W 87». Tweede Blad.
9d* Jaargang.
Zaterdag 3
luni 1911.
KOLONIËN.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
DE NEDER-RIJNERS.
ABONNEMENTSPRIJS!
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Afzon ler.yh- nam.nors - 0.05.
Deze Ccuant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feeei-
dagen
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vótfr 11 uur
'a morgens by de Uitgevers in te zenden.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 cents bij vooruitbetaling.
Groote lettere naar plaatsruimte.
Voor handel en %edryf bon taan zeer voordoelige bepalingen lot
het herhaald adverteeron in dit Blad, bij abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Uitgevers: VALKHOFF ft C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
O OST-1N D I E.
Riouw onder rechtstreekse!) bestuur.
De Java-Bode schrijft:
Naar wij vernemen bestaat bij de regie
ring het voornemen om, met opheffing van
net zeifbesturend landschap Lingga, Kiouw
en onderhoongheden, <Lal laudscnap, welks
sultan is afgezet* bij het rechtstreeks be
stuurd gebied in te lijven.
Na de afzetting van den sultan van Riouw
stond de regeenng voor de vraag, wat nu
aan te vangen. Twee wegen stonden voor
aaar open: het sultans bestuur handhaven
a een vervanger van den algezetten vorst
doen verkiezen, of rechtstreeksch bestuur
.u to voeren.
Voor de hand zou hebben gelegen den
eersten weg in te slaan, wanneer slechts
en geschikt vervanger ter beschikking had
gestaan.
Maai- dit was niet het geval. De troons-
opvolger was bij de intriges tegen het Ne-
uerlandsche gezag betrokken eu gelijktijdig
met den sultan afgezet. Zekere kleinzoon
van den sultan, een kind nog, werd welis
waar niet ongeschikt geacht, maar waar de
ex-sultan niet aan de vordering der regee
ring wenschte te voldoen om den knaap
aan haar toe te vertrouwen, opdat zij hem
een behoorlijke opleiding te Batavia zou
Kunnen doen geven, verviel ook deze mo
gelijke candidatuur. De ex-sultan nam den
Kleinzoon mede naar Singapore en houdt
hem daar bij zich.
Volgens de bepalingen van het politieke
contract, is de resident van Riouw thans
<n de bevoegdheden van den sultan getre
den en voert hij in diens plaats het bestuur.
Op den duur kan deze toestand echter
niet blijven bestaan; er dient een beslissing
e worden genomen.
Handhaving van het sultansbestuur kan
op niet veel andere gronden dan van piëteit
oor historische instellingen worden verde
digd. Van eenigen gunstigen invloed van
iet zelfbestuur als zoodanig op het rijk is,
voor zoover ons bekend is, nooit iets geble-
Ken wel het tegendeel. In een groot
deel van het gebied van den sultan was
diens gezag daarenboven niet meer dan no
minaal; zelfs is het de vraag of het op en
kele der meer afgelegen eilanden, zij het
slechts in die geringe mate, werd erkend.
Van bijzondere trouw en gehechtheid aan
de dynastie is ook bij de afzetting van den
\orst niets gebleken. Wel is een gedeelte
van de bevolking, na de gebeurtenissen van
l-'ehruari uitgeweken, maar, gelijk onze cor
respondent te Singapore ons reeds schreef,
dit was meer van den schrik door ons plot
seling optreden veroorzaakt, dan dat het
iin eenige verstoordheid over de verjaging
van hun vorst te danken was.
Daarbij komt nog, dat de tegenwoordige
Riouwsche dynastie niet de historische is.
De thans afgezette sultan was de eerste van
een nieuwe dynastie; de oude, waarmede de
Nederlanders sedert eeuwen -in betrekking
stonden, was met den dood van zijn voor
ganger uitgestorven. De verdrevene was
van het huis der Boegineesche onderkonin
gen.
Ongetwijfeld valt er veel voor de invoering
van rechtstTeeksch bestuur te zeggen. Maar
die invoering zou toch enkel mogen gebeu
ren, wanneer de mogelijkheid bestaat dat be
stuur effectief te doen zijn. Bestaat die mo
gelijkheid niet, zou men zich moeten verge-
loegen met louter nominaal gezag over een
jol deel van het rijkje, dan is het beter
Jen tegenwoordigen toestand nog te laten
voortduren, totdat onze macht en invloed
in dier male gevestigd zijn dat er geen twij
fel kan bestaan of bevelen, door onze ambte
naren gegeven, ook overal worden opge
volgd.
„Stompie".
Een stem uit het verleden heeft heden
morgen op ons redacticbmreau gesproken....
en krachtig ook.
Da-.r kwam met al het laweide, zooals
Couperus het noemt, dat zwaar bespijkerde
schoenen op houten trappen maken, een
craug kompenie binnengestapt, salueerde,
zette zicb in den hem aangewezen stoel en
begon
„Meneer, in de kraivt van 21 of 22 October
1900...."
„1900?"
„1900; daar stond (en de raipheid, waar
mede hij het vo-lgende zeidebewees dat
hij het bericht reeds jaren lang uit hel hoofd
kende): „Onder inlanders in militairen
dienst komt het nogal eens voor, dat zij zich
zelf verminken, om op die wijze uit den
dienst te worden ontslagen. Thans hebben
ook twee Euorpeesohe militairen dit ..'iddel
beproefd, door zich de vingers van de linker
hand af te kappen, zoodal zij hun leve-n
lang geen handenarbeid meer kunnen ver
richten. Hun dioel hebben zij echter niet be
reikt, daar zij hun dienstverband zullen moe
ten uitdienen en eerst daarna met rood pas
poort kunnen gaan."
(Of het bericht inderdaad zoo was gesteld,
doet er weinig toe, de inhoud kwam daar
op neer.)
En hij ging voort;
„Een van die mildtairen was ik, meneer",
en hij toonde zijn linkerhand, waaraan de
vier vinger* opbraken. En hij vertelde, hoe
hii daartoe gekomen was in Augustus ran
het jaar 1900. Hij wou terug naar zijn land,
naar België, had een hekel ('ekel, zei hij)
aai» den Oost, aan den dienst. Daarom deed
hij het. Maar de krant had gelijtk. Zijn ontsi ig
kreeg hij niet en zijn zes jaar moest bij uit
dienen, hij die nu door al zijn kameraden
.Slompic" werd genoemd. En toen de zes
jaar waren verstreken, teekende hij bij en
twaalf jaar bleef hij onafgebroken in dienst.
Diende zonder straf, zoodat hij nu Donder
dag per Willem I naar het oude land terug
gaat met f 200 gagement „vier honderd
fianken, meneer!' een gratificatie vsn
f 360, de bronzen medaille voor twaalf ja
ren trouwen dienst, een certificaat voor goed
gedrag... de kanonnier 1ste klasse Stompie.
„En ze* me dat nou ook in de krant, me
neer, dat ik niet ga mot een rood paspoo/t,
maar me- gagement. Dan kunnen de jongens
lezen, dat het met Stompie toch nog goed is
gegaan...."
We hebben 't hem beloofd en hem in
hand gegeven en goeie reis gewensoht.
(„Java-Bode.
Staten-Generaal.
Wetsvoorstel Van Hamel-Limburg.
Het Voorioopig Verslag is verschenen over het
wetsvoorstel van de heeren Van Hamel en L;m-
burg, tot afschaffing van het hoogcr beroep van
het openbaar ministciie in strafzaken.
Vele leden, die tegen het ontwerp bezwaar had
den, merkten op, dat het doel der rechtsbedeeling
is om te straffen, wie straf verdient, en in de mate,
waarin hy dat verdient. Kan het recht van hooger
beroep, aan het openbaar ministerie toekomende,
aan de bereiking van dat doel bevorderlijk zijn,
dan is het daarmede gerechtvaardigd. Ten onzent
heeft de ervaring gewezen, dat bedoelde bevoegd
heid inderdaad zulk een werking heeft. Herhaal
delijk heeft de toepassing van het recht van hoo
ger beroep van het openbaar ministerie er too
geleid, dat een rechterlijke beslissing, die ontwij-
lelbaar als minder juist moest worden beschouwd,
verbeterd werd. Omgekeerd ziju geen ernstige
klachten gerezen over een wijze van toepassing vau
het recht, die neer zou komen op een ongerecht
vaardigde kwelling van den beklaagde.
Door de voorstellers werd in de toelichting be
toogd, dat het openbaar ministerie aan een instan
tie genoeg beeft, omdat door de m.ddelen en be
voegdheden, wolke de wet aan dit orgaan toekent,
he> een zóó sterke positie in hel strafproces in
neemt, dat aan het middel van hooger beroep ten
dienste van de vervolging geen behoefte bestaat.
Op grond der practijk kwamen verscheidene leden
tegen die voorstelling o>p. Hel moge waar zijn, dat
het openbaar ministerie tegenover een beklaagde
in tal van opzichten in gunstige positie verkeert
daartegenover staat dan ook, dat het zijn taak is
het bewijs te leveren van het gestelde feit en on
danks alle zijn bevoegdheden is die taak vaak uiterst
moeilijk.
De voorstanders van het wetsontwerp betoog
den, dat de voorgestelde afschaffing van hel
hooger beroep van het openbaar ministerie geens
zins strekt om den beklaagde een „kans" te laten
't zij uit lankmoedigheid, 't zij uit loyaliteit. Zij
wordt uitsluitend voorgestaan op grond van het
adagium in dubiis pro reo. Wanneer een rechts
college den beklaagde vrijspreekt mag men, ook
zelfs in het geval, dat een hoogere rechter, die vrij
spraak zou vernietigen, veilig aannemen, dat de
strafwaardigheid twijfe'acRt g is: de twijfel be
hoort ten gunste van den beklaagde te komen.
Berichten.
Nederlandsch Congres
voor Openbare Gezondheids-
regeling. Het zestiende congres zal op
Vrijdag 16 «n Zaterdag 17 Juni tc Rotter
dam, in de zalen van de sociëteit Harmonie
aan de Coolvest, gehouden worden.
Het programma vermeldt o.a., behalve
algemeene verslagen enz.:
„Het gebruik vau tabak uil het oogpunt
der volksgezondheid". Prae-adviseur E. M.
Mulder, arts, voorzitter der gezondheids
commissie te Franeker.
„De ontsm'ettingsdienst in de steden en
op het platteland, in verband met de laat
ste wijzigingen der wet van 4 December
1X72 (Stbl. no. 134)". Inleider dr. II. G. Rin
geling, directeur van den gemeentelijken
gezondheidsdienst te Amsterdam.
„Hel wetsontwerp tot wijziging van de
gezondheidswet". Prae-adviseurs tnr. D. P.
D. Fabius, hoogleeraar aan de Vrije Uni
versiteit te Amsterdam; mr. A. F. baron van
Lijnden, burgemeester van Utrecht; E. A.
Keuchenius, arts, buitengewoon lid van den
Cer.tralen Gezondheidsraad, te Schevenin-
gep.
,De pest". Voordracht met lichtbeelden,
door dr. C. Eykman, hooglecraar aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht
De Halve -Iaën" Men meldt uit
New-York d.d. 20 dezer aan de N. R. Ct.
In het jaarversQag van den secretaris der Neder -
landsclie lvamer vau koophandel ie New-York wordt
met betrekking tot de „Halve Maen" o.a. het vol
gende medegedeeldln ous laatste verslag publi
ceerden wij een brid van de Hudson-Fulton-fcest-
conimissie, waarin gezegd werd dat vele voorst el-
waren ontvangen voor toevertrouwing van hei
schapdoch dat nog geen besluit was genomen,
omdat het uanheveleuswaardig werd geacht, elk
in dit verhand gedane voorstal zorgvuldig te over
wegen, daarbij rekening houdend met deu en bied
eu beleekeuis aan deze gilt, voor het volk van deu
staat New-York, verschuldigd.
Men kwam ten slotle tot de conclusie, dat geen
betere bestemming van hel schip denkbaar was, dan
de overdracht aan een permanente commissie, aan
welke het beheer van publiek eigendom is toever
trouwd, en die over voldoende middelen beschikte
om voor een goed onderhoud vau het achecpskc
zorg tc dragen.
Een dergelijk lichaam werd gevonden in „Palisa
des Interstate Park Coninnss.iMi", in het kveo ge
roepen voor de inrichting en beheer van een park
langs de veimaarde Palisades aan den Hudson,
daarmede hel behoud vau natuurschoon langs de
rivier waarborgend. Aan deze commissie weid de
„llalve Maen" ui Juli ten vongen jare overgedragen.
De secretaris der Kamer \an Koophandel, do heer
T. Greidanus, was door den secretaris der commis
sie uilgcnoodigd, zich te komen overtuigen van den
goedeu toestand, waarin het Ncderiandsche ge
schenk zich beviudt.
Het geschenk voor liet Vre
despaleis. De „Nieuwe Courant" schrijft;
De Minister van buitculandsche zaken beeft op
de vragen in hel Voort. Verslag over de kredietaan
vraag ion behoeve van het geschenk dat de Ne-
dcrlandsche regeering ter versiering van het Vre
despaleis zal aanbieden, een bevredigend antwoord
gegeveu, behalve op één punt. Niet opgehelderd
werd, waarom tusscheu de bekwame glusbrandcrs
hier Ie lande geen mededinging gegund is voor de
vervaardiging van het voortbrengsel vau Nederland-
sche glustnandkunst, dat het Paleis zal sieren.
Dat de regeering gemeend heeft zoowel ten aan
zien der keus van den "vervaardiger als ten aan
zien van de gcheele overige uitvoering van het
werk, het bestuur der Carnegie-stichting, dat met
den bouw eu de inrichting van het Paleis belast
is, de meest moge ijkc vrijhe.-d van handelen te mo
gen laten, had toch wel gepaaid kunnen gaan met
hel uitspreken van den wensch dat aan verschil
lende Ncdeiüandsclie beoefenaars van dezen tak van
kunstvlijt de gelcgeuhc-d sou worden gegeven om
naar de vervaardiging van hel gedenkraam mede
te dingen. Juist omdat de glaabraiidkunst zich in
de laatste jaren outwikkeld hoeft en onder de tak
ken van kunstnijverheid een belangrijke plaats is
gaan innemen, had men hier toepass-ng van het
beginsel van vrije mededinging mogen verwachten.
Het bestuur van de Carnegie-stichting had ten slotte
toch de vrije keus gehad, maar zij bad alvorens in
de gelegenheid moeten zijn geweest om de verschil
lende krachten en uitingen van deze kunst in ons
land te leeren kennen.
Gebrandschilderd gede nk-
r a a m. Het college van curatoren der Gro-
ningsche universiteit wenscht kunstenaars
van alle nationaliteiten uit te noodigen deel
te nemen aan een prijsvraag voor het ont
werpen van een gebrandschilderd gedenk
raam, dat geplaatst zal worden in de hal
van het universiteitsgebouw.
liet gedenkraam moet tot onderwerp heb
ben een historisch overzicht van de wor
ding en ontwikkeling der universiteit
Voor de le prijs is uitgeloofd een bedrag
van f 750, voor de 2e van f 500 *n vo«l
dc derde van f 250.
De jury beslaat uit de heeren jhr. mr. Vic
tor dc Stuers, H. NV. Mesdag en J. A. Vrij
man.
P is u i ss o enHlokzijl Inden
vreemde. Een oud-Vlissinger, die than*
te Shanghai woont, heelt aan de Vlissingscbo
Courant een brief gezonden, waarin hij ge
waagt van het succesvol optreden van onz»
landgenooten Louis Pisuiss« eu Max Blokzijl,
die te Shanghai ten huize van den Nedwv.
landschen consul-generaal en in verschillende
clubs uitvoeringen gaven. Ook vertelt u«
schrijver van het aandeel, dat beide journ* s-
ten in de redding hadden van zeven Japan-
sche visschers in Maart jl. gedurende een
ontzettende typhon op de oostkust van Ja
pan, weLke redding niet zonder gevaar van
hun eigen leven was, en van hunne uanbie-
ding om een chansonavond te geven, waar
van de geheele ojibrengst ten voordeele kwam
van mevrouw Vallon, de weduwe van den op
6 Mei jl. in de buurt van Shanghai veronge
lukten Franschen vliegenier, René Vallon.
Binnenkort zullen de chansonniers, na
Tientsin, Wladiwostok en Petersburg bczoukt
te hebben. na dan 3 jaren in den vreemds
te hebben rondgedwaald, weder naar i-ct
vaderland terugkecren, om aldaar een dcei
hunner opgedane ervaring te gaan verwerken.
Vervolgens zullen zij, na een korte concert
reis in Holland, hunne reizen door Europa,
Australië en Amerika nog ongeveer 3 jaren
voortzetten.
Do Europeeschc rondvlucht.
De inschrijvingen'gcsloten.
De inschrijvingen tegen onkel tarief zijn
gisteren door „Le Journal" te Parijs geslo
ten. Niet minder dan 56 machines werden
ingeschreven, vertegenwoordigende 23 ver
schillende merken. Tot X Juni blijven de
inschrijvingen tegen dubbel inleggeld nog
geopend.
Hier volgt de volledige lijst:
1. Biplan Bristol I (Tabutcau); 2. Mono
plan Bristol I (Prier); 3. Biplan Bristol 11
(TéUtrd); 4. Monoplan Bristol II (X..,); 5.
Monoplan Moran* 1 (Védrines); 6. Monoplan
Morane II (Frey); 7. Monoplan Moranc III
(Gaget); 8. Monoplan Somincr 1 (Bathaiat);
9. Monoplan Somnier II (Kimmerling); lfl.
Monoplan Sommer UI (Molla); 11. Monoplao
Sommer IV (Martiu); 12. Monoplan Blériot I
(X...); 13. Monoplan Blériot II (X...); 14.
Monoplan Blériot III (X...); 15. Monoplan
Deperdussin I (X...); 16. Monoplan Deper-
dussin U (Vldart); 17. Monoplan Dcperdus-
sin Hl (Busson); 18. Monoplan Deperdussin
IV (X...); 19. Biplan Bréguet (Blanchet);
20. Biplan. Bréguet (Debussy); 21. Biplan
•Bréguet (X...); 22. Biplan Karman (NVijn-
malcn); 23. Monoplan Deperdussin (comte
d'Hcspel); 24. Biplan Voisin (Bielovucic); 25.
Monoplan Rep (Amerigo); 26. Monoplan Rep
(Mamct); 27. Riplan Caud-ron (Duval); 28.
Monoplan Antoinette (comte de Robillard);
29. Biplan Danton (X...); 30. Riplan Henri
Farman (Loridan); 31. Biplan Anzani (X...)|
32. Monoplan Anzani (X...); 33. Biplan Mau
rice Farman (Rcnaux); 34. Biplan Gaudroo
(AlJard); 35. Biplan Astra-Wright (Ga u-bert);
36. Biplan Astra-Wright (Contend); 37. Bi
plan Astra-Wright (Labouret); 38. Monoplan
Morane (Lesire); 39. Biplan (Maurice Far-
man-Pa nhard (Barra); 40. Biplan Caudron
68 VAN
RUDOLF IIERZOG.
„Wie bedoelt u, inama?"
„Johanna. Hannes. Doet het je geen ple
zier, die kleine vriendin uit je jeugd terug
le zien?"
„Of het mij plezier doet? Daarop zal hei
in de eerste plaats wel niet aan komen. Of
het liaar genoegen zal doen, dat is de vraag.
En ik ben bangmaar laten we ons
daarover vandaag geen zorgen maken!"
„Dus je komt niet bij ons inwonen, Hans?
Het zal je daar ginds spoedig eenzaam wor
den."
„Ik ben een mensch van eenzaamheid,
mama. Heb wat geduld met mij, ik zal er
u dankbaar voor zijn!"
Ze wilde geduld hebben; zoo oneindig veel
geduld. Sedert Meinrich Springe haar
des nachts in korte, scherpe trekken beclu
■voor beeld liet leven van den zoon had weer
gegeven, meende ze veel overeenkomst tc
vinden in bet karakter van Hans en het hare,
en daardoor de herhaling van strijd, dien
zij gestreden, levensomstandigheden, die zij
meegemaakt had. In de opvoeding was da
verzuimd. Zijn jeugdjaren hadden hem nie.
toegerust met den voldoenden oudergrom
yan Neder-Rijnsche opgewektheid en veer
kracht, omdat hij thuis in ziin vader slechts
den steeds arbeidenden zakenman, in de
moeder de druk bezette of uitrustende vrouw
van de wereld gezien had, die voor het
verlangende jongenshart weinig tijd over
had.
En mevrouw Margot's fantazie deed haar
de dingen anders zien dan ze waren; ze was
geneigd, alle schuld aan zich zelf toe tc
schrijven, en het scheen haar toe, dat ze-
tegenover de dingen, zooals ze nu gekomen
waren, en waarvan zij het eerste ontslaan
niet tijdig gestuit had in de jongensziel, *1
leen stellen kon: haar oneindig geduld.
„Mama," zei Hans, „u pijnigt uzelf, il
zie het. Daarvoor hebt u tocli volstrek!
geen reden."
„Toch wel, toch wel; dat begrijp je zoo
niet."
,,Ik begrijp het best, mama. Wat in en
om me mislukt is, dat moest komen, onidu
de hoofdfout in mijzelf schuilt. Ik had al
tijd slechts droomen, lijdelijke gedachten,
die eiken schijn, die mij vreemd gebleve
was, en daardoor indruk op mij maakte, da
delijk tot een nieuwe ondervinding maak
ten. Mij ontbrak de geesteskalmtc, en de
vreugde, anderen vreugde te bereiden; e»
zoo zweefde ik in de lucht."
„Ik had je moeten helpen, Hans."
„Maak u toch geen zorgen. Voor ieder
een komt een tijd, waarin hij kleur eken-
nen moet, wat hij eigenlijk waard is. Ge
heel naar dit examen uitvalt verloopt de
verdere ontwikkeling. Wie hier de aanslui
ting mist, hetzij uit lichtzinnigheid, luihei'
of hoogmoed, krijgt zijn 6tenipel voor heel
liet leven. Daarvan kan de liefde van zijn
familieleden hem zelfs niet afhelpen."
HU streek haar vriendelijk over de han-
den, alsof hij de trooster, zij hel kind was.
„Nu komt het er maar op aan, met dal
verkregen stempel, er zich zoo goed moge
lijk doorheen le slaan."
Ze hield zijn liaudcn vast en drukte die
innig.
„Mijn jongen," zei ze met vaste overtui
ging, „voor elke ziekte bestaat genezing.
We mogen de ziekte niet lief gaan krijgen
en den dokter voorbij laten gaan, als hij
komt. Kijk eens, wij zijn volwassen men-
schen, en ik kan het je zeggen, zonder dat
ik bang behoef te zijn tegenover je vader
ondankbaar te schijnen, of door jou ver
keerd begrepen te zullen worden. Ook ik
was ziek, lang, zeer lang zelfs. Eigenlijk
tot op den dag, dat lleinrich Springe kwam,
ten tweeden male. Als meisje hield ik veel
van hem en tooit heb ik niet gewacht en
mij aan een ander gebonden, omdat ook
mij dc echte gcesleskalnite ontbrak en ik
in dc lucht zweefde. Omdat ik mij had aan
gewend, alles slechts van mijn standpunt te
beschouwen. En de terugslag bleef ook bij
mij niet uit. Er waren lang niet voldoende
verstrooiingen, ont de leegte te vergeten.
Per slotsvan rekening was het toch slechts
een vegeleeren op deftige wijze. Ilet was
al laat toen de dokter verscheen. Maar ik
raapte al mijn gezondheid bij elkaar en al
mijn herinneringen aan die gezondheid en
ditmaal liet ik hem niet voorbij gaan, maar
tastte toe, toen hij mij zijn hand bood, en
doordat ik den wil bezat, trok hij er mij
met een forsohen ruk uit. In het leven."
Ze keek baar zoon stralend aan, en weer
verwonderd* deze zich, dat ze toch «oo
jong was
„Daar sta ik nu midden in het leven,"
ging ze voort, „niet daarin, wat de groote
wcrelu leven noemt, en wat niets is dan een
parodie op het mcnschdom, maar in het
leven, dat je zooveel omarmingen terug
geeft, ais je het biedt. Ach Hans, ik zou
wel steeds mijn armen zoo willen uitstrek
ken! Wat verliezen wij dwaze menschen toch
veel door onze onverschilligheid en over
drevenheid I"
„U moet wel zeer gelukkig geworden zijn,
mama!"
„Omdat ik zie, dat ik in staat ben, ande
ren gelukkig te maken."
Hij begreep haar. En glimlachend nam
hij het lieve gelaat van zijn moeder tusschen
zijn handen en zag haar lang in de oogen.
En plotseling ging het hem door het
hoofd: als er iemand was, die hem zou
kunnen antwoorden op dc vraag, die hem
voortdurend op de lippen brandde, dan
was zij het.
„Gelooft u, mama, dat een vrouw er over
heen kan komen, wanneer ze een man heeft
liefgehad en hem toch bedankt heeft?"
„Neen, mijn jongen, dat zal ze niet kun
nen. In den eersten tijd zal ze het zich
verbeelden. Hel nieuwe geeft haar aflei
ding. Maar als het nieuwe oud wordt en
de afleiding verdwijnt, en wanneer ze dan,
zoo langzamerhand en eerst uit verstrooiing
oule herinneringen ophaalt.... beste Hans,
herinneringen zijn onze liefste vrienden,
maar ze kunnen ook onze ergste vijanden
worden. Wanneer bij een vrouw de herin
neringen zich aanmelden en eerst zacht en
dan luider beginnen te roepen: dit en dat
was het jouwe, maar ie hebt het prijsgege
ven uit een gril of uit lafheid, en als se dan
geen middel ziet om aan het oude einde
een nieuw begin tc knoopenzulk een
vrouw wordt innerlijk oud vóór haar tijd,
en zelfs het schoone woord van plichtsver
vulling helpt haar maar voor hot uiter
lijke."
„En wat moet de man doen, die uil een
gril ol lafheid verloochend is?"
,.I)c innerlijke waarde van de vrotrt*
trachten te peilen, en daarnaar handelen."
„Lr is dus toch nog verschil?"
„Vrouwen kunnen als kinderen den reek.
ten weg missen; dan verdienen ze toch ak
lijd nog liefde en toegevendheid."
„Eu als ze bet bewust doen, als volwassen
merschen, met do overtuiging, dat ze bij
herhaling van een dergelijk geval evenzoo
zouden handelen?"
„Beste Hans, over zulke vrouwen spreekt
men niet."
De gedachten van Hans Steinherr zweet-
den nog eens terug naar de stad, die hij
den vorigen dag verlaten had. „Over zulke
vrouwen spreekt men niet." Heb je het
goed begrepen, Bettina? Over zijn gelaat
gleed een bittere, ironische glimlach. Van
Hannes tot Bettina. „Over zulke vrou
wen spreekt men niet," klonk het luid li
zijn binnenste maar men denkt ook nief
meer aan ze.
Wordt viroolgd.