek, toen hij en Agnes zich op den terugweg bevon den. „Wat scheelt er aan?" vroeg hij. Agnes antwoordde niet direkt. Eenig verwijt te doen liooren jegens Ester Gyllensporre was niet heel verstandig, dat zag ze wel in, want dat zou slechts Robert's ridderlijkheid opwekken haar te verdedigen. Maar Agnes had plotseling een instinctma- t-igen wrok gekregen jegens de jonge vrouw Ze brandde van begeerte ten minste iets te zeggen wat ze op 'het hart had. Er uit moest het op eene of andere wijze. ,,'t Is alleen maar" zei ze, „dat- ik langen tijd heb moeten aanhooren hoe me vrouw Rundberg mevrouw Gyllensporre prees op alle mogelijke wijze. En 't is nu die eigenaardigheid van mevrouw Rund berg, die ik niet kan uitstaan; alles wat ze prijst kan ik niet uitstaan, op 't oogonblik althans." Hij lachte, hoewel er een schaduw over zijn gelaat trok „Ja, je bent grappig," zei hij. „Dat kan ik niet helpen. Mevrouw Rundberg vond dat ze betooverend was, en het een lust was haar met jou te zien lijden. En toen vond ik natuurlijk, dat ze een kleur als een keukenmeid had, en het erger lijk was, dat ze zoo onverstandig was in het openbaar met je te schaatsenrijden, daar alle menschen weten, dat jij en haai man geen vrienden zijn. Word nu niet boos op mij, omdat ik dit zeg, ik kan er niets aan doen, 't is de schuld van mevrouw Rundberg." Hij lachte weer en trok de wenkbrauwen nog meer op, terwijl hij in zich zelf over legde hoe hij de zaak zou opnemen maar het' was het beste die niet al te ernstig op to vatten „En prees ze mij dan ook niet?" vroeg hij. „Ja, natuurlijk Allerverschrikkelijkst." „Zoo." zei hij, „dan kan je mij zeker ook niet uitstaan?' „Jou Alsof een beschuttend1 omhulsel van haar weggevallen was, zoo voelde ze haar ziel bloot voor hem liggen. Maar welk een vraag had hij haar ook ge daan Alleen door de woorden had deze een magnetische kracht. „Of zij hem niet kon uitstaan?" Ward/ rerrnJgri.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1