,w\ 15. f*de Jaargang. Woensdag 15 Juni 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. Mijn Vriend ie Chauffeur. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post - 1.50 Afzonderlijke nummer* - 0.05. D>.: C>u an verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen anz.gelieve men vódr 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat I. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 cents bij vooruitbetaling Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Bene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. A.an hen, die met 1 Juli a. s. op dit blad inteeKenen, worden de nummers die ge durende de maand Juni nog zullen verschijnenKoste loos toegezonden. Politiek Overzicht Turkije en Albanië. Malimced Chefket Pacha, die als minis ter van oorlog en opperbevelhebber van het Turksche leger de man is, op wien het tegen woordige regeering&stelsel m Turkije meer dan op iemand anders steunt, is van zijne zending naarAlbanië in Koustanitinopel teruggekeerd. Geheel volbraolu is zijne zen ding echter niet. Dat blijkt uit zijne eigen verklaringen, waarin hij zegt, dat de Alba- neezen hebben leeren inzien, dat het niet past aan de regeeriug verder openlijken tegenstand te bieden dq troepenmacht, die tegen hen in liet veld is gebracht, heeft daarvoor een te diepen indruk op hen ge maakt. Meif*'zal in Albanië de wetten even zeer doen eerbiedigen als in iedere andere provincie van het Turksche rijk, en wanneer tegen de verwachting moeielijkheden moch ten ontstaan in de nog niet bezette distric ten, aan gene zijde van de Drin en in Ma- lassia, dan zou men ook daar weten te han delen. Al verwacht Mailimoed Chefket die moeie lijkheden niet, zij zouden zich toch zeer goed kunnen voordoen De regoeringsbericb- ten gewagen wel is waar van pacificatie, maar naast de offieieele waarheid schijnt ei nog eene andere waarheid te zijn. In een particulieren brief uit Kon&tantinopel, dien de Vossische Ztg. te lezen ontving, wordt gezegd „In tegenetelliug tot de offieieele berichten uit Albanië, is men bier in het bezit van authentieke berichten, dat de pacificatie in Albanië slechts eene schijn bare is. Bij de ingeleverde wapenen reke nen de Turksche autoriteiten o. a. ook blanke wapenen. Alle Albaueezenhoofden van be teeken is hebben zich in de Malassia (ten westen van Djakowa en Ipek) teruggetrok ken, waar tot dusver de Turken niet zijn doorged.ro ngeu" In de Oesterreichische Rundschau be spreekt baron Leopold vou Chlumecky den tegen wo or dige n toestand in Turkije, de moeielijkheden die aan den hervormingsar- beid in den weg staan, en de wrijvingen, die zich bijna overal belemmerend dicen voelen. Het is tot dusver niet gelukt die te over winnen, hetgeen teleurstelling, ongeduld en ontevredenheid in het Turksche rijk teweeg brengt en de leidende mannen bij de natie in discrediet brengt. In het bijzonder wordt de Albaneesche expeditie, die de schrijver keuschetst als het uitvloeisel van liet de eigen .krachten overschattende pan-osmaan- achè streven, voorgesteld als een ernstige misslag in de politiek van de comitépartij ,,De Jong-Turken zijn van meeniug zoo wordt in het artikel gezegd dat de handhaving van het Turksche karakter een der hoofdvoorwaarden is voor het voortbe staan van het Turksche rijk. Zij begingen echter de fout, dat zij terstond met geweld datgene trachtten te verwezenlijken, wat eerst als natuurlijke vrucht van een cultuur en bestuursarbeid van vele jaren langzaam had kunnen rijpen. Nooit hadden de Jong- Turken uit het oog mogen verliezen, dat de Albaneezen den eenigen dam vormen tegen liet vooruitdringen van den Slavischen vloed ia Europeesch Turkije en dat zij de eenige uioiianimcdaansche stam zijn, waarop de Turksche heerschappij in Macedonië st.uut Z.j zijn het, die de trouwste wacht vormen tegen het gevaarlijke voorwaarts streven der Bulgaren; zij zijn het, die aan de Servische verwachtingen zoo dikwijls een ontijdig graf hebben bereid en waaraan de Turken het nebben te danken, als Turkije niet reeds lang geheel geslaviseerd is. De Jong-Turken hebb&n de zending van de Albaneezen in het gebied van het Turk sche rijk niet begrepen en zij zien niet of willen niet zien, dat een sterk Albanië de hoofdvoorwaarde is voor de handhaving van de Turksche heerschappij in Europa. Zij verzwakken met eigen handen juist den schutswal, dien Turkije niet kan missen, als het niet ten offer zal vallen aan den Slavi schen drang naar het oosten. Heden wil men in Konstantinopel dit gevaar niet zien, want men zeilt in Russisch vaarwater. De invloed van Petersburg is 'bij sommige le den van de tegenwoordige regeering een zeer groote, en de Russische gezant te Kon- stantinopel weet van deze constellatie een goed gebruik te maken, terwijl Oostenrijk- Hongarije dezen arbeid met voorname kalm te aanziet, ofschoon (het er alle belang bij heeft de sympathie van de Albaneezen niet te verliezen, en wel niet ter wille van een positief doel, maar voor het negatieve doel een tegenwicht te vormen tegen den Ita liaan sohen arbeid in Albanië. Met steeds krachtiger aandrang wordt de Albaneesche kust geitalianiseerd. Feitelijk is thans aan de ikust van Albanië het Italiaausch bijna reeds de tweede taal geworden waarvan men zdch bedient, en bovendien is het aan Italië gelukt door het pachten van grond en bosch en door vestiging van Italiaansche kolonis ten in Valonia, zich in Albanië een belangen sfeer te vormen, die 't aan de Italiaansche regeeriug op het daarvoor geschikte tijdstip mogelijk zal maken., over te gaan tot het middel om in te grijpen tot bescherming van Italiaansche belangen, In het westen zien de Albaneezen zicli dus blootgesteld aan den Italiaanschen invloed, in bet oosten en noorden door Slaven in 't nauw gebracht, bewegingen die voor Turkije niet ongevaar lijk zijn en welker terugwerking Oosten rijk als grensbuurman onder omstandighe- den op zeer onaangename wijze te voelen kan krijgen. Daarom kunnen wij slechts met leedwezen den broederoorlog aanzien, die de Albaneezen even goed als de Turken verzwakt en die ook heden nog geen einde heeft gevonden." Duitichland. Twee verkiezingen voor leden van den rijksdag, die tusscnentijds hebben plaats ge had, zijn opmerkelijk depr de toeneming van het aantal op de socialistische candidaten uitgebrachte stemmen, die daaruit blijkt. In het district Stettin II is gekozen de vrij- zinuige Büchtemann met 9442 stemmen tegen 7916 op den socialist, die in de eerste stem ming 1464 stemmen vooruit was gegaan, bij vroeger vergeleken, en daardoor 't tot de herstemming had gebracht. Het district Uckermiinde is voor de vrijzinnigen verloren gegaande sociaal-democratische candidaat komt daar met goede kans in herstemming tegen een conservatief. Hij is, bij de vorige stemming vergeleken, met 1674 stemmeu vooruit gegaan, terwijl de conservatief met 2091 en de vrijzinnige met 2054 zijn achter uit gegaan. De Vossische Zig. trekt uit de gezamen lijke verkiezingen, die na de hervorming van de rijksfinanciën hebben plaats gehad, de slotsom, dat de socialisten kans hebben om bij de volgende algemeene verkiezingen 120 a 150 zetels te bezetten als vrucht van het- zwart-blauwe blok. B r 1 ij n, 14 Juni. In het Hoeren huis kantte zich graaf Z.eten, afgevaardigde voor Schwerin, togen de in de Borromaens- encycliek vervatte beledigingen aan het adres der hervorming, hare ieidem en de vorsten ou volken die er zich bij aangesloten bbben, hij zag er echter, na de verklaringen van den minister-president van af, het aan te sturen op een formeel door het Huis te nemen besluit, (bijval). Freiilnrr Lands- verg verklaarde dat hij als katüuoliek niet kon toegeven dat de encycliek smaadredenen tegen de evangelische bevolking bevat, doch hij begreep anderzijds wel dat d; encycliek de evangelische bevolking ontstemd heeft. Deze spreker sloot zich aan bij de hoop door den vorigen redenaar uitgesproken dat de godsdienstvrede door een en ander niet zal worden verstoord. (Bijval). Daarna ging het Huis tot de oixle van den dag oiver. B e r 1 ij n, 14 Juni. Do Pruisische gezant had in zijn protest naar aanleiding van de Borroniens-encycliek de verwachting uitgedrukt, dat de encycliek in de Duitse he diocesen noch van den kansel zou worden voorgelezen, nocih in de bisschoppelijke be- keiidjniakingeai zou worden gepubliceerd. Op 11 dezer heeft de Paus reeds een bevel aan de bisschoppen uitgevaardigd, dat deze afkondiging of bekendmaking achterwege moest blijven. Op 13 Juni 'heeft de curie den gezant eene door den kardinaal-staatssecretaris oudertee- kende nota doen toekomen, waarin wordt ge zegd, dait do Heilige Stoel van meening is, dat (de reden voor de oipgeiwondenheid te zoeken is in 't feit, dat de bedoeling van de encycliek niet juist begrepen is en dat daar door aan eenige der daarin voorkomende zinsneden een beteekenis is gegeven, die met de bedoelingen van den Paus in 't ge heel niet strookte. De kardinaal wenscihit daarom te verklaren, dat de Paus met innig leedwezen het 'bericht van die opgewonden heid heeft vernomen, daar zooals reeds in het openbaar uitdrukkelijk is verklaard, de dan Paus de bedoéling volstrekt niet heeft gehadi om de niet-katlfiolliekem in Duitfidh- land of de Duitgche vorsten te krenken. De Köln. Ztg. verdedigt in eene correspon dentie uit Berlijn de regeling tegen het ver wijt, dat in de vergadering van het circus Buscli tegen haar is gericht, dat zij in do zaak van de Borromeus-vncyoliek zwakker te gen de curie is opgetreden dan ooit een vroe gere kanselier heeft gedaan. Dat getuigt van onkunde van de historische feiten. Ook de Canisius-encycliek bevatte passages, die voor de protestanten op öoortgelijke wijze kwetsend waren als de nu zooveel besproken plaatsen van de Borromeus-cucycliek. Vorst Hohenlohe en Bulöw, die toen als staats secretaris van buitenlandse he zaken in de zaak gemoeid was, hebben echter tegen den inhoud van de Canisius-encycliek zelf geene stappen gedaan. Zij stelden zich er mee te vreden bij hot Vatic aan aan te dringen op do offieieele afkeuring van een smaadschrift, dat in de Osservatore Romano in aansluiting aan de encycliek verschenen was, en zij be dienden zich daartoe van den invloed, dien hooge leden van de Du it echo geestelijkheid in Rome bezateneene rechtstreekse he diplo matieke actie bij do curie zooals ditmaal is geschied, heeft destijds niet plaa's gehad. Bij het tegenwoordige incident wil de curie zich gaarne terugtrekken achter eene kalmeeren- de verklaring van de Osservatore Romano. Het optreden van d"e Pruisische regeering laat er echter geen twijfel over bestaan, dat het artikel van de Osservaiore Romano niet als voldoende wordt beschouwd. Van de be waring, dat Bethmann zwakker optreedt dan Hohenlohe en Bulöw, is du6 het tegendeel waar. België. Brussel, 14 Juni. Bij de opening van de tentoonstelling van oude kunst hield de Koning een rede, waarin hij eraan herinner de, dat Frankrijk, Engeland, Spanje en Ita lië elkander de scheppingen van do VI aam - sche schilders betwisten. Hij betuigde dank aan de buitemlandsche staatshoofden, en regee ringen, die zoo welwillend zijn geweest tijde lijk een deel hunner kunstschatten af te staan. L e n s, 1 4 J u n i. Te Montigny-Gohelle hebben standjes plaats gehad tusschen Fran- sc'hen en Belgen. Vier Belgen daagden de Fransche bevolking uit. De gendarmes na men de Belgen gevangen, die de menigte wilde lynchen. De opgewonden menigte sloeg alles kort en klein in een kroeg en in drie Belgische huizen. Het parket te Bethune vaardigde negen bevelen tot gevan genneming uit, maar de bevolking verzette zich tegen het vertrek van de trein, waarmee de Fransche gevangenen zouden worden ver voerd, en ging staan tusschen de raiLs en op de overwegen. De trein moest naar Har nes terugkeeren. De loop van de treinen op den weg is gesti*emd. Des avonds was de bevolking nog zeer boos op de Belgen. Eenige Belgen, die vreesden overlast te krij gen van de vijandige gevoelens, verlieten de stad. Drie brigades gendarmen handha ven de orde. Frankrijk. P a r ij s, 1 4 J u n i. In het debat over de interpellatiën over de algemeene poli tiek antwoordde mi nister-president Briand op het verwijt, dat de regeering de verde diging van de leekenschool achteraan op het programma heeft geplaatst. Hij zeide, dat dit geschied was om liet criterium aan te geven, waarnaar de regeeringsmeerderheid moest worden, gevormd. Hij zeide: ,,Ik heb iets vernederends gevonden in het feit, dat mijne medeleden een zeker wantrouwen te kennen geven ten opzichte van de ministe- rieele verklaring. Ik geloof het recht te hebben met het oog op hert republikeinsche werk, dat ik heb helpen tot stand brengen, mij te plaatsen boven eene verdenking, die b na verraad zou doen onderstellen. (Levendige toejuichingen links.) De miristerieele Petit Parieien schrijft over de nu in gang zijndle beraadslaging over de algemeene politiek der regeering, dat deze de gewichtigste is, waarover eene beginnende wetgevende periode kan hebben te beslissen. „Zij loopt niet over ééue vraag, maar over alle vragen, d. w. z. over een parlementair werkprogramma voor verscheidene zittingen, in één woordover de algemeene richting van de regeering der republiek. Wanneer men vooruitgang en hervormingen wil verwezenlijken, dan ia de vorming van eene vaste meerderheid onver mijdelijk noodig. Er kan niets van beteeke nis tot stand gebracht worden, wanneer het bestaan van een- ministerie van de wisselen de indrukken der zifting afhangt en het dagelijks veldslagen moet leveren, waarvan de uitslag onzeker is. Alle staatslieden, die een 6poor in de gescbiedboeken van hun land hebben achtergelaten, zijn door trouwe meerderheden ondersteund, die hun, zonder te dingen, het noodige vertrouwen schon ken, opdat zij groote kwestiën zouden kun nen behandelen en oplossen. Deze ministe rieel*; meerderheid moet uit de debatten t© voorschijn komen. Wij zijn overtuigd, dat zij zal verschijnen en zich om het kabinet zal scharen." Engeland. Londen, 1 4 J u n i. In den loop van de algemeene beraadslagingen over de be groeting, werd gisteren de Egyptische kwes tie besproken. Balfour prees met warmte de rede van Roosevelt; hij verklaarde, dat de toestand in Egypte een snel en vastberaden handelen eischt. Miuister Grey bracht ook hulde aan de rede van Roosevelt; hij was bereid feitelijk alles wat er in werd gezegd te onderschrij ven. Hij wees er op, dat de anti-Britsclie beweging de werking van een stelsel, dat op zich zelf reeds eene anomalie was, zeer moeielijk maakte en dat een bevredigend be stuur werd belemmerd door de beperkingen, die door de capitulatiën aan de Egyptische regeering worden opgelegd. Het was drin gend noodig, dat in de naaste tcekoni6t de verdragrechten betreffende Egypte in over eenstemming worden gebracht met de mo derne omstandighedenDe Engeische be zetting meet voortduren, en hoewel do tee kenen voor den dag lagen, die reden tot on gerustheid hadden gegeven, rechtvaardigde de tegenwoordige toestand van Egypte niet, dat men de toevlucht nam tot ongebruike lijke middelen en drastisch© stappen. De be- rooving is klaarblijkelijk-minder geweest ge durende do laatste weken. Hij achtte het echter noodig eene waarschuwing te geven, dat, als de beweging voortging, de Engel- schj regeering verplicht zou zijn te toonen, dat haar eerste doel is het gezag te hand haven en de ministers te beschermen, die onzen raad volgen, en dat er geen verdere vooruitgang kan zijn in Egypte, dan wan neer de Egyptenaren, die den vooruitgang verlangen onder Britschen raad en zorg, zien, dat liunue inzichten werden aanvaard en niet afgekeurd door de meerderheid van - hunne landslieden. (Toejuichingen). Londen, 14 Juni. Minister Lloyd George bracht de koninklijke boodfcehap ter tafel betreffende de civiele lijst. In deze boodschap wordt de wensch ie bennen ge geven, dat eene bijzondere regeling zal wor den getroffen ten behoeve van koningin Mary voor het geval dat dte>7.e den Koning moohft overleven en eveneens voor. do jon gere kinderen tegen het tijdlstip, dat zij meerderjarig geworden zullen zijn of hu- Naar het Kngelsch 70 VAN C. N. en W. M. WILLIAMSON. Geen wonder dat Verona tot eerste rust plaats werd gekozen door de Germaansche stammen die, hun koele wouden in het Noor den verlatend, over de Alpen trokken om van Italie's zonneschiju te genieten. Want ondanks Verona aan het Noorden grenst, verschilt zij er evenzeer mede als een helle lichtstraal met een zware schaduw. Door een opening in een donkere barrière van bergen wierp ik een blik op den grooten Brenner-pas, welke door Tyrol regelrecht naar Iunsbruck voert. Hoe nabij zijn de noordelijke natiën, en toch in den war men Italiaanschen gloed jschenen zij ver weg Weldra verdween Verona, en langs een goeden, vlakken weg ons voortspoedend, za gen wij links heel in de verte purpere pie ken en voor ons aan den horizon eenige blauwachtige, grillige vormenhet Euga- neïeclie gebergte, zooals ik tot mijn. blijde verrassing hoorde. Meneer Barrymore deed het mij nog liooger waardeeren dooi het reciteeren van eenige regels uit Shel ley's „Lines Written Among the Enganean Hills," een echt Jouderwetschen titel uit vroeger dagen, en woorden zoo mcoi'dat ik besloot ze uit mijn hoofd te leeren om mij later deze uren te beter te kunnen herinne ren. Deze geïsoleerde berggreep riep mij met sirenenzang tot zijn gouden en blauwe hoogten, maar tante Kathryn begreep niet waarom. „Hij is niet lialf zoo indrukwek kend als een tal van bergen, die wij gepas seerd zijn. Trouw an s over het algemeen lijkt mij dat er te veel ophef gemaakt wordt van hun schoonheid. Waarom verdienen zij zooveel meer bewondering dan lage lan den? Op zijn best genomen zijn ze toch maar groote, vormlooze massa's." „Och," antwoordde sir Ralph, „van dat standpunt beschouwd, wat is de zee dan anders dan een groot nat ding?" „En wat zijn meuschen anders dan een soort puperieure mieren en groote paleizen anders dan kolossale mierennesten?" viel Beechy hem bij. „Ik heb dikwijls gedacht-, aannemend dat er dingen bestaan tusschen de goden en de menschen, hier of daar zich ophoudend, en onzichtbaar voor ons, zooals wij voor een menigte kleine schep sels hoe dezen zouden denken over ons en onze gangen? Natuurlijk dienen wij Hen tot studieobjecten, zijn wij overgeleverd aan hun lust tot wetenschappelijke waarnemin gen, evenals wij die doen op insecten. Ik placht aan. Hen te gelooven en vreeslijk bank voor Hen te zijn toen ik jonger was, ineenend dat alle ongevallen en akeligheden de gevolgen waren van hun experimenten. Mij dunkt, Zij zullen niet begrijpen waar om wij zekere dingen deenwaarom een aantal onzer tegelijk naar een- en dezelfde stad gaat Venetië of een dergelijke be roemde plaats en niet naar een ander mierennestof waarom wij op een bepaald uur allen samenstroomen naar één mieren nest zooals een kerk of theater. Zoo kan een schouwburgbrand ontstaan door dat zij met een hunner sigaren het mierennest aanraken, om de mieren te dwingen er uit te Lopen. Of een vulkaan een uitbarsting hebben, omdat Zij een groote speld in den berg steken uit nieuwsgierigheid wat er dan zal gebeuren. Of indien wij in eenig op zicht nadeel ondervinden of slachtoffers van rampen zijn dan is het daaraan te wijten, dat Zij ons geteekend hebben om gemakke lijker den een uit den -ander te kunnen kennen, wanneer wij ons op 's levenstooneel bewegen. Ik 'hoop dat Zij nu niet aan ons denken of iets laten vallen, waardoor de automobiel verongelukt." Zwijg toch, Beechy! Ik word er koud van!'' êineekte tante Kathryn. ..Laten wij gauw over wat anders praten. Kijk eens, hoe gracieus de wijngaardranken zich langs die rijen hoornen slingeren, precies drape rieën. Men zou zich kunnen voorstellen, dat feeën er krijgertje kwamen spelen." „Of boschgoden nimfen vervolgden," zeidè sir .Ralph. „Zonder twijfel hebben zij dit eenige jaren geleden niet alleen ge daan, maar haar gevangen ook I" „Ik ben blij dat zij het nu niet meer doen," luidde tante Kathryns repliek, „want dan zou dit geen geschikte streek zijn voor dames om te automobielen." Maar mij speet het zeer, want liet gelieele land was een uitstekende aclvtergrond Voor een realistische schilderij, en de bergen, door tante Kathryn zulk een beleedUgende vergelijking toegevoegd, wiaren hooger en edeler van vorm dan te voren. Wij had den roedis menig oud chateau gezien, maar het beste van alle was tot dezen dag be waard. Op weg naar Padua verrees het aan onze linkerhand boven een stadje, dat poo nederig neerlag aan den voet van den iberg waarop het kasteel zich verhief, als smeekte het om bescherming. Het plaats je, klein en pittoreske als bet was, geleek volgens het oordeel van den Chauffeulier, een cabinetstukje van een of ander be roemd schilder. De burchtmuur was zoo breed dat verscheiden mannen er naast el kaar op konden loopeu, en de wachttorens, op geringen afstand van elkander zich ver- beffend', zagen er nog zoo stevig uit als wa ren zij in staat aan den hedendaagse hen vij and even goed weerstand te bieden als aan dien van zeshonderd jaren geleden. Het culminatiepunt echter was liet kasteel zelf, coo geweldig van bouw als vertegenwoor digde het d'en geest dier Middeleeuwen, en van zijn hoog verlveven plaats met hoog moedige berusting neersehouwend op een nieuwe wereld, welke het niet eens begeerde -te begrijpen. De naam ran liet slot was Soave, maar vernemend dat er geen belangrijke geschied kundige herinneringen aan verbonden wa ren, wilde ik zijn geschiedenis niet weten en liever mijn fantasie vrij spel laten, om lliet zooveel spannende en tragische momen ten toe te dichten als het mij behaagde. De verhalen van den Chauffeulier over Napo leons vefdltochten en avonturen, in deze con treien wekten velerlei gewaarwordingen bij mij op. Met volle aandacht za.t ik te luis teren, vooral naar dat, waarin hij met le vendige kleuren schetste hoe Napoleon in den veldslag tegen de Oostenrijkers, te mid den van het wapengekletter, in een moeras zakte en niet bij machte bleek zichzelf er uit te redden. Wij waren juist aan het ge deelte, dat hij te hulp werd gekomen en de Franschen te Arcole de overwinning be haalden, toen wij opnieuw een stadje bin nenreden, precies gelijkend op een oudie, oude schilderij. Wij bevonden on6 te Vicenza, de geboor teplaats en lievelingsstad van Palladiio. In een lange straat, waar het eene paleis naast het andere stond, en alle een zeer duidelijke familiegelijkenis met elkaar toonden, stop ten wij om te beraadslagen over een moge lijk verblijf. Deze paleizen waarvan <t© voorgevels getooid waren met basreliëfs deze Corintische zuilen deze rijk met ara besken versierde balkons deze overdekte zuilengangen, die van Grieksche tempels konden gestolen zijn al deze meester stukken hadden wij te danken aan de ont werpen van den beroemdlen PalüladioEn de prachtige gebouwen, peinzend als bemin nelijke hofdames wier jeugd reeds lang voorbij is, schenen te zeggen,,Wij zijn niet meer dezelfde van vroeger. De tijd heeft ons wel is waar doeu verande ren en vergrijzen, maar zelfs nu nog ver dienen wij uw belangstelling." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1