W"
145. Tweede Blad
9de. Jaargang.
Zaterdag 22 October 1910.
KOLONIËN.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers0.05.
Dezo Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeolingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbotaling.
Groote letters naar plaatsruimto.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnemont. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
ÓOST-INDIE.
Sluiting van de Gouv. pandhuizen op
Zondag.
Naar de Locomotief verneemt heeft de
gouverneur-generaal een aanschrijving tot de
hoofden van het gewestelijk bestuur gericht,
waarin wordt gelast, den beperkten pand-
huisdienst op Zondag om te zetten in een ge-
heele sluiting van den dienst.
Uier dus geen onderzoek naar mogelijkhe
den of naar mogelijkheid van onderzoek, mer
kortweg een bevel tot opheffing van den Zon-
dagschen pandhuisdienst. Dat oplreden van
den gouverneur-generaal vindt het blad wel
sympathieker, maar even erg als de pasarcir
culaires.
Sluiting van den pandhuisdienst op Zon
dag beteckent meent het blad, opzettelij
ke verijdeling van dc gehcele bereiking van
het doel der pandhuisregie, en is een poging
van den G. G. tot ethisch-politieken zelf
moord. Men jaagt nu de inlanders op Zondag
naar de „commissiehuizen", naar de woeke
raars. Het blad ziet in dit optreden alweer
dwang op de inlandsche samenleving en te
vens ondermijning van het eigen politiek be
leid.
Het optreden van den heer Idenburg, aan
vankelijk een blijde boodschap, wordt nu een
wezenlijke bedreiging van den Indischen
godsdienstvrede.
Waar is bij dezen landvoogd de nuchtere
kijk van den Minister gebleven? vraagt De
Locomotief.
De legercommandant en de Pers.
De N. Soer. Courant publiceert een cir
culaire van generaal Van Daalen, waarin de
ze erkent dat hel dikwijls noodzakelijk is, no
titie te nemen van artikelen in dagbladen.
Behoudens de gevallen, dat daartoe last gege
ven wordt door het legerbestuur, zal een op
zettelijk onderzoek door de militaire autori
teiten slechts mogen geschieden, wanneer de
schrijver het stuk onderteekend heeft. Daar
bij moeten pogingen om anonieme schrijvers
te ontdekken achterwege blijven. Ten opzich
ten van de organen van militaire bonden
blijft het beginsel, uitgedrukt in de geheime
circulaire van 18 Januari 1908, van kracht.
Atjeh.
De gouverneur van Atjeh seinde 24 dezer
dat in Bireuën door twee fanatieke Atjehers
op het station Samalang zwaar werden ge
wond de stationschef de Groote Ileupner on
licht de treincontroleur Volhner. De aanran
ders werden neergelegd.
Troebelen op Timor.
De resident van Timor seinde den 21 en
Sept.: Bij een poging tot oplichting van een
bendehoofd dat de uitlevering weigerde der
ontvluchte gevangenen werd verzet onder
vonden. Daarbij werd zwaar gewond de ci-
vielgezagliebber van Ardenne en licht ge
wond een marechaussee en twee gewapende
politicdienaren.
De resident van Timor seinde 24 dezer.
Bij een excursie naar het eiland Alor zijn
licht gewond de fuselier Jachle, stamboek
no. 55054 en een Amboineesche mindere.
Tragische dood.
De gouverneur van Sumatra's Westkust
seinde 23 dezer dat de civiel-gezaghebber van
Batanghari, luitenant Van Loenen, op een
dienstreis viel en door het afgaan van zijn
eigen geweer werd gedood.
De moord op den heer Haitsma
Muiier.
Voor den Landraad te Bindjey had den
25en Sept. de berechting plaats van den 27-
jarigen Chineeschen koelie, die u.n 13en Sept.
op de tabaksonderncming Tandjong i^atti den
adsistent II. M. G. Haitsma Muiier van het
leven beroofde door een steek met een mes
in de rechterzijde.
De moordenaar, die uiterst onverschillig
bleef tijdens de behandeling zijner zaak, ver
telde, dat hij de misdaad begaan had om
dat de heer Muiier met zijn voelen een bun
deltje tabak uit elkaar had geschopt wat
verschillende getuigen onaannemelijk oor
deelden. Het zou h. i. niet zijn om de finan-
cieele schade die de koelie daardoor geleden
had... een schade van 5 of 6 centen.
De dader werd veroordeeld tot de strop.
Kameroverzicht
Tweede Kamer.
Vrijdag wérd de beraadslaging over de
Bakkerswet voortgezet.
De heer Goeman Borgesius stelt
de vraag of na aanneming dezer wet geen
nieuwe misstanden zullen ontstaan en be
antwoordt die vraag bevestigend.
Spreker vreest verlenging van den dagar-
bedd. De Minister belooft daartegen maatre
gelen te zullen nemen en rekent blijkbaar op
de vakorganisaties, maar de Minister ver
geet, dat op het platteland geen vakorgani
saties zijn of slechts zeer zwakke. En als
de vakorganisaties werkelijk zoo sterk zijn,
hoe komt het dan dat er in hel bakkersbe
drijf nu nog zooveel misstanden zijn. De Min.
rekent niet op duurder brood, maar als men
het brood niet duurder wil maken, zal men
de meerdere uitgaven toch op de een of an
dere manier op de arbeiders trachten te ver
halen.
Een tweede bezwaar waarover reeds zoo
veel is gezegd, zijn de bakkersraden met hun
exorbitante bevoegdheid.
Die bakkersraden zullen in elk geval uit
het ontwerp moeten verdwijnen. Immers, de
patroons zullen nu moeten uitmaken, welke
patroons nachtarbeid zullen mogen vellich
ten. Zij zullen telkens over hun eigen con-
concurreniten hebben te beslissen. En
ook zullen de bakkersraden hebben te be
slissen, wanneer in hun ressort de nacht zal
beginnen. Welk een willekeur kan daaruit
voortspruiten!
Thans het derde bezwaar, dat nauw sa
menhangt met het vorige. En dat bezwaar i«
het bcvoordeelen van het klein bedrijf boven
de grootindustrie. De heer Passtoors vond dat
heel goed, omdat de grootindustrie de mid
delen heeft om de concurrentie het hoofd te
bieden. De minister zegt de grootindustrie
heeft het geld, maar hij ziet voorbij, dat de
hooge dividenden ook voor het groot bedrijf
voorbij zijn.
Hij vergeet dat de broodfabrieken
nog pas in hunne opkomst zijn en dat de
ontwikkeling der broodindustrie het brood
goc-dkooper maakt. Bij de ontwikkeling der
broodindustrie zijn de arbeiderstoestanden
ten nauwste beirokken. Door de broodfabrie
ken worden hooge loonen betaalt en in velen
is de nachtarbeid reeds beperkt of afge
schaft. De grootindustrie zal door deze wet
niet dood gaan, maar zij zal er zeer door
worden belemmerd.
Hij hoopt dat de» Minister alsnog bereid
gevonden zal worden tot gemeen overleg
om die bezwaren weg te nemen welke door
zeer vele leden en bijna alle politieke vrien
den van spr. gedeeld worden.
De beer Aalberse stelt in de eerste
plaats het algemeen belang in het licht van
dringende bepalingen tot afschaffing van den
nachtarbeid, met het oog op hygiënisch, zede
lijk en sociaal leven. Het particulier initiatief
is onmachtig gebleken om den nachtarbeid
af te schaffen en daarom moet de Staat hier
optreden. Nu heeft de heer Van Idsinga wel
gesproken van Staatsvoogdij, staatsdwang
enz., maar dat is gemakkelijk gezegd. Dat
zijn groote woorden om zich af te maken
van een zaakwelke men niet wil.
Voorts zet hij uiteen, dat een huisrecht der
patroons, waaraan de Staal niet mag tornen,
niet bestaat, maar het geldt hier bovendien
geen huisrecht, maar een bedrijf.
Misschien wordt hier iets te diep
ingegrepen e maar ook de chirurg
moet soms gezonde deelen wegsnijden om
de kwaal in het hart aan te tasten. En wat
de aanranding der persoonlijke vrijheid aan
gaat, waarop hier gewezen werd, die per
soonlijke vrijheid is niet anders dan de mo
gelijkheid om te doen wat goed is en na te
laten hetgeen kwaad is. Waar 30,000 personen
door enkele weinige patroons gedwongen
worden om nachtarbeid te verrichten, daar is
het volkomen rationneel, en volkomen ge
rechtvaardigd om de vrijheid van enkelen
aan banden te leggen in het belang van hui-
zenden, die niets liever willen dan den nacht
doorbrengen in hun gezin. Dat de ontevre
denheid toeneemt door de sociale wetgeving,
ontkent spr. De ontevredenheid van de ar
beiders neemt toe door den invloed der
sociaal-democraten.
Voorstel Kustverdediging.
De Voorzitter deelt mede, dat de Cen
trale sedert besloten heeft Dinsdag 8 Novem
ber in de afdeelingen te onderzoeken verschil
lende ontwerpen van wet, waaronder dat be
treffende de stichting van een fonds voor de
kustverdediging (46£ millioen).
De heer Eland wenscht nog een poging
te doen om de regeering te doen terugkomen
op haar besluit tot geheimhouding van het
rapport der commissie voor samenwerking
van zee- en landmacht en stelt als motie
voor:
„De Kamer van oordeel dat de geheimhou
ding van het verslag der commissie van zee-
en landmacht dat tot basis heeft gediend voor
het ontwerp-kustverdediging onnoodig is,
noodigt de regeering alsnog uit dat rapport
hetzij met weglating van enkele gedeelten,
openbaar te maken en gaat ever tot de orde
van den dag."
De heer Troelstra deelde mede, dat ook
hij aanstonds eene motie zou indienen in de
zen geest. De regeeriug baseert zich nu op het
geheim rapport maar onhoudt in hare Mem.
van Toel. het materiaal voor discussie.
Dat is in strijd met 's lands belang en
belet eene discussie in het openbaar. Daarin
mag niet berust worden en daartegen komt
spreker met klem op.
De heer Eland verklaarde zich bereid
de discussie in de afdeelingen maar noodigde
de regeering uit, de geheimhouding alsnog
geheel of gedeeltelijk op te heffen. Voor spr.
staat het nog niet vast of hij en zijne poli
tieke vrienden aan die behandeling in de af
deelingen zullen deelnemen. Zij willen niet
van de welwillendheid der regeering afhan
gen. Spr. stelt daarom een motie voor strek
kende om niet tot behandeling in de aiuee-
lingen over te gaan, alvorens de regeering
heeft voorzien in de leemte om een discus
sie te voeren door de geheimhouding geheel
of gedeeltelijk op te heffen en aan de Kamer
voldoende materiaal heeft verschaft om over
het voorstel waarmede 46£ millioen gemoeid
is, te discussieeren.
De heer Verhey constateert mede, dat
geheimhouding van het rapport ook met het
oog op onze positie tegenover het buitenland
niet gewenscht is.
De Voorzitter achtte beide moties over-
dig. Men kan eenvoudig tegen 's voorzitters
voorstel stemmen.
De heer Thomson komt op tegen de uit
spraak van den voorzitter, dat de motie-
Eland c.s. overbodig is en dal motie-Eland
eerst na het sectie-onderzoek ter sprake kan
komen. De Kamer is niet deskundig en
daarom moet aan het volk de gelegenheid
gegeven worden zich' uit te spreken.
De heer D r u c k e r adviseert om nu niet
tot stemming over de moties over te gaan, ook
niet over het voorstel der centrale sectie, op
dat de Regeering zich nog eens bedenken
kan. Spr. stelt voor de stemming uit te stel
len tot de volgende week.
De heer Goeman Borgesius steunt
dit conciliante voorstel. Spr. meent dat de
voorzitter in dwaling verkeert wanneer hij
meent dat de moeilijkheden eerst zullen ont
staan bij de openbare discussie.
De heer De Savornin Loliman er
kent dat hel hier een moeielijk geval geldt,
maar meent dat men toch met het onderzoek
in de secties een aanvang kan maken. Het
onderzoek in de secties is volkomen vrij,
want daar is geen geheimhouding op gelegd.
De Kamer kan zioh nooit in de plaats der
Regeering stellen en zeggendat en dat wil
ik gepubliceerd hebben. De Kamer kan zeg
gen wat gij, Regeering, voorstelt is ons niet
voldoende toegelicht en daarom verwerpen
wij het. Spreker is voor het voorstel-Drucker.
De heer Nolens ondersteunt ook het
voorstel-Drucker.
De heer T r o e 1 s t r a heeft ontwaard dat
ook de rechterzijde inziet dat de regeering
verkeerd doet met te volharden bij haar hals
starrige weigering. In afwachting dat ook de
Regeering dat zal inzien, wil spr. wel met
liet uitstel tot Dinsdag meegaan.
Spr. herinnert voorts aan hetgeen de voor
zitter in eene vorige vergadering heeft ge
zegd over de wijze waarop ook zijns inziens
de discussie zou moeten worden gehouden,
n.l. geheim. Spr. bestrijdt eindelijk de opvat
ting van den heer Lobman dat men zou kun
nen volstaan met eenvoudig tegen te stem
men. Daarmede is men tegenover het Neder-
landsche volk niet verantwoord.
De Voorzitter neemt het voorstel-
Drucker over, in dien zin, dat de stemming
over de twee motiën en over het voorstel van
den voorzitter wordt uitgesteld tot Woensdag
a.s.
Zonder stemming wordt dit voorstel aan
genomen.
BAKKERSWET.
De heer Aalberse vervolgt zijn rede. Hij
ontkent dat het groot-bedrijf door dit ont
werp bemoeielijkt wordt, maar zelfs al ware
dit zoo, dan zou hel nog niet erg zijn dat de
concurrentie voor den middenstand wat ge
makkelijker werd gemaakt.
Niet eens is spreker het met den heer
Borgesius, dat de natuurlijke groei van de
ontwikkeling is, de ontwikkeling van het
grootbedrijf. Naar spr.'s overtuiging zal zich
het grootbedrijf zeer goed kunnen aanpassen
aan den nieuwen toestand.
Thans een enkel woord over de bakkers-
raden. De regeling van de zaken moet
in de eerste plaats komen in handen
van die menschen, die er verstand van
hebben. De bedrijfcraden zijn het meest
geëigend middel om het volk te laten
deelnemen aan zijn eigen bestuur. Dót is
democratisch. Willen deze bedrijfcraden ech
ter effect hebben, dan moet men ze grooter
bevoegdheden geven, want de weinige resul
taten der Kamers van Arbeid zijn een
gevolg van hare weinig bevoegdheid. Spr.
ziet niet in, dat bij aanneming van deze wet
de arbeidsduur verlengd zal worden. Hij
eindigt met den wensch, dat de Kamer zich
bewust zal zijn van het groote zedelijke be
lang, dat bij dit wetsontwerp betrokken is.
Dt heer Van der Molen constateert,
dat niemand hier nog den nachtarbeid heeft
verdedigd en dat kan ook niet, want nacht
arbeid is in strijd met de natuur van het
menschelijk leven.
In den geest van mr. Aalberse verdedigd
Spr. uitvoerig dit ingrijpen in het bedrijs-
leven.
Naar aanleiding van de opmerki igcn van
den heer Schaper over internaat cn arbeids
duur vraagt spreker of eene regeling daar
van binnen afzienbaren tijd tot sland zal ko
men, terwijl deze minister nog aan het be
wind is. Spreker verdedigt de bakkersradeii,
maar zou hooger beroep op de kroon wen-
schen van hunne 'beslissingen ten einde een
zijdige uitspraken te voorkomen. Spreker
hoopt dat de ontwerpen zullen worden aan
genomen.
Dinsdag 11 uur voortzetting.
Wijziging der successiebelasting.
Dc Minister van Financiën beeft zijn Memorie
van Antwoord ingediend nopens bet aanhangig
voorstel tot wijziging van dc successiebelasting.
Ten betooge van de noodzakelijkheid der duur
zame versterking van 's rijks middelen, wijst de
Minister op het feit, dat de jaren 1909 en lülü te
korten overlaten, welke grooter zijn dan dc gehcele
bate, die uit de wijziging van dc successiebelasting
verwacht wordt, tekorten, die wel een enkel jaar
ongedekt kunnen blijven, doch niet jaar in jaar uit
uit leeningsgeld kunnen worden bestreden.
Aan het verzoek van een aantal leden om uit de
hoogere opbrengst der successiebelasting een ge
deelte der kosten van maatregelen van socialen
aard te bestrijden, kan, volgens den Minister, even
min worden voldaan als aan den wensch om de
gcbeele opbrengst der successiebelasting te storten
in een alzonderbjk fonds, waaruit alleen zulke uit
gaven zouden mogen worden bekostigd, die strek
ken tot vermeerdering van het kapitaalbezit van
den Staat.
De Minister zet vervolgens uiteen, hoe dc tegen
de verbooging ingebrachte bezwaren grootendeels
dezelfde zijn, die tegen de belasting zelf worden
aangevoerd.
Uitvoerig verdedigt de Minister zich tegen het
verwijt, dat bij hem geen vast plan bestaat om dc
tekorten op den gewonen dienst te dekken. Reeds
bij zijn optreden en berhaaldcbjk daarna heeft hij
verklaard, dat een verhoogde successiebelasting en
een inkomstenbelasting daarvoor zouden dienen
terwijl een wijziging van het tarief van Invoerrech
ten zou worden voorgesteld, in hoofdzaak om dc
Regeering in staat te stellen aan de finaucicclc
eischcn der aanstaande sociale maatregelen tc vol
doen. De Minister vertrouwt, dat hij binnen wei
nige weken zal hebben getoond, dat dit voornemen
ernst bij hem was.
Bovendien heerscht ook in zake belastingen een
HA.NZEA.TEN.
DOOB
RUDOLF HERZOG.
„Ja," hernam de jonge man, „dat zijn zeer
zeker dezelfde woorden, die je mij toen
reeds hebt geschreven. Maar dezelfde dwa
ling blijft er in opgesloten. Ik heb mij toen
gevoegd naar je uitdrukkelijken wensch om,
gedurende de ernstige ziekte van je vader,
de zaak tc laten rusten. Daarin isdat
zul je moeten toegeven, nu een geheele ver
andering gekomen. Je stelt mij tegenover
een beslist feit, dat een noodlottigen invloed
heeft op mijn levensstandaard."
„Je inkomsten en onze inkomsten, beste
zwager
„Neen, zulk een vergelijking gaat hier niet
op. Je kunt zoo stil leven als je wilt, en
niemand zal daar iets op aan te merken heb
ben. Dat is voor mij heel wat anders. Ik
sta aan het begin van een mooie carrière en
heb daarvoor ruimte van geld noodig. Een
klein huisje met een meid-alleen, is voor mij
een onmogelijkheid. Ik moet nu en dan men
schen ontvangen en heb mij daar tot nog
toe aan kunnen onttrekken, omdat vrouw en
kinderen om gezondheidsredenen de zeelucht
moesten genieten. Maar op den duur kan
zoo'n verontschuldiging niet blijven gelden."
Erica hief het hoofd op. Hoewel op be
leefden toon voorgedragen, schaamde zij
zich toch over dit vertoog.
„Wij zijn nooit ziek geweest," zeide zij
zacht, „noch de kinderen, noch ik. Alleen
op jouw verlangen gingen wij zoo dikwijls
naar Hamburg on bleven wij er zoo lang.
Hoeveel liefde ik ook voel voor m'n ouders
cn m'n broer en zuster, is mij dat niet al
tijd even gemakkelijk gevallen."
„Dat weet ik, Erica. Maar even goed weet
je, dat het om mijnentwil noodzakelijk was."
„Altijd ter wille van jou
„De man, die vooruit wil komen, beziet die
dingen uit een ander gezichtspunt."
„Dan," antwoordde zij, terwijl haar mond
hoeken trilden, „zou 't voor zulke mannen
beter geweest zijn niet te trouwen, wanneer
zij in vrouw en kinderen hinderpalen zien
voor promotie."
„Lieve Erica," antwoordde haar man
kalm, „toen wij trouwden, kon ik niet an
ders dan gelooven dat de firma Vanheil een
der grootste was van de stad. Jij bracht mij
ook in dien waan. Men moest je vader maar
hooren spreken!"
„Laten wij," zeide Marga Vanheil, „den
naam van vader niet in deze bespreking
mengen. Ilij heeft nooit iets gezegd, wat
niet de zuivere waarheid was."
„Dat spreek ik niet tegen. Maar zijn opti
misme zag goud in alles. En met zijn opti
misme is ook het goud verdwenen."
„Spreek maar niet verder," zeide Erica.
„Ik ben te trotsch om in een kringetje te
blijven ronddraaien om de vraag die je al
leen belang inboezemt. Je wilt weer v r ij
zijn! Dat is alles."
„Ik wil, dat van beide kanten gehouden zal
worden aan de afspraak. Dat alléén wil ik."
„En je hoort toch, dat de toestand geheel
veranderd is! Dat de firma in den eersten
tijd die uitgaven niet kón doen!"
„Ik hoop toch, dat je niet zult denken, dat
ik een plundering van de familie op hel oog
heb."
„Integendeel! Je wilt vrijwillig terugtre
den, nu de toestand zoo is."
De jonge man zweeg. Met gefronst voor
hoofd bleef hij voor zich uitzien.
„Dat woord is niet van mij," zeide hij
eindelijk.
„Neen, van mij."
Erica haalde diep adem.
„Van mij. Omdat het de plicht van de vrouw
is, den man van den zwaarsten last te be
vrijden. O, je behoeft niets moer in het mid
den te brengen. Ik zal de kinderen houden
en hier blijven. Ik laat aan jou over om de
stappen te doen, die noodig zijn voor onze
scheiding. Ik keur ze bij voorbaat goed, mits
ik de kinderen kan houden. Je verwondert
je er over, dat ik zoo snel mijn toestemming
geef? Je hebt mij tijd genoeg gclaton om er
over na te denken. En aan zachte wenken
heeft het evenmin ontbroken."
„Erica
„Ik geloof, dat wij dit onderwerp nu wel
als afgehandeld kunnen beschouwen. Sinds
jaar en dag hen ik je vrouw niet meer ge
weest. Anders had die voortdurende schei
ding niet plaats kunnen hebben." En met
.plotseling opbruisende ontroering, besloot
zij met de woorden „Liever wil ik toch met
den man dien ik liefheb gelukkig zijn in een
dakkamertje, dan dat ik in een weelderig
huis tevergeefs op de komst van dien man
zou moeten wachten!"
De jonge man 'stond op.
„Het is beter, dat wij dit gesprek sla
ken
„Hel is niet noodig, dat ik hier verder bij
ben," zeide Erica. „Wij beiden weten nu ge
noeg."
Eenigc dagen later ging de kapitein naar
zijn garnizoen terug. In den herfst van dat
zelfde jaar werd de losse band tusschen de
echtgenooten bij rechterlijk vonnis ontbon
den, cn Erica voedde de kinderen verder op
in het huis, dat eigenlijk altijd en alleen
haar thuis was geweest.
Iloe kort zijn de jaren, als de arbeid de
maatstaf is, waarmede dc tijd gemeten
wordt! Men kent de gelijkmatigheid der da
gen, die gisteren zijn als heden en heden als
morgen, en men kort ze af door te hopen op
het volgende jaar cn dan weer op 't daarop
volgende. Dit deed ook Marga Vanheil.
Sinds zij met den ouden Rochus in het han
delsregister was ingeschreven als vennoot
der firma Martin Vanheil, was arbeid voor
haar de maatstaf van den tijd. En zij zelf
beschouwde den tijd als dor land, dat zij
door moest trekken om dc beloofde oase te
bereiken. Hoe sneller dit gebeurde, hoe
minder men naar rechts en naar links zag.
liet gelukte haar door ingespannen arbeid
het eerste jaar het evenwicht in de zaak te
bewaren. Ondersteuning met nieuw kapi
taal wenschte zij «iet, omdat zij daardoor
voor een reeks van jaren in haar vrije be
weging zou worden belemmerd. Geheel van
onderaf begon zij, onder de zaakkundige lei
ding van den ouden Rochus, steen voor steen
het nieuwe huis op tc bouwen. Het was
bijna alleen stukgoed, dat door haar ver
wacht werd. Ook het kleinste nam zij dank
baar aan, cn den geringstcn klant bejegende
zij even beleefd als den grootsten.
De beide volgende jaren deden de zaak
goed vooruitgaan. Karei Twersten, die het
ijverige, dappere meisje niet uit het oog ver
loor, had haar het agentschap weten te be
zorgen van eenige groote reederijen uit het
buitenland. Het kantoor, waarin behalve
zij en de oude Rochus nog slechts één boek
houder werkzaam was geweest, vulde zich
weder met een bedrijvig personeel; kapiteins
en lastgevers gingen in en uit, en Marga Van
heil zal vaak tot in het late avonduur op
het privé-kantoor. Iets van den geest van
den ouden Vanheil scheen in haar tc zijn ge
komen. Want als zij voor 't laatst de pen
had ingedoopt en neergelegd, als zij dc lin
nen sclirijfmouw had afgedaan en zij voor
den kleinen spiegel beur haar in orde
bracht, luisterde zij al door dc open deur
in de. gang om te hooren of „boven" een
vroolijke stemming hcerschtc en de tonen
van hut oude klavier het bewijs daarvan
door het huis deden weerklinken. Eerst als
zij die muziek hoorde, was zij gerustgesteld,
en zij eindigde haar toilet met een vroolijk
liedje, dat zoozeer in tegenstelling was met
het bespreken van vrachtbrieven cn cognos
sementen, dat gewoonlijk op deze eerwaar
dige plaats werd gehoord.
Als zij dan de deur van de huiskamer open
deed, stormden Erica's jongens, die inmid
dels flink uit dc kluiten waren gegroeid, op
haar toe en dwongen haar zich in de rij te
voegen en mede te zingen.
De oudste ging reeds naar school cn dc
jongste zou het volgende jaar de schooltasch
op den rug krijgen met het A.-B.-boek cn da
lei.
Wordt vervolgd.