Etppelijke geografische expedities der laat-
'9+ iren naar het hinterland van Suriname,
^laas, dat dit werk een zóó verdienstelijk
-n heeft moeten kosten!
823. Tweede Blad.
9** Jaargnnf.
Zaterdag 15 April 1911.
KOLONIËN.
FEUILLETON.
DE NEDER-RIJNERS-
"u3l "^ertcl nu cens geregeld alles," zei de
'o^chikler, en legde hem de hand op den
^o^chouder. „Bij het eerste kanongebulder
k.erJ|loop je toch nog niet weg!"
BINNENLAND.
A1ERSF00RTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
I) maanden voor Amersfoortf 1.04).
lira franco per post1.50.
Iaderlijke nummers- 0.05.
Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest-
jen.
tentifinmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
norgens by de Uitgevers in te zonden.
Uilgevers: VALKHOFF ft C<>.
Utrechtsch est raat 1. lntercomm. Telephoonnummer 66.
PRUS DER ADVBRTBNTIËN:
Van 1—5 regels f 0.50.
Elke regel meer - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 80 eenta by vooruitbetaling.
Grooto lettere naar plaaieruiinto.
Voor handel en bedryf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
WEST-INDIE.
De Corantijn-expeditie.
vu e West schrijft;
21 verlangen om niet te spreken van
ping werd uitgezien naar tijding van
torantiin-exneiditie.
i officieel telegram van «den dasterkis-
aissanis ran Nickene, bericht den teruig-
der expeditie uil liet binnenland. Zij
RIJ 'cl© Kabekibo bereikt, een zijrivier ran
■y aran.-.n. zoowat een dag varens van de
De expeditie is in welstand ©n heeft
taak kunnen volbrengen,
b laatste bet eekent een belangrijke over
ling op de Boschnegers. Men herinnert
[dat dezen, na den betreurden dood van
_.*ts de Haan, getracnt liebben d© voort-
wElpig der expeditie te oeletten. In weerwil
8g|5jiini tegenwerking, besloot ae expeditie
nandtocht te aanvaarden van d© bron
der Suriname naar de Lucderivier, en
;enide rivier zonder hulp van Boscli-
!Ts af te varen.
waar gezegd wordt, dat de expeditie
J taak heeft hunnen v email en, mag h ver
bonden afgeleid, dat zij gelegenheid heelt
den om van toppen aan de Lucierivier
Coranlijn opnemingen te doen van
►engstelsel in dat westelijk gedeelte der
hie, waardoor thans het goheelc aohter-
I van Suriname in kaart kan worden ge
ilt. D© kroon op het werk ran de weten-
expeditie vertrok 19 Juili van Parama-
v Wijlen Eilerts de Haan rekende dat de
editie begin Februari terug zou zijn. Het
^en maand later geworden, waarschijnlijk
gevolge van de vertraging door het over-
Kn van Eilerts de Haan ondervonden,
r laet Gouv. Adverlentieblad meldt nog de
f-Ë^ende bijzonderheden;
e expeditie bereikte het eindpunt van de
iensch appel ijk e expeditie ran 1907 en aan-
&ng wend verkregen met de Trio-India-
'j. Twee arbeiders van de expeditie zakten
kCOtr Niokerie 13f en arriveerden Woensdag
Ivwt den stoomer „Purini" ,t© Paramaribo.
ie arbeiders deelden mede, dat door de
itie een groote rivier is ontdekt en ge-
dat men in de Boven-Corantijn met
moeiPijkheden t© worstelen had bij het
irekken van groote waterraden; dat het
[aren van de Kabalcbo noodig werd ge-
Jt om van uit een daar te vinden berg
Ierse metingen te doen ©n ten slotte dat
nmoedclijk begin April a. s. de expeditie
N'ieuw-Nicderie zal arriveeren.
De zaak Killinger.
- Aan de uitvoerige verslagen in o e
est over het proces-Killinger is nog het
Igeivde ontleend:
lan hel slot ran het getuigenverhoor wer-
n drie geneesheeren gehoord die Kil-
ger meer of minder langen tijd geleden
bben behandeld.
heer M. P. Heilbron heeft een jaar of
s geleden Killinger behandeld wegens sla-
■Joosheid en als gevolg daarvan zenuwach-
jbeid. De heer J. F. Nassy verklaart het-
lf<le. hij beschouwt de zenuaohtigheid van
ILinger mede als een gevolg van een neus-
>liep, waarvan Killinger in Europa is ge-
Bij zijn terugkomst vond deze
deskundige dat Killinger nog opgewondener
was dan vroeger, en viel hem ook wel zijn
houding op, als hij, steeds gewapend met een
mil terportefeuillc, over straat ging, doch
bepaalde psychologische afwijkingen heeft
hij niet opgemerkt. De heer Dragton ten
slott© beschouwde Killinger vóór zijn ver
trek naar Europa als lijdende aan zieke
lijke slapeloosheid en tropisch© bloedarmoe
de, doch ook deze deskundige heeft nimmer
bepaalde storingen der geestvermogens op
gemerkt.
Op een vraag van den verdediger Fernan
dez, bevestigt de heer Dragten, dat een zus
ter van W. C. Arduin aan krankzinnigheid
is gestorven en hijzelf wel eens overspannen
was als gevolg van drukke bezigheden.
Killinger heeft niets te zeggen op de ver
klaringen dei- deskundigen. Ik weet genoeg,
zegt hij. van de psychiatrie, om te weten, dat
men zich niet tegen de uitspraken der psy
chologen moet verzetten, daar dit juist als
een typisch symptoom van afwijking wordt
beschouwd.
In zijn requisitoir toonde d© procureur,
generaal, mr. S. J. Visser, aan, dat Killinger
de hoofdschuldige in deze zaak is:
„Is de schuldgraad reeds zeer uiteenloo-
pend ten aanzien van het feit zelf, wanneer
men Killinger plaatst tegenover al de ande
ren samen, i ok door versahillende andere
bijkomende omstandigheden, is er schuld ver
zwaring voor den hoofdbeklaagde.
lo dat hij (hier vreemdeling zijnde door
zijn belsch plan want dat is m. i. d© juiste
qualificatiie ware i et tot uitvoering geko
men, vanorde en waarschijnlijk door dc
ontketening van de ruwe instincten der mas
sa, groote materieele en ook moreele schade
zou hebben gebracht.
2o. Killinger geeft als motief aan voor zijn
plan; opheffing ran den tieurigen toestand
der kolonie, bestrijding van bestaande cor
ruptie en onrecht. Maar zoo vraag ik, (gelijk
ik reeds bij zijn verhoor deed) heeft Killinger
oo vroeger speciaal gedurende zijn ver
loftijd in het moederland pogingen aange
wend om de bevoegde autoriteit en anderen
die ^langstelling toonon in het lot dier kolo
nie te overtuigen dut verandering moet
komen.
Onrecht wegnemen is slechts weinigen ge
geven, tegen onrecht getuigen kan ieder die
karakter bezit. En niemand zal betwisten,
dat - in het moederland ruimschoots ge
legenheid vindt om op misstanden, zoo die er
zijn, t© wijzen. Wanneer men bv. bedenkt
dat in het Voorloopig Verslag van de Suri-
naamsche begrootiing door leden der Tweede
Kamer uiling is gegeven aan klachten bij
•hen door zekere dame in deze kolonie woon-
ac! g ingebracht, dan kan men toch waar
lijk niet zeggen dat in het moederland, zij
binnen wier kring de bemoeienis met kolo
niale aangelegenheden ligt, voor klachten on
verschillig zijn.
En dan nog: Stelt de Nederiandsche pers
in het algemeen niet gaarne haar kolommen
open voor ioder die iets in het belang der
kolonie zeggen kan?
Heeft KilLinger ook maar een zwakke po
ging hiertoe gedaan?
Luidcns de verklaring van dr. Heddaeus
afgelegd voor de politie te Essen, heeft Kil
linger wel in Duitsohland gesproken van
corruptie in deze Nedortandscb© kolonie, doch
heeft hij ooit ook maar beproefd om
voordat hij in Duitsohland ©n tegenover Duit-
schers in het moederland zijn kritiek op de
toestanden alhier deed hooren, verbetering
in dc bestaande verhoudingen te brengen?..."
Voor dc constructie van het bewijs, gaat
sprekervin den breede na de bekentenissen
en opgaven dei- beschuldigden, in verband
met de verklaringen der getuigen. Wij zullen
onzen lezers een herhaling daarvan besparen.
Door die bekentenissen en verklaringen, in
onderling verband en sameuu.ang, acht het
Openbaar Ministerie de schuld ran de zeven
samenzweerders wettig en overtuigend be
wezen.
Alvorens requisitoir te nemen, wil ik een
verklaring doen, zt-id© spr. Als procureur'
generaal moet ik natuurlijk de straf eischen
die dc wet- stelt. Ik wensch echter te verkla
ren, dat ik principieel tegenstander ben en
blijf van de doodstraf, zoozeer zelfs, dat ik
e.*n oogcnblik geaarzeld heb V/.e zaak op mij
te nemen. Niets zal mij dan ook aangenamer
zijn, dan na d© uitspraak van het vonnis door
uw Hof naar recht en reden tc vellen, amb
telijk mede te werken het harde strafvonnis
te verzachten.
Ten slotte Concludeert het O. M. tot schul
dig verklaring aan het misdrijf van samen
spanning die dc verandering der regeering
ten d "1 heeft en requireert veroordeeling
van alle zeven beschuldigden tot de straffe
des doods, uit te voeren ter plaatse waar
zulks gebruikelijk is, en met aanplakking van
hei. vonnis.
De beklaagden hooren het requisitoir aan
zonder ©enig teeken van ontroering.
Na de pauze is dc praktizijn Fernandas
aan het woord, die concludeert:
le tot ontslag van rechtsvervolging; 2e in
dien het Ilof zich niet veroenigt met de eer
ste conclusie, dat alsdan nog zal worden ge
last een onderzoek naar ut geestvermogens
van beschuldigden; 3e dat indien dit onder
zoek de ontoerekenbaarheid van beschuldig
den aantoont, zij zullen worden vrijgespro
ken; 4e dat indien een ander dan het ten las
te gelegde feit ais bewezen wordt aangeno
men, een feit waarop niet d© doodstraf is
gesteld, dat alsdan in ruime mate verzach
tende omstandigheden zullen worden aange
nomen. (Applaus ran het publiek).
Bij het vertrek schijnen d© beschuldigden
toch "":1 den indruk. In het publiek wor
den enkele schreiende vrouwen opgemerkt.
Van manifestaties thans geen sprake.
Dfe toestand in Suriname.
Naar aanleiding van den eisoh van. het
openbaar ministerie brengt „De West" het
een en ander in het midden oa. betreffende
mogelijke ontoerekenbaarheid van den hoofd
schuldige, Killinger, en vervolgt dan:
Ten slotte iets over de houding van het
publiek. Het was ook een verrassing, dat
Killinger c. s. herhaaldelijk levendig door
de menigte werden toegejuicht, terwijl toch
ieder weldenkend imensoh zijn omwente-
lmgsplan moest afkeuren.
Is de bevolking dan revolutionair gezind?
Wij durven die vraag beslist ontkennend
tc beantwoorden.
Maar er heerscht groote en voor een deel
gegronde ontevredenheid. De sympathie
voor Killinger c.s. die op dit oogenblik bij
de massa aanwezig is spruit hieruit voort,
dal men in Item den man ziet, die door een
daad de bestaande ontevredenheid tot
uiting wilde brengen.
In c'. opzicht moge deze droeve zaak# een
waarschuwing zijn voor het bestuur.
Daar gebeuren dingen in Suriname, die
zelfs de zachtzinnigste bevolking ten slotte
tol verzet zullen prikkelen.
Wij noemen slechts drie zaken
men handhaaft hoofdambtenaren, wier ver
ior
ndei
TAN
1 de
veraf RUDOLF HEft.ZOC.
trne j
rood
jn ter
Von Springe sloot snel.de deur en bracht
ebev^m in de kamer.
f* *T „Kom, kom, mijn groote jongen 1 Het zal
jora'00*1 we^ verhelpen zijn!"
Üt°ii3 *,Je weet nog heelemaal (niet, wal ge-
?dd«rcurd is
aat„Is het examen mis gegaan? Dat zou tooh
j inrreemd zijn!"
ons „Het examen? Ik heb het mooiste examen
ari gedaan. Maar toen begon hetvan middag
b«eerst over mijn studie, on toen dat geregeld.
Ie btwas over Johanna. Men heeft mijn vader
de«alles verdraaid overgebriefd. En van ophel-
8 15 tiering wilde hij niet hooren. Ilij heeft met
minachting over haar gesproken, haa>r ibe-
.is ïchknpl, en..."
„te1 Hans bedwong zich. De sterke wil vaoi
btearijn vriend deed zijn inwerking^ gevoelen,
i 21 lij liet zich in een stoel duwen, en begon
(Alwcrktuigeiijk te vertellen, wat er aa-n tafel,
Ien later iin dc werkkamer van zijn vader
was voorgevallen. Hij vergat geen enkele
bizon derheidook het einde van het ge
sprek met zijn vader, en de woorden be
treffende zijn moeder, deelde hij mee.
Heimrich von Springe had met het hoofd
steuncnid op de hand geluisterd. De bieaht
van den jongen roan was reeds lang ten
einde, en nog steeds zat dc schilder in ge-
daciiten verzonken op zijn stoel. Toctn voel
de hij, 'hoe een bevende 'hand op zijn knie
gelegd werd.
„Ja. ja. Zeker, ik heb liet begrepen."
Hij *tond op, opende de deur naar de
veranda, zoodat een koude luchtstroom zijn
i voorhoofd afkoelde, sloot de deur weer en
kwam terug.
„Dus ik moet je helpen. Want daarom
beu je toch gekomen. Je verlangt een vrien
dendienst."
„Je zult niet kunnen, «n ook liever niet
willen.
„Niet willen? Je wilt zooveel niet en toch
slik je.het, als het moet. Een goede maag
kan veel verdragen. En wat het kunnen
of niet kunnen betreft daarover kun je als
man pas oordeelen, als je na een mislukte
poging op je neus ligt. Tot zoolang heb je
alleen maar moed te houden."
Hij ging in dc zijkamer, om zich te klee-
den om uit te gaan. Hans volgde hem als
een schaduw."
„Wat wil je uoen?"
„Dadelijk aan je moeder een bezoek bren
gen. in hartzaken is de moeder steeds de
bevoegde instantie. Jij blijft kalm hier. Zoo,
hier heb je een glas wijn. 'En als je moe
wordt, ga je maar daar op de sofa liggen.
En nuhet beste."
•Met de handen diep in de jaszakken, ge-
fonst*: wenkbrauwen en samengcklcmde
lippen liep Heinrick von Springe snel de
straten door, en juist toen hij den hoek van
de Graienbergcrchaussec omsloeg, speelde
hel in de stad vijl uur. Hij bleef staan en
schepte adem. Voor hem lag 'hel huis der
Steinherrs.
„Maar kerel," zei hij iin zichzelf, „heb je
zelf dc bibberkoorts?"
Hij belde en gaf zijn kaartje over. pVoqr
mevrouw."
Eenige minuten later wend hij in de ont
vangkamer gelaten. Hij wachtte.
„Mevrouw..."
Ze was haastig binnengekomen, maar nu
bleef ze half aarzelend midden im de kamer
slaan.
„Ik weet niet, ol ik <nog het voorrecht
heb..." ging hij voort, om haar die eerste
minuten wat .minder pijnlijk te maken.
„Ilebt u eindelijk den weg naar mij terug
gevonden?" antwoordde ze koel. „Het is
lang geleden, mijnheer von Springe. Zeer
lang..."
,,Zoo lang mevrouw, dat uw verwondering
zeer vergeeflijk is. Niet ik was het, die
van den weg afweek."
„Komt u, om mij dat te zeggen? Die Heiii-
ricli Springe, dien ik eens kende, was rid-
deriijker."
,,lk vraag vergiffenis,' zei Springe zacht.
„Ik heb n»et het recht de beweegredenen
van uw leven na te gaan."
„Maar u hebt het toch gedaan. O, ik weet
het. En ik weet ook dc slotsom. L' kwaamt
niet terug."
„Het zal u niet zwaar vallen, daarover
te glimlachen, mevrouw. 'Wat was er aan
mij gelegen?"
„Wij waren eens goede kameraden," zei
ze, als dacht ze terug aan dien tijd. „De
herinneringen der jeugd blijven ons bij, ons
heele leven lang, en stelled de waarde vast
regaande onkunde het land tonnen gouds
kost
men laat corruptie voortbestaan die volgens
de publiek© opinie sedert jaren bekend is;
men voert bij kon. besluit een verlof-rege
ling is, die met twee maten meet, ten nadeel©
der ingekomen ambtenaren.
Ziedaar enkele bestaande en gegrond© grie
ven, die psychologisch de gemoedsgesteld
heid der bevolking verklaren, zooals die bij
dit geding tot uiting is gekomen.
Geluiv..ig zijn het allcu grieven, di© door een
wijs en rechtvaardig bestuur kunnen wor
den weggenomen, zonder dat daarvoor noo
dig is een revolutie, welke wij, als alle ge
weid, hartgrondig verfoeien.
Staten-Generaal.
Schriftelijk beantwoordde vragen.
Dienstvoorwaarden spoorweg
personeel.
Door don heer De Visser lijn, naar aanleiding
van de op 15 Januari 1911 in werking gelreden
reglementen dienslvoorwaardcn van dc Maatschappij
tot hxpioiaitic van Staatsspoorwegen en van <ic
ilollaudschc IJzeren Spoorwegmaatschappij, de vol
gende vragen, d.d. 30 Maart, schriftelijk ingezonden
I. Welke zijn de rodenen, dal de reglementen
dienslvoorwaardcn van 15 Januari 1911 voor den
uitersten termijn, n.l. van 5 jaren, zijn vastgesteld,
in afwijking van de vorige, d.« óf voor twee of voor
drie jaren golden.
II. Dc nieuwe reglementen dicustvoorwaarden,
die op 1 Juli 1910 in werking zouden treden, zijn
eerst 15 Januari 1911 verschenen, voornamelijk mei
het oog op de wenscheiijkhe.d om daarin ae nieuwe
regeJ.ngbetreffende de pensioenfondsen op te
nemen. Wetkc is de oorzaak, dat nu toch bij de
reglementen dienslvoorwaardcn van 15 Januari 1911
laatstgenoemde regeling niet is opgenomen?
III. Is bet mei goedkeuring van den minister,
dat de werking van het instituut der groepsver-
tegeuwoordiging wordt belemmerd, zoouls dal ge
schiedt door de invoering van dienstorder no. 4568,
dato 31 Januari 1911, bij de Staatsspoorwegen, waar
bij bepaald is, dat ook buiten de grocpsvertegcn-
woordigmg door 25 leden van een groep wenscheu
cn bezwaren kunnen worden ingediend.'
Op deze vragen heeft de minister van Waterstaat,
de heer H«gout, d.d. 10 April geantwoord:
Aan die antwoorden ontleen en wc, dat, in ver
band met de uitkomsten van hel onderzoek betref
fende de pensioenrege.ing, de minister meent, dat
de postiic der rogecring, ten opzichte der spoorweg
maatschappijen verdeeld cn dc belangen van het
personeel beter gediend worden, door een goedkeu
ring voor vijf jaar, met hel uitdrukkelijke voorbe
houd, dat vóór 1 Januari 1913 een behoorlijk ge
waarborgde regeling der pensioenen van het «poor-
wegpcrsoneel zal zijn tot stand gekomen, zooda, de
goedkeuring slechts voor een termijn van 2 jaren
zal gekkn. indien onverhoopt dc wettelijk© bekrach
tiging der nieuwe pensioenregelingen niet binnen
dien termijn zou zijn verkregen.
Op de tweede vraag antwoordt de minister o. a.
Reeds vóór de maand Juli 1910 was voorts de
«ekerbead verkregen, dat een nieuwe pensioenrege
ling aanzienlijke lasten op de maatschappijen zou
leggen, doch omtrent den omvang van die lasten kon
toen nog geen behoorlijk omlijnd denkbeeld worden
verkregen. Wegens hel nauwe verband, dat in dit
opzicht tusschen de nieuwe pensioenbepalingen on
de overige dienstvoorwaarden bestaat, werd het
wenschelijk geacht, dc goedkeuring tot Januari 1911
te verschuiven.
In antwoord op vraag III over de groopsvertegen-
woordiging, wordt door den minister o. a. mede
gedeeld
Reeds geruimen tijd geleden werd door den direc
teur-generaal der Mpij. tot ExpL van S. S. de aan
dacht der Mgeering er op gevest.gd, dat het insti
tuut den groepsvcrtegenwoordigihg in meerdere op
zichten niet aan het doel beantwoordt, in hel bij
zoader door de houding, welke door d« Nederl
Vereen, v. spoor- en tramwegpersoneel, ten aan
zien der groepaverlegenwoordiging bij de Mpij. tot
Expl. v. S. S. is a-ingenomen.
Eoiwrzijdi werd door deze veroeaiging er naar
gestreefd, om haar invloed iu de groepsvertegen-
woordifmg soo sterk mogelijk te maken door te
zorgen, dut huur leden de mcorderbeid uitmaakten
van de vertegenwoordiging der verschillende groe
pen, doch —t terwijl de vereeniging daarin voor een
goed deel is geslaagd werkte zij anderzijds het
instituut tegen door haar leden onder h«t spoorweg
personeel aan tc raden om hun belangen nkt bij
dc groepsvcrtcgenwoordiging aanhangig te maken,
terwijl de vorecniging bovendien nau haar leden,
die tot groepsvertegenwoordigers zijn gekozen, dc
opdracht gaf om alk verzoeken, welke de groeps-
\ortegcnwoordtging bereikten dus ook the van
niet-leden «kr vereeniging mede te deekn aan
liftt hoofdbestuur der Nederl. Vereeniging.
Daar bij ©en dergelijke handelwijze, geheel in
strijd met de bedoeling van dc grocpsvcrtegeuwoordi-
ging welke immers de verzoeken van het perso
neel uitsluitend aan dc directie had over te bren
gen uit den aard der zaak bij vel© leden van bet
personeel, die niet bij de Nederl. Vereeniging zijn
aangesloten, bezwaar bestond om zich vau de
groepsvertegenwoordiging Ie bedienen, werd in den
loop van het vorig jaar door den dirccUur-geueraal
het voornemen kenbaar gemaakt, om naast de
groepsvertegenwoordiging aau dc loden van Let
personeel, die dit wcnichen, gelegenheid te geven,
ook op andere wijze hun bozwaren, die niet van
persoonlijken gard zijn, kenbaar te maken.
Dat 'het instituut van de groepsvertegenwoordi
ging, vooral wegens dc hiervoreu genoemde redo-
nen, niet afdoende aan het doel beantwoordt, moet
worden erkend. Vandaar dat op 14 December j.L
werd medegedeeld, dat well.cht naar een middei aal
moeten woven gezocht, waardoor ook zonder tus-
schenkonisl van dc groepsverkgeuwoordiging, klach
ten kunnen worden ingediend bij de dir«cfie. Ter
wijl de kwestie, op we ke wijze eene betere rege
ling -sou kunnen worden getroffen, nog een punt
ven onderzoek uitmaakte, werd zonder nadere voor
kennis der regeermg, de dienstorder no. 4568, uit
gevaardigd door den directeur-generaal der Maat
schappij tot Expl. van S .S., die zich daaibij ge
plaatst heeft op het standpunt, dat hier alleen woidi
tegemoet gekomen aan degenen, die thans om voor
noemde redenen niet of met grooten tegenzin ge
bruik maakten van dc groopsvertcgenwooid.giag.
Het kan echter niet worden verheeld, dat door
dez«n maatregel het instituut der groepsvertegen
woordiging eeoigseins kan worden belemmerd, ter
wijl door de regeeriug bij haar mededeoling op 14
December j.l. m de 'JL waede Kamer «ene oplossing
dei ontstane bezwaren ia een «enigszins a.-dere
richting werd beoogd.
VogelwcL
£cn wetsontwerp is ingediend houdende bepalin
gen tot bescherming van in bet wiid-lrvende voge.a.
blijkens de Memorie van 'l'oeLchting beeft de wet
van 25 Mei 1880 (Staatsblad no. 89), gewijzigd bij de
Wet vau 15 April 1886 (Staatsblad no. 64), waarbij
de Nederlundschc wetgever zich heelt bezig gehou
den met de regeling van dit onderwerp, niet aau de
gekoesterde verwachtingen beantwoord. Ia bet
leven geroepen om den achteruitgang van de voor
den landbouw nuttige vogels te kceren, is zij hiertoe
onmachtig gebleken. ,lu dio-uatu gelfs is de vogel-
stand sedert verminderd, dat van alle zijden, spe
ciaal van den kant van den practischcn landbouw,
wordt aangedrongen op ecu ingrijpeu van den wet
gever nu het nog tijd is.
De grieven tegen de wet van 1880 zijn in hoofd
zaak drieërlei: 1c. is het principieel onjuist geble
ken, een onderscheiding tc maken tusschen nuttige
en schadelijke ol liever niet-nuttige vogels. De erken
ning van bet (cit, dat alle volgels voordeel aanbren
gen en dat de schade, door ben veroorzaakt, afhan
kelijk is van plaats en tijd, mófet leiden tot de ge
volgtrekking, dat de wet hare bescherming moet
vcneencii aan alle in het wild levende vogels, met
openstelling van de mogelijkheid om, waai en wan
neer schade voorkomt, deze tc kceren. Op deznn
van alle later© indrukken. Dat is bij mij
tenminste zoo. liet kan zijn, t&a/t ©en man
daarin gelukkiger is."
„Neen," nnbwoordd© Springe op vasten
•toon, „oen man rs daarin niet gelukkiger.
Ook hij is afhankelijk van de winst of het
verlies zijner jeugd. En daarom ziet u mij
nu bij u. Niet voor mijzelf. Mijn rekening is
afgesloten. Maar om ©en amter© jeugd, voor
wie ik uw hulp inroep, om haar die paar
levensidealen t© laten behouden, die ons als
een paar goede .godspenningen de dorre tij-
iden dragelijk maken. Wanneer u zelf zulk
een hoog© waartde heoht aan dc indrukken,
idi© wij uit onz© jeugd meenamen, dan zult
•mij niet wegzenden als een histige rt»kw«s-
trant."
,,U staat nog altijd, mijnheer von Springe."
„Ik dank u voor het antwoord."
To©n zaten ze zwijgend tegenover elkan
der, cn zochten onbewust in-elkanders trek
ken de kinderen ran weleer.
„Ik kom voor Hans," verbrak eindelijk do
schilder het stilzwijgen. ,.lk wee' niet, ioT
het u bdkenid is, dat wij goede vrienden ge
worden zijn."
,Jk heb liet vermoed,antwoordde zo
zadht. „Hij heeft mij niets toevertrouwd.
Hier gaat ieder zijn eigen weg."
„Et- u hebt er geen protest tegen aange-
teekeud?
Jk w»l hem in goode handen."
Een schok doorvoer hem en hij keek haar
mot grenzenlooze verbazing aan.
„Ja, ja, het is zoo," zei ze met een zweem
van een glimlach. „Ik ben misschien toch
tniet zoo slecht, als u vermoedt!"
rMargot..." ontsnapte hem plotseling.
„U kent dus mijn naam nog? Alleen d©
naam is dus gebleven."
wMovrouw, zei hij, met inspanning van al
zijn wilskracht. „Zoo gaat liet niet vorder.
Ik .kom hiejv om hoogst ©rustige dingen mot
u te bespreken, en u moent wat met mij t©
kunnen koketteeren."
„Wie zegt u, dal ik wil koketteeren," riep
ze bijna heftig. „Is in uw oogen dan alle»
aan mij leugen en komedie? Moet ik dan, als
ik mij «e»'s eindelijk weer in iets verheug,
edls ik van hart© blij ben als oen jong. meisje,
dadelijk weer worden neergedrukt en veroot
moedigd? Good, best, als u wilt, dat ik tegen
over u den toon aanneem, dien ik gebruik
voor de mij totaal onverschillige gezelsdhaps-
■menwehen o, best, zegt u het maar, u -kun*
hem krijgen."
„Margot." zei hij, boog zich naar voren,
en ratte haar 'banden- „Lieve Margot.
Haar opgewondenheid verdween. Uit zijn
handen ging een stroom in haar over, die
als kalmeerend werkte.
„Zijn dat vriejudenlhaniclen?" glimlachte
„Wat heeft mijn Hans het toch goodl"
„Koketteert u rael, mevrouw?"
Zeker, zeker, Ik koketteer. Onthoud het
vooral gortd. En als ik nog langer met u
koketteer, zal ik u nog gaan bekennen dat
ik u gemist heb. Meer kunt u tocli I©H ra»
een kokett© vrouw verlangen."
Springe had haar handen losgelaten, en was
opgestaan Hij begon tot haar t© spreke»
terwijl hij langs haar heen, den winterschen
tuin inkeek, zoodat men had kunnen den
ken, <!at )flj tot zichzelf sprak.
Wordt vcrv(*l§d.