W" 145. Tweede Blad 9de. Jaargang. Zaterdag 22 October 1910. KOLONIËN. BINNENLAND. FEUILLETON. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers0.05. Dezo Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeolingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbotaling. Groote letters naar plaatsruimto. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnemont. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. ÓOST-INDIE. Sluiting van de Gouv. pandhuizen op Zondag. Naar de Locomotief verneemt heeft de gouverneur-generaal een aanschrijving tot de hoofden van het gewestelijk bestuur gericht, waarin wordt gelast, den beperkten pand- huisdienst op Zondag om te zetten in een ge- heele sluiting van den dienst. Uier dus geen onderzoek naar mogelijkhe den of naar mogelijkheid van onderzoek, mer kortweg een bevel tot opheffing van den Zon- dagschen pandhuisdienst. Dat oplreden van den gouverneur-generaal vindt het blad wel sympathieker, maar even erg als de pasarcir culaires. Sluiting van den pandhuisdienst op Zon dag beteckent meent het blad, opzettelij ke verijdeling van dc gehcele bereiking van het doel der pandhuisregie, en is een poging van den G. G. tot ethisch-politieken zelf moord. Men jaagt nu de inlanders op Zondag naar de „commissiehuizen", naar de woeke raars. Het blad ziet in dit optreden alweer dwang op de inlandsche samenleving en te vens ondermijning van het eigen politiek be leid. Het optreden van den heer Idenburg, aan vankelijk een blijde boodschap, wordt nu een wezenlijke bedreiging van den Indischen godsdienstvrede. Waar is bij dezen landvoogd de nuchtere kijk van den Minister gebleven? vraagt De Locomotief. De legercommandant en de Pers. De N. Soer. Courant publiceert een cir culaire van generaal Van Daalen, waarin de ze erkent dat hel dikwijls noodzakelijk is, no titie te nemen van artikelen in dagbladen. Behoudens de gevallen, dat daartoe last gege ven wordt door het legerbestuur, zal een op zettelijk onderzoek door de militaire autori teiten slechts mogen geschieden, wanneer de schrijver het stuk onderteekend heeft. Daar bij moeten pogingen om anonieme schrijvers te ontdekken achterwege blijven. Ten opzich ten van de organen van militaire bonden blijft het beginsel, uitgedrukt in de geheime circulaire van 18 Januari 1908, van kracht. Atjeh. De gouverneur van Atjeh seinde 24 dezer dat in Bireuën door twee fanatieke Atjehers op het station Samalang zwaar werden ge wond de stationschef de Groote Ileupner on licht de treincontroleur Volhner. De aanran ders werden neergelegd. Troebelen op Timor. De resident van Timor seinde den 21 en Sept.: Bij een poging tot oplichting van een bendehoofd dat de uitlevering weigerde der ontvluchte gevangenen werd verzet onder vonden. Daarbij werd zwaar gewond de ci- vielgezagliebber van Ardenne en licht ge wond een marechaussee en twee gewapende politicdienaren. De resident van Timor seinde 24 dezer. Bij een excursie naar het eiland Alor zijn licht gewond de fuselier Jachle, stamboek no. 55054 en een Amboineesche mindere. Tragische dood. De gouverneur van Sumatra's Westkust seinde 23 dezer dat de civiel-gezaghebber van Batanghari, luitenant Van Loenen, op een dienstreis viel en door het afgaan van zijn eigen geweer werd gedood. De moord op den heer Haitsma Muiier. Voor den Landraad te Bindjey had den 25en Sept. de berechting plaats van den 27- jarigen Chineeschen koelie, die u.n 13en Sept. op de tabaksonderncming Tandjong i^atti den adsistent II. M. G. Haitsma Muiier van het leven beroofde door een steek met een mes in de rechterzijde. De moordenaar, die uiterst onverschillig bleef tijdens de behandeling zijner zaak, ver telde, dat hij de misdaad begaan had om dat de heer Muiier met zijn voelen een bun deltje tabak uit elkaar had geschopt wat verschillende getuigen onaannemelijk oor deelden. Het zou h. i. niet zijn om de finan- cieele schade die de koelie daardoor geleden had... een schade van 5 of 6 centen. De dader werd veroordeeld tot de strop. Kameroverzicht Tweede Kamer. Vrijdag wérd de beraadslaging over de Bakkerswet voortgezet. De heer Goeman Borgesius stelt de vraag of na aanneming dezer wet geen nieuwe misstanden zullen ontstaan en be antwoordt die vraag bevestigend. Spreker vreest verlenging van den dagar- bedd. De Minister belooft daartegen maatre gelen te zullen nemen en rekent blijkbaar op de vakorganisaties, maar de Minister ver geet, dat op het platteland geen vakorgani saties zijn of slechts zeer zwakke. En als de vakorganisaties werkelijk zoo sterk zijn, hoe komt het dan dat er in hel bakkersbe drijf nu nog zooveel misstanden zijn. De Min. rekent niet op duurder brood, maar als men het brood niet duurder wil maken, zal men de meerdere uitgaven toch op de een of an dere manier op de arbeiders trachten te ver halen. Een tweede bezwaar waarover reeds zoo veel is gezegd, zijn de bakkersraden met hun exorbitante bevoegdheid. Die bakkersraden zullen in elk geval uit het ontwerp moeten verdwijnen. Immers, de patroons zullen nu moeten uitmaken, welke patroons nachtarbeid zullen mogen vellich ten. Zij zullen telkens over hun eigen con- concurreniten hebben te beslissen. En ook zullen de bakkersraden hebben te be slissen, wanneer in hun ressort de nacht zal beginnen. Welk een willekeur kan daaruit voortspruiten! Thans het derde bezwaar, dat nauw sa menhangt met het vorige. En dat bezwaar i« het bcvoordeelen van het klein bedrijf boven de grootindustrie. De heer Passtoors vond dat heel goed, omdat de grootindustrie de mid delen heeft om de concurrentie het hoofd te bieden. De minister zegt de grootindustrie heeft het geld, maar hij ziet voorbij, dat de hooge dividenden ook voor het groot bedrijf voorbij zijn. Hij vergeet dat de broodfabrieken nog pas in hunne opkomst zijn en dat de ontwikkeling der broodindustrie het brood goc-dkooper maakt. Bij de ontwikkeling der broodindustrie zijn de arbeiderstoestanden ten nauwste beirokken. Door de broodfabrie ken worden hooge loonen betaalt en in velen is de nachtarbeid reeds beperkt of afge schaft. De grootindustrie zal door deze wet niet dood gaan, maar zij zal er zeer door worden belemmerd. Hij hoopt dat de» Minister alsnog bereid gevonden zal worden tot gemeen overleg om die bezwaren weg te nemen welke door zeer vele leden en bijna alle politieke vrien den van spr. gedeeld worden. De beer Aalberse stelt in de eerste plaats het algemeen belang in het licht van dringende bepalingen tot afschaffing van den nachtarbeid, met het oog op hygiënisch, zede lijk en sociaal leven. Het particulier initiatief is onmachtig gebleken om den nachtarbeid af te schaffen en daarom moet de Staat hier optreden. Nu heeft de heer Van Idsinga wel gesproken van Staatsvoogdij, staatsdwang enz., maar dat is gemakkelijk gezegd. Dat zijn groote woorden om zich af te maken van een zaakwelke men niet wil. Voorts zet hij uiteen, dat een huisrecht der patroons, waaraan de Staal niet mag tornen, niet bestaat, maar het geldt hier bovendien geen huisrecht, maar een bedrijf. Misschien wordt hier iets te diep ingegrepen e maar ook de chirurg moet soms gezonde deelen wegsnijden om de kwaal in het hart aan te tasten. En wat de aanranding der persoonlijke vrijheid aan gaat, waarop hier gewezen werd, die per soonlijke vrijheid is niet anders dan de mo gelijkheid om te doen wat goed is en na te laten hetgeen kwaad is. Waar 30,000 personen door enkele weinige patroons gedwongen worden om nachtarbeid te verrichten, daar is het volkomen rationneel, en volkomen ge rechtvaardigd om de vrijheid van enkelen aan banden te leggen in het belang van hui- zenden, die niets liever willen dan den nacht doorbrengen in hun gezin. Dat de ontevre denheid toeneemt door de sociale wetgeving, ontkent spr. De ontevredenheid van de ar beiders neemt toe door den invloed der sociaal-democraten. Voorstel Kustverdediging. De Voorzitter deelt mede, dat de Cen trale sedert besloten heeft Dinsdag 8 Novem ber in de afdeelingen te onderzoeken verschil lende ontwerpen van wet, waaronder dat be treffende de stichting van een fonds voor de kustverdediging (46£ millioen). De heer Eland wenscht nog een poging te doen om de regeering te doen terugkomen op haar besluit tot geheimhouding van het rapport der commissie voor samenwerking van zee- en landmacht en stelt als motie voor: „De Kamer van oordeel dat de geheimhou ding van het verslag der commissie van zee- en landmacht dat tot basis heeft gediend voor het ontwerp-kustverdediging onnoodig is, noodigt de regeering alsnog uit dat rapport hetzij met weglating van enkele gedeelten, openbaar te maken en gaat ever tot de orde van den dag." De heer Troelstra deelde mede, dat ook hij aanstonds eene motie zou indienen in de zen geest. De regeeriug baseert zich nu op het geheim rapport maar onhoudt in hare Mem. van Toel. het materiaal voor discussie. Dat is in strijd met 's lands belang en belet eene discussie in het openbaar. Daarin mag niet berust worden en daartegen komt spreker met klem op. De heer Eland verklaarde zich bereid de discussie in de afdeelingen maar noodigde de regeering uit, de geheimhouding alsnog geheel of gedeeltelijk op te heffen. Voor spr. staat het nog niet vast of hij en zijne poli tieke vrienden aan die behandeling in de af deelingen zullen deelnemen. Zij willen niet van de welwillendheid der regeering afhan gen. Spr. stelt daarom een motie voor strek kende om niet tot behandeling in de aiuee- lingen over te gaan, alvorens de regeering heeft voorzien in de leemte om een discus sie te voeren door de geheimhouding geheel of gedeeltelijk op te heffen en aan de Kamer voldoende materiaal heeft verschaft om over het voorstel waarmede 46£ millioen gemoeid is, te discussieeren. De heer Verhey constateert mede, dat geheimhouding van het rapport ook met het oog op onze positie tegenover het buitenland niet gewenscht is. De Voorzitter achtte beide moties over- dig. Men kan eenvoudig tegen 's voorzitters voorstel stemmen. De heer Thomson komt op tegen de uit spraak van den voorzitter, dat de motie- Eland c.s. overbodig is en dal motie-Eland eerst na het sectie-onderzoek ter sprake kan komen. De Kamer is niet deskundig en daarom moet aan het volk de gelegenheid gegeven worden zich' uit te spreken. De heer D r u c k e r adviseert om nu niet tot stemming over de moties over te gaan, ook niet over het voorstel der centrale sectie, op dat de Regeering zich nog eens bedenken kan. Spr. stelt voor de stemming uit te stel len tot de volgende week. De heer Goeman Borgesius steunt dit conciliante voorstel. Spr. meent dat de voorzitter in dwaling verkeert wanneer hij meent dat de moeilijkheden eerst zullen ont staan bij de openbare discussie. De heer De Savornin Loliman er kent dat hel hier een moeielijk geval geldt, maar meent dat men toch met het onderzoek in de secties een aanvang kan maken. Het onderzoek in de secties is volkomen vrij, want daar is geen geheimhouding op gelegd. De Kamer kan zioh nooit in de plaats der Regeering stellen en zeggendat en dat wil ik gepubliceerd hebben. De Kamer kan zeg gen wat gij, Regeering, voorstelt is ons niet voldoende toegelicht en daarom verwerpen wij het. Spreker is voor het voorstel-Drucker. De heer Nolens ondersteunt ook het voorstel-Drucker. De heer T r o e 1 s t r a heeft ontwaard dat ook de rechterzijde inziet dat de regeering verkeerd doet met te volharden bij haar hals starrige weigering. In afwachting dat ook de Regeering dat zal inzien, wil spr. wel met liet uitstel tot Dinsdag meegaan. Spr. herinnert voorts aan hetgeen de voor zitter in eene vorige vergadering heeft ge zegd over de wijze waarop ook zijns inziens de discussie zou moeten worden gehouden, n.l. geheim. Spr. bestrijdt eindelijk de opvat ting van den heer Lobman dat men zou kun nen volstaan met eenvoudig tegen te stem men. Daarmede is men tegenover het Neder- landsche volk niet verantwoord. De Voorzitter neemt het voorstel- Drucker over, in dien zin, dat de stemming over de twee motiën en over het voorstel van den voorzitter wordt uitgesteld tot Woensdag a.s. Zonder stemming wordt dit voorstel aan genomen. BAKKERSWET. De heer Aalberse vervolgt zijn rede. Hij ontkent dat het groot-bedrijf door dit ont werp bemoeielijkt wordt, maar zelfs al ware dit zoo, dan zou hel nog niet erg zijn dat de concurrentie voor den middenstand wat ge makkelijker werd gemaakt. Niet eens is spreker het met den heer Borgesius, dat de natuurlijke groei van de ontwikkeling is, de ontwikkeling van het grootbedrijf. Naar spr.'s overtuiging zal zich het grootbedrijf zeer goed kunnen aanpassen aan den nieuwen toestand. Thans een enkel woord over de bakkers- raden. De regeling van de zaken moet in de eerste plaats komen in handen van die menschen, die er verstand van hebben. De bedrijfcraden zijn het meest geëigend middel om het volk te laten deelnemen aan zijn eigen bestuur. Dót is democratisch. Willen deze bedrijfcraden ech ter effect hebben, dan moet men ze grooter bevoegdheden geven, want de weinige resul taten der Kamers van Arbeid zijn een gevolg van hare weinig bevoegdheid. Spr. ziet niet in, dat bij aanneming van deze wet de arbeidsduur verlengd zal worden. Hij eindigt met den wensch, dat de Kamer zich bewust zal zijn van het groote zedelijke be lang, dat bij dit wetsontwerp betrokken is. Dt heer Van der Molen constateert, dat niemand hier nog den nachtarbeid heeft verdedigd en dat kan ook niet, want nacht arbeid is in strijd met de natuur van het menschelijk leven. In den geest van mr. Aalberse verdedigd Spr. uitvoerig dit ingrijpen in het bedrijs- leven. Naar aanleiding van de opmerki igcn van den heer Schaper over internaat cn arbeids duur vraagt spreker of eene regeling daar van binnen afzienbaren tijd tot sland zal ko men, terwijl deze minister nog aan het be wind is. Spreker verdedigt de bakkersradeii, maar zou hooger beroep op de kroon wen- schen van hunne 'beslissingen ten einde een zijdige uitspraken te voorkomen. Spreker hoopt dat de ontwerpen zullen worden aan genomen. Dinsdag 11 uur voortzetting. Wijziging der successiebelasting. Dc Minister van Financiën beeft zijn Memorie van Antwoord ingediend nopens bet aanhangig voorstel tot wijziging van dc successiebelasting. Ten betooge van de noodzakelijkheid der duur zame versterking van 's rijks middelen, wijst de Minister op het feit, dat de jaren 1909 en lülü te korten overlaten, welke grooter zijn dan dc gehcele bate, die uit de wijziging van dc successiebelasting verwacht wordt, tekorten, die wel een enkel jaar ongedekt kunnen blijven, doch niet jaar in jaar uit uit leeningsgeld kunnen worden bestreden. Aan het verzoek van een aantal leden om uit de hoogere opbrengst der successiebelasting een ge deelte der kosten van maatregelen van socialen aard te bestrijden, kan, volgens den Minister, even min worden voldaan als aan den wensch om de gcbeele opbrengst der successiebelasting te storten in een alzonderbjk fonds, waaruit alleen zulke uit gaven zouden mogen worden bekostigd, die strek ken tot vermeerdering van het kapitaalbezit van den Staat. De Minister zet vervolgens uiteen, hoe dc tegen de verbooging ingebrachte bezwaren grootendeels dezelfde zijn, die tegen de belasting zelf worden aangevoerd. Uitvoerig verdedigt de Minister zich tegen het verwijt, dat bij hem geen vast plan bestaat om dc tekorten op den gewonen dienst te dekken. Reeds bij zijn optreden en berhaaldcbjk daarna heeft hij verklaard, dat een verhoogde successiebelasting en een inkomstenbelasting daarvoor zouden dienen terwijl een wijziging van het tarief van Invoerrech ten zou worden voorgesteld, in hoofdzaak om dc Regeering in staat te stellen aan de finaucicclc eischcn der aanstaande sociale maatregelen tc vol doen. De Minister vertrouwt, dat hij binnen wei nige weken zal hebben getoond, dat dit voornemen ernst bij hem was. Bovendien heerscht ook in zake belastingen een HA.NZEA.TEN. DOOB RUDOLF HERZOG. „Ja," hernam de jonge man, „dat zijn zeer zeker dezelfde woorden, die je mij toen reeds hebt geschreven. Maar dezelfde dwa ling blijft er in opgesloten. Ik heb mij toen gevoegd naar je uitdrukkelijken wensch om, gedurende de ernstige ziekte van je vader, de zaak tc laten rusten. Daarin isdat zul je moeten toegeven, nu een geheele ver andering gekomen. Je stelt mij tegenover een beslist feit, dat een noodlottigen invloed heeft op mijn levensstandaard." „Je inkomsten en onze inkomsten, beste zwager „Neen, zulk een vergelijking gaat hier niet op. Je kunt zoo stil leven als je wilt, en niemand zal daar iets op aan te merken heb ben. Dat is voor mij heel wat anders. Ik sta aan het begin van een mooie carrière en heb daarvoor ruimte van geld noodig. Een klein huisje met een meid-alleen, is voor mij een onmogelijkheid. Ik moet nu en dan men schen ontvangen en heb mij daar tot nog toe aan kunnen onttrekken, omdat vrouw en kinderen om gezondheidsredenen de zeelucht moesten genieten. Maar op den duur kan zoo'n verontschuldiging niet blijven gelden." Erica hief het hoofd op. Hoewel op be leefden toon voorgedragen, schaamde zij zich toch over dit vertoog. „Wij zijn nooit ziek geweest," zeide zij zacht, „noch de kinderen, noch ik. Alleen op jouw verlangen gingen wij zoo dikwijls naar Hamburg on bleven wij er zoo lang. Hoeveel liefde ik ook voel voor m'n ouders cn m'n broer en zuster, is mij dat niet al tijd even gemakkelijk gevallen." „Dat weet ik, Erica. Maar even goed weet je, dat het om mijnentwil noodzakelijk was." „Altijd ter wille van jou „De man, die vooruit wil komen, beziet die dingen uit een ander gezichtspunt." „Dan," antwoordde zij, terwijl haar mond hoeken trilden, „zou 't voor zulke mannen beter geweest zijn niet te trouwen, wanneer zij in vrouw en kinderen hinderpalen zien voor promotie." „Lieve Erica," antwoordde haar man kalm, „toen wij trouwden, kon ik niet an ders dan gelooven dat de firma Vanheil een der grootste was van de stad. Jij bracht mij ook in dien waan. Men moest je vader maar hooren spreken!" „Laten wij," zeide Marga Vanheil, „den naam van vader niet in deze bespreking mengen. Ilij heeft nooit iets gezegd, wat niet de zuivere waarheid was." „Dat spreek ik niet tegen. Maar zijn opti misme zag goud in alles. En met zijn opti misme is ook het goud verdwenen." „Spreek maar niet verder," zeide Erica. „Ik ben te trotsch om in een kringetje te blijven ronddraaien om de vraag die je al leen belang inboezemt. Je wilt weer v r ij zijn! Dat is alles." „Ik wil, dat van beide kanten gehouden zal worden aan de afspraak. Dat alléén wil ik." „En je hoort toch, dat de toestand geheel veranderd is! Dat de firma in den eersten tijd die uitgaven niet kón doen!" „Ik hoop toch, dat je niet zult denken, dat ik een plundering van de familie op hel oog heb." „Integendeel! Je wilt vrijwillig terugtre den, nu de toestand zoo is." De jonge man zweeg. Met gefronst voor hoofd bleef hij voor zich uitzien. „Dat woord is niet van mij," zeide hij eindelijk. „Neen, van mij." Erica haalde diep adem. „Van mij. Omdat het de plicht van de vrouw is, den man van den zwaarsten last te be vrijden. O, je behoeft niets moer in het mid den te brengen. Ik zal de kinderen houden en hier blijven. Ik laat aan jou over om de stappen te doen, die noodig zijn voor onze scheiding. Ik keur ze bij voorbaat goed, mits ik de kinderen kan houden. Je verwondert je er over, dat ik zoo snel mijn toestemming geef? Je hebt mij tijd genoeg gclaton om er over na te denken. En aan zachte wenken heeft het evenmin ontbroken." „Erica „Ik geloof, dat wij dit onderwerp nu wel als afgehandeld kunnen beschouwen. Sinds jaar en dag hen ik je vrouw niet meer ge weest. Anders had die voortdurende schei ding niet plaats kunnen hebben." En met .plotseling opbruisende ontroering, besloot zij met de woorden „Liever wil ik toch met den man dien ik liefheb gelukkig zijn in een dakkamertje, dan dat ik in een weelderig huis tevergeefs op de komst van dien man zou moeten wachten!" De jonge man 'stond op. „Het is beter, dat wij dit gesprek sla ken „Hel is niet noodig, dat ik hier verder bij ben," zeide Erica. „Wij beiden weten nu ge noeg." Eenigc dagen later ging de kapitein naar zijn garnizoen terug. In den herfst van dat zelfde jaar werd de losse band tusschen de echtgenooten bij rechterlijk vonnis ontbon den, cn Erica voedde de kinderen verder op in het huis, dat eigenlijk altijd en alleen haar thuis was geweest. Iloe kort zijn de jaren, als de arbeid de maatstaf is, waarmede dc tijd gemeten wordt! Men kent de gelijkmatigheid der da gen, die gisteren zijn als heden en heden als morgen, en men kort ze af door te hopen op het volgende jaar cn dan weer op 't daarop volgende. Dit deed ook Marga Vanheil. Sinds zij met den ouden Rochus in het han delsregister was ingeschreven als vennoot der firma Martin Vanheil, was arbeid voor haar de maatstaf van den tijd. En zij zelf beschouwde den tijd als dor land, dat zij door moest trekken om dc beloofde oase te bereiken. Hoe sneller dit gebeurde, hoe minder men naar rechts en naar links zag. liet gelukte haar door ingespannen arbeid het eerste jaar het evenwicht in de zaak te bewaren. Ondersteuning met nieuw kapi taal wenschte zij «iet, omdat zij daardoor voor een reeks van jaren in haar vrije be weging zou worden belemmerd. Geheel van onderaf begon zij, onder de zaakkundige lei ding van den ouden Rochus, steen voor steen het nieuwe huis op tc bouwen. Het was bijna alleen stukgoed, dat door haar ver wacht werd. Ook het kleinste nam zij dank baar aan, cn den geringstcn klant bejegende zij even beleefd als den grootsten. De beide volgende jaren deden de zaak goed vooruitgaan. Karei Twersten, die het ijverige, dappere meisje niet uit het oog ver loor, had haar het agentschap weten te be zorgen van eenige groote reederijen uit het buitenland. Het kantoor, waarin behalve zij en de oude Rochus nog slechts één boek houder werkzaam was geweest, vulde zich weder met een bedrijvig personeel; kapiteins en lastgevers gingen in en uit, en Marga Van heil zal vaak tot in het late avonduur op het privé-kantoor. Iets van den geest van den ouden Vanheil scheen in haar tc zijn ge komen. Want als zij voor 't laatst de pen had ingedoopt en neergelegd, als zij dc lin nen sclirijfmouw had afgedaan en zij voor den kleinen spiegel beur haar in orde bracht, luisterde zij al door dc open deur in de. gang om te hooren of „boven" een vroolijke stemming hcerschtc en de tonen van hut oude klavier het bewijs daarvan door het huis deden weerklinken. Eerst als zij die muziek hoorde, was zij gerustgesteld, en zij eindigde haar toilet met een vroolijk liedje, dat zoozeer in tegenstelling was met het bespreken van vrachtbrieven cn cognos sementen, dat gewoonlijk op deze eerwaar dige plaats werd gehoord. Als zij dan de deur van de huiskamer open deed, stormden Erica's jongens, die inmid dels flink uit dc kluiten waren gegroeid, op haar toe en dwongen haar zich in de rij te voegen en mede te zingen. De oudste ging reeds naar school cn dc jongste zou het volgende jaar de schooltasch op den rug krijgen met het A.-B.-boek cn da lei. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1