BIJVOEGSEL Amersfoortsch Dagblad. Gemeenteraad AMERSFOORT. BIJ HET VAX Openbare vergadering van den raad der gemeente Amersfoort op Dinsdag 27 Septem ber 1910, des namiddags te half twee ure. Voorzitter ide heer burgemeester jhr. J. W. A. Barchman Wuytiers. Tegenwoordig de heeren wethouders M. L. Gclosse en \V. H. Kam, de heeren R. G. Rij- kens, J. C. Rolandus Hagedoom, M. R. N. Oosterveen, J. W. Jorissen, A. A. Hamers, A. M. Tromp van Iïolst, TI. W. van Esveld, A. II. van Kalken, N. Veis TIeyn, C. J. Plomp, S. J. van Duinen en \V. Salomons en de secretaris mr. dr. J. G. Stenfert Kroese. Afwezig .de heeren II. Kroes, D. Gerritsen en D. Ruys mot kennisgeving. De notulen der vorige vergadering wor den goedgekeurd. Ingekomen zijn de volgende stukken: a. Besluit van de Gedeputeerde Stalen van Utrecht van 12 September 1910, 3e afdccling, no. 3520/2414, tot goedkeuring van het raads besluit van 30 Augustus 1910, no. 200, tot be taling uit het artikel voor onvoorziene uil gaven. Aangenomen .voor kennisgeving. b. Besluit van «de Gedeputeerde Staten van Utrecht van 12 September 1910, 3e af deeling, no. 3519/2411, tot goedkeuring van hot raads besluit van 30 Augustus 1910, no. 274, tot on- dcrhandschc verhuring van een strookje grond aan M. Pon. Aisvoren. c. Een adres van het hoofdbestuur van hel Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde te Utrecht, waarbij eene subsidie gevraagd wordt, in verband met de in Amersfoort in 1911 te houden groote nationale en provin ciale landbouwtentoonstelling. In handen van B. en W. om prae-advies. d Eene dankbetuiging van den leeraar J. C. A. Havinga voor de hem toegekende pe riodieke verhooging van jaarwedde. Aangenomen voor kennisgeving. e. Een schrijven van TI. Stolp e. a., waarbij zij hunne meening te kennen geven betref fende het voorstel inzake eene ruiling met de N. V. Amersfoortsche Rijwiel- en Auto mobielfabriek, voorheen D. TI. Eysink. Te behandelen bij punt 10 der agenda. f. Eene dankbetuiging van de agenten van politic voor die verleende tractementsverhoo- ging. Aangenomen voor kennisgeving. Aan de orde .is: 1. Yoorloopige vaststelling van de ge- meenterekening over 1909. De rekening bedraagt f 833,737.29 in ont vangsten en f 786.884.65J in uitgaven; batig saldo f 46.852.63J. De Voorzitter. Ik kan mededeelen, dat de commissie van onderzoek geen be zwaar heeft legen de voorloopige vaststelling van de rekening. Wordt voorloopig vastgesteld met alge meene stemmen, hebbende de beide wethou ders zich van medestemmen onthouden. De Voorzitter. Ik zeg namens den raad, de leden van de commissie dank voor de genomen moeite. 2. Vaststelling van de rekening van het stratenfonds over 1909. De rekening bedraagt f 1570.86J in ont vangsten en f 1198.88J in uitgaven; batig saldo f 371.98. Wordt vastgesteld met algemeenc stemmen, hebbende de wethouders zich van mede stemmen onthouden. 3. Goedkeuring van de rekening van het Burgerlijk armbestuur over 1909. De rekening bedraagt 14,030.38 in ont vangsten en f 14,030.38 in uitgaven. Wordt met algemeene stemmen vastge steld; de loden, die lid zijn van het burger lijk armbestuur, onthouden zich van mede stemmen. 4. Goedkeuring van dc rekening van het Burgerweeshuis over 1909. De rekening bedraagt 13.217.20J in ont vangsten en 10,416.8IJ in uitgaven. Wordt met algemeene stemmen vastgesteld; de leden, die regenten zijn van het Burger weeshuis, onthouden zich van medestemmen. 5. Benoeming van tijdelijke leeraren aan de Burger avondschool. De Voorzitter verzoekt de heeren Celosse en Tromp van Holst als sbemopnemers te fungeeren. Op voorstel van den heer Hamers wordt besloten de benoeming te 'doen plaats hebben op één biljet. Benoemd worden de heeren E. TI. Buyten- huys voor Nederlandsche taal, F. Faber voor natuurkunde, II. Mooijen Jr. voor handtee- kenen, TI. J. Huurdeman, P. Nierop en IT. J. Dijkstra voor lijnteekenen. 6. Voorstel van B. en W. tot vaststelling van jaarwedden en pensioensgrondslagen voor het personeel, verbonden aan het hoo- ger en middelbaar onderwijs. Dc jaarwedden zijn berekend overeenkom stig het getal lesuren, door ieder leeraar in den cursus 1910/1911 gegeven, de pensioens grondslagen overeenkomstig de daaromtrent bestaande bepalingen. Wordt z h. o. conform besloten. 7. Voorstel van B. en W. tot het verleenen van eervol ontslag aan de onderwijzeres in de nuttige handwerken mej. 51. Buyten- huys—Mooy mot ingang van 15 November. Wordt z. h. o. conform besloten. 8. Benoeming van twee leden van de com missie van toezicht op hel middelbaar on derwijs. De aanbevelingen luiden: a. (vacature J. C. Rolandus Hagedoorn) II. Stolp «en jhr. dr. E. Teixeira de Mattos. b. (vacature dr. A. TI. C. van Driel) jhr. dr. E. Teixeira cle Mattos en H. de Jong. Benoemd worden dc hoeren H. Stolp met 12 stemmen tegen 2 op den heer Teixeira de Mattos en jhr. dr. E. Teixeira de Mattos met 10 stemmen tegen 4 op den hoer de Jong. 9. Nader rapport en voorstel van B. en W. betreffende een adres van de vereeniging Johan van Oldenbarncveld. B. en W. blijven de meest geschikte plaats voor het gedenkteeken achten die, welke door de adresseerende vereeniging gevraagd wordt met de Koninginnelaan als achter grond. De V o o r z ii t .t e r. Ik licb de eer mode te cleelen, dat de uitzetting van de plaats, die het silandbe'eld zal innemen, welke in de vo rige vergadering is gevraagd, is geschied, en daarna eene wijziging is aangebracht, die door enkele leden is gevraagd en waarmee B. en W. zich vereenigen. Hot beeld zal na melijk door dit gewijzigd plan nog 3 Meter verder in noordelijke richting geplaatst wor den om meer ruimte te krijgen voor den toegang naar de Koninginnelaan en naar de overige wegen, die op «het Stationsplein uit komen. De hoer Plomp. Mijnheer de voorzitter, ik wil beginnen met B. en W. er dank voor te zeggen, dat zij zoo vriendelijk zijn geweest de plaats, waar het standbeeld zal komen, uit te zeiten. Tiet spijt mij echter, dat B. en W. en de commissie door de nadere over weging niet eene jmdere meening toegedaan zijn geworden. Ik blijf nog steeds van mee ning, dat het standbeeld niet moet komen op de voorgestelde plek in het belang van de commissie zoowel als van de gemeente, van de gemeente natuurlijk in de eerste plaats. De Koninginnelaan zal steeds meer worden een van de hoofdverkeerswegen in de ge meente, om de stijging naar den berg te oivt- loopcn. Nu kan het in het algemeen niet worden tegengesproken, dat als het verkeer toenemend is, men moet zor gen dal de verkeerswegen zoodanig zijn ingericht, dal het verkeer geen belemmering kan ondervinden. Was het plein groot, dan zou 't nog kunnen, dat daar grond werd aan gewezen voor een standbeeld, maar het Sta tionsplein is niet groo«t; het is eender klein te rekenen, wanneer men er op lel, dat het verkeer daar zich uitbreidt on dal vooral het vervoer met automobielen zich zal ont wikkelen. Ik kan daarom niet begrijpen, hoe B. en W. er toe komen om juist op het punt. waar zoo vule wegen zich kruisen, het standbeeld te willen hebben. In de toekomst zal dat zeker ongerief opleveren, al is dat op het oogenbiik nog niet het geval. Als men het standbeeld aanneemt, dan is het ge- wenscht het zoo te plaatsen, dat men kan rekenen, dat hel op die plek kan blijven staan. Dat zal, vrees ik, hier niet liet geval zij'n. Ik kan ook niet begrijpen, dat dc commis sie het standbeeld daar wil hebben. Het standbeeld zal daar niet komen op eene plek, waar het door velen zal worden gezien. Wan neer men uit de stad gaat naar liet station, dan heeft men te veel haast en kijkt dus niet naar het standbeeld. Koint men uit het sta tion, dan zal men ook voorbij loopen, zon der het beeld te hebben gezien, want het staat ie veel achteraf en komt te zeer achter ,de tram. Het conifeerenpark, waar aan ik voor mij de voorkeur zou geven als plaats voor het standbeeld, zal ook niet kunnen blijven in den toestand, waarin het nu is. Het gezicht wordt daardoor totaal be lemmerd. De eisch is, dat als men kijkt, men steeds het gezicht op hel einde heeft. Dal heeft men nu niet; hel gezicht wordt onder broken door de bosschage van conifeeren. Zooals het conifeerenperk nu is, zal het in den toekomst niet kunnen blijven. Tiet zal verkleind moeten worden. Men kan daar het standbeeld plaatsen. Als dan rondom een bloemperk wordl aangelegd, dan is dat breed genoeg en men heeft dan het gezicht op een eindpunt. Toen dé toe gang naar het station gemaakt werd, be stond daar eene geheel andere omgeving. Men had daap «toen een soort woestenij; ik kan mij niet voorstellen, dat iemand nu nog de toegangswegen zoo zou ontwerpen. Ik vind het verkeerd, door het plaatsen van een standbeeld den bestaanden toestand te bestendigen. Wij moeten geen daad doen, die ons bindt den toestand zoo te houden. M. i. zal men het Stationsplein moeten ver ruimen; het Ihokje voor de fietsen zal moe ten verdwijnen; men zal moeten zorgen voor eene betere aansluiting aan de Barchman Wuytiers laan. Het stationsplein moet een groot plein worden, wat het nu niet is. Wanneer mijne meening ondersteuning vindt, dan zou ik willen, dat de voorwaar den, waaronder hot standbeeld wordt over genomen, gewijzigd werden, zoodat de raad bevoegdheid zou krijgen, als hij dat wensche- lijk oordeelt, het standbeeld te verplaatsen. Ook voor de verlichting bij avond komt mij de verplaatsing gewenscht voor. B. en W. willen aanbrengen balusters met lantaarns, geplaatst op een voet van graniet. Ik weet niet of dat zal voldoen op de plek, die nu voor het standbeeld is gekozen. De verlich ting zou veel meer de aandacht trekken als het standbeeld komt op de plek, waar nu het conifeerenpark zich bevindt. Als daar 10

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 5