sr*, so. Maandag 29 Augustus 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. 9" Jaarn»ng. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem franco per post - 1.00 Afzonderlijke nummert - 0.05. Dx.ro Couian versohijn dagelijks behalv op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uw 's morgens b$ de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VAL KH O F F C°. Utr..hti.hestraat 1. Inttriomm. Ttlsphoonnummsr 06. PRIJS DER ADVERTEKTIiM: Van 16 regels f O-IA like regel meer - 0.16. Dienstaanbiedingen en aanvragen SO cents by vooruitbetaling Qroote letten naar plaatsruimte. Yoor handel en bedrijf bestaan zeer voordeslige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement, lans oireulairebevattende da voorwaarden, wordt ep aanvraeg toegezonden. Politiek Overzicht Het koninkrijk Montenegro. Gisteren heeft de proclamatie van Mon tenegro tot een koninkrijk plaats gehad. De souvereine vorst van Montenegro, Nicolaas I, heeft den koningstitel aangeuomen. Wij hel/oen een paar weken geleden reeds, toen de toebereidselen tot deze gebeurtenis nage noeg voltooid waren, de betcekenis er van uiteengezet. Nu het feit is geschied, willen wij daaraan, nog eenige bijzonderheden toe voegen over het landje en zijne bevolking, waarop na de algemeene aandacht gevestigd is. Het jongste van de Europcesche konink rijken is liet kleinste, wat de oppervlakte van zijn gebied en het cijfer van zijne be volking betreft. Het is 9080 KM2, groot en komt in oppervlakte ongeveer overeen met de gezamenlijke Saksisch-Thurïngsche hertogdommenTerwijl dezen echter te zamen meer dan 1 millioen inwoners hebben, telt Montenegro ter nauwernood 300,000. In het buitenland wonen bovendien nog 25,000 Montenegrijnen; vooral vindt men velen in Konstantinopel, waar zij om hun statig voorkomen exi hunne betrouwbaarheid als ka wassen en portiers zeer gezocht zijn. Wat het nieuwe koninkrijk echter mist aan uitgestrektheid en bevolkingscijfer, wordt door eene roemrijke geschiedenis vergoed. Het moeielijk toegankelijke en onherberg zame bergland tussehen het nj.eer van Sku- tari en Cattaro behoorde als vorstendom Seta tot het Groot-Servische rijk, dat van de 12e tot de 14e eeuw de Zuid-Slaven in het noordwesten van het Balkanschiereiland vereenigde en den 15en Juni 1389op het slagveld van Kcssowo door de Turksche overmacht vernietigd werd. In de eenzame, afgezonderd gelegen dalen van dit bergland zochten toen de dapperste en vrijheidlie- vendste Servische familiën, die aan het Turk sche juk wilden ontkomen, eene toevlucht. Dientengevolge zijn de Mouten©grijnen te beschouwen als de keur van de Servische na tie. Eeuwen lang hebben zij zich moedig staande gehouden tegen de aanhoudende aan vallen van de Turkendie dit laatste aayl der vrijheid tot onderwerping wilden bren gen. Dikwijls móesten de Csernagorzen zoo xxoemen zich de zonen der Zwarte Ber gen in dezen aanhoudenden strijd zich met vrouw en kind in het hooggebergte terug trekken. Maar deze onverpoosde worsteling om de vrijheid heeft er toe gediend, hen tot eeix soldatenvolk van den eersten rang op te voeden. Nog heden is iedere Montene grin een geboren 6oldaat; de militaire diensttijd, die voor de infanteristen vier maanden en voor de artilleristen en genie troepen zes maanden bedraagt, dient slechts om do laatste hand aan lxunne militaire op leiding te leggen. In oorlogstijd kan Mon- tenegro terstond 37,000 man onder de wa penen brengen. In zijne kleeding is de sol daat haast niet van den burger te onder scheiden; slechts de verschillende kenteeke- nen aan hét nationale hoofddeksel maken den soldaat kenbaar. Overigens dragen bur ger en soldaat dezelfde nationale kleeder dracht, waarin de gespierde gestalten van de Csernagorzen, die gemiddeld 1.80 Heter-lang zijn, zeer voordeelig uitkomen. De mannen dragen een blauwe pofbroek, een scharlaken rood wambuis, bij ongunstig weer «en man tel cr over, witte kousen en eeix gordel, waarin de wapenen zijn gestoken. Zoodra een Montenegrin zestien jaren oud wordt, ontvangt hij van staatswege een revolver, dien hij steeds in zijn gordel draagt. On danks de algemeene bewapening, komt een roekeloos schieten bijna niet voor. Dat wordt tegengegaan door de zelfbeluersching, waartoe ieder van zijne jeugd af wordt op gevoed. Verder zijn matigheid, betrouwbaar heid, eerlijkheid, gastvrijheid en reinheid van zeden nationale deugden van de Mon tenegrijnen. Iedere vrouw, elk meisje kan bij dag en bij nacht alleen veilig op de een zaamste berg- en boschpaden gaan. De vrouwen dragen als hoofddeksel een zwarten doek. Hare kleeding is volstrekt niet zoo schilderachtig als die van de man nen ook staan zij in grootte bij hen achter. Zooals de naam reeds aanduidt, is Mon tenegro een bergland. Dien indruk krijgt men terstond, als men van Cattaro langs de hellingen van den steil oploopenden Lovt- schen gaat. naar den pas, die den ingang tot de Csernagora vormt. Terwijl beneden aan de Bocclxe di Cattaro een weelderige Italiaansche plantengroei lxeerscht, wordt men boven in de bergen door eene aangrij pende armoede en een bijna beangstigend zwijgen bevangen. Maar indrukwekkend is de huiveringwekkende schoonheid van deze bergwereld zeer zeker, vooral wanneer de avondzon de verweerde rotswanden tooit in purper en violet. De Montenegrijnen heb ben eene aardige legende tót verklaring van het ontstaan van hun steenachtig vader land; zij verhalen: ,,Toen God de wereld had geschapen en de aarde had gevormd, met hare rivieren en velden, kwam deze hem eentonig voor. Om er eenige afwisseling in te brengen, kwam hij op de gedachte bergen op te stapelen. Met dit doel verzamelde hij steenen uit het heelal en vulde daarmee twee groote zakken, die hij op zijne schouders nam. Maar toen hij over de aarde ging, scheurden de beide zakken juist op de plaats, waar het tegenwoordige Montenegro ligt, en alle steenen vielen hier op den grond. Daardoor is Montenegro zulk een steenachtig robsland geworden." Maar Montenegro is niet enkel eene we reld van steenen, maar bezit ook streken van verrassende vruchtbaarheid. De uitge strekte vlakte van Niksitech, het Ze- tadal bij Danilograd, het Moratscha- dal, waarin de handelsstad Podgorit- za ligt, en de Crumitzavlakte ten wes ten van het Skutari-meer en. de hel lingen! van den Sutomar, zijn voor raadschuren van koren en vruchten, zooals men in Montenegro niet zou vermoeden. Hier gedijen niet alleen alle soorten graan en groenten, maar ook ooft, wijn. en tabak in overvloedigen oogst en van uitmuntende hoedanigheid. Aan de kust tussehen Anti- vari en Dulcigno, de havensteden van Mon tenegro, groeien granaten, mirten, laurie ren, olijven en oranjeappelen. In de laatste jaren i6 door de regeering veel gedaan om land- en tuinbouw te bevorderenmaar ex- kan nog veel meer in die richting gedaan worden. Verder zijn tot verbetering van het verkeer krachtige maatregelen genomen. In het binnenland zijn onder vele bezwaren, die waren te overwinnen, goede wegen aange legd, waarop men veilig kan reizen. Tus sehen Cattaro en Cettinje is een post-auto- mobieldienst ingericht, die tot Niksitech is doorgetrokken de afstand van Cattaro naar Cettinje, waarvoor men met een rijtuig 7 a 8 uren noodig heeft, is daardoor tot 3£ uur bekort. Tussehen Virpazar, aan het meer van Skutari, en Antivari aan de Adriatische zee, is een spoorweg aangelegd. De post- en telegraafdienst- is goed ingericht. Wel zijn de -herbergen nog zeer primitief en de voe ding is voor verwende magen niet berekend. Daarentegen ontmoet men in het land een graad van ontwikkeling, die men op het eerste gezicht bij dit van zeden zoo eenvou dige volk niet zou vermoeden. Het bezoek van de school is van het 7e tot het 13e le vel 6j aar verplicht; het wordt geheel gratis gegeven ook de leermiddelen worden koste loos beschikbaar gesteld. In Cettinje, Pod- goritza en Niksitsch zijn gymnasia. Vooral voor talenkennis schijnt veel aanleg te zijn; behalve in bun moedertaal, een Servisch dia lect, zijn vele Montenegrijnen goed thuis ii het Duitsch, Fransch of Italiaansch; de beschaafde standen spreken deze talen alle drie. Het min6t is de kennis van het En gel sch verspreid, zooals trouwens in het ge- heele Balkangebied het geval is. Koning Nicolaas geeft hierin het voorbeeld; hij s pi te kt behalve zijne moedertaal en Fransch ook ItaliaaDsch, Russisch en Turkschook verstaat hij eenig Duitsch. De uitroeping van Montenegro tot ko ninkrijk geschiedt, zooals bekend is, bij ge legenheid van het gouden regeerings-jubi leum van den souverein, die sedert den 13en Augustus 1860 (oude stijl) den troon bezet. Daarmee valt nagenoeg samen de gouden bruiloft van het monarchenpaar, want den 8en November zal het 50 jaren geleden zijn, dat de nauwelijks 19-jarige vorst Nioolaas I trouwde met de schoone Milena Voekotisch, eene dochter uit een aanzienlijke Monteno- grijnsche wojwodengeslacht, die op den dag van hare bruiloft nog slechts 13A jaar oud was. Wij hebben reeds medegedeeld, dat uit dezen gelukkigen echt. drie zonen en zeven dochters zijn gesproten. De oudste, in 1890 overleden prinses Zorka, was ge trouwd met Peter Karageorgewitech, den tegenwoordigen Koning van Serviëtwee, Militza en Stana, hebben Russische groot vorsten getrouwd en Elenai de vierde, i6 Koningin van Italië geworden, terwijl de vijfde, Anna, al6 prinses van Battenberg, eene Duitsche vorstin is gewonden. Deze fa miliebetrekkingen dragen bij tot den luis ter van de feesten, waarvan Cettinje nu het middelpunt is. In het ouderlijke huis ver toeven nog de prinsessen Xenia en Wera. De nu 39-jarige erfprins Danilo is getrouwd met- eene Mecklenburgsehe, de 31-jarige prins Mirko met eene Servische prinses. Het jongste kind van het Koningspaar, de 21- jarige Peter, is voor zijne studiën geweest aan de hoogeschool te Heidelberg. Dultechknd. Van de redevoeringen, die Keizer Wil helm te Koniingsbea-igen heeft gehouden, heeft die, welke werd uitgesproken aan het feestmaal voor de provincie, de algemeene aandacht getrokkende gêheele pers in Duitschland en ook daarbuiten heeft- haar tot een onderwerp van besprekingen ge maakt en waarschijnlijk zal zij, wanneer de parlementaire vacantie voorbij is, stof leve ren tot eene nieuwe oplage van de debatten, die in November 1908 zijn gevoerd. Tot- aanvulling van wat onder de - telegrammen over deze rede is gemeld, releveeren wij, dat de Keizer gewaagde van de bijzondere innige banden, d'ie de stad Koningsbergen en de provincie Oost-Pruisen met het huis Holien- zollern verbinden. Wanneer men de geschie denis van het land en het huis nagaat, dan (blijkt-, dat beiden gewichtige hoofdstukken gemeen hebben. Hier was het, dat de groote keurvorst uit eigen recht zich tot souverein hertog in Pruisen maakte. Hier zette zijn zoon zich de koningskroon op het hoofd en. het souve reine huis Brandenburg trad daarmee in de rij der Europeesche -staten. Friedrich Wil helm I bevestigde hier zijn gezag als een roefhe-r de bronze. Onder Frederik den groote heeft de provincie vreugdeen leed van zijne regeering gedeeld. Toen kwam de moeielijkheid der beproe ving. De groote soldatenkeizer der Fran- schen resideerde hier in het 6lot en liet, na dat Pruisens macht ineengestort was, aan stad en land zijne meedogenlooze hand voe len. Hier werd ook de gedachte der verhef fing eri bevrijding van het- vaderland het eerst tot eene-daad. Hier zette mijn groot vader zich weder uit eigen recht de Prui sische koningskroon op het hoofd, nog een maal duidelijk doende uitkomen, dat zij hem door Godë genade alleen wa6 verleend en niét door parlementen, volksvergaderingen en volksbesluiten, en dat hij zich dus al6 uit verkoren instrument des hemels beschouwde en als zoodanig zijne regenten- en heer- schersplich'ten vervulde. En ane't deze kroon versierd, trok hij voor veertig jaren in het véld om bij haar nog de keizerskroon te be vechten Dit beeld zou echter onvolkomen zijn, als ik niet eene figuur herdacht, die vooral in dit jaar het Duitsche volk op nieuw heeft geboeid. De tijd van onze inzinking en van onze verheffing is volstrekt niet denkbaar zonder de gedaante van koningin Louise. Ook de stad Koningsbergen en de provincie Oost-Pruisen hebben deze engel in meu- scheiiigedaante in hun mid'den zien wande len. Maar er kan niet genoeg nadruk op ge legd Worden, dat de koningin de eenige geweest is, die nooit aan de toekomst van het vaderland heeft getwijfeld. Zij heeft den terugkeer tot zelfkennis en tot zelfvertrou wen bewezen. Wat leert ons deze booge figuur? Zij leert ons, dat, gelijk zij eens hare- zonen vóór Alles met de gedachte heeft vervuld de eer te her stellen, het- vaderland te verdedigen, wij mannen alle oorloge deugden moeten koeste len. Gelijk in den tijd van verheffing ,jong en oud samenstroomde, moeten ook wij steeds bereid zijn, om voor alles onze wapenrusting zonder leemte in stand te houden met hét oogv.op de reusachtige vorderingen, die onze nabuuretaten hebben gemaakt. Want slechts op onze wapenrusting benxst onze Vrede. En wat moeten onze vrouwen van de ko ningin leeren? Dat de voornaamste taak van de Duitsche vrouw uiet op het gebied van bék vergaderings- en vereenigin-gswezen ligt, niet in het- bereiken van vermeendie rechten waarin zij zich met die mannen ge lijk kunnen stellen, maar in den stillen ar beid in huis en in het gezin. Zij moeten het- jonge geslacht opvoeden vóór alles tot gehoorzaamheid en tot eerbied voor den ouderdom zij moeten het aan kinderen en kleinkinderen duidelijk maken, dat het er beden niet op aankomt van het leven te ge nieten op kosten van anderen, zijn doel te bereiken op kosten van het vaderland, maar enkel en alleen het vaderland voor oogen te hébben, enkel en alleen alle krachten en zinnen voor het welzijn van het vaderland te bestelden. De slotwoorden van den Keizer waren Als werktuig van den Heer mij beschouVren- de, zonder rekening te houden met meenin gen en opvattingen van den dag, ga ik mijn weg, die enkel alleen aan de welvaart en de vreedzame ontwikkeling gewijd is. Maar ik heb daarbij de medewerking van een ieder in het land aioodig. En tot déze medéwer- kinig zou ik nu ook u willen uitnoodigen. Dat deze gezindheid in de province Oost- Prusen steeds moge 'heerscheu en mij hare hulp in mijn streven steeds moge ten deel vallen, daarop iédig ik mijn- glas. Frankrijk. Van het Lebelgeweer, waarmee de infan terie van het Fransche leger bewapend i6, vertélt de voormalige afgevaardigde kolo nel Rousset, die tot de oppositie is overge gaan, zeer weinig goeds. Hij verklaart na melijk, dat het Lebelgeweer een versleten wapen is, dat een veel te kort magazijn, heeft voer de nieuwe kogels en liet repeteer me chanisme er meer dan gebrekkig ie. Daar- on wordt ook in zorgvuldig geheim gehou den voorschriften den troepen-aanvoerders op het hart gedrukt, dat zij bij zekere gele genheden het repeteer toes tel niet moeten ge bruiken. Ook door hen die opkomen tegen de opzienbarende onthullingen over dien slech ten toestand der bewapening van 't Fransche leger, wordt toegegeven, dat de spoedige} vervanging van het geweer waarschijnlijk is. Zoo wordt in de zeer regeeringsgezinde Petite République de verklaring in de nota van den minister van oorlog aangevallen, dat de invoering van het nieuwe automa tisch geweer, dat in model reeds 6©dert ja ren gereed is, een milliard zou kosten. In werkelijkheid zullen de kosten niet hooger loopen dan 300 a 400 millioen. In ieder geval zou men niet mo-gen dralen met de in voering van het nieuwe geweer, wanneer de militaire deskundigen dat noodig oordëe- len. •pan]» Madrid, 27 Aug. Generaal Aldave, die benoemd was tot kapitein-generaal van Melilla, heeft om gezondheidsredenen daar voor bedankt. Madrid, 28 Aug. Het ministerie van buitenlandscbe zaken heeft de nota van het Vaticaan, die het antwoord is op de door den gezant Ojeda overhandigde nota, ont vangen. Deze nota bepaalt zich tot het geven van eene recht vaardigiixg van de houding van den Heiligen Stoel. In den strijd van den door de clericalen beheerschteu 1 andsschoolraad van Neder- Oostenrijk tegen de vereeniging Freie Schule" te Weenen heeft het gerechtshof van bestuursgescliilleu beslist, dat de veree niging hare volksscholen slechte dan zal kun nen voortzetten, wanneer zij zich tot de geestelijke overheid wendt om in het- gods dienstonderwijs te laten voorzien. Thans is op een verzoek om eene- school te stichten, waarin alle vakken onderwezen worden met uitzondering van den godsdienst, met de bedoeling dat de oudere zelf voor godsdienst onderwijs zouden zorgen, afwijzend be- HA.NZEA. TEN. 1 DOOR RUDOLF HERZOG. „Mejuffrouw de boekhoudster," had hij schertsend gezegd, „ik geloof, dat je de Maandagziekte hebt. Ik zou zeggen, dat ik een katertje hoorde miauwen, dat u.t een mooi restaurant bij vergissing in ons be scheiden huis bij de M jlenaarspoort is ge komen en zich nu niet thuis gevoelt bij de vrachtbrieven en verzekeringspolissen. En dat kan ik me van dat katertje best begrij pen. Mejuffrouw de boekhoudster moest nu maar eens haar hand over haar hart strijken en het katertje wat frisscbe lucht geven. Wat denk je daarvan?" „Neon, vader, u vergist u, ik heb maar één glas wijn gedronken en de champagne zelfs niet aangeroerd." „Nu ,dat maakt, dé zaak nog erger! Want de menscïi betaalt dan eerst graag zijn reke ning, als hij 't ook genoten lieeft." Zij trachtte zich daarop weer met haar werk bezig to houden, maar het wilde niet vlotten. „Ik zal toch uw raad maar opvolgen, papa, en Oen beetje in de lucht gaan. Ik haal dan vanmiddag wol in wat ik ver zuimd heb." .Hij was naar haar toegegaan en had even jnet haar gestoeid. „Dat dwaze werk ook, dat is nu weer zoo'n mode-idee van dames om op de kan toorkruk te klauteren en debet en credit uit te cijferen. Kind, kind, dat krijgen wij man nen nauwelijks goed. Ik had niet moeten toegeven. Nu zul je zien, dat je van dart; kantoorwerk nog ziek wordt." „Ik ben zoo dankbaar, vader, dat ik bij u mag zitten en mij nuttig kan. maken. Daar blijf ik zelfs gezond bij. Alleen vandaag... U zegt immers zelf zoo dikwijls, dat meisjes wel eens een dag hebben, dat het humeur van streek is. Nu geloof ik, dat ik een van dié zwarte dagen heb." „Ach kom, dat geloof ik van jou niet; jij doet veel te trouw je werk en daardoor bezorg je je noodeloo6 hoofdpijn. Nu, geef mij maar een zoen, ga de straat op. en kom als mijn vroolijke Marga weer thuis." Zij had haar winter manteltje aangetrok ken en haar pelsmuts opgezet en was de straat opgegaan zonder eenig bepaald doel. Maar de lediige straten hadden haar beklemd gevoel slechts doen toenemen. „Waar zal ik heengaan?'' vroeg zij zich af. „Wat wil i'k tocli eigenlijk?" Plotseling kwam de man van mevrouw Bramberg haar voor den geest. Toen. had zij dadelijk den weg ingeslagen naar Ulilen- horst en haar kaartje op de villa afgegeven. iNu zat zij in de kamer van Bramberg en een gevoel van doodelijke verlegenheid be kroop haar. Welke reden moest zij opge ven voor haar bezoek? Hoe zou zij het ge sprek beginnen? Juist kwam de vrouw des huizes binnen en nam plotseling alls bezorgdheid weg. „Eiudelijk!" zeide mevrouw Bramberg, schudde haar de hand en drukte haar zacht terug in haar stoel. „Dit kunt u al6 ver wijt en als verontschuldiging tevens opvat ten, juffrouw Vanlieil. Al-s verontschuldi- ging, omdat ik u wegens het Kerstfeest heb moeten laten wachten en ja, daar komt u niet van af als een licht verwijt, dat u me zoo langen tijd geheel vergeten hebt." „Maar, mevrouw," stamelde Marga, „ik durfde haast niet denken, dat u zich mijner nog zoudt herinneren." „Hoe kon je dat denken, kindlief?" zeide zij. „Hebben wij niet samen zoo'n heerlij ken dag gehad?" „Ja," antwoordde Marga verlicht, „dat hebben wij." „Nu, zet dan dat mutsje af en doe je mantel uit. Je zoudt 't ihier anders te warm krijgen. Of ben je zoo kouwelijk, dat je dat niet overkomt? Niet? Nu, dat dacht ik wel. Dat lxeb ik wel kunnen op maken uit je oogen. Neen, ik wil je niet verlegen maken, 't Doet mij veel te veel genoegen, dat je wat met mij komt bab belen." En de groote, zelfstandige Marga Vanheil liet zich haar mutsje afnemen en het man- telje uittrekken alsof zij een klein meisje was, dat hier thuis hooixle. „Zoo," zeide mevrouw Bramberg, waarop zij schelde en de kleedingstukken aan den knecht in bewaring gaf. „Dat is veel ge zelliger. En uu glanzen je oogen ook heel anders, blond meisje Nu zegt men nog wel in de wereld, dat de Hamburger vrou wen zoo koel van aard zijn. Maar, wat lachen zij daarover dan ook in stilte!" Marga Vanlieil voelde zich geheel op haar gemak en zat beha gelijk gezellig in haar stoel. Tegenover deze vrouw verdween elk gevoel van verlegenheid. Dese kende het geheime wachtwoord, dat alle vrouwen ver eenigt in één grooten bond van zusters. „En vertel me nu eens," ging mevrouw Bramberg voort, „waar je 't overdag zoo druk mee hebt, dat je zelfs voor mij geen tijd hebt kunnen vinden. Sport? Dat zou je wel goed staan. Niet? Muziek? Teeke nen? Allemaal niet? Dan voor huismoeder tje spelen?" „Ik heb mij toegelegd op het boekhouden en de correspondentie in vreemde talen, mevrouw," zei het meisje blozend. „U moet uiet deuken, omdat dat tegenwoordig zoo in de mode komt. Maar reeds ate kind, als ik in de Hamburger haven was of voor de groote kantoren stond, bekroop mij de lust aan dat werk mede te helpen. Zóó sterk voelde ik mij daartoe aangetrokken. En la ter véél later de zaken van mijn va der zijn niet -zoo uitgebreid en de onkosten worden dagelijks grooter door de concur rentie van de groote reederijeu Mevrouw Ingeborg Bramberg schoof haar stoel zachtjes bij. „Wat zijn dat voor za ken, die meneer uw vader doet? Is hij ree der? Ik ken zijn naam niet genoeg." „Hij is cargadoor, makelaar en expedi teur. Zulke zaken zijn er zooveel in Ham burg. En u kent al die kleine firma's na tuurlijk niet." „Hooren wij dan ik bedoel de firma Theodoor Bramberg <fc Co. ook tot uw concurrenten „Neen," zeide Marga, hartelijk lachend, „laat het alstublieft niemand van u hooren. Men zou denken, dat de dochter van Martin Vanheil eenvoudig haar verstand had verlo ren, als zij met zulke beweringen aankwam. Toen ik zooeven het woord concurrentie ge bruikte, bedoelde ik eigenlijk moeilijkhe den Mijn vader is sinds vele jaren verte genwoordiger van een oude Scandinavische lijn. En dat Theodoor Bramberg Co. in hun scheepvaartlijn een tak hebben inge legd naar het Noorden is hun goed recht. Ik zou 't ook gedaan hebben. Maar na tuurlijk moeten wij, wat wij daardoor ver liezen, op een andere wijze trachten terug te winnen." „En zijn dat de moeilijkheden?" Ach,, mevrouw, moeilijkheden heeft men in alle zaken, of zij gedreven wordeu op groote of op kleine schaal. Waarom zou den wij daarop een uitzondering maken en hij ons allee van een leien dakje moeten gaan? Alleenvind ik, dat mijn vader *n laatsten tijd erg oud wordt. iMaar hij wil 't niet laten merken en lacht ons uit, als wij er ons bezorgd over maken. Toen heb ik mij gaandeweg in de zaak binnengesmokkeld „En in zijn zorgen," voegde mevrouw Bramberg er bij. Plotseling voelde zij weer dezelfde gene genheid voor het jonge meisje, als op heb oogenblik toen zij, arm in arm, naar het rijtuig van Twersten waren gewandeld. „Dat- moet een he®rlijik gevoel' zijnjuf frouw Vanheil, te weten dat men van nut is op de wereld." „Dat moet ik nog worden, mevrouw," zeide Marga Vanheil bescheiden. „Voor u ben ik Ingeborg Bramberg," waarop Ingeborg haar vriendelijk toelach te. „Heel lief, mevrouw, ik lioop, datl ik worden mag als u." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1