S*. 14. Jaargang. Dinsdag 14 Juni 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. Mijn Vriend de Chauffeur. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post - 1.50 kfzeuderl jjke nummert - 0.05. r<.:M Cdu an verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest dagen. Adverlentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50, Elke regel meer - 0.10, Dienstaanbiedingen en aanvragen 85*©ent« by vooruitbetaling Groote letter» naar plaatsruimte. Voor handel en bedryf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene oireulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, Gielet op art. 03 van de Verordening, lietref fende de Straatpolitie maken tbekeu<l: dat liet verboden is den Aruliemschen poortwal w andere richting te berijden dan van de Arn- hemsdhe straat naar de Utrechtsche straat. Amersfoort, 11 Juni 1910. De Secretaris De Burgemeester, J. G. STENFE11T KROESE. WU1JTIERS. Politiek Overzicht Het regeeringsprogram van het kabinet-Briand. Gisteren is in de Fransche Kamer liet de bat begonnen over het programma van re- gee rings beleid, waarmee het kabinet-Briand zich verleden Donderdag aan de nieuwe Ka mer heeft voorgesteld. De Kamer heeft zich eene halve week rust gegund om dat pro- granuna te kunnen overwegen alvorens het Idebat er over te beginnen. Dat is eene aan wijzing, dat lret debat niet zoo spoedig zal zijn afgeloopen een aantal zittingen zullen er zeker meo heengaan. Het program komt overeen met de mede deelingen, die vroeger reede in de pers wa ren gedaan over 't geen het zou bevatten. Zonde>r af te dalen in de bijzonderheden, die de toegezegde wetsontwerpen zullen bevat ten, belooft liet programma een veelomvat- tenden hervormiiigsarbeidwaardoor het mi nisterie het bewijs wil leveren, dat het van zijne aanvankelijke „politique de détente et de liquidation" wil overgaan tot de „po litique d'action et de réformes", waarvoor het de medewerking inroept van de nieuwe Kamer. Minister-president Rriand heeft er naar gestreefd niet alleen in algemeene lijnen het richtsnoer van zijn politiek beleid aan te geven hij heeft er ook eene toelichting bijgevoegd. Daardoor heeft zijne verklaring een vrij aan merk el ij ken omvang gekregen het stuk is langer dan nog ooit een regee- ringsverklaring is geweest. De Kamer kreeg diaarbij eenige niet zeer aangename maar zeer gegronde waarheden te hoorenonder meer ook de vermaning, dat elk gezag zich binnen de perkeu moet liouden van zijne bevoegdheid en dat de Kamer zich moet toe- 1 eggen op meer methode en consequentie in haar werk en ook goed zou doen zic-h onder eene strengere tucht te plaatsen. Voor zich zelve maakte de regeering, zooals de heer Briand reeds in de verklaring waarmee hij den 27en Juni van liet vorige jaar het be wind aanvaardde had gedaan, aanspraak op het recht om te regeeren, d. w. z. alle regeeringszaken zelf te voeren en wanneer de wetgevende macht inbreuk wil maken op luare bevoegdheden, haar met nadruk bin nen de perken te verwijzen. Dat de regee- Ting besloten is dezen stelregel te doen eer biedigen, heeft zij in de vorige week met een nogal sprekend voorbeeld bewezende minister van openbare werken Millerand heeft den afgevaardigde Berteaux, een der ondervoorzitters van de Kamer, die eene de putatie van spoorwegbeambten bij hem wil de introduceeren, laten weten, dat hij niet in staat was hem (Berteaux) te ontvangen, omdat hij zich als regel had gesteld alleen de door de ambtenaren zélven gekozen ge machtigden te ontvangen om zich over hun ne wenschen te laten inlichten. Dat wil zeg gen hij aanvaardt niet de inmenging van de individueele afgevaardigden in de betrek kingen tusschen de regeeriiiig en hare be ambten Dat is iets ongehoords in de tegen woordige parlementaire republiek. Berteaux zal wel niet in gebreke blijven in d!it debat daarover zijn hart te luchten. Do hervorming van de regeling van het kiesrecht heeft de minister-president aan li"1 hoofd van zijn programma geplaatst. Niet echter de evenredige vertegenwoordiging, maar slechts de vertegenwoordiging van de minderheden heeft daarop eene plaats ge vonden als beginsel wordt gesteld, dat de heerschende meerderheid het recht en den plicht heeft, ender alle omstandigheden het behoud van hare macht te verzekeren. Daar naast komen als hoofdpunten in de eerste plaats in aanmerking voor de Kamer het ambtenaarsstatuut, voor den Senaat de in komstenbelasting. De regeeringsverklaring drukt zich omtrent dit laatste punt voor zichtig aldus uit, dat het aan den Senaat toegezonden wetsontwerp-Caillaux „op grondslagen berust, die de regeering haar best zal doen te doen aannemen". Ook het sociaal-politieke gedeelte van h?t programma is voorloopig nog in een ver verschiet. De hoofdgedachte is uitgedrukt in de zinsnede, dat er naar moet worden gestreefd „aan de corporatieve gr^epeeringen van de arbeiders en hunne leden in den ruimsten zin den weg om te komen tot eigen bezit te openen en te vergemakkelijken". Met nadruk wordt -de wil van de regeering kenbaar gemaakt om het werk der scheiding van Kerk en Staat te verdedigen en geen aanval op de leeken- sehool to dulden. Uit de debatten, die nu in gang zijn, zal moeten blijken of de minister-president- suc ces zal hebben met zijn streven om zich niet aan eene bepaalde partij te binden en de on dersteuning te verkrijgen van allen, die van goeden wil zijn. In de pers wordt vrij alge meen de overtuiging uitgedrukt, dat Briand er in zal slagen eene betrouwbare meerder heid van 350 stemmen bijeen te brengen. Be sliste tegenstanders heeft het kabinet te ver wachten aan de rechterzijde en aan de uiterste linkerzijde, waar de 75 man sterke groep der vereenigde socialisten heeft plaats genomen. Duitschland. Dresden, 1 3 J u n i. De Koning heeft de in eivangelicis gedelegeerde minis ters bijeengeroepen. Hij gaf hun zijne vol doening te kennen over het feit, dat zijne pogingen om den godsdienstvrede in het land te handhaven tot dusverre met goed gevolg bekroond zijn geworden. Hij betreurt het daarom te meer, dat die pogingen tlians door de heftige aanvallen op de Evangelisch- Luthersche kerk, die in de encycliek voor komen, worden gedwarsboomd. Hij had daarom het plan opgevat om een eigenhan- digen brief aan den Paus te schrijven. De protestvergadering, die door den Evan- gelischen bond Zondagmiddag te Berlijn in het circus Busch werd gehouden, wordt ge schetst als eene betooging, die den stempel droeg van groote waardigheid. De groote ruimte was tot op de laatste plaats gevuld. Als eerste spreker voerde het woord prof. Scholz, die 't had over Luther en de her vormers, wier grooten moed de pauselijke psychologie tot hoogmoed stempelde. Ge heimraad von Hansemann sprak over de hervorming als bevrijder van de wetenschap van liet. kerkelijke juk en kenschetste de encycliek als een aanval op de geheele cul tuur en geesteswereld. De conservatieve af gevaardigde Strosser protesteerde tegen de beleediging, die de evangelische vorsten en volken was aangedaan, en besloot: „Wij willen de encycliek niet, zooals Luther den banbul, verbrandenwij vergenoegen ons met een protest, op de toekomst vertrou wende: het rijk moet» ons toch blijven!" Prof. Hans Deïbrück maakte een tegenstel ling met de bul, waardoor Paul V voor 300 jaren Boromeus heilig had verklaard en die in zeer waardigen toon gesteld was. Hij vertrouwde op de hulp van de Duitsch voe lende katholieken, om eene storing van den confessioneelen vrede te verhoeden. De af gevaardigde Friedrich Naumann noemde de encycliek een teeken hoe heden de historia Romana wordt geschreven. Onder levendi- gen bijval verklaarde hij, dat iedere kanse lier, van Bismarck tot Bülow, beslister woorden zou hebben gevonden dan Beth- mann. We zullen'zien wat de gezant in Rome uitricht. Wanneer echter niets ge sproken wordt van de plaatsen, die de natie officieel vertegenwoordigen, dan moet het volk zelf het woord nemen. Heden wordt door de katholieken Borromeus gehuldigd. Wij zullen in 1917 wel geen heilige huldi gen, maar dank, waardeering en eerbied brengen aan de groote mannen, die voor 400 jaren het volk vrijgemaakt lieb"ben van de slavernij van den roomschen geest. In zijn slotwoord sprak prof. Kalil van de nood zakelijkheid der handhaving van den con fessioneelen vrede. Hij kenschetste de ency cliek als inkwisitoriaalmen riekt den brandstapel, hoewel Pruisen niet eens de verbranding van lijken toestaat, om te zwij gen van de levenden. De motie, die door de vergadering werd aangenomen, is aan den rijkskanselier ter kennisneming gezonden B e r 1 ij n, 1 3 J u n i. Een bedrag van 72,751,000 mark belastingvrije door de Russische regeering gewaarborgde 4| pets. obligatiën ten laste van den spoorweg Mos kouKiewWoronesch van 1910, wordt den 18en dezer ter inschrijving opengesteld. De prijs van inschrijving in Duitschland is 96 pet. Frankrijk. P a r ij s, 1 3 J u n i. De Kamer begon heden met de inschrijving der interpellaties over de algemeene politiek. Het aantal interpellatiën, die in het gis teren begonnen debat van de regeering na dere opheldering verlangen niet alleen over de leiddraden van de algemeene politiek, maar ook over bijzondere vragen, bedraagt in 't geheel 14. Daar bovendien nog ver schillende partijen door bijzondere 6prekers hunne houding tegenover het programma der regeering willen uiteenzetten, is er een stroom van redevoeringen te verwachten, die in deze en de volgende week de verga deringen van de Kamer zullen vullen. De bijzondere vragen, waarop een deel van de inttrpellatiën betrekking hebben, betreffen de stelling van de regeering tegenover den toebtand van de kleine pachters, de ar beiderswetgeving en hare uitbreiding tot de werklieden in het landbouwbedrijf, de kies- rechthervorming, de hervorming der justi tie, de aanwending van soldaten ter vervan ging van stakende beambten bij openbare middelen van vervoer, de onderwijspolitiek en de financieele hervorming. De minister piet ident zal op al deze interpellatiën ant woorden in eene enkele rede, die niet voor het begin van de volgende week is te ver wachten. Engeland. De London Gazette bevat een aantal nieu we 'benoemingen in 's Koning-s hofstaat. Lord Kuollys is geheimschrijver van den Koning gebleven, met Sir Arthur John Big- ge als helper. Verder zijn acht dokters tot gewone en buitengewone geneeslieeren, zes heelmeesters (Sir Frederik Treves en Sir Richard Havelock Charles), een oogarts, een keelarts, een bacterioloog, een tandarts, een narcotiseur en nog een aantal andere leden van het dokters- en apothekersgilde tot allerlei eereambten en bijbaantjes aan het hof benoemd. In het geheel zijn er 36 personen, die voor 's Kouings gezondheid moeten waken. Londen, 1 3 J u n i. Sir James Dal- ziel vroeg of minister Haldane liet plan nog handhaaft om Lord Kitchener te benoemen tot inspecteur-generaal van de Engelsche strijdmacht in de Middellandsche Zee en Zuid-Afrika en zoo ja, of hij dan ten naasten bij kan mededeelen, wanneer deze die be trekking zal aanvaarden. Minister Haldane antwoordde: „Tot mijn groot leedwezen heeft Lord Kitchener mij medegedeeld, dat hij thans die benoeming liever niet weuseht te aanvaarden. De regee ring blijft echter de benoeming tot dit ambt als een zaak van zeer groot gewicht beschou wen in verband met de huidige en de toe komstige ontwikkelingzij stelt zich voor bij haar plan te blijven. Zelfs wanneer Kitchener de betrekking zou hebben aanvaard, dan had het toch in de bedoeling gelegen den omvang verder nog uit te breiden. Nadere bijzonderheden daar omtrent zullen weldra worden medegedeeld. Thans reted6 kan worden gezegd, dat de be noemde belast zal worden met de inspectie over de militaire nïacht in de overzeesche gewesten, behalve Indië, en dat hij niet steeds op Malta zal resideeren. Daar de betrekking van uitsluitend mili tairen aard zal zijn, zal het vooralsnog niet noodig zijn daaraan den titel van „hooge commissaris" te verbinden. Op een nadere vraag wat de minister bedoelde met de woor den „toekomstige ontwikkeling", antwoord de hij, dat deze geen betrekking hadden op den internationalen toestand of op troepen bewegingen, maar op vragen van reorgani satie. De eerste minister Asquith antwoordde op een vraag omtrent d£ te houden conferentie, dat er in de afgeloopen week een briefwisse ling heeft plaats gehad tusschen Balfour en hem, die naar hij hoopte, zou leiden tot een samenkomst tusschen hen. Asquith deelde nog mede, dat morgen boodschappen van den Koning omtrent de civiele lijst en de wenschelijkheid van de indiening eener wet op het regentschap het Huis zouden bereiken. De regeering is voornemens Donderdag een commissie te benoemen ter behandeling van de civiele lijst en zij zal dan tevens een wet op het regentschap indienen. Naar aanleiding van eene vraag, zeide Asquith nog, dat het in het plan der regee ring ligt binnenkort een wetsontwerp in te dienen tot wijziging van do bewoordingen van den eed, dien de Koning bij zijne kro ning zal moeten afleggen. Er schijnt in Engeland een nieuwe pa niek in aantocht te zijn, die wederom de dreadnoughts tot onderwerp heeft, maar nu in tegenstelling tot vroeger hiervan uitgaat, dat de dreadnoughts eigenlijk nuttelooze strijdmiddelen zijn, zoodat de daarvoor uit gegeven millioenen weggeworpen geld zou den zijn. Deskundige schrijvers hebben de bedroevende ontdekking gedaan, dat in ge val van oorlog deze reuzenschepen nutte loos zijn. Kolonel Repington verklaart: „Ik geloof, dat de groote oorlogsschepen, waarvoor wij ieder jaar zooveel geld uitge ven, binnen een kort tijdsbestek nutteloos worden voor oorlogsoperatiën, waarvan de Noordzee en het Kanaal het tooneel zijn. Een andere schrijver, Arnold White, die vroeger het hardst om dreadnoughts heeft geroepen, geeft nu de mogelijkheid toe, dat een groote zee-oorlog kan worden begonnen en ten einde gebracht, zonder dat aan de eene of de andere zijde een dreadnought aan het woord komt. Het is wel jammer, dat men die ontdek king eerst nu doet, want een dreadnought kost, compleet uitgerust, 5 millioen p. st., d. i. 60 millioen Nederlandsche guldens, en het is hard te moeten ervaren, dat men de uitgaven, aan dreadnoughts besteed, even goed had kunnen nalaten. De vice-minister van marine Macnamara heeft Zaterdagavond in eene groote verga dering van jong-liberalen te Manchester eene rede gehouden over de constitutio- neele kwestie. Hij verklaarde, dat er naar moest worden gestreefd alles te vermijden wat den strijd kon verbitteren. De gemeen schappelijke gevoelens van alle Britten over den dood van den Koning gedurende de laatste weken zouden er toe bijdragen, dat iedere partii het standpunt van de andere beter leerde waardeeren. Wat den toestand der regeer in g betreft moesten de gekozen leiders van het volk met imoed en volhar ding de beide beginselen trachten te hand haven, dat aan bet lagerhuis alleen de be schikking over de belastingen toekomt en dat de bij de verkiezingen uitgedrukte wil van het volk tijdens den levensduur van een parlement zich kan doen gelden. Er werd eenstemmig een besluit vastge steld, dat instemming betuigt met de po gingen van de ministers om het vetorecht van de lords te beperken. Ittrili. Rome,13Juni. In de Kamer vroeg de afgevaardigde Montresor opheldering aan den minister van buitenlandsche zaken over het stelselmatige verbod, dat de Oostenrijk- schp regeering uitvaardigt tegen de sport- verc-enigingen in Trentino, die aan feesten op Italiaansch gebied willen deelnemen. Aan den anderen kant worden Italiaansché ver- eenigingen gemolesteerd, wanneer zij in Trentino uitstapjes doen. Vice-minister Scalea antwoordde ontwij kend op deze vraag. Montresor zegt, dat de incidenten toene men er heerscht aan beide zijden ongerust heid en wantrouwen. Wij hebben een af schuw van den oorlog, maar waartoe dient Naar'Jiet Engelsch 69 VAN C. N. en W. M. WILLIAMSON. De eenige die in dezen onaangenamen toestand wat venlich/tdnig aan mijn gevoe lens gaf, wias mijn kleine guiixsteliinig, het lealijke zwiarte hondje, dat ik Adrol-e had gedoopt maar het dorpje waar het was op gegroeid. Onder een cape verborgen, had ik biet dliertj© in mijn arm in het klooster medegebracht, omdat het zulk een hievügen afkeer van dein koetsier toonde. Na zeide het al de dingen tot den prins die ik gaarne had gezegd, sm heit zou hem zelfs in zijn hand hebben gebeten, indien hij haar niet bijtijds har teruggetrokken. De noodzakelijkheid1 om door liefkoozin gen Airole tot bedaren te brengen, schonk mij d'en tijd om even ma te denken. Ging ik heen, dan kon ik prins Dalmar-Kalm niet beletten mij te vergezellen, en meneer Barrymore zou alle reden hebben te denken dat ik het geinterrupeerde tooneel wilde afspelen. Bleef ik, dan lag de onderstel ling voor de hand dat ik begeerde bij hem te zijn; maar tusschen twee kwaden kiest men het minst slechit. Daarbij komt n-og dat meneer Barrymore ondanks zijn goed uiterlijk en zijn uitgebreide kennis volstrekt niet verwaand is niet genoeg verwaand, denk ik soms, want hij stelt er blijkbaar geen belang in als de menschen zich een verkeerde voorstelling' maken van zijn po sitie, en diïkwijisli schijnt het hem eer te amuseeren dan te ergeren, indien zij hem uit die hoogte behandelen. Snel besloten wendde ik mij tot hem. „Ik beiii bllij d|alt u er is. U weet zooveel van Verona. Weeg zoo goedl mij1 wat over deze plaats te vertellen alleen moet u miet zeggen diat ze niet authentiek is, wamt dat zou een wtanklank zijn." „Heit iinteresseert mij weinig of de din gen al. dan miet authentiek zijn," luidde zijn antwoord, terwijl wij beiden den prins negeerden. „,U weet dat in mijn land ge schiedenis en leg-enden zoozeer melt elkaar vermengd zijn, dat men. wellicht nergens zulk een overvloed van balladen beeft als juist daar. Buitendien ben ik genegen ge loof te hechten aan overleveringen, die van hel eene geslacht op. het andere worden overgebracht door grootvaders aan kleinkinderen verteld en zóó door de eeu wen heen verdei* voortgeplant tot ze ons hebben bereikt. Gaat men ze eenmaal met het koude, ontledende verstand onderzoe ken, dan kan de waarlteud er van zelden worden bevestigd." Ik was het volkomen met hem eens, en wij zetten het gesprek voort zonder ons met den prins te bemoeien. Elke minuut dacht ik: „Nu zal hij weggaan." Maar hij ging niet. Hij bleef, terwijl meneer Barrymore en ik onze bewondering te kennen gaven, over het genie van Shakespeare, sprak nu en dan een woordje mee als ware er niets gebeurd en drong ons zijn gezelschap op tot wij gereed waren te vertrekken. Bij het rijtuig rees een nieuwe moeilijk heid Ik had nog niet het juiste begrip van 's prinsen overgroote „onbeschaamd heid" zooals Beechy in één kort, scherp woord zou zeggieiii. Maar het werd mij ge geven, teen hij van plan scheen heel kalm mpjn rijtuig in te stappen als waren wij samen gekomen'. Onmididiedlijk moeisib Qf paal en perk aan zijn brutaliteit worden gesteld of het zou te laat wezen.. Uit het portier buigend, zoo, djat die prins met zijn voet op de trede moest blij ven staan zei ik tot meneer Barrymore ,,,'Mag ik u een plaats aanbieden Prins Dalnvar-Kalm heeft zijn eigeff rijtuig en ik heb dit voor mij alleen." „Heel gaarne. Het. zal me zeer aange naam zijn." Dé vermetelheid van den prins was niet bestand tegen deze taotiek. Hij zette zijn voet weer op den grond en trad achteruit, met zijn hoed in zijn hand en zulk een woedenden blik dat ik nauwelijks mijn lach lust kon bedwingen. Meneer Barrymore stapte in en wij reden weg; den prins lie ten wij achter, vrij zijn wraak te koelen op zijn eigen koetsier. Ik hoopte door een paar woorden van meneer Barrymore de gelegenheid te krij gen in vage termen iets ter opheldering te zeggen, maar hij zeide er niets van., maakte er zelfs geen enkele zinspeling op. Hij sprak enkel over gewone dingen, mij ver tellend hoe de reparaties aan de auto spoe digesr waren afgeloopen dan hij had gedacht, waaraan hij den tijd te danken had om nog een,ig|e van zijn liefste plekjeg te Verona te bezoeken. En plotseling begreep ik hoe veel mannelijker en kaescher liet van. liem was, dien naam van den prins niet. te noe men XIX. Een, Hoofdstuk van Paleizen en Prinsen. Hoe jammer dat klokken zich niet be wust zijn, welk belangrijk werk zij ver nichten door het maken van geschiedenis als zij onophoudielijik met hun bescheiden tiktak oogeniblikken uitluidiem, die nooit té voren elr zijn geweest en "nimmer zullen weerkeer en 1 Wat zouden ze anders ©en heerlijke bedoening voor hun, geduld krij gen En ik zou liet een prettig© geslachte vimden indien mijn horloge wieten kon, hoe dikwijls ik het in, den laatsten tijd heb be dankt voor die venruiklkeflijke momenten, welke bet mij schonk. Eenige dezer die ik te Verona had, (na tuurlijk niet te danken aan den prins) 'heb ben inderdaad medegeholpen om mijn ziel te ontwikkelen, en daar had ze groote be hoefte aan, wat ik nu inzie hoewel ik het vroeger niet begreep. Ik wijdde nooit veel aandacht aan de ontwikkeling der ziel, be halve dat men moet trachten goed te wezen en zijn plicht te doen. Nu echter is het besef ontwaaki van veel dat mij ontbreekt, eu waarvan ik de sporen ontdek ver weg en heel in de hoogte op de besneeuwde berg toppen, die wij passeeren. Moet men door verscheiden incarnaties heen leven om de ware ontwikkeling te ver krijgen? Bezitten sommige monschen een groote ziel omdat zij reeds veel zulke phases hebben doorgemaakt, en zijn de machtige genieën der wereld zulke als Shakespeare de meest onwikkelden van allen? Zijn dan dfs arme gewone of domme menséhen, die nooit eigen gedachten 'hebben, de onont wikkelde zielen die tot heden de kans mis ten van ecu lageren trap tot een hoogeren op te klimmen? Zoo ja, hoe goed behooren dan zij, die reeds een zekere hoogte bereik ten, voor heu te wezen en met toegevend heid hen te behandelen in plaats van zich ongeduldig te toonen en ingenomen met zichzelf, omdat zij verstandiger zijn en rui mer levensvisie hebben. Hoe gaarne zou ik heel© kolonies van dit» arme „beginnelingen" naar Italië zendeu, want het zou hen een stap verder brengen naar hun volgende phase. Wat mijzelf be treft, ik ga eiken dag verder, met reuzen schreden, hoop ik, en bijna zoo snel als de automobiel rijdt. „Zij", zooals de Chauffeulier haar lief- koozend noemt, liep buitengewoon goed en vlug dien morgen toen wij Verona verlie ten. Er was een verrukkelijke „Italiaan sché geur' in de lucht ik weet dat eigen aardig aroma niet beter te classificeereu. Zoolang wij Verona konden zien, keek ik achter mij, prcciee zooals men een heerlij ken drank tot den laatsten druppel uit drinkt wanueer men wee't, dat er geen droe sem op den bodem is. Ieder die de stad aan den voet der bergen ziet liggen, be grijpt hce ze steeds een belangrijk verdedi gingspunt van Noord-Italie was, en van groote waarde voor dynastieën en vorsten uit verloopen eeuwen. Geholpen door meneer Barrymore kun ik mij de vestingwerken voorstellen ten tijde van de Romeinen, van Charlemagne en de Scaligers, en van het moderne Oostenrijk. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1