,w\
15.
f*de Jaargang.
Woensdag 15 Juni 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Mijn Vriend ie Chauffeur.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post - 1.50
Afzonderlijke nummer* - 0.05.
D>.: C>u an verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen anz.gelieve men vódr 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat I. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 cents bij vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Bene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
A.an hen, die met 1 Juli
a. s. op dit blad inteeKenen,
worden de nummers die ge
durende de maand Juni nog
zullen verschijnenKoste
loos toegezonden.
Politiek Overzicht
Turkije en Albanië.
Malimced Chefket Pacha, die als minis
ter van oorlog en opperbevelhebber van het
Turksche leger de man is, op wien het tegen
woordige regeering&stelsel m Turkije meer
dan op iemand anders steunt, is van zijne
zending naarAlbanië in Koustanitinopel
teruggekeerd. Geheel volbraolu is zijne zen
ding echter niet. Dat blijkt uit zijne eigen
verklaringen, waarin hij zegt, dat de Alba-
neezen hebben leeren inzien, dat het niet
past aan de regeeriug verder openlijken
tegenstand te bieden dq troepenmacht, die
tegen hen in liet veld is gebracht, heeft
daarvoor een te diepen indruk op hen ge
maakt. Meif*'zal in Albanië de wetten even
zeer doen eerbiedigen als in iedere andere
provincie van het Turksche rijk, en wanneer
tegen de verwachting moeielijkheden moch
ten ontstaan in de nog niet bezette distric
ten, aan gene zijde van de Drin en in Ma-
lassia, dan zou men ook daar weten te han
delen.
Al verwacht Mailimoed Chefket die moeie
lijkheden niet, zij zouden zich toch zeer
goed kunnen voordoen De regoeringsbericb-
ten gewagen wel is waar van pacificatie,
maar naast de offieieele waarheid schijnt ei
nog eene andere waarheid te zijn. In een
particulieren brief uit Kon&tantinopel, dien
de Vossische Ztg. te lezen ontving, wordt
gezegd „In tegenetelliug tot de offieieele
berichten uit Albanië, is men bier in het
bezit van authentieke berichten, dat de
pacificatie in Albanië slechts eene schijn
bare is. Bij de ingeleverde wapenen reke
nen de Turksche autoriteiten o. a. ook blanke
wapenen. Alle Albaueezenhoofden van be
teeken is hebben zich in de Malassia (ten
westen van Djakowa en Ipek) teruggetrok
ken, waar tot dusver de Turken niet zijn
doorged.ro ngeu"
In de Oesterreichische Rundschau be
spreekt baron Leopold vou Chlumecky den
tegen wo or dige n toestand in Turkije, de
moeielijkheden die aan den hervormingsar-
beid in den weg staan, en de wrijvingen, die
zich bijna overal belemmerend dicen voelen.
Het is tot dusver niet gelukt die te over
winnen, hetgeen teleurstelling, ongeduld en
ontevredenheid in het Turksche rijk teweeg
brengt en de leidende mannen bij de natie
in discrediet brengt. In het bijzonder wordt
de Albaneesche expeditie, die de schrijver
keuschetst als het uitvloeisel van liet de
eigen .krachten overschattende pan-osmaan-
achè streven, voorgesteld als een ernstige
misslag in de politiek van de comitépartij
,,De Jong-Turken zijn van meeniug
zoo wordt in het artikel gezegd dat de
handhaving van het Turksche karakter een
der hoofdvoorwaarden is voor het voortbe
staan van het Turksche rijk. Zij begingen
echter de fout, dat zij terstond met geweld
datgene trachtten te verwezenlijken, wat
eerst als natuurlijke vrucht van een cultuur
en bestuursarbeid van vele jaren langzaam
had kunnen rijpen. Nooit hadden de Jong-
Turken uit het oog mogen verliezen, dat de
Albaneezen den eenigen dam vormen tegen
liet vooruitdringen van den Slavischen vloed
ia Europeesch Turkije en dat zij de eenige
uioiianimcdaansche stam zijn, waarop de
Turksche heerschappij in Macedonië st.uut
Z.j zijn het, die de trouwste wacht vormen
tegen het gevaarlijke voorwaarts streven der
Bulgaren; zij zijn het, die aan de Servische
verwachtingen zoo dikwijls een ontijdig graf
hebben bereid en waaraan de Turken het
nebben te danken, als Turkije niet reeds
lang geheel geslaviseerd is.
De Jong-Turken hebb&n de zending van
de Albaneezen in het gebied van het Turk
sche rijk niet begrepen en zij zien niet of
willen niet zien, dat een sterk Albanië de
hoofdvoorwaarde is voor de handhaving van
de Turksche heerschappij in Europa. Zij
verzwakken met eigen handen juist den
schutswal, dien Turkije niet kan missen, als
het niet ten offer zal vallen aan den Slavi
schen drang naar het oosten. Heden wil
men in Konstantinopel dit gevaar niet zien,
want men zeilt in Russisch vaarwater. De
invloed van Petersburg is 'bij sommige le
den van de tegenwoordige regeering een
zeer groote, en de Russische gezant te Kon-
stantinopel weet van deze constellatie een
goed gebruik te maken, terwijl Oostenrijk-
Hongarije dezen arbeid met voorname kalm
te aanziet, ofschoon (het er alle belang bij
heeft de sympathie van de Albaneezen niet
te verliezen, en wel niet ter wille van een
positief doel, maar voor het negatieve doel
een tegenwicht te vormen tegen den Ita
liaan sohen arbeid in Albanië. Met steeds
krachtiger aandrang wordt de Albaneesche
kust geitalianiseerd. Feitelijk is thans aan
de ikust van Albanië het Italiaausch bijna
reeds de tweede taal geworden waarvan men
zdch bedient, en bovendien is het aan Italië
gelukt door het pachten van grond en bosch
en door vestiging van Italiaansche kolonis
ten in Valonia, zich in Albanië een belangen
sfeer te vormen, die 't aan de Italiaansche
regeeriug op het daarvoor geschikte tijdstip
mogelijk zal maken., over te gaan tot het
middel om in te grijpen tot bescherming
van Italiaansche belangen, In het westen
zien de Albaneezen zicli dus blootgesteld aan
den Italiaanschen invloed, in bet oosten
en noorden door Slaven in 't nauw gebracht,
bewegingen die voor Turkije niet ongevaar
lijk zijn en welker terugwerking Oosten
rijk als grensbuurman onder omstandighe-
den op zeer onaangename wijze te voelen
kan krijgen. Daarom kunnen wij slechts
met leedwezen den broederoorlog aanzien,
die de Albaneezen even goed als de Turken
verzwakt en die ook heden nog geen einde
heeft gevonden."
Duitichland.
Twee verkiezingen voor leden van den
rijksdag, die tusscnentijds hebben plaats ge
had, zijn opmerkelijk depr de toeneming van
het aantal op de socialistische candidaten
uitgebrachte stemmen, die daaruit blijkt.
In het district Stettin II is gekozen de vrij-
zinuige Büchtemann met 9442 stemmen tegen
7916 op den socialist, die in de eerste stem
ming 1464 stemmen vooruit was gegaan, bij
vroeger vergeleken, en daardoor 't tot de
herstemming had gebracht. Het district
Uckermiinde is voor de vrijzinnigen verloren
gegaande sociaal-democratische candidaat
komt daar met goede kans in herstemming
tegen een conservatief. Hij is, bij de vorige
stemming vergeleken, met 1674 stemmeu
vooruit gegaan, terwijl de conservatief met
2091 en de vrijzinnige met 2054 zijn achter
uit gegaan.
De Vossische Zig. trekt uit de gezamen
lijke verkiezingen, die na de hervorming van
de rijksfinanciën hebben plaats gehad, de
slotsom, dat de socialisten kans hebben om
bij de volgende algemeene verkiezingen 120
a 150 zetels te bezetten als vrucht van het-
zwart-blauwe blok.
B r 1 ij n, 14 Juni. In het Hoeren
huis kantte zich graaf Z.eten, afgevaardigde
voor Schwerin, togen de in de Borromaens-
encycliek vervatte beledigingen aan het
adres der hervorming, hare ieidem en de
vorsten ou volken die er zich bij aangesloten
bbben, hij zag er echter, na de verklaringen
van den minister-president van af, het aan
te sturen op een formeel door het Huis te
nemen besluit, (bijval). Freiilnrr Lands-
verg verklaarde dat hij als katüuoliek niet
kon toegeven dat de encycliek smaadredenen
tegen de evangelische bevolking bevat, doch
hij begreep anderzijds wel dat d; encycliek
de evangelische bevolking ontstemd heeft.
Deze spreker sloot zich aan bij de hoop door
den vorigen redenaar uitgesproken dat de
godsdienstvrede door een en ander niet zal
worden verstoord. (Bijval).
Daarna ging het Huis tot de oixle van den
dag oiver.
B e r 1 ij n, 14 Juni. Do Pruisische
gezant had in zijn protest naar aanleiding
van de Borroniens-encycliek de verwachting
uitgedrukt, dat de encycliek in de Duitse he
diocesen noch van den kansel zou worden
voorgelezen, nocih in de bisschoppelijke be-
keiidjniakingeai zou worden gepubliceerd. Op
11 dezer heeft de Paus reeds een bevel
aan de bisschoppen uitgevaardigd, dat deze
afkondiging of bekendmaking achterwege
moest blijven.
Op 13 Juni 'heeft de curie den gezant eene
door den kardinaal-staatssecretaris oudertee-
kende nota doen toekomen, waarin wordt ge
zegd, dait do Heilige Stoel van meening is,
dat (de reden voor de oipgeiwondenheid te
zoeken is in 't feit, dat de bedoeling van de
encycliek niet juist begrepen is en dat daar
door aan eenige der daarin voorkomende
zinsneden een beteekenis is gegeven, die
met de bedoelingen van den Paus in 't ge
heel niet strookte. De kardinaal wenscihit
daarom te verklaren, dat de Paus met innig
leedwezen het 'bericht van die opgewonden
heid heeft vernomen, daar zooals reeds in
het openbaar uitdrukkelijk is verklaard, de
dan Paus de bedoéling volstrekt niet heeft
gehadi om de niet-katlfiolliekem in Duitfidh-
land of de Duitgche vorsten te krenken.
De Köln. Ztg. verdedigt in eene correspon
dentie uit Berlijn de regeling tegen het ver
wijt, dat in de vergadering van het circus
Buscli tegen haar is gericht, dat zij in do
zaak van de Borromeus-vncyoliek zwakker te
gen de curie is opgetreden dan ooit een vroe
gere kanselier heeft gedaan. Dat getuigt van
onkunde van de historische feiten. Ook de
Canisius-encycliek bevatte passages, die
voor de protestanten op öoortgelijke wijze
kwetsend waren als de nu zooveel besproken
plaatsen van de Borromeus-cucycliek. Vorst
Hohenlohe en Bulöw, die toen als staats
secretaris van buitenlandse he zaken in de
zaak gemoeid was, hebben echter tegen den
inhoud van de Canisius-encycliek zelf geene
stappen gedaan. Zij stelden zich er mee te
vreden bij hot Vatic aan aan te dringen op
do offieieele afkeuring van een smaadschrift,
dat in de Osservatore Romano in aansluiting
aan de encycliek verschenen was, en zij be
dienden zich daartoe van den invloed, dien
hooge leden van de Du it echo geestelijkheid
in Rome bezateneene rechtstreekse he diplo
matieke actie bij do curie zooals ditmaal is
geschied, heeft destijds niet plaa's gehad. Bij
het tegenwoordige incident wil de curie zich
gaarne terugtrekken achter eene kalmeeren-
de verklaring van de Osservatore Romano.
Het optreden van d"e Pruisische regeering
laat er echter geen twijfel over bestaan, dat
het artikel van de Osservaiore Romano niet
als voldoende wordt beschouwd. Van de be
waring, dat Bethmann zwakker optreedt dan
Hohenlohe en Bulöw, is du6 het tegendeel
waar.
België.
Brussel, 14 Juni. Bij de opening van
de tentoonstelling van oude kunst hield de
Koning een rede, waarin hij eraan herinner
de, dat Frankrijk, Engeland, Spanje en Ita
lië elkander de scheppingen van do VI aam -
sche schilders betwisten. Hij betuigde dank
aan de buitemlandsche staatshoofden, en regee
ringen, die zoo welwillend zijn geweest tijde
lijk een deel hunner kunstschatten af te
staan.
L e n s, 1 4 J u n i. Te Montigny-Gohelle
hebben standjes plaats gehad tusschen Fran-
sc'hen en Belgen. Vier Belgen daagden de
Fransche bevolking uit. De gendarmes na
men de Belgen gevangen, die de menigte
wilde lynchen. De opgewonden menigte
sloeg alles kort en klein in een kroeg en
in drie Belgische huizen. Het parket te
Bethune vaardigde negen bevelen tot gevan
genneming uit, maar de bevolking verzette
zich tegen het vertrek van de trein, waarmee
de Fransche gevangenen zouden worden ver
voerd, en ging staan tusschen de raiLs en
op de overwegen. De trein moest naar Har
nes terugkeeren. De loop van de treinen
op den weg is gesti*emd. Des avonds was
de bevolking nog zeer boos op de Belgen.
Eenige Belgen, die vreesden overlast te krij
gen van de vijandige gevoelens, verlieten
de stad. Drie brigades gendarmen handha
ven de orde.
Frankrijk.
P a r ij s, 1 4 J u n i. In het debat over
de interpellatiën over de algemeene poli
tiek antwoordde mi nister-president Briand
op het verwijt, dat de regeering de verde
diging van de leekenschool achteraan op
het programma heeft geplaatst. Hij zeide,
dat dit geschied was om liet criterium aan te
geven, waarnaar de regeeringsmeerderheid
moest worden, gevormd. Hij zeide: ,,Ik heb
iets vernederends gevonden in het feit, dat
mijne medeleden een zeker wantrouwen te
kennen geven ten opzichte van de ministe-
rieele verklaring. Ik geloof het recht te
hebben met het oog op hert republikeinsche
werk, dat ik heb helpen tot stand brengen,
mij te plaatsen boven eene verdenking, die
b na verraad zou doen onderstellen.
(Levendige toejuichingen links.)
De miristerieele Petit Parieien schrijft
over de nu in gang zijndle beraadslaging
over de algemeene politiek der regeering,
dat deze de gewichtigste is, waarover
eene beginnende wetgevende periode kan
hebben te beslissen. „Zij loopt niet over
ééue vraag, maar over alle vragen, d. w. z.
over een parlementair werkprogramma voor
verscheidene zittingen, in één woordover
de algemeene richting van de regeering der
republiek. Wanneer men vooruitgang en
hervormingen wil verwezenlijken, dan ia de
vorming van eene vaste meerderheid onver
mijdelijk noodig. Er kan niets van beteeke
nis tot stand gebracht worden, wanneer het
bestaan van een- ministerie van de wisselen
de indrukken der zifting afhangt en het
dagelijks veldslagen moet leveren, waarvan
de uitslag onzeker is. Alle staatslieden, die
een 6poor in de gescbiedboeken van hun
land hebben achtergelaten, zijn door trouwe
meerderheden ondersteund, die hun, zonder
te dingen, het noodige vertrouwen schon
ken, opdat zij groote kwestiën zouden kun
nen behandelen en oplossen. Deze ministe
rieel*; meerderheid moet uit de debatten t©
voorschijn komen. Wij zijn overtuigd, dat
zij zal verschijnen en zich om het kabinet
zal scharen."
Engeland.
Londen, 1 4 J u n i. In den loop van
de algemeene beraadslagingen over de be
groeting, werd gisteren de Egyptische kwes
tie besproken.
Balfour prees met warmte de rede van
Roosevelt; hij verklaarde, dat de toestand
in Egypte een snel en vastberaden handelen
eischt.
Miuister Grey bracht ook hulde aan de
rede van Roosevelt; hij was bereid feitelijk
alles wat er in werd gezegd te onderschrij
ven. Hij wees er op, dat de anti-Britsclie
beweging de werking van een stelsel, dat op
zich zelf reeds eene anomalie was, zeer
moeielijk maakte en dat een bevredigend be
stuur werd belemmerd door de beperkingen,
die door de capitulatiën aan de Egyptische
regeering worden opgelegd. Het was drin
gend noodig, dat in de naaste tcekoni6t de
verdragrechten betreffende Egypte in over
eenstemming worden gebracht met de mo
derne omstandighedenDe Engeische be
zetting meet voortduren, en hoewel do tee
kenen voor den dag lagen, die reden tot on
gerustheid hadden gegeven, rechtvaardigde
de tegenwoordige toestand van Egypte niet,
dat men de toevlucht nam tot ongebruike
lijke middelen en drastisch© stappen. De be-
rooving is klaarblijkelijk-minder geweest ge
durende do laatste weken. Hij achtte het
echter noodig eene waarschuwing te geven,
dat, als de beweging voortging, de Engel-
schj regeering verplicht zou zijn te toonen,
dat haar eerste doel is het gezag te hand
haven en de ministers te beschermen, die
onzen raad volgen, en dat er geen verdere
vooruitgang kan zijn in Egypte, dan wan
neer de Egyptenaren, die den vooruitgang
verlangen onder Britschen raad en zorg,
zien, dat liunue inzichten werden aanvaard
en niet afgekeurd door de meerderheid van -
hunne landslieden. (Toejuichingen).
Londen, 14 Juni. Minister Lloyd
George bracht de koninklijke boodfcehap ter
tafel betreffende de civiele lijst. In deze
boodschap wordt de wensch ie bennen ge
geven, dat eene bijzondere regeling zal wor
den getroffen ten behoeve van koningin
Mary voor het geval dat dte>7.e den Koning
moohft overleven en eveneens voor. do jon
gere kinderen tegen het tijdlstip, dat zij
meerderjarig geworden zullen zijn of hu-
Naar het Kngelsch
70 VAN
C. N. en W. M. WILLIAMSON.
Geen wonder dat Verona tot eerste rust
plaats werd gekozen door de Germaansche
stammen die, hun koele wouden in het Noor
den verlatend, over de Alpen trokken om
van Italie's zonneschiju te genieten. Want
ondanks Verona aan het Noorden grenst,
verschilt zij er evenzeer mede als een helle
lichtstraal met een zware schaduw. Door
een opening in een donkere barrière van
bergen wierp ik een blik op den grooten
Brenner-pas, welke door Tyrol regelrecht
naar Iunsbruck voert. Hoe nabij zijn de
noordelijke natiën, en toch in den war
men Italiaanschen gloed jschenen zij ver
weg
Weldra verdween Verona, en langs een
goeden, vlakken weg ons voortspoedend, za
gen wij links heel in de verte purpere pie
ken en voor ons aan den horizon eenige
blauwachtige, grillige vormenhet Euga-
neïeclie gebergte, zooals ik tot mijn. blijde
verrassing hoorde. Meneer Barrymore
deed het mij nog liooger waardeeren dooi
het reciteeren van eenige regels uit Shel
ley's „Lines Written Among the Enganean
Hills," een echt Jouderwetschen titel uit
vroeger dagen, en woorden zoo mcoi'dat ik
besloot ze uit mijn hoofd te leeren om mij
later deze uren te beter te kunnen herinne
ren. Deze geïsoleerde berggreep riep mij
met sirenenzang tot zijn gouden en blauwe
hoogten, maar tante Kathryn begreep niet
waarom. „Hij is niet lialf zoo indrukwek
kend als een tal van bergen, die wij gepas
seerd zijn. Trouw an s over het algemeen
lijkt mij dat er te veel ophef gemaakt wordt
van hun schoonheid. Waarom verdienen
zij zooveel meer bewondering dan lage lan
den? Op zijn best genomen zijn ze toch maar
groote, vormlooze massa's."
„Och," antwoordde sir Ralph, „van dat
standpunt beschouwd, wat is de zee dan
anders dan een groot nat ding?"
„En wat zijn meuschen anders dan een
soort puperieure mieren en groote paleizen
anders dan kolossale mierennesten?" viel
Beechy hem bij. „Ik heb dikwijls gedacht-,
aannemend dat er dingen bestaan tusschen
de goden en de menschen, hier of daar
zich ophoudend, en onzichtbaar voor ons,
zooals wij voor een menigte kleine schep
sels hoe dezen zouden denken over ons en
onze gangen? Natuurlijk dienen wij Hen tot
studieobjecten, zijn wij overgeleverd aan
hun lust tot wetenschappelijke waarnemin
gen, evenals wij die doen op insecten. Ik
placht aan. Hen te gelooven en vreeslijk
bank voor Hen te zijn toen ik jonger was,
ineenend dat alle ongevallen en akeligheden
de gevolgen waren van hun experimenten.
Mij dunkt, Zij zullen niet begrijpen waar
om wij zekere dingen deenwaarom een
aantal onzer tegelijk naar een- en dezelfde
stad gaat Venetië of een dergelijke be
roemde plaats en niet naar een ander
mierennestof waarom wij op een bepaald
uur allen samenstroomen naar één mieren
nest zooals een kerk of theater. Zoo
kan een schouwburgbrand ontstaan door dat
zij met een hunner sigaren het mierennest
aanraken, om de mieren te dwingen er uit
te Lopen. Of een vulkaan een uitbarsting
hebben, omdat Zij een groote speld in den
berg steken uit nieuwsgierigheid wat er dan
zal gebeuren. Of indien wij in eenig op
zicht nadeel ondervinden of slachtoffers van
rampen zijn dan is het daaraan te wijten,
dat Zij ons geteekend hebben om gemakke
lijker den een uit den -ander te kunnen
kennen, wanneer wij ons op 's levenstooneel
bewegen. Ik 'hoop dat Zij nu niet aan ons
denken of iets laten vallen, waardoor de
automobiel verongelukt."
Zwijg toch, Beechy! Ik word er koud
van!'' êineekte tante Kathryn. ..Laten wij
gauw over wat anders praten. Kijk eens,
hoe gracieus de wijngaardranken zich langs
die rijen hoornen slingeren, precies drape
rieën. Men zou zich kunnen voorstellen,
dat feeën er krijgertje kwamen spelen."
„Of boschgoden nimfen vervolgden,"
zeidè sir .Ralph. „Zonder twijfel hebben
zij dit eenige jaren geleden niet alleen ge
daan, maar haar gevangen ook I"
„Ik ben blij dat zij het nu niet meer
doen," luidde tante Kathryns repliek,
„want dan zou dit geen geschikte streek
zijn voor dames om te automobielen."
Maar mij speet het zeer, want liet gelieele
land was een uitstekende aclvtergrond Voor
een realistische schilderij, en de bergen,
door tante Kathryn zulk een beleedUgende
vergelijking toegevoegd, wiaren hooger en
edeler van vorm dan te voren. Wij had
den roedis menig oud chateau gezien, maar
het beste van alle was tot dezen dag be
waard. Op weg naar Padua verrees het
aan onze linkerhand boven een stadje, dat
poo nederig neerlag aan den voet van den
iberg waarop het kasteel zich verhief, als
smeekte het om bescherming. Het plaats
je, klein en pittoreske als bet was, geleek
volgens het oordeel van den Chauffeulier,
een cabinetstukje van een of ander be
roemd schilder. De burchtmuur was zoo
breed dat verscheiden mannen er naast el
kaar op konden loopeu, en de wachttorens,
op geringen afstand van elkander zich ver-
beffend', zagen er nog zoo stevig uit als wa
ren zij in staat aan den hedendaagse hen vij
and even goed weerstand te bieden als aan
dien van zeshonderd jaren geleden. Het
culminatiepunt echter was liet kasteel zelf,
coo geweldig van bouw als vertegenwoor
digde het d'en geest dier Middeleeuwen, en
van zijn hoog verlveven plaats met hoog
moedige berusting neersehouwend op een
nieuwe wereld, welke het niet eens begeerde
-te begrijpen.
De naam ran liet slot was Soave, maar
vernemend dat er geen belangrijke geschied
kundige herinneringen aan verbonden wa
ren, wilde ik zijn geschiedenis niet weten
en liever mijn fantasie vrij spel laten, om
lliet zooveel spannende en tragische momen
ten toe te dichten als het mij behaagde. De
verhalen van den Chauffeulier over Napo
leons vefdltochten en avonturen, in deze con
treien wekten velerlei gewaarwordingen bij
mij op. Met volle aandacht za.t ik te luis
teren, vooral naar dat, waarin hij met le
vendige kleuren schetste hoe Napoleon in
den veldslag tegen de Oostenrijkers, te mid
den van het wapengekletter, in een moeras
zakte en niet bij machte bleek zichzelf er
uit te redden. Wij waren juist aan het ge
deelte, dat hij te hulp werd gekomen en de
Franschen te Arcole de overwinning be
haalden, toen wij opnieuw een stadje bin
nenreden, precies gelijkend op een oudie,
oude schilderij.
Wij bevonden on6 te Vicenza, de geboor
teplaats en lievelingsstad van Palladiio. In
een lange straat, waar het eene paleis naast
het andere stond, en alle een zeer duidelijke
familiegelijkenis met elkaar toonden, stop
ten wij om te beraadslagen over een moge
lijk verblijf. Deze paleizen waarvan <t©
voorgevels getooid waren met basreliëfs
deze Corintische zuilen deze rijk met ara
besken versierde balkons deze overdekte
zuilengangen, die van Grieksche tempels
konden gestolen zijn al deze meester
stukken hadden wij te danken aan de ont
werpen van den beroemdlen PalüladioEn
de prachtige gebouwen, peinzend als bemin
nelijke hofdames wier jeugd reeds lang
voorbij is, schenen te zeggen,,Wij
zijn niet meer dezelfde van vroeger.
De tijd heeft ons wel is waar doeu verande
ren en vergrijzen, maar zelfs nu nog ver
dienen wij uw belangstelling."
Wordt vervolgd.