Mijn Vriend da Chauffeur. M". 48. 9" JuHrga<ut. Dinsdag 12 Juli 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem franco per post -1.50 Afzonderlijke nummer; - 0.05. Dv.: j Cou.an verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bjj de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.5O. Elke regel meer - 0.10, Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 cents bij vooruitbetaling Qroote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordoelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eene oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen 'ter openbare kennis dat op Donderdag, den 28. Juli 1910, van des voor-middags 9 tot des namiddags 4 uur ten Stad huize, bij den Burge meester gelegenheid bestaat tot het inleveren van opgaven van canditlaten ter verkiezing van een lid van den Gemeenteraad van Amersfoort in het 111e kiesdistrict, ter voorziening in de vacature, uitstaan door de ontslagname van den lieer Th. Sanders. De formulieren van de opgaven van oandidaten zijn ter Secretarie kostdioos verkrijgbaar van af heden tób op den dag der verkiezing. Deze opgaven moeten inhouden de namen, de voorletters en woonplaatsen van. die oandidlaten en onderleekend zijn door minstens 15 kiezers uit gemeld district). De stemming en herstemming, zoo noodig, zul len plaats hébben op 9 en 19 Augustus d. a. v. Amersfoort, 11 Juli 1910. Burgemeester en Wethouders voornoemd- De Secretaris, De Burgemeester, J K. H. UE BEAUFORT, 1.-8. WUIJHBK8. Politiek Overzicht De verdaging van het Kreta-vraagstuk. Over liet Kreta-vraagstuk behoeft men zich voorloopig niet meer beangst te maken. Wanneer dat den vrede in het oosten met gevaar mocht hebben Bedreigd, dan is nu dat gevaar geweken. Het laatste bedrijf in dat tooneelspel had eene eenigszins komieke zijde. Toen de beschermende mogendheden er zoo goed als zeker van waren, dat de op positie op Kreta in haar schulp zou krui pen, kwamen zij plotseling met een ultima tum voor den dag. Zij stonden tot dusver voor eene gesloten deur, zonder tot een krachtige n stap te kunnen besluiten. Nu namen zij plotseling een aanloop om de openstaande deur open te loopen. Zij zon den aan het uitvoerend bewind te Ivanea het volgende ultimatum „Wanneer de nationale vergadering, als zij haren arbeid hervat, de mo hammed aan - sche afgevaardigden niet zonder eedsafleg ging toelaat, en wanneer Kretenzische af gevaardigden van don mohammedaanschen godsdienst in de uitoefening van hunne ambtsplichten worden belemmerd of hunne bezoldiging hun mocht worden onthouden, omdat zij weigeren den door de nationale vergadering van Kreta voorgeschreven eed af te leggen, dan zullen troepen van de vier beschermende mogendheden in de voornaam ste havensteden van het eiland aan land ge zet en de belastingkantoren bezet worden. Deze maatregelen zullen worden uitgevoerd, wanneer niet uiterlijk Maandag middag een besluit van de regeering van Kreta over deze zaak is genomen". Het is niet tot de uitvoering van dezen maatregel gekomen. Natuurlijk niet, zou men bijna zeggen. Men kon wel vermoeden, dat nu in Kreta alles van een leien dakje zou gaan. Regeering en oppositie waren het roerend eens. Veniselos, het hoofd van de regeering, zocht terstond den leider van de oppositie Michelidakis op, om hem den inhoud van het ultimatum mede te deelen en dat met hem te be spreken. Michelidakis hield zich groot en verklaarde, dat de oppositie niet verder kon gaan dan wat zij reeds had toegestaan en bleef bij wat zij in hare laatste schriftelijke verklaring had gezegd. Dat kwam hierop neer, dat de oppositie de regëering geen© steen en meer in den weg zou leggen. Als Venisc-los van mecning was, dat men niet ter wille van eene formaliteit 't moest ver kerven met de beschermende mogendheden en als de Beschermende mogendheden meen den uit de impasse, waarin zij zich tusschen Griekenland en Kreta bevinden, te kunnen geraken, doordat de Kretensers doen alsof zij de mohammedaansche leden zonder eed van trouw aan den Koning der Hellenen in do nationale vergadering toelaten, welnu, laat dan in 's hemels naam hun wil geschie den. De oppositie vond dat wel niet goed, maar kon zich er in schikken, dat de regee ring en hare meerderheid als de verant woordelijke factoren de beslissing namen naar eigen goedvinden Voor het overige waschte zij hare handen in onschuld. De zitting van de nationale vergadering van verleden Zaterdag heeft dus plaats ge had, zonder dat de oppositie verscheen. Nu bleef er nog ééne moeielijkheid uit den weg te ruimen. Er waren enkele afgevaardigden van de meerderheid, die 't in deze zaak eens waren met -de oppositie. Al-s die leden niet opkwamen, dan was de vergade ring niet wettig samengesteld en kon geen geldig besluit nemen. Maar daaraan was ge makkelijk een mouw te passen. Men be hoefde van die leden enkel te verlangen, dat zij in de vergadering tegenwoordig waren, zoodat de vergadering kon doorgaan als zij hunne overtuiging geen geweld wilden aan doen, dan konden zij blanco stemmen. Zoo is de zitting van verleden Zaterdag veiiloopCn zonder eonig incident. De led-en van do oppositie waren weggebleven. Tegen woordig waren 59 aanhangers van de regee- rdngde vergadering was dus bevoegd om besluiten te nemen. Veraii-zelos zette aan zijne getrouwen de redenen uiteen waarom de toelating van de moh amimedaansche loden geboden was. Een daartoe strekkend voor stel van de regeering werd met algemeene stemmen genomenvier Jed©n onthielden zich bij deze stemming. Daarna ging de ver gadering uiteen met een gevoel van verlich ting, dat voorloopig het ergste van Kreta was afgewend, en om daarvan goed, te ge nieten verdaagde zij hare zittingen voor vier maanden. De beschermende mogendheden behoeven dus den dwangmaatregel], dien zij in hun ulti matum in uitzic-ht hadden gesteld, niet in toepassing te brengen. Zij kunnen eene over winning boeken. Jammei- slechts, dat het eene- schijnoverwinning i6. De Vossische Ztg. kenschetst die aldus: „Turkije kan geen grieven meer te berde brengen en de be- schcrmendle mogendheden behoeven van de Kretensers niets meer te verzoeken of af to dwingen. Verder blijft alles bij bet oud1©. De geheél,e Kreta-zaak is in formalisme en symboliek blijven steken. De uitweg, dien de oppositie bij handhaving van hare princi- pieele opvatting van de staatsrechtelijke po sitie van het eiland heeft gekozen, ontneemt aan de Kreta-kwestie voorshands hare drei gende zijde. Wel zal Turkije nu waarschijn lijk eerst recht verlangen dat de mo gendheden eene zoogenaamde defenitdeve oplossing van het Kreta-vraagstuk ter hand zullen nemen, eu de mogendheden zullen daarmee instemming betuigen en zich aan 't werk begeven. Wanneer zij echter niet wer ken zullen ophouden, blijft een raadsel. Voor loopig heeft Tuikije uit die laatste gebeur tenissen eene zekere „principieel©" winst ge oogst; eene feitelijke winst zal den Turken echter, volgons menschelijko verwachting, nu en voor goed ontzegd blijven." Duitschland. De Germania, het hoofdorgaan van dc centrum-partij, bericht, dat de Keizer te Kiel geweigerd heeft gehoor te geven aan voorstellen om bij den rijksdag dadelijk de verhooging van de credieteu voor de vloot aanhangig te maken, omdat de volgende rijksdag misschien minder gunstig gestemd zou.zijn. De Nordd. Allg. Zeitung heeft on langs bericht, dat geen nieuwe vlootwet zal worden ingediend. De Germania verzekert, dat een daartoe strekkend voorstel wel is overwogen, maar verworpen is. Maar, al zullen de uitgaven voor aanbouw van sche pen in 1911 verminderen, die voor onder houd zullen toenemen. De kosten van aan bouw zullen verminderen, omdat dan de vereischte vlootsterkte is bereikt, maar dc kosten van onderhoud zullen vermeerderen, omdat groote schepen steeds meer aan on derhoud zullen kosten. Frankrijk. P a r ij s 1 1 J u 1 i. De Kamer opende de discussies aangaande de interpellaties over de zaak-ltochette. P a r ij s, 11 Juli. Bij de behandeling van de interpellatiën over de zaak-Rochet- te zeide minister-president Briand, in ant woord aan Jaurès, dat eene vervolging te gen Rochet.te was ingesteld na indiening van eene regelmatige klacht. Het parket bad zich geruimen tijd met de zaak bezig gehouden. Briand verdedigde den profeet van politie Lépine en wees er voorts op, dat Jaures geen enkel bewijs voor zijne be schuldigingen had geleverd. Er blijven nog eenige duistere punten, maar justitie en regeering zijn besloten licht in de zaak te brengen. Spr. waarschuw de de Kamer tegen den veldtocht, die ten doel heeft de meening ingang te doen vinden, dat alles in Frankrijk verdorven is, behalve de socialisten. Leboucq bracht beschuldigingen te berde tegen den procureur-generaalHij zeide „Wij zullen de staatkunde van den minister president slechts dan goedkeuren, wanneer hij belooft te zullen bevorderen, dat de ambtenaren hunne ambtelijke taak volko men eerlijk zullen vervullen.'' Nadat nog Ceccakli in denzelfden geest gesproken had en minister Barthou had ge antwoord, dat hij de daden van den rechter vai instructie niet had te beoordeelen, werd besloten tot sluiting van het debat. In an woord aan Jaurès verklaarde Briand, dat hij niet geloofde, dat een com missie van onderzoek, zooals in een drietal motiën- wordt verlangd, iets zou uitwerken Aan Villebois-Mareuil verklaarde hij, dal hij zich verzet tegen eene commissie van on derzoek, echter niet om persoonlijke rede nen. Hij aanvaardde alleen de motie-Ray naud en stelde de kwestie van vertrouwen De motie-Ray naud werd aangenomen met 395 tegen 85 stemmen. Daarna werd tot be noeming van een commissie van onderzoek besloten met 389 tegen 169 stemmen. De zaak-Rocbette, die in de Kamerzit ting van gisteren het onderwerp van oen interpellatiedebat beeft uitgemaakt, is reeds tamelijk oud. Voor meer dan twee jaren 'heeft de gevangenneming van den be kenden Parijscbe financier Rochette, die uit armoedige omstandigheden zich had opgewerkt tot meervoudig millionair groot opzien verwekt. Tegen Rochette werd ©p do aanklacht van zekeren Pi- chereau eene gerechtelijke vervolging in gesteld hij moet echter in zijne pre ventieve hechtenis bijzondere gunsten heb ben genoten, die aanleiding gaven tot) geruchten, dat hij door hooggeplaatste po litieke personen beschermd werd, die winst' hadden genoten uit zijne transactiën. De toenmalige minister van justitie Briand, die nu het 'hoofd van de regeering is, be kleedde destijds dat ambt zag zich ge noopt in de Kamer zijne ambtenaren tegen deze verdachtmakingen te verdedigen. Toen in Februari van dit jaar de zaak- Rochette bij de Parijsche rechtbank voor kwam, was tengevolge van de langdurige instructie de belangstelling in de zaak bijna geheel verloren gegaan. Nu is die plotseling weder aangewakkerd door een brief, dien ©en financier, Gaudrion ge naamd, tot den minister van justitie beeft gericht, waarin hij onthullingen deed over de voorgeschiedenis van de zaak-Rochette en hooge politieke ambtenaren en een lid van den Senaat in verdenking bracht van onzuivere intriges, waarvan Rochette het slachtoffer zo uzijn geworden. Ook de ge wezen minister-president Clemenoeau werd verdacht gemaakt. Deze onthullingen heb ben den grondslag geleverd voor de giste ren gevoerde interpellatiën en debatten. Bij de laatste in dienst gestelde lichting recruten bedroeg het aantal van lezen en schrijven onkundigen 9529. Verder waren er 3611, die wel lezen, maar niet schrijven koi den. De an al ph abelen waren meeren- deels afkomstig uit de departementen van Bretagne en Normandië, maar ook Parijs bracht 190 jonge mannen aan, die alle on derwijs hadden gemist De krijgsraad te Marseille, waarvoor de strafzaak behandeld is tegen de manschap pen van het 24e regiment landweer, die den 23en Mei in het kamp van Marseille, bij Nimes, muiterij hadden gepleegd, is zeer zacht geweest in zijn vonnis. He't ge- heele regiment had zich aan de tucht ver grepen. 145 manschappen waren terstond disciplinair gestraft, en wel 59 met 35 da gen, 53 met 30 dagen en 33 met 20 tot 25 dagen politiekamer Vijf, onder wie een on derofficier, die als ernstiger schuldig wer den beschouwd, waren voor den krijgsraad gebracht. Alle officieren, de kolonel in de eerste plaats, deden hun best de schuld van de beklaagden te verzachtenzij ver klaarden, dat de lieden, die op de bank der beschuldigden zaten, niet de eigenlijke rad draaiers warendezen waren in de groe pen verdeeld om de manschappen te bewe gen mee te doen. Daaraan hebben de be klaagden het te danken, dat zij met 6, 3 en 2 maanden gevangenisstraf er af kwamen voor de tot twee maanden veroordeelden werd de uitvoering van het vonnis nog op geschort. De openbare aanklager had de doodstraf geë'scht. Engeland. Jozef Chamberlain is verleden Vrijdag 74 jaar geworden. Hij bracht, den dag rustig door in zijne woning te Londen. In den laatsten tijd is zijne gezondheid vooruitge gaan, en op zijn verjaardag kon hij eene korte wandeling doen met zijne vrouw in de buurt van zijne woning. In het lagerhuis werd de dag herdacht door den kanselier der schatkist, die in zijn antwoord op een aantal vragen, door Austen Chamberlain, den zoon van den jarige, hem gedaan, een. gelukwensch aan zijn vader opnam. In Bir mingham waaide de vlag van het stadhuis ter eere van den dag. Italië. Rome, 11 Juli. Naar aanduiding van een telegram uit den Haag, meldende dat de zaakgelastigde van den Heiligen Stoel al daar op 6 diEizer een brief heeft gezonden aan den Nederüandsdhen minister van buiten- landsóhe zaken, waarin het leedwezen van den Paus werd uitgedrukt over de onjuiste uitlegging in Nederland gegeven aan de en cycliek „Editae Saeper", verklaart de Oseer- vatore Romano, dat haar na ingewonnen in lichtingen is gebleken, dat nooit met dit doel een brief door den zaakgelastigde van den Heiligen Stoel aan den Nederlandseh©n mi nister van buitenlandscRe zaken is gericht. (Letterlijk kan dezo tegenspraak juist zijn. Maar zij doelt op ©en telegram uit den Haag, waarvan de herkomst onbekend is. In het bericht, dat. in do Staatscourant is opgeno men, wag sprake niet van eeja brief, maar van eene mede-deeling, door den zaakgelas tigde, in opdracht van dan kardinaal-staats secretaris namens den Pau6 aan den minis ter van buitanlandische zaken gedaan. D© Osservatore had ook wel van die medede©- ling gewag mogen maken.) Spanje. Madrid, 11 J ui i. Minister-president Call ale jas, de ministens van binnenland sche zaken, van buitenlandsche zaken en van marine en de voorzitter van de Kamer heb ben hedenmorgen geconfereerd over eene nieuwe protestnota van het Vatikaan tegen, de indiening van het zoogenaamde Cadenas- outwerp in den Senaat. Deze nota moet in zeer krachtige termen gegteld zijn en het betoog leveren, dat de vraag van het verbod tot vestiging van kerkelijke congregatiën in overleg met het Vatikaan had moeten behandeld worden. Madrid, 1 1 J u 1 i. In de Kamer ver klaarde de minister-president, dat er geen sprake is van het heerschen van een oproe- rigen geest onder de inlanders te Alhuce- mas en Ceuta. Rusland. De procurator van Finland, dr. Charpen- tier, heeft zijn ontslag gekregen. De procil- rator, die tot- den Senaat behoort moet er op toezien, dat de landswet ten geëerbiedigd worden. In dezen zin heeft Charpentier ook gehandeldbij met de wet strijdige besluiten van den Senaat, die nu met Russen ie bezet, toekende hij protest aan. Zijne laatste daad is geweest een protest tegen de afkondiging van de door den Czaar bekrachtigde wet, die aan Finland zijn zelfstandig bestuur ont neemt. De gouverneur-generaal heeft nu het besluit tot ontslag van Charpentier uitge lokt. Tot adjunct van den gouverneur-generaal is "benoemd de Russische staatsraad Lipski. Di* ambt is, op dat van den gouverneur- generaal na, het invloedrijkste in Finland. Do nieuwe titularis staat bekend als een Vaar hel MngtUch 90 TA.N 6. N. «n W. M. WILLIAMSON. Terwijl ik in de veranda zat twee si- garettes in één minuut rookend en me zelf afvroeg of ik voor „Paddy de Dwaas" zou sjpelen en het spoor volgen van haar met haar tante en den prins, kwam signorina Bari (die naar Beechy was teruggekeerd om het bericht van den logementhouder over te brengen) naar ons toe. „Sir Ralph," zei ze, „de jongejuffrouw Kidder zegt dat zij u dadelijk spreken moet. Zij heeft iets belangrijks mede te deelen dat zij aan nie mand anders kan zeggendus is zij opge staan en heeft, zich gekleed en ligt nu op de canapé in de zitkamer van de gravin." llalph keek verbaasd op, doch scheen niet onaangenaam, verrast. Na een onderhoud van twintig minuten terugkeerend, zei hij„Juffrouw Beechy zou gaarne willen dat wij gingen onder zoeken, waarheen Dalmar-Kalm haar moe der en juffrouw Destrey gebracht heeft." Het verzoek was zeer welkom. Daar er in het hotel niets 'bekend was omtrent do bestemming van het rijtuig met den prins en zijn gezellinnen, snelde ik naar de ga rage, en met de auto Ralph Afhalend, re den wij samen weg om in de stad inliclitin gen in te winnen. „Betreft juffrouw Beeehy's geheimzinni ge mededeeling soms haar nicht?" kon ik niet laten aan Ralph te vragen, die naast mij zat op de geheiligste plaats waarop zoo lang de Eene Vrouw had gezeten. „Ja" „En Dalmar-Kalm?" „Ook hem." Het bloed steeg me naar het hoofd eu voor een oogenblik scheen Ragusa in vlammen op Ite gaan. „Dan zal je mij ook vertellen wat zij gezegd heeft!" riep ik uit. „Dat kan niet, mijn beste kerel. Het is een belofte na een confidentie. Maar iets kan ik wel zeggen. Het 6chijnt, dat op dit uitstapje juffrouw Beecliy ons tot haar speelpoppen heeft gebruikt zou der dat iemand onzer het vermoedde althans niet den omvang van het spel besefte. Door de handelingen harer poppen zal do een of ander verplicht zijn het gelag te betalen, en zij meent reden te hebben Dalmar-Kalm te moeten beletten -een lange excursie met juffrouw Destrey te maken, zelfs al in deze gechapperoneerd door onze waarde, ver standige gravin." 4,Lieve hemel! Wat bedoel je?'1 „Dat weet ikzelf niet precies. Wellicht is de toestand niet zoo erg als het door zelfverwijt gemartelde meisje deukt. En dat zelfverwijt wordt zeer zeker door haar ongesteldheid nog verergerd. Je weet: „Als de duivel ziek is, weuscht de duivel een monnik te zijn," en wat verder volgt. In elk geval komen wij zeker te weten, waarheen het gezelschap getrokken is en kunnen dienovereenkomstig onze maatrege len nemen." „Daar loopt Joseph doelloos rond, mot zijn handen in zijn zakken als een verloren ziel 1" riop ik eensklaps uit. „Hebben verloren zielen zakken?" „Houd je moud! Ik ga hem ondervra gen. Hij i6 nogal op mij gesteld en heeft dikwijls bij zijn broeder chauffeur zijn hart gelucht over de onrechtvaardigheden van zijn meneer, tot ik ten slott© weigerde naar hem te luisteren." Al pratend stopte ik voor een winkel met snuisterijen welke een groote aantrekkings kracht voor den somberen, in ageren Joseph bleek te bezitten. „Is uw wagen al hersteld?" vroeg ik in het Fransch. „Hij was niet gebroken, monsieur." „Niet? Dat meende ik toch uit 's prin sen woorden begrepen te hebben." „Ik weet niet wat hij gezegd heeft. Trou wens is er iets dat zijn Hoogheid niet zeg gen zou, wanneer hem dat behaagde? In plaats dut. de car gerepareerd moest wor den, ben ik op zijn bevel den ge'heelen nacht bezig geweest, om alle moeren na te zien, de smeerpotten te vullen en allee zoo uitstekend in orde te maken, alsof ze op een tentoonstelling moest, trachten den eersten prijs te behalen. En kreeg ik van morgen een oogenblik tijd om te slapen? Geen sprake van. Om acht uur, voor iemand op was, moest ik de automobiel naar de haven rijden, waar zo met veel moeite aan boord van graaf Corramini's jacht werd gesleept, dat daar lag, de heiligen mogen weten waarom." „Ik denk dat de heiligen al heel weinig met deze zaak te maken hebben," merkte Ralph op, maar ik sneed hem het woord af „Wat toen?" vroeg ik. „Toen gelastte de prins den wagen met kleeren te dekken voor liet geval bet mocht regenen ofschoon de lucht zoo droog was als mijn keel. En het- ding werd zoo ingepakt dat niemand kon zien wat- er op het voordek stond." „En daarna?" „Daarna niets voor zoover ik weet, be halve dat het zijn Hoogheid behaagde mij mede te deelen dat hij vandaag een uit stapje ging doen en ik nader bericht moest afwachten. En dat zal spoedig komen, want als er wat aan het mechanisme hapert, staat hij hulpeloos. Hij kan rijden maar overigens heeft, hij niet meer verstand van ©en automobiel dan het zwartje hondje, dat door de mooie mademoiselle aangenomen is." „Dan zal je morgen op zijn laatst ©en telegram krijgen," zei ik. „Nu, au revoir. Wij keeren hier om." „Op weg naar de haven?" vroeg Ralph droogjes en ik knikte toestemmend. Ik twijfel geen oogenblik of wij reden dien eenen mijl naar Gravosa veel harder dan volgens de wet geoorloofd is, gelukkig had niemand er last van en waren er geen politieagenten in den omtrek. Te Gravesa troffen wij op de kade eenige mannen die lialiaansch konden spreken, en binnen vijf minuten was mijn vermoeden bevestigd. Een wit jacht beantwoordend aan de beschrijving welke ik van de Arethu- sa gaf, had tegen den raiddag een sloep uitgezonden voor twee dames en een heer. die per rijtuig naar de haven waren geko men. Dc signorina's droegen lange bruine mantels en groote hoeden. De een was corpulent, met veel kleurdo ander een buitengewoon mooi meisje. „Die onbeschaamde kerel heeft haar naar Cattaro meegenomen om zijn voorvaderlijke ruïne te laten zien," opperde Ralph. „Ja, dat geloof ik zeker. En waarschijnlijk lacht hij nu in zijn vuistje, dat gravin Kidder-Dalmar willens of onwillens vrede met den koop moet nemen." ..Ik kan niet aannemen, dat zij er vrij willig in hebben toegestemd liet zieke meis je alleen te laten en heen te gaan zonder er ons iets van te zeggen. |Neen, !Ralph, als er niet de een of andere duivelscha streek achter uit, wil :ik mijn hoed wel opeten." „De meeste kans dat je met dat onver teerbare brokje je maag zou moeten be zwaren, indien.ik Beeehy's biecht niet had gehoord indien zij me niet eenige geruststellende mededeelingen had ge daan," verbeterde 'Ralph zijn woorden. „Ik ben besloten hen te gaan opsporen," verklaarde ik. „Hoe kan dat? Aan de lunch vertelde je dat, zoover je inlichtingen strekken, er van Cnstelnuovo naar Cattaro geen behoor lijken weg bestond, en naar Cattaro moeten wij om de voorvaderlijke ruïne te bezoeken." „Hoe slecht en primitief de weg ook is, toch zullen de motor en ik er ons op wa gen. Wat hindert het of wij verongeluk ken, als wij ons doel maar bereiken." „Verongelukte mannen en auto's berei ken gewoonlijk hun doel niet. Verstandi ge rware het tot morgenochtend te wach ten en allen tegelijk mét de Oostenrijksch© Lloyd te gaan, wanneer althass do vluchte lingen niet bijtijds zijn komen opdagen." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1