§m Jnarfang.
Vrijdag 15 April 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Mijn Vriend de Chauffeur.
M°. 2!»0.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem franco per post 1.50.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
IX: j Couranverschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bq de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels f 0.50,
Elke regel meer - 0.10,
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bjj vooruitbetaling
Qroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
Buil'ge meester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter kennis, dat bij hen is ingekomen een
adres, d.d' 8 April 1910, van. Johannes Antonius
Ivoman, koffieliuishouder, wonende alhier, hou
dende verzoek om vergunning voor den verkoop
van sterken.' drank in het klein, voor gebruik ter
plaatse van verkoop, bed'oellkll in artikel 1, 2e lid,
letter a der Drankwet, voor de beneden-voor- en
aehterloealiteit van het perceel1, staande aan de
Langestraat no. 20 alhier;
dat binnen twee weken na deze bekendmaking
een ieder schriftelijke bezwaren, tegen het ver-
leeneni der vergunning kan inbrengen.
Amersfoort, den. l-klen April 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Secretaris, De Burgemeester,
J.G.STENFERT KROESE. WUIJTIERS.
Politiek Overzicht.
De oorzaken van de
Albaneesche beweging.
Of die oproerige beweging in A'ibanië over
wonnen ie, daarover zijn dë berichten tegen
strijdig. In het parlement te Konsitantino-
pel is medëgedlaeOd, dat de opstandelingen
beginnen uiteen te gaan en d'at ©enige lea
ders hunne onderwerping hebben aangebo
den. Dat zal wel zoo zijn, maar behoeft nog
niet te beteekenen, dat nu liet ©inde van
den opstand gekomen is. Do regeering zelve
schijnt niet van die gedachte te zijn, want
met het zenden van troepen naar Albanië
wordt voortgegaan. Eergisteren hebben nog
vijf bataillone Konstantinopél verlaten. De
troepen, die naar Albanië wordi&n gezonden,
zijn met zorg voor den velddienst uitgerust.
Zij worden met muziek naar dë plaats van
vertrek gebracht, waar generaals en niet
zelden afgezanten van bet departement van
oorlog hun bartelijik© afscheidswoorden en
wenschen van goed succes meegeven. Dat
wijst er niet op, dlat men van gedachte is
de beweging reeds moeetor to zijn.
Over de oorzaken van die beweging doet
oen correspondent van de Neue Freie Pre66e
te Konstantinopeleenige mededeelingen
Ihij schrijft
,,Wa.ar een alfabet is, diaar i6 eeno natie."
In d'ezo formule klleedld© een Albaneesch
schrijver reeds voor jaren de merkwaardige
taal- on schriftlbeweging van zijne landslie
den, die, tegelijk met die Jong-Turksche be
weging geborenthans in don vorm van een
gewapeinden opstand tégen dë Jomg-Turk-
sche regeering om erkenning worstelt. Eco
nomische motievenhet vërzet van hot arme
boerenvolk togen nieuwe belastingen on
harde ambtenaren, spelen ongetwijfeld eene
groote rol in den nieuwen opstand in
Noord-Albaniëmiaar zij zijn sloelite de po
pulaire vorm waarin die opstand zich ui.t-
dlrukb, als 't ware het lichaam van de be
weging de geest, die haar leidt, is hot
idieaal van een vrij geboren, noodt geheel
ten onder gebracht volkvan halve barba
ren een onafhankelijk cultuurvolk te wordën
met eigen taal en eigen schrift. De erken
ning van het latijnsche alfabet in plaats van
het Arabische, waarvoor de halfwilde mo-
Ihamanedaanische Arnauten van Noord-Alba
nië nu strijden tegen de turki© ©erende Os-
manische overheid, was ook hot hoofdpunt
van het onlang6 te Monaster gehouden Al-
ba neezen - congreswaarop den 25. Juni van
dit jiaar een tweedë zal volgen.
Men moet twee naast elkaar loopende be
wegingen onderscheideneëne zuiver litte
raire en eene nationaal-politieke, dlie van
Turkije vooral de economische verheffing
van het onder het oude stelsel zeer verwaar
loosde land verlangt. De litteraire richting
is tlhans omstreek© 30 jaren oud en dagtee-
kent van het oogenblik, waarop twee in
Europa opgevoede Albaneezen, die gelbroeders
Frascheri, het latijneelie alfabet dioor opne
ming van bijzondere teekenen voor zekere in
hunne taal inheemeche klanken in een Al
baneesch alfabet veranderden, d'at sedert door
alle beschaafde kringen van hët volk wordt
aangewend. In Turkije weldra streng onder
drukt, vluchtte dë jonge Albaneesche litte
ratuur in het buitenland, naar Griekenland,
Italië, Frankrijk en met dë landverhuizers
zelfs naar Noord-Amerika. Inzonderheid in
Boston ontstonden een aantal goed geredi
geerde politieke en letterkundige bladen,
die, in Albanië binnengesmokkeld, nationale
en vrijheidsideeën verspreidden en dit volk
tot voorvechters van de Jong-Turksche revo
lutie predestineerden reeds op ©en tijd1,
toen de eigenlijke Turken nog geduldig hpt
juk van Abdul Hamdd verdroegen. De eerste
en eigenlijke man van de revolutie, de Al
baneesche majoor Niaei Bey, belichaamt het
type, dat van den Albanees die geestkracht
én den vrijheidsdrang, van den officier dë
discipline bezit, die de revolutie tot dë over
winning voerden. Sedert zijn deze beide fac
toren weder gesplitst. De discipline is bij
de Turken gebleven en heeft den regeering6-
vorm van eene verlichte militaire dictatuur
aangenomende vrijheidszin van de Alba
neezen echter eischt onstuimig het loon
voor dé bevrijdende daad van Monaster
dë geestelijke en economische verheffing van
het tot nationaal bewustzijn ontwaakte Al
baneesche volk.
Reeds kort na de invoering van de grond
wet, in December 1908, beproefde de regee
ring de feitelijk in anarchie levende Noord-
Albaneezen aan de nieuwe orde van zaken
te onderwerpen. De burg van den beruchten
Issa van Bolatin, den laatstep feodalen roof
ridder in Europa, werd door de kanonnen
van Djavid Pacha, den commandant van
Mitrowitza, met den aardbodem gelijk ge
maakt. De winter verhinderde de verdere
vervolging van den vluchteling, d;e zich
ook thans nog ergens in het grensgebergte
verborgt*! houdt en aan den nieuwen op
stand waarschijnlijk niet geheel onschuldig
is. In twee verdere veldtochten (Maart en
Mei 1909) drong Djavid Pacha met zes
bataillons en -drie batterijen berggeschut
door tot aan de Montenegrijnsche grens,
bezette Ipek en Djakowa en vernielde 200
koela's, de steenen torens, die o. Albanee
zen als bergforten dienen. Noord-Albanië
heette onderworpen te zijn. Maar reeds -p
den in Juli 1909 te Debra gehouden volks
dag werd zelfs door Jong-Turksche Alba
neezen eene scherpe critiek gevoerd tegen
het meedogenlooze optreden van Djavid
Pacha en de leus aangeheven: .Eerst Alba
neesche-scholen, daarna belastingen!"
De laatste winter verliep tamelijk rustig.
Maar de schoolkwestie bleef aan de orde.
Druk bezochte vergaderingen in verschil
lende plaatsen van Zuid-Albanië protesteer
den tegen de door de plaatselijke autoritei
ten beproefde invoering van het Arabische
alfabet in de uit bijzondere middelen opge
richte Albaneesche volksscholen Terwijl en
kele afgevaardigden en mohammedaausche
geestelijken om politieke en godsdienstige
redenen agiteerden voor het door den koran
geheiligde Arabische schrift, kwamen de in
Albanië zeer verspreide geerteiiu n van de
Belctashi-orde moedig op voor het Alba
neesch -latijnsche schrift, waardoor de hei
lige boeken van den islam zeker evenmin
ontwijd zouden worden, als in Inciiè en
Japan door de daar goedgekeurde vertalin
gen. Ook de in Konstantinopel zeer talrijke
Albaneezen veerden eene ijverige propagan
da. De regeering verklaarde na eenig wei
felen het gebruik van het latijnsc.be schrift
als eene particuliere zaak.
De loop van de laatste bloedige gebeur
tenissen sedert de vermoording van den be
velhebber van Ipek is bekend. Geheel Noord-
Alibanië van Gilan tot Gusinje is weer in
oproer. De regeering wil d£n opstand door
staat van beleg, krijgsraden (en door het zen
den van dertig bataillons onderdrukken.
Aan den anderen kant schijnen de leiders
van den opstand besloten te zijn, tegen de
militaire bezetting van het land zich met
alle middelen te verzetten.
Duit6chland.
Uit Berlijn wordt aan de Frankf. Ztg.
bericht, dai het wetsontwerp over de uit
legging van. art. 54 der rijksgrondwet ton
gunste der invoering van scheepvaartrech
ten nog in deze zitting bij den rijksdag zal
worden ingediend.
Berlijn, 14 April. Staatssecretaris
Dernburg heeft hedenavond op verzoek van
den over het katoenvraagstuk, waarin liij
verklaard op grond, van een uitgebreid on
derzoek tot de volgende slotsom te zijn ge
komen
1. Er bestaat geen voldoende reden om
aan te nemen, dat in Amerika binnenkort
grootero terreinen voor den katoenbouw in
gebruik zullen worden genomen, of dat de
productie belangrijk zal vermeerderen.
2. Dat de katoenproductie belangrijk goed-
kooper zal worden door betere en intensie
vere arbeidsmethoden op de gronden, thans
voor den katoenbouw gebruikt, is voor den
eerstkomenden tijd niet waarschijnlijk.
Met liet oog daarop hebben helderziende
kooplieden van alle natiën met nadruk ge
wezen op de noodzakelijkheid van nieuwe
centra van productie.
Voor zoover die Duitsche koloniën be
treft, is Oost-Afrika in 1902 begonnen met
370 K.G., had heb in 1904 gebracht tot
188,000 K.G. en in 1908 tot 247,000, on
geveer gelijkstaande met 1000 balen van
de Egyptische variëteit.
Togo, dal. in 1901 met 10,000 K.G. be
gon, heeft in 1908 420,000 K.G. (gelijk
staande met 162 balen) geproduceerd. De
vermeerdering der productie in Oost-Afrika
in de eerste drie kwartalen van 1909 is on
geveer 700 baleai, in Togo alleen ongeveer
180.
In Oost-Afrika bestaan thans 17 middel
matige en kleine plantages van Europea
nen, die 2000 H.A. met katoen beplant
hebben, en 24 plantages, die in wisselbouw
ongeveer 3300 H.A. met katoen beplant
hebben
In aanleg zijn 12 katoenplantages, die
samen beschikken kunnen over 85,000 H.A.
De tijd schijnt thans gekomen voor de
rijksregeering om het hare bij te dragen tot
voortzetting van dien arbeid en ter bevor
dering van den bloei dezer plantages. Het
wetenschappelijk onderzoek zal in handen
worden genomen door het bestuur der ko
loniën, de practische exploratie is de zaak
der belanghebbenden in liet land. Het ko
loniaal bestuur zal zorgen voor oprichting
van landbouwstations, voor den meteorolo-
giischen dienst en voor het uitoefenen van
invloed op de inboorlingen.
Aan het slot zijner rede sprak de staats
secretaris de hoop uit, dat de Duitsche
kooplieden en de Duitsche industrib, door
drongen van het belang der zaak, ook hun-
nerzijdis niet zullen nalaten om door een zoo
krachtig mogelijke modewerking eene taak
tot een goed einde te brengen, zoo groot als
slechts zelden wordt ondernomen. Zij zullen
dan er op kunnen rekenen, dat de rijks
regeering hun met raad en daad ter zijde
zal staan.
Joha n n is burg, 14 April. Bij
de verkiezing van een lid van den rijksdag
ter vervanging van den overleden voorzit
ter van den rijksdag graaf Stolberg werd la
dit tot dusver conservatieve district de ia-
tionaal-liberaal Koclien gekozen.
B e r 1 ij n 14 April. Aan het einde
vau de vergadering, van het Huis van Afge
vaardigden, had een rumoerig incident
plaats bij de behandeling van de spoorweg-
begrooting.
Toen de minister van spoorwegen in ant
woord op het betoog van den socialist Lei-
nert, die heftig le keer was gegaan tegen het
spoorwegbestuur, verklaarde, dat dit be
stuur verplicht was tegen eene staking van
hare beambten op te treden, zoo noodig door
het geven van ontslag, riep de afgevaardigde
Strobel uit. ,,Dat is onwettig". (Geroep
rechts: ,,Tot de orde".)
President von Kröcher verklaarde, diat hij
de heeren sociaal-democraten niet tot de
orde zou roepen. Dat gaf toch niets. Hij
kon hen slechts verzóeken zich zoo te ge
dragen, als onder personen, die trouw aan
den Koning zijn, gebruikelijk is. De socia
list Hoffmann riep daarop uit,,Och, wat,
trouw aan den koning 1"
(Groote onrust aan de rechterzijde).
President von Kröcher vervolgde: Wan
neer het Huis wenscht, dat ik een einde
maak aan dergelijke uitroepen, dan moet
het een reglement van orde aannemen, waar
mede ik dat kaïi bereiken 1"
Daarop zette de minister zijne rede voort.
Engeland.
Londen, 14 April. Eerste minister
Asquitlh deelde mede, diat overeenikomsbig
de guillotine-bepalingen de behandeling der
begrooting voor 1909-10 geëindigd moet zijn
of 27 April e. k.
flet Huis zal dan op 28 April uiteengaan
op \oorjaarsreces, diat vermoedelijk drie we
ken zal duren.
Er aal ecihitër misschien op 29 April een
formcele zitting moeten wordën gehouden,
teneinde die koninklijke toestemming op dë
wet op de middelen in ontvangst te nemen.
(Toejuichingen bij de ministerieel en).
De twieedie motie over het vetorecht werd
aangenomen met 351 stemmen tegen 246,
nadat dë discussie te hia.lf acht wa6 gesloten
overeenkomstig het vroeger door bet Haits
aangenomen besluit. Even voor die sluiting
speelde zich een levendig fcooneel af. Men
verwachtte, dat minister-president Asquith
eene belangrijke verklaring zou afleggen
omtrent het verdere politieke beleid van de
regeering. Te 7 uur 20 min. stond' hij dan
ook op en begon met de woorden Indien
het Hoogerhuis de motiën niet aanneemt..."
Balfour viel hem, onder protest vau de
ministerieel en en toejuichingen van de op
positie, in de rede om dien voorzitter er op te
wijzen, dat Asquitlh buiten dë orde ging,
door het afleggen v an ©ene aJ gemeen e ver
klaring op dit oogenblik. De voorzitter ant
woordde, dlat de verklaring alleen met ver
lof van het Huis mocht worden afgelegd.
Balfour bleef volhoudendlat het niet
mocht, omdiat er tijd moest worden gelaten
voor de behandeling dier verklaring. De
voorzitter verzocht Asquith toen de verkla
ring niet af te leggen
(Luide protesten bij dë regeeringspartij,
geroep van .schande'
Asquitlh verklaardë, dlat hij zijne verkla
ring zou afleggen dézen avond' aan het ein
de der zitting
(Toejuichingen bij de ministerieeilen).
De derde motie, die dën zittingsduur van
het parlement beperkt tot 5 jaar, werd aau-
genomen met 334 tegen 236 6temmen.
L o n dl e n, 14 April. Op het einde
dér zitting deelde Asquith onder oorverdoo-
vende toejuichingen der ministerieeilen mede,
dat, al6 het Hoogerhuis zich niet vereenig-
de met de politiek in de veto-resolutie» be
lichaamd, dë regeering onmiddellijk aan dë
Kroon voorstellen zou doen omtrent dë stap
pen, die dan moeten worden gedaan, tenein
de te verzekerendat de inhoud van deze
resolubiën tot wet wordt verheven.
Wanneer de regeering bevond, diat zij niet
in staat was dit te verzekeren, dan zou zij
óf ontslag nemen, óf het parlement ontbin
den
(Luide toejuichingen van de ministoriee-
lon).
Hij voegde daaraan nog toe, dat hij in
geen geval tot ontbinding zou adtviseeren,
behalve onder zoodanige voorwaarden, dat
men de zekerheid had, dat in liet nieuwe
parlement het oordeel van het volk, in dë
verkiezing uitgedrukt, in de wet zal wor
dën opgenomen. (Langdurige ministerieel
toejuichingen).
Balfour zeide, dat de miediedëeling vau
Asquith het culminatiepunt was van de on
derhandelingen tusschen de rOgeering en de
nationalisten en dat dë betaalde prijs was
de waardigheid van zijn aanlbt.
De zitting werd daarna gesloten.
Do rede van Asquith verwekte ©ëusatio in
het druk bezette huis. Zij duidt aan dat, als
die Lords de vetoresolutiën verwerpen, zoo
als zij nagenoeg zeker zullen dëen, Asquith
van dien Koning waarborgen zal vragen.
Worden deze waarborgen met verleend, dian
zal Asquith öf aftreden of het parlement ont
binden, maai' hij zal alleen ontbinden wan
neer de Koning waarborgen belooft voor het
geval, dat de liberalen bij de verkiezingen
die overwinning behalen.
Italië.
De dringendste taak, die het kabimet-
Luzzatti heeft te vervullen, i-s de regeling
van de scheepvaartverdragen, waarover in
den loop van weinige maanden twee minis-
beriën ten val gekomen zijn. Het kabinet
heeft zich, zooals uit Bonn wordt bericht,
in eene reeks van vergaderingen met het
vaststellen van de grondslagen voor dien de
finitieven vorm van de scheepvaartverdra
gen bezig gehouden.
Naar h*i EngtUch
25 TAK
C. N. an W. M. WILLIAMSON.
Het was een alleraardigste wedstrijd waar
bij bleek dat beiden meesters waren in het
schermen en pareeren, maar Groot-Brit
fan j© belhlaalide ten ©Lotte dë overwinning.
De functionnard6, behandeidi alls een gentle
man door een gentleman, wilde hem gaarne
ten gerieve zijn, indien, hij dat ,,met zijn
eer kon overeenbrengen." Zonder zijn plicht
te verzaken, zeide hij, kon hij ons een bode
meegeven om te Fontane te getuigen dat wij
enkel op onzen doortocht waren. Uit de
menigte die zicli rondom ons had geschaard,
werd een lummel van een jongen gekozen
en een fooi beloofden na het wisselen van
nog menige plichtpleging kregen wij verlof
op der. heiligen grond van Frankrijk te tuf
tuf fen
Het is al even onverantwoordelijk een
Fransche dorpsherberg te beoordeelen naar
haar uiterlijk als een menschenkind naar
zijn neus. De herberg van Breil had geen
aantrekkelijk gelaat, maar ze was bezield
door den gevet van een Brillat Savarin ein
deze voorzag' ons van> een heerlijk diner,
dat veel gerechten telde Wij durfden niet
heengaan voor alle schotels waren gepas
seerd, uit vrees de amour-propre van dën
kok te zullen kwetsen, dus was liet laat voor
wij gereed waren om te vertrekken.
„Geen sprake van om met die kar op
sleeptouw vanavond nog San Dalmazzo te
bereiken," klonk de mededeeling van de
goden uit het hotel. ,,De heuvels welke u
gehad hebt, zijn niets vergeleken, bij degeen
die nog komen. U zult verstandig doen
bier të logeeren, want zoo u besluit verder
te gaan, zult u den geheelen nacht en route
zijn."
Onze passagiers werden verzocht een be
sluit te namen en wij verwachtten verschil
van meening. De beide meisjes, dachten
wij zouldën er vóór zijn om door te reizen
en de gravin om hier te blijven. De goed
moedige dame echter had alle angsten en
vreezen overwonnen,, di© vroeger op den dag
liet vermoeden hadden gewettigd:, dat onze
expeditie reeds bij zijn vertrek schipbreuk
zou lijden.
„Heft is een zonderling ïetfi," zeide zij.
„Ik verlang door te gaan, altijd door, en
kel terwille van hët gaan. Nog nooit heb
ik zoo iets op reis gevoeld, zelfs niet in
Manns boudoir wagen, toch zeker het luxe-
rieustë ding op wielens wat er in Amerika
bestaat. Ik begeerde altijd daar te z ij n,
onverschillig waar ,,daar'' was, maar nu
wensch ik voort te gaan., steeds voort al
was het ook tot het einde der wereld. Ik
begrijp volstrekt niet wj^arom, of 't moet
het nieuwtje van automobielen, zijn. En
dat kan het toch >ook niet wezen, want heel
kort geleden dacht ik nog, dat in-bed-lig-
gende-menschen liet zoo kwaad niet hadden,
ze lagen er zoo veilig
Wij lachten allen (zelfs de prins die door
een aantal glazen champagne wat sentimen
teel was geworden) en eensklaps begon ik
veel te houden van de gravin met kronen en
al.
Na de hitte van de salie a manger sclieen
de nacht buiten zonderling en koud: zijn
sombere diepten glanzend in- liet maanlicht,
aan het hooge hemelgewelf enkele zwak
flonkerende sterren. Iets geheimzinnigs
kwam ons tegemoet, als wachtte ons een
avot.tuur. Onwillekeurig voelden wij ons
tot elkaar aan.grtro(kikenvrtilanigëncl naar
wat warme, rnensclielijke sympathie, en. had
de prins niet getracht, om zonder dat mama
het zag, met kleine Beechy te flirten, dan
zou ik zelfs tegenover hem vriendelijk ge
zind zijn geweest. Toch kwam, ik niet tus
schenbeiden en liet hem, gezeten in zijn
eigen wagen, zijn gang gaan, te meer daar
hët touw, dat hem op een afstand hield, hoe
ook gedoemd tot dulden en lijden,, zoo vrien
delijk was niet af te knappen.
Langzaam en moeilijk bewogen wij ons
voort, verder en verldër de Roya-valilei in, zoo
oht-zag-v^eiklkeiid in dën voüfltew mjaneechijn
diat hqt ons all en tot zwijgen dwong. De
'bergen om. ons heen geflëken uit marmer ge
houwen ka.steeilën en kathedralen, waarvan
de voorgevel©, grijfe overdag, door die m:aan
in een brtooverend glinsterend wit waren
herschapen. De wondteriijlke, halfcirkelvor
mige stad Saongë, hangend© tegen dën zij
kant van een berg, zou, zoo er niet© ander#
te zien ware gewoëst, dë moeite geloond heb
ben dieizen weg të nonnenGéhuld in dien
mystieken sluier van den nacht scheen de
oude Liighrische vesting tusschen twee rots
pieken te zijin gefhlaingMii, niet ongelijk aan dë
groote witlte hangmat eenCr ellapcndë godiin,
van wier jiuwealen ringen soms vurige von
ken ©clnoteai.
weed en ringen ©onus vurige vonken schoten.
Zij hadldbn ons in de herberg geen sprook
je o-p dën mouw gespeld. De weg, hrt
moejde nog langer all© een peilgrim op zijn
knieen te kruipen, ging plotseling overeind
op zijn voeten 6|tiaian, en, wij, mrt 's prin
sen rijtuig achter ons, waren op zijn rug.
Trots de raioedellijiklbeden gedroeg onze wagen
zich uitstekend, ofschoon de motor hijgde.
Hoog&t zcilklqn kondien wij van die eerste ver-
snedling naar de tweede averechakeüen, maar
alles in aanmerking genomen hoorden wij,
zoo al© Beechy beweeridë, dankbaar te zijn
vlooi' elke» gang vlugger dan dien van een
silak.
Te Fontau ontsloegen wij, nadat hij zijn
verklaring had afgelegd, onzen luiniimeiligen
bode, die met een licht hart en oen zware
zak terugkeerde. Weer bevonden wij ons
in Italië, overgoten uirt nuaanlicht en ver
zonken in verwarde drooonleai van zonderling
verdraaddë bergen. Opeen© werd hët wak
ker, wiant de miaan ging onder en met haar
ondergang werd de mocililt der betoovering
verbroken. De droomgezichten verdwenen
en wij bevonden one in ren groote, donker©
ruimte, dlie mogelijk bij dag zoo groen ais
©maragid zou wezen. Een grijize geest in een
ilange jas eh mieit een ge-wevr op zijn rug
kwam te voorschijn, en dleod de gravin
schrikken dioor*een toeken om te stoppen.
,,Och lieve hemel, worden wij rêg'ange-
Ihioudien," fluisterde zij. „Ik liëb boolean aal
niet mëer aan roevers gedacht."
„Enkel een Italiiaaneche dlouanekantoor-
roover," zeide Terry. „,In elk geval héb
ben wij Saai Diftlimazzo bqreikt en de dag, i©
niet voorbij."
,,J.a, dat is hij wél," riep Beechy. „Daar
©laat een klok twaalf uur."
Eënige minuten later ©morden wij langs
een vlakken weg maar liet klooster-hotel, dlat-
volgen© ingewonnen iml'icliltingen een hon
derd meter© buiten hét dorp lag. Ik had
dikwijls van dit zich tusschen dë benigën van
San Dalmazzo verschuilend logement ge
hoord, waar de Italianen zoo gaarne de zo
merhitte ontvluchtenDe boogvormige
poort in den muur geleëk op die van vele
klooster© en wij waren overtuigd op dl© goë-
idie plaaJtb te zijn, toen Terry dë au:to door
kien open ingang ©tuurdë en door ©en aan
de andër© zijdë gelegen soort tunndl.
Voor dé deur van een lang, laag gebouw
©topte hij den motor. Zijn „trum, brum"
zweeg, eten diepe ©biite heersclhte romdëm en
geen enkefl sprankjé licht straalde door hët
een of andér venster.
Terry stapte uit en schëldfe. Wij wacht
ten in zékere' spanning, want luoezetir genie
tend' van den nocbtelijken rit door dlib
sprookjesland, wa© de dag lang geweest en
had do koude bergluciut on© huiverig ge
maakt. Maar niots gebeurde, en na een
korte pauze scheldle Terry nogmiaai©. Ben
doodsch zwijgën wa© het remige antwoord';
een zwijgen dat eer eën weigering inhield
dian een toestemming.
Hij ©chelide voor dën dordën keer; op
dlat oogenblik ötiondën de prins en ik achter
hém, trachtend mot ornzën blik d© duister
nis te doodbaren achiter dé dëur1, wélke half
uit glas bestond. Eindelijk op verren af
stand een groenachtig licht, dof glanzend!
al© een glimworm, dialt langzaam naderend
zijn schijinBél wierp op eën monnik.
Wordt vervolnd.