4
plaatst". Maar wat hebben we aan zoo'n
ontboezeming, als terstond daarop voor die
kinderen opname wordt geweigerd.
Het wordt tijd, dat vrouwen in deze in
richting ook stem in het kapittel krijgen
dat zal het collectief gemoed der regenten
iets verzachten.
Verder leest men, dat anderen hunne kin
deren niet aan het weeshuis zouden toever
trouwen, wanneer buiten echt geboren kinde
ren worden opgenomen, en dat wel om het
volgend motief: „De moeders toch behooren
meestal tot de onderste lagen der maatschap
pij de kinderen zijn derhalve langer of korter
iu eene hoogst verderfelijke omgeving geweest,
terwjjl zij trouwens bij hunne geboorte de
kiemen der minderwaardigheid medebrengen".
Kan de opvoeding in het weeshuis dan niets
bewerken Zün die kinderen dan gedoomd
om altijd minderwaardig to bljjven
Amersfoort uls garnizoensplaats wordt er
ook bjjgehaald, maar het zou regonten toch
moeilijk vallen te bewijzen, dat het getal
buiten echt geborenen hier grooter is dan in
andere plaatsen van dezelfdo grootte.
Ik kan mij niet begrijpen, dat regenten,
die ieder afzonderlijk tot de hum ine en sommi
gen zelfs tot de bijzonder hulpvaardige raenschen
kunnen worden gerekend, collectief zoo'n stuk
de wereld inzonden. Een psychiater zal dat
misschien verklaren als te zijn besmetting der
menigte. Het verheugt mij dan ook, dat het
Dagelijksch Bestuur onomwonden heeft ver
klaard het in dozen met regonten niet eens zijn.
l)e hoer Plomp. Mijnheer de Voorzitter,
het komt mij voor, dat de hcor Rij kens zijne
ontboezeming wel achterwege had kunnen
laten. De vraag, die bij regenten is opgeko
men, is of buiten echt kinderen in het wees
huis kunnen worden opgenomen. Het ad
vies van de commissie daarover kan mij
echter koud laten. Daarom gaat het niet,
maar wij hebben te behandelen de vraag of
buiten echt kinderen kunnen worden toegelaten
in het gesticht. Die vraag wordt beheerscht
door don aard van do stichting. Als dat is
volgens don aurd van de stichting, dan zal
een buiten echt kind moeten worden toegolaten,
hetzij men dat wenschelijk vindt of niet. Als
men zich op het standpunt stelt dat dit aan
twijfel onderhevig is, dan zijn er termen voor
bei verzoek van regenten. Maar als men op
den voorgrond stelt, dat dit geoorloofd is
volgens het reglement, ook dan kan zich de
Traag voordoen, of dit duidelijk genoeg is uit
gedrukt. Wanneer men in het reglement van
1902 aan het slot leest„In het gesticht wor
den opgenomen alle ouderlooze kinderen be
neden den ouderdom van veertien jaren, die
ingevolge verklaring van hot gemeentebestuur
te Amersfoort tijdens het overlijden van den
of de laatste der ouders te Amersfoort wer
kelijke woonplaats hadden", dau vind ik, dat
twijfel omtrent de vraag of buiten echt kin
deren al of niet mogen worden opgenomen,
bezwaarlijk kan worden tegengesproken.
Vooral wat de niet erkende kinderen betreft,
want het Burgerlijk Wetbook leidt eerst uit
de erkenning do betrekking van de ouders
tot hot kind af. Wanneer regenten 't echter
niet duidelijk geformulocrd vinden dat is
de eonigo vraag, die ons kan bezig houden
dan vind ik wel termen om aan het verzoek
tot benoeming van eene commissie te voldoen.
Maar ik zou wonschen, indien do rogenten
zich daarmede kunnen vereenigen, dat do
taak van de commissie zich niet enkel tot
die vraag bepaalde. Wanneer eene commissie
wordt benoemd, dan moet worden nagegaan
of bet reglement op nog meer punten her
ziening behoeft Ik zou het dus wenschelijk
achten, dat aan het verzoek van hot college
van regenten werd voldaan, maar dat tegelijk
aan regenten kennis werd gegeven, dat de raad
prijs stelt niet op eene herziening van een
enkel vooraf aangegaan punt, maar op eene
grondige herziening, zoodat de taak van de
commissie veel algemoener behoort to zijn.
De hoer R ij k o n s. Mijnheer de Voorzitter,
het doet mij genoegen, dat de heer Plomp
wat deze zaak betreft aan mijn kant staat en
ook van meening is, dat de kwestie der op
neming van de onechte kinderen buiten deze
herziening staat. Maar regenten willen op
^it punt het reglement veranderen. Dan heb
ik het recht om, als regenten in een oüicieel
stuk zich daarover uiten, van eene officieele
plaats daartegen op te komen. Dat heb ik
alleen willen doen.
De heef van Es veld. Mijnheer do Voor
zitter, ik meen, dat de heer Rijkens het col
lege van regenten hier ten onrechte een ver
wijt maakt. Regenten hebben in bun schrijven
geen idee vooropgozet. Zij hebben gezegd
Die vraag geeft bij ons reden tot twijfel, om
dat het reglement daarin niet duidelijk spreekt.
Maar regenten spreken er niet van de onechte
kinderen dadelijk te weigeren. Alleen voor het
geval, dat uit de geschiedenis van de stichting
mocht blijken, dat die kinderen niet kunueu
worden opgenomen, zouden regenten zeggen:
„Wij mogen 'tniet doen." De heer Rijkens
heeft het standpunt ingenomen, dat regenten
hebben gezegd: „Wij willen die kinderen niet
opnemen." Dat is niet juist; Regenten zeg
gen alleen: „Die vraag doet zich bij ons voor;
wij willen die kwestie grondig behandelen."
De Voorzittor. Wat de heer Plomp
heeft gezegd, drukt ook de meening van B.
cu W. uit. Als er eene commissie wordt be
noemd, dan kan zij hot geheele reglement
herzien. Er behoeft niet afzonderlijk te wor
den gevraagd, of nog andere punten van het
reglement zullen worden horzien. Gaarne zou
ik vernomen of de raad zelf de leden van de
coramjpsiowil kiezen of dit aan den voorzitter
wil overlaten.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter, ik Avil nog oon enkele opmerkiug aan
het reods gezegde toevoegen. De heer van
Esreld heeft zich dik gemaakt en heeft gezegd,
dat hetgeen de hoer Rijkens heeft gezegd,
niet juist is. Maar als men leest wat regenten
zeggen: „Naar aanleiding van een dezer dagen
gedane aanvrage tot opname van oen onecht
niet erkend kind, is in ons College ernstig
betwijfeld of het wenschelijk geacht moet
worden om dergelijke kinderen in het gesticht
op te nemen. Men meende, dat eene instelling
als het Burger Weeshuis oorspronkelijk slechts
beoogd zou hobben de verzorging van weezen,
wier ouders door hun leven en arbeiden in
Amersfoort als het ware een band metdeGe-
moento hebben aangeknoopt. Naar deze op
vatting zouden onechte kinderen in ons ge
sticht niet thuis behooren," dan kan ik daaruit
niet anders lozen, dan dat regenten raeeuen,
dat oorspronkelijk bij do stichting van het Bur
gerweeshuis is beoogd die kinderen niet op te
nemen.
De heer van Esveld. Het kan zijn, dat
uit do geschiedenis van het weeshuis blijkt,
dat zjj niet kunnen Avorden opgenomen.
De Voorzit er. De beer Gerritsen is
aan het woord.
De heer Gerritsen. Wanneer in den
iegenwoordigen tijd eene dergelijke uiteenzet
ting wordt gegeven en men uit wat eenige
honderden jaren geleden is gebeurd, het ant
woord wil zoeken op eene kwestie, die nog
nooit is voorgekomen, en een middel tracht
te vinden om kinderen te weren, die tot dusver
steeds zijn toegelaten, dan moet ik daartegen
opkomen. Als ik zat in hot bestuur van eene
stichting, dan zou ik herziening van het regle
ment vragen om het te kunnen horzien naar
de opvattingen van den tegenwoordigen tijd,
waarin wij nu leven. Regenten hebben de
herziening gevraagd van art. 1 van het regle
ment; maar daarom is 't niet alleen te doen.
Het zal na de kwestie worden om het geheele
reglement te herzien. Dan hoop ik, dat dui
delijk zal Avorden uitgedruktdat die arme
stumpers, die tot heden altijd zijn opgenomen,
niet zullen worden geweigerd.
De hoer Rijkens. Mijnheer de Voorzitter,
nog ééne opmerking. Ik meen hot recht te
hebben voor de dorde maal het woord te
vragen, omdat ik aangeA-allen ben. Ik wil
wijzen op deze uitdrukking in het schrijven
van regenten „Meer dan vroeger klemt dit
bezwaar, nu in latere jaren andero gestichten
van gelijke strekking zijn vorrezeu, die do op
name van onechte kinderen weigeren." Re
genten vinden dit das wel degelijk een bezwaar.
De Voorzitter. B. en W. hebben juist
medegedeeld, dat zij, wat het eerste pant be
treft, geen wijziging van hot reglement noodig
achten. Maar or volgt nog een tweede punt,
op grond waarvan de herziening van het regle
ment wordt gevraagd. Bij die herziening kan
ook het eerste punt ter sprake komen.
De heer Gerritsen. Dus is het beter
aan de commissie de geheele herziening op
te dragen.
De Voorzitter. Zooals reeds is opge
merkt, is de commissie daartoe bevoegd. Ik
stel voor, de benoeming van de commissie aan
mij over te laten. Wanneer daartegen niemand
bezwaar heeft, dan benoem ik tot loden van
de commissie de heeren Plomp, Veis Heyn en
van Kalken.
10. Voorstel van B. en W. betredende de
bouwverordening en daarmede samenhangende
strafverordeningen.
Bij Ged. Staten bestaan eenige bedenkingen
tegen de op 28 Juni 1910 vastgestelde bouw
verordening. Naar aanleiding daarvan wordt
op verschillende punten oen gewijzigd ontwerp
ingediend.
De artikelen werden achtereenvolgens voor-
loopig goedgekeurd, waarna de bouwverorde
ning en de daarmede verband houdende ge
wijzigde strafverordeningen met algemeene
stemmen worden vastgesteld.
11. Voorstel van B. on W. tot vaststelling
van eene verordening no. 9, houdende bouw-
verboden.
Wordt z. h. o. goedgekeurd.
12. Voorstel vau B. on W. tot vaststelling
van een reglement op het middelbaar on
derwijs.
Het nieuwe reglement strekt tot vervanging
van het bij raadsbesluit van 15 Juni 1880
vastgestelde reglement.
De artt. 116 worden z. h. o. A'oorloopig
goedgekeurd.
Art. 12.
Do heer R ij k e n s. Mijnheer de Voorzitter,
ik geef iu overweging iu de eerste alinea
achter „persoonlijk" op te nomen „en aan
raadscommissiën." Ik zie, dat de raadscom
missie voor de H. B. school nog altijd bestaat.
Dan moet er in voorzien worden, dat de direc
teur en de leeraren voor de raadscommissiën
kunnen worden geroepen.
De Voorzitter. Ik kan mededeelen,
dat B. en W. deze wijziging overnemen.
Aldus gewijzigd, wordt art. 17 z. h. o. voor-
loopig goedgekeurd en daarna achtereenvol
gens de artt. 18—41.
Het regloment wordt vervolgens mot alge
meene stemmen vastgesteld.
13. Voorstel van B. cn W. tot toekenning
van de periodieke verhooging van jaarwedde
aan den tijdelijken leeraar B. H. Petori en tot
nadere vaststelling van diens jaarwedde.
Wordt z. h. o. conform besloten.
14. Voorstel van B. en W. betreffende
onbewoonbaarverklaring van de perceelen
Bolderstraat nos. 42, 44, 46, 50, 52. 54, 60,
62 en 64.
Wordt z. h. o. conform besloten.
15. Behandeling van reclames in zake in
komstenbelasting, dienst 1910.
Wordt z. h. o. vermindering van het kohier
vastgesteld tot een bedrag van f 609.
De heer R u ij s. Mijnheer de Voorzitter,
mag ik B. en W. verzoeken verbetering te
brengen in den toestand van deu Leusder weg
even voorbij den molen van Nefkens. Die
weg is in onderhond bij de gemeente. De
toestand is daar nn onhoudbaarde automo
bielen raken er vast.
De V o o r z i 11 e r. Ik kan mededeelen, dat
die zaak in behandeling is bij B. en W. Er
wordt overleg gepleegd met B. en W. van Lens
den. De huizen aan den weg gelegen behooren
onder die gemeentehet water dat van die
huizen komt, stroomt op den weg. Dat is
oorzaak, dat de weg in slechten toestand ver
keert. B. en W. van Leusden hebben toegezegd
daartegen maatregelen te zullen nemen; ik
heb hoop, dat de zaak spoedig in orde zal zijn.
De heer R u ij 8. Dank u.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt de
vergadering gesloten.
Electrische Drukkerij L. E. BOSCH ZOON.