W 87». Tweede Blad. 9d* Jaargang. Zaterdag 3 luni 1911. KOLONIËN. BINNENLAND. FEUILLETON. DE NEDER-RIJNERS. ABONNEMENTSPRIJS! PRIJS DER ADVERTENTIËN: Afzon ler.yh- nam.nors - 0.05. Deze Ccuant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feeei- dagen Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vótfr 11 uur 'a morgens by de Uitgevers in te zenden. Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 cents bij vooruitbetaling. Groote lettere naar plaatsruimte. Voor handel en %edryf bon taan zeer voordoelige bepalingen lot het herhaald adverteeron in dit Blad, bij abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Uitgevers: VALKHOFF ft C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. O OST-1N D I E. Riouw onder rechtstreekse!) bestuur. De Java-Bode schrijft: Naar wij vernemen bestaat bij de regie ring het voornemen om, met opheffing van net zeifbesturend landschap Lingga, Kiouw en onderhoongheden, <Lal laudscnap, welks sultan is afgezet* bij het rechtstreeks be stuurd gebied in te lijven. Na de afzetting van den sultan van Riouw stond de regeenng voor de vraag, wat nu aan te vangen. Twee wegen stonden voor aaar open: het sultans bestuur handhaven a een vervanger van den algezetten vorst doen verkiezen, of rechtstreeksch bestuur .u to voeren. Voor de hand zou hebben gelegen den eersten weg in te slaan, wanneer slechts en geschikt vervanger ter beschikking had gestaan. Maai- dit was niet het geval. De troons- opvolger was bij de intriges tegen het Ne- uerlandsche gezag betrokken eu gelijktijdig met den sultan afgezet. Zekere kleinzoon van den sultan, een kind nog, werd welis waar niet ongeschikt geacht, maar waar de ex-sultan niet aan de vordering der regee ring wenschte te voldoen om den knaap aan haar toe te vertrouwen, opdat zij hem een behoorlijke opleiding te Batavia zou Kunnen doen geven, verviel ook deze mo gelijke candidatuur. De ex-sultan nam den Kleinzoon mede naar Singapore en houdt hem daar bij zich. Volgens de bepalingen van het politieke contract, is de resident van Riouw thans <n de bevoegdheden van den sultan getre den en voert hij in diens plaats het bestuur. Op den duur kan deze toestand echter niet blijven bestaan; er dient een beslissing e worden genomen. Handhaving van het sultansbestuur kan op niet veel andere gronden dan van piëteit oor historische instellingen worden verde digd. Van eenigen gunstigen invloed van iet zelfbestuur als zoodanig op het rijk is, voor zoover ons bekend is, nooit iets geble- Ken wel het tegendeel. In een groot deel van het gebied van den sultan was diens gezag daarenboven niet meer dan no minaal; zelfs is het de vraag of het op en kele der meer afgelegen eilanden, zij het slechts in die geringe mate, werd erkend. Van bijzondere trouw en gehechtheid aan de dynastie is ook bij de afzetting van den \orst niets gebleken. Wel is een gedeelte van de bevolking, na de gebeurtenissen van l-'ehruari uitgeweken, maar, gelijk onze cor respondent te Singapore ons reeds schreef, dit was meer van den schrik door ons plot seling optreden veroorzaakt, dan dat het iin eenige verstoordheid over de verjaging van hun vorst te danken was. Daarbij komt nog, dat de tegenwoordige Riouwsche dynastie niet de historische is. De thans afgezette sultan was de eerste van een nieuwe dynastie; de oude, waarmede de Nederlanders sedert eeuwen -in betrekking stonden, was met den dood van zijn voor ganger uitgestorven. De verdrevene was van het huis der Boegineesche onderkonin gen. Ongetwijfeld valt er veel voor de invoering van rechtstTeeksch bestuur te zeggen. Maar die invoering zou toch enkel mogen gebeu ren, wanneer de mogelijkheid bestaat dat be stuur effectief te doen zijn. Bestaat die mo gelijkheid niet, zou men zich moeten verge- loegen met louter nominaal gezag over een jol deel van het rijkje, dan is het beter Jen tegenwoordigen toestand nog te laten voortduren, totdat onze macht en invloed in dier male gevestigd zijn dat er geen twij fel kan bestaan of bevelen, door onze ambte naren gegeven, ook overal worden opge volgd. „Stompie". Een stem uit het verleden heeft heden morgen op ons redacticbmreau gesproken.... en krachtig ook. Da-.r kwam met al het laweide, zooals Couperus het noemt, dat zwaar bespijkerde schoenen op houten trappen maken, een craug kompenie binnengestapt, salueerde, zette zicb in den hem aangewezen stoel en begon „Meneer, in de kraivt van 21 of 22 October 1900...." „1900?" „1900; daar stond (en de raipheid, waar mede hij het vo-lgende zeidebewees dat hij het bericht reeds jaren lang uit hel hoofd kende): „Onder inlanders in militairen dienst komt het nogal eens voor, dat zij zich zelf verminken, om op die wijze uit den dienst te worden ontslagen. Thans hebben ook twee Euorpeesohe militairen dit ..'iddel beproefd, door zich de vingers van de linker hand af te kappen, zoodal zij hun leve-n lang geen handenarbeid meer kunnen ver richten. Hun dioel hebben zij echter niet be reikt, daar zij hun dienstverband zullen moe ten uitdienen en eerst daarna met rood pas poort kunnen gaan." (Of het bericht inderdaad zoo was gesteld, doet er weinig toe, de inhoud kwam daar op neer.) En hij ging voort; „Een van die mildtairen was ik, meneer", en hij toonde zijn linkerhand, waaraan de vier vinger* opbraken. En hij vertelde, hoe hii daartoe gekomen was in Augustus ran het jaar 1900. Hij wou terug naar zijn land, naar België, had een hekel ('ekel, zei hij) aai» den Oost, aan den dienst. Daarom deed hij het. Maar de krant had gelijtk. Zijn ontsi ig kreeg hij niet en zijn zes jaar moest bij uit dienen, hij die nu door al zijn kameraden .Slompic" werd genoemd. En toen de zes jaar waren verstreken, teekende hij bij en twaalf jaar bleef hij onafgebroken in dienst. Diende zonder straf, zoodat hij nu Donder dag per Willem I naar het oude land terug gaat met f 200 gagement „vier honderd fianken, meneer!' een gratificatie vsn f 360, de bronzen medaille voor twaalf ja ren trouwen dienst, een certificaat voor goed gedrag... de kanonnier 1ste klasse Stompie. „En ze* me dat nou ook in de krant, me neer, dat ik niet ga mot een rood paspoo/t, maar me- gagement. Dan kunnen de jongens lezen, dat het met Stompie toch nog goed is gegaan...." We hebben 't hem beloofd en hem in hand gegeven en goeie reis gewensoht. („Java-Bode. Staten-Generaal. Wetsvoorstel Van Hamel-Limburg. Het Voorioopig Verslag is verschenen over het wetsvoorstel van de heeren Van Hamel en L;m- burg, tot afschaffing van het hoogcr beroep van het openbaar ministciie in strafzaken. Vele leden, die tegen het ontwerp bezwaar had den, merkten op, dat het doel der rechtsbedeeling is om te straffen, wie straf verdient, en in de mate, waarin hy dat verdient. Kan het recht van hooger beroep, aan het openbaar ministerie toekomende, aan de bereiking van dat doel bevorderlijk zijn, dan is het daarmede gerechtvaardigd. Ten onzent heeft de ervaring gewezen, dat bedoelde bevoegd heid inderdaad zulk een werking heeft. Herhaal delijk heeft de toepassing van het recht van hoo ger beroep van het openbaar ministerie er too geleid, dat een rechterlijke beslissing, die ontwij- lelbaar als minder juist moest worden beschouwd, verbeterd werd. Omgekeerd ziju geen ernstige klachten gerezen over een wijze van toepassing vau het recht, die neer zou komen op een ongerecht vaardigde kwelling van den beklaagde. Door de voorstellers werd in de toelichting be toogd, dat het openbaar ministerie aan een instan tie genoeg beeft, omdat door de m.ddelen en be voegdheden, wolke de wet aan dit orgaan toekent, he> een zóó sterke positie in hel strafproces in neemt, dat aan het middel van hooger beroep ten dienste van de vervolging geen behoefte bestaat. Op grond der practijk kwamen verscheidene leden tegen die voorstelling o>p. Hel moge waar zijn, dat het openbaar ministerie tegenover een beklaagde in tal van opzichten in gunstige positie verkeert daartegenover staat dan ook, dat het zijn taak is het bewijs te leveren van het gestelde feit en on danks alle zijn bevoegdheden is die taak vaak uiterst moeilijk. De voorstanders van het wetsontwerp betoog den, dat de voorgestelde afschaffing van hel hooger beroep van het openbaar ministerie geens zins strekt om den beklaagde een „kans" te laten 't zij uit lankmoedigheid, 't zij uit loyaliteit. Zij wordt uitsluitend voorgestaan op grond van het adagium in dubiis pro reo. Wanneer een rechts college den beklaagde vrijspreekt mag men, ook zelfs in het geval, dat een hoogere rechter, die vrij spraak zou vernietigen, veilig aannemen, dat de strafwaardigheid twijfe'acRt g is: de twijfel be hoort ten gunste van den beklaagde te komen. Berichten. Nederlandsch Congres voor Openbare Gezondheids- regeling. Het zestiende congres zal op Vrijdag 16 «n Zaterdag 17 Juni tc Rotter dam, in de zalen van de sociëteit Harmonie aan de Coolvest, gehouden worden. Het programma vermeldt o.a., behalve algemeene verslagen enz.: „Het gebruik vau tabak uil het oogpunt der volksgezondheid". Prae-adviseur E. M. Mulder, arts, voorzitter der gezondheids commissie te Franeker. „De ontsm'ettingsdienst in de steden en op het platteland, in verband met de laat ste wijzigingen der wet van 4 December 1X72 (Stbl. no. 134)". Inleider dr. II. G. Rin geling, directeur van den gemeentelijken gezondheidsdienst te Amsterdam. „Hel wetsontwerp tot wijziging van de gezondheidswet". Prae-adviseurs tnr. D. P. D. Fabius, hoogleeraar aan de Vrije Uni versiteit te Amsterdam; mr. A. F. baron van Lijnden, burgemeester van Utrecht; E. A. Keuchenius, arts, buitengewoon lid van den Cer.tralen Gezondheidsraad, te Schevenin- gep. ,De pest". Voordracht met lichtbeelden, door dr. C. Eykman, hooglecraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht De Halve -Iaën" Men meldt uit New-York d.d. 20 dezer aan de N. R. Ct. In het jaarversQag van den secretaris der Neder - landsclie lvamer vau koophandel ie New-York wordt met betrekking tot de „Halve Maen" o.a. het vol gende medegedeeldln ous laatste verslag publi ceerden wij een brid van de Hudson-Fulton-fcest- conimissie, waarin gezegd werd dat vele voorst el- waren ontvangen voor toevertrouwing van hei schapdoch dat nog geen besluit was genomen, omdat het uanheveleuswaardig werd geacht, elk in dit verhand gedane voorstal zorgvuldig te over wegen, daarbij rekening houdend met deu en bied eu beleekeuis aan deze gilt, voor het volk van deu staat New-York, verschuldigd. Men kwam ten slotle tot de conclusie, dat geen betere bestemming van hel schip denkbaar was, dan de overdracht aan een permanente commissie, aan welke het beheer van publiek eigendom is toever trouwd, en die over voldoende middelen beschikte om voor een goed onderhoud vau het achecpskc zorg tc dragen. Een dergelijk lichaam werd gevonden in „Palisa des Interstate Park Coninnss.iMi", in het kveo ge roepen voor de inrichting en beheer van een park langs de veimaarde Palisades aan den Hudson, daarmede hel behoud vau natuurschoon langs de rivier waarborgend. Aan deze commissie weid de „llalve Maen" ui Juli ten vongen jare overgedragen. De secretaris der Kamer \an Koophandel, do heer T. Greidanus, was door den secretaris der commis sie uilgcnoodigd, zich te komen overtuigen van den goedeu toestand, waarin het Ncderiandsche ge schenk zich beviudt. Het geschenk voor liet Vre despaleis. De „Nieuwe Courant" schrijft; De Minister van buitculandsche zaken beeft op de vragen in hel Voort. Verslag over de kredietaan vraag ion behoeve van het geschenk dat de Ne- dcrlandsche regeering ter versiering van het Vre despaleis zal aanbieden, een bevredigend antwoord gegeveu, behalve op één punt. Niet opgehelderd werd, waarom tusscheu de bekwame glusbrandcrs hier Ie lande geen mededinging gegund is voor de vervaardiging van het voortbrengsel vau Nederland- sche glustnandkunst, dat het Paleis zal sieren. Dat de regeering gemeend heeft zoowel ten aan zien der keus van den "vervaardiger als ten aan zien van de gcheele overige uitvoering van het werk, het bestuur der Carnegie-stichting, dat met den bouw eu de inrichting van het Paleis belast is, de meest moge ijkc vrijhe.-d van handelen te mo gen laten, had toch wel gepaaid kunnen gaan met hel uitspreken van den wensch dat aan verschil lende Ncdeiüandsclie beoefenaars van dezen tak van kunstvlijt de gelcgeuhc-d sou worden gegeven om naar de vervaardiging van hel gedenkraam mede te dingen. Juist omdat de glaabraiidkunst zich in de laatste jaren outwikkeld hoeft en onder de tak ken van kunstnijverheid een belangrijke plaats is gaan innemen, had men hier toepass-ng van het beginsel van vrije mededinging mogen verwachten. Het bestuur van de Carnegie-stichting had ten slotte toch de vrije keus gehad, maar zij bad alvorens in de gelegenheid moeten zijn geweest om de verschil lende krachten en uitingen van deze kunst in ons land te leeren kennen. Gebrandschilderd gede nk- r a a m. Het college van curatoren der Gro- ningsche universiteit wenscht kunstenaars van alle nationaliteiten uit te noodigen deel te nemen aan een prijsvraag voor het ont werpen van een gebrandschilderd gedenk raam, dat geplaatst zal worden in de hal van het universiteitsgebouw. liet gedenkraam moet tot onderwerp heb ben een historisch overzicht van de wor ding en ontwikkeling der universiteit Voor de le prijs is uitgeloofd een bedrag van f 750, voor de 2e van f 500 *n vo«l dc derde van f 250. De jury beslaat uit de heeren jhr. mr. Vic tor dc Stuers, H. NV. Mesdag en J. A. Vrij man. P is u i ss o enHlokzijl Inden vreemde. Een oud-Vlissinger, die than* te Shanghai woont, heelt aan de Vlissingscbo Courant een brief gezonden, waarin hij ge waagt van het succesvol optreden van onz» landgenooten Louis Pisuiss« eu Max Blokzijl, die te Shanghai ten huize van den Nedwv. landschen consul-generaal en in verschillende clubs uitvoeringen gaven. Ook vertelt u« schrijver van het aandeel, dat beide journ* s- ten in de redding hadden van zeven Japan- sche visschers in Maart jl. gedurende een ontzettende typhon op de oostkust van Ja pan, weLke redding niet zonder gevaar van hun eigen leven was, en van hunne uanbie- ding om een chansonavond te geven, waar van de geheele ojibrengst ten voordeele kwam van mevrouw Vallon, de weduwe van den op 6 Mei jl. in de buurt van Shanghai veronge lukten Franschen vliegenier, René Vallon. Binnenkort zullen de chansonniers, na Tientsin, Wladiwostok en Petersburg bczoukt te hebben. na dan 3 jaren in den vreemds te hebben rondgedwaald, weder naar i-ct vaderland terugkecren, om aldaar een dcei hunner opgedane ervaring te gaan verwerken. Vervolgens zullen zij, na een korte concert reis in Holland, hunne reizen door Europa, Australië en Amerika nog ongeveer 3 jaren voortzetten. Do Europeeschc rondvlucht. De inschrijvingen'gcsloten. De inschrijvingen tegen onkel tarief zijn gisteren door „Le Journal" te Parijs geslo ten. Niet minder dan 56 machines werden ingeschreven, vertegenwoordigende 23 ver schillende merken. Tot X Juni blijven de inschrijvingen tegen dubbel inleggeld nog geopend. Hier volgt de volledige lijst: 1. Biplan Bristol I (Tabutcau); 2. Mono plan Bristol I (Prier); 3. Biplan Bristol 11 (TéUtrd); 4. Monoplan Bristol II (X..,); 5. Monoplan Moran* 1 (Védrines); 6. Monoplan Morane II (Frey); 7. Monoplan Moranc III (Gaget); 8. Monoplan Somincr 1 (Bathaiat); 9. Monoplan Somnier II (Kimmerling); lfl. Monoplan Sommer UI (Molla); 11. Monoplao Sommer IV (Martiu); 12. Monoplan Blériot I (X...); 13. Monoplan Blériot II (X...); 14. Monoplan Blériot III (X...); 15. Monoplan Deperdussin I (X...); 16. Monoplan Deper- dussin U (Vldart); 17. Monoplan Dcperdus- sin Hl (Busson); 18. Monoplan Deperdussin IV (X...); 19. Biplan Bréguet (Blanchet); 20. Biplan. Bréguet (Debussy); 21. Biplan •Bréguet (X...); 22. Biplan Karman (NVijn- malcn); 23. Monoplan Deperdussin (comte d'Hcspel); 24. Biplan Voisin (Bielovucic); 25. Monoplan Rep (Amerigo); 26. Monoplan Rep (Mamct); 27. Riplan Caud-ron (Duval); 28. Monoplan Antoinette (comte de Robillard); 29. Biplan Danton (X...); 30. Riplan Henri Farman (Loridan); 31. Biplan Anzani (X...)| 32. Monoplan Anzani (X...); 33. Biplan Mau rice Farman (Rcnaux); 34. Biplan Gaudroo (AlJard); 35. Biplan Astra-Wright (Ga u-bert); 36. Biplan Astra-Wright (Contend); 37. Bi plan Astra-Wright (Labouret); 38. Monoplan Morane (Lesire); 39. Biplan (Maurice Far- man-Pa nhard (Barra); 40. Biplan Caudron 68 VAN RUDOLF IIERZOG. „Wie bedoelt u, inama?" „Johanna. Hannes. Doet het je geen ple zier, die kleine vriendin uit je jeugd terug le zien?" „Of het mij plezier doet? Daarop zal hei in de eerste plaats wel niet aan komen. Of het liaar genoegen zal doen, dat is de vraag. En ik ben bangmaar laten we ons daarover vandaag geen zorgen maken!" „Dus je komt niet bij ons inwonen, Hans? Het zal je daar ginds spoedig eenzaam wor den." „Ik ben een mensch van eenzaamheid, mama. Heb wat geduld met mij, ik zal er u dankbaar voor zijn!" Ze wilde geduld hebben; zoo oneindig veel geduld. Sedert Meinrich Springe haar des nachts in korte, scherpe trekken beclu ■voor beeld liet leven van den zoon had weer gegeven, meende ze veel overeenkomst tc vinden in bet karakter van Hans en het hare, en daardoor de herhaling van strijd, dien zij gestreden, levensomstandigheden, die zij meegemaakt had. In de opvoeding was da verzuimd. Zijn jeugdjaren hadden hem nie. toegerust met den voldoenden oudergrom yan Neder-Rijnsche opgewektheid en veer kracht, omdat hij thuis in ziin vader slechts den steeds arbeidenden zakenman, in de moeder de druk bezette of uitrustende vrouw van de wereld gezien had, die voor het verlangende jongenshart weinig tijd over had. En mevrouw Margot's fantazie deed haar de dingen anders zien dan ze waren; ze was geneigd, alle schuld aan zich zelf toe tc schrijven, en het scheen haar toe, dat ze- tegenover de dingen, zooals ze nu gekomen waren, en waarvan zij het eerste ontslaan niet tijdig gestuit had in de jongensziel, *1 leen stellen kon: haar oneindig geduld. „Mama," zei Hans, „u pijnigt uzelf, il zie het. Daarvoor hebt u tocli volstrek! geen reden." „Toch wel, toch wel; dat begrijp je zoo niet." ,,Ik begrijp het best, mama. Wat in en om me mislukt is, dat moest komen, onidu de hoofdfout in mijzelf schuilt. Ik had al tijd slechts droomen, lijdelijke gedachten, die eiken schijn, die mij vreemd gebleve was, en daardoor indruk op mij maakte, da delijk tot een nieuwe ondervinding maak ten. Mij ontbrak de geesteskalmtc, en de vreugde, anderen vreugde te bereiden; e» zoo zweefde ik in de lucht." „Ik had je moeten helpen, Hans." „Maak u toch geen zorgen. Voor ieder een komt een tijd, waarin hij kleur eken- nen moet, wat hij eigenlijk waard is. Ge heel naar dit examen uitvalt verloopt de verdere ontwikkeling. Wie hier de aanslui ting mist, hetzij uit lichtzinnigheid, luihei' of hoogmoed, krijgt zijn 6tenipel voor heel liet leven. Daarvan kan de liefde van zijn familieleden hem zelfs niet afhelpen." HU streek haar vriendelijk over de han- den, alsof hij de trooster, zij hel kind was. „Nu komt het er maar op aan, met dal verkregen stempel, er zich zoo goed moge lijk doorheen le slaan." Ze hield zijn liaudcn vast en drukte die innig. „Mijn jongen," zei ze met vaste overtui ging, „voor elke ziekte bestaat genezing. We mogen de ziekte niet lief gaan krijgen en den dokter voorbij laten gaan, als hij komt. Kijk eens, wij zijn volwassen men- schen, en ik kan het je zeggen, zonder dat ik bang behoef te zijn tegenover je vader ondankbaar te schijnen, of door jou ver keerd begrepen te zullen worden. Ook ik was ziek, lang, zeer lang zelfs. Eigenlijk tot op den dag, dat lleinrich Springe kwam, ten tweeden male. Als meisje hield ik veel van hem en tooit heb ik niet gewacht en mij aan een ander gebonden, omdat ook mij dc echte gcesleskalnite ontbrak en ik in dc lucht zweefde. Omdat ik mij had aan gewend, alles slechts van mijn standpunt te beschouwen. En de terugslag bleef ook bij mij niet uit. Er waren lang niet voldoende verstrooiingen, ont de leegte te vergeten. Per slotsvan rekening was het toch slechts een vegeleeren op deftige wijze. Ilet was al laat toen de dokter verscheen. Maar ik raapte al mijn gezondheid bij elkaar en al mijn herinneringen aan die gezondheid en ditmaal liet ik hem niet voorbij gaan, maar tastte toe, toen hij mij zijn hand bood, en doordat ik den wil bezat, trok hij er mij met een forsohen ruk uit. In het leven." Ze keek baar zoon stralend aan, en weer verwonderd* deze zich, dat ze toch «oo jong was „Daar sta ik nu midden in het leven," ging ze voort, „niet daarin, wat de groote wcrelu leven noemt, en wat niets is dan een parodie op het mcnschdom, maar in het leven, dat je zooveel omarmingen terug geeft, ais je het biedt. Ach Hans, ik zou wel steeds mijn armen zoo willen uitstrek ken! Wat verliezen wij dwaze menschen toch veel door onze onverschilligheid en over drevenheid I" „U moet wel zeer gelukkig geworden zijn, mama!" „Omdat ik zie, dat ik in staat ben, ande ren gelukkig te maken." Hij begreep haar. En glimlachend nam hij het lieve gelaat van zijn moeder tusschen zijn handen en zag haar lang in de oogen. En plotseling ging het hem door het hoofd: als er iemand was, die hem zou kunnen antwoorden op dc vraag, die hem voortdurend op de lippen brandde, dan was zij het. „Gelooft u, mama, dat een vrouw er over heen kan komen, wanneer ze een man heeft liefgehad en hem toch bedankt heeft?" „Neen, mijn jongen, dat zal ze niet kun nen. In den eersten tijd zal ze het zich verbeelden. Hel nieuwe geeft haar aflei ding. Maar als het nieuwe oud wordt en de afleiding verdwijnt, en wanneer ze dan, zoo langzamerhand en eerst uit verstrooiing oule herinneringen ophaalt.... beste Hans, herinneringen zijn onze liefste vrienden, maar ze kunnen ook onze ergste vijanden worden. Wanneer bij een vrouw de herin neringen zich aanmelden en eerst zacht en dan luider beginnen te roepen: dit en dat was het jouwe, maar ie hebt het prijsgege ven uit een gril of uit lafheid, en als se dan geen middel ziet om aan het oude einde een nieuw begin tc knoopenzulk een vrouw wordt innerlijk oud vóór haar tijd, en zelfs het schoone woord van plichtsver vulling helpt haar maar voor hot uiter lijke." „En wat moet de man doen, die uil een gril ol lafheid verloochend is?" ,.I)c innerlijke waarde van de vrotrt* trachten te peilen, en daarnaar handelen." „Lr is dus toch nog verschil?" „Vrouwen kunnen als kinderen den reek. ten weg missen; dan verdienen ze toch ak lijd nog liefde en toegevendheid." „Eu als ze bet bewust doen, als volwassen merschen, met do overtuiging, dat ze bij herhaling van een dergelijk geval evenzoo zouden handelen?" „Beste Hans, over zulke vrouwen spreekt men niet." De gedachten van Hans Steinherr zweet- den nog eens terug naar de stad, die hij den vorigen dag verlaten had. „Over zulke vrouwen spreekt men niet." Heb je het goed begrepen, Bettina? Over zijn gelaat gleed een bittere, ironische glimlach. Van Hannes tot Bettina. „Over zulke vrou wen spreekt men niet," klonk het luid li zijn binnenste maar men denkt ook nief meer aan ze. Wordt viroolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1911 | | pagina 1