overweging zich uit te spreken of een concept
reglement, waarin een ongowijzigd art. 9 is op
genomen, al of niet zal worden goedgekeurd.
Met 9 tegen 3 stemmen, wordt besloten to
berichten dat een reglement waarin een on
gewijzigd artikel 9 is opgenomen niet zal
worden goedgekeurd. Togen stemden de heeren
Veis Heyn, Buys, van Esveld.
De Voorzitter. Van dit besluit zal aan
de commissie nieededeeling gedaan worden.
9. Voorstel van B. on W. tot het uitbe
talen van extra-loon voor een aantal werk
lieden van den gemeentereinigingsdionst.
B. en W. stellen voor de uren, welke deze
werklieden sedert 1 Mei jl. boven do 10 uren
hebben gewerkt, als overwerk te beschouwen
en uit te betalen. De kosten daarvan zullen
f 105.7(5 bedragen.
De heer van Kalken. Mijnheer de voor
zitter, wanneer men met aandacht de stukken
van B. en W., de commissie voor dc gemeen
tereiniging en den directeur van de reiniging
leest, dan moot men zich afvragen Hoe kun
nen B. en W. er toe komen, voor to stellen
de uitbetaling te doen, wanneer de bewering,
dat de menschen een half uur langer gearbeid
hebben, feitelijk onwaar is? Die bewering is
onwaar, ook volgens de mededeeling van het
bestuur der afdoeling Amorsfoort van den bond
van Nederlandscho gemeente-werklieden. Dat
B. en W. op die onwaarheid zijn ingogaan, is
mij raadselachtig. Het komt mij zeer juist
voor wat door de oommissie over deze zaak is
gezegd. Maar ik zou tot eene andere gedachte
komen, wanneer waar is wat mij gisteravond
is medegedeeld. Toen zijn oen paar menschen
van de reiniging bij mij geweest en hebben
mij gezegd: „Zoo is het niet". Ik heb hun ge
zegd, dat ik moest aannemon wat B. on W.
mededoelen. „Noen", antwoordden zij mij toon
„de zaak is zoo"Wij bobben altijd gewerkt
9.j uur in den winter en 10J uür in den zomer.
Maar door de loonregeling, die verleden jaar
is aangenomen, is de duur van het werk ge
bracht op 10 uren. Wij hebbon in de winter
maanden 10 uren gewerkt in de meening, dat
wjj nu ook in den zomer zoo lang zouden
werken. Maar wij hebben van 1 Mei af 10J
uur gewerkt en hebben dus een half uur te
lang gowerkt". Indien dat waar is, dan kan
hier nog niet van een recht gesproken worden,
maar dan doet de zaak zich toch eenigszins
anders voor. De arbeidsduur is nog niet ge-
regold. Ik meen, dat men alvast beslag wil
leggen op den toestand, als het werklieden-
roglomentzal zijn aangenomen door don raad.
Maar zoo ver zijn wij nog nietdat moet nog
gebeuren. Maar als hot juist is, dat deze
werklioden werkelijk langer arbeid vorricht
hebbon dan vroeger van hen is gevorderd,
dan zou het billijk zijn, dat voor dit meerdere
werk hun loon werd uitbetaald. Ik wil daar
om vragen Is die medodeeling, die mij is
gedaan, juist
De Voorzitter. Ik kan hierop ant
woorden, dat or bij de reiniging ten allen
tijde 10V* uur is gewerkt, In den zomer werd
or langer gewerkt dan in den winter, maar
in den langsten tijd werd lOtys uur gewerkt.
De bond van Nederlandsche gemeente-werk
lieden is echter van meening, dat bij de ver
hooging van het loon in het vorige jaar alge
meen voor alle takken van dienst de 10-
urige werkdag is aangenomen. Daarmee is
eene minderheid in het college van B. en W.
't niet eens. Ik meen, dat daarvan geen
sprake is gewoest, de wethouders meonen van
wel. Maar wij zijn het alle drie eens, dat,
omdat bij de vaststelling van het werklieden-
reglement de werktijd gelijk zal worden ge
steld, het billijk is te achten, dat voor den
tijd, die langer is gewerkt, loon wordt toegekend.
De heer van Kalken. Mijnheer de Voor
zitter, het mag als een gelukkig verschijnsel
geconstateerd worden, dat bij de loonkwestie
alle leden van den raad hebben meegewerkt
om te komen tot een beteren toestand voor de ge
meentewerklieden. Maar als men een half uirr
uitbetaalt op een verzoek van den bond, dat op
onwaarheid is gegrond, dan is dat een ziekelijke
toestand. Het is ongewenscht om daarop in
te gaan. Ik vind het goed, dat men werkt
voor lotsverbetering, maar ik vind het een
ziekelijke toestand, als de bond van gemeen
tewerklieden komt met een verzoek, dat op
onwaarheid is gegrond, dat verzook to behan
delen. Ik zou het billijk en juist gevonden
hebben, als dit verzoek door B. en NV. voor
kennisgeving was aangenomen. Ik zal mijn
stem niet aan het voorstel van B. en W. kun
nen verleenen, tenzij ik de zekerheid krijg,
dat deze menschen een half uur langer ge
werkt hobben dan waartoe zij verplicht wa
ren.
De Voorzitter. Ik kan raededeelen, dat
do menschen bij de reiniging wel langer ge
werkt hebben dan bij de andere takken in
dienst, maar dat niet is afgeweken van den
gewonen dienst.
De heer van Kalken. De vraag is alleen
Hebben zij langer gewerkt dan zij werken
moesten Er is mij medegedeeld, dat de ar
beidsdag gemiddeld was 10 uur, in de win
termaanden 9i;uur, inde zomermaanden 10Va
uur; maar in de vorige wintermaanden heb
ben zjj 10 uur gewerkt. Als dat waar is, dan
hebben zij dezen zomer een half uur te lang
gewerkt. Daarop zou ik gaarne antwoord heb
ben.
D8 heer van E s v o 1 d. Mijnheer de Voor
zitter, zooals bekend is, is dezo zaak ook bjj
de commissie van de reiniging behandeld. Die
commissie is van het standpunt uitgegaan, dat
moet worden gevraagd Hebben do menschen
langer gewerkt dan waarop zij in dienst wa
ren genomen Zij zijn aangenomen op dio
uren en van langer werken dan vroeger is
geen sprake. Maar bjj de andore tukken van
dienst is reeds een werktijd van 60 uren in
gevoerd, bjj de reiniging nog niet. Toen heeft
de commissie naar aanleiding van het ingeko
men verzoek gezegdEr is niet een half uur
te veel gewerkt. Zij zijn aangenomen op do
bij de reiniging geldende bepalingen, en aan
gezien die wat den werktijd betreft niet zijn ver
anderd, is er geen sprake van dat zij te lang
hebben gewerkt. Maar bij het weldra in to
voeren werkliedenreglement worden alle werk
tijden op 60 uren per week gesteld. Welnu,
laat ons aanbevelen dien werktijd ook voor de
reiniging in te voeren. B. en W. gaan daar
mede mee, maar zij trekken er do conclusie
uit, dat er eenige ontbillijkheid bestaat als
deze werklieden niet de uren vergood krijgen,
die zij boven de 10 uren gewerkt hebben.
Daarmee is de commissie het niet eens. Do
commissie zegtDie uron behoeven niet ver
goed te worden. Het zal een voordeel voor do
werklieden van do reiniging zijn, als de be
paling van den 60-urigeu werktijd voor hen
wordt ingevoerd, maar te lang hebbon zij niet
gewerkt en van het geven van vergoeding
kan geen sprake zjjn. Wil de raad hun het
geld toch geven, ik zal mij er niet tegen ver
zetten, maar dan moet dat niet geschieden als
eene vergoeding, maar als een faveurtje voor
de menschen. Als eene rechtmatige vergoeding
mag het hun niet gegeven worden.
De heer Veis Heyn. Mijnheer do voor
zitter, ik stel er prijs op, dat er een definitief
antwoord zal worden gegeven op de vraag
van den heer Yan Kalken. Dezelfdo redenee
ring, die dit lid heeft gevoerd, heeft zich bij
mij ontsponnen, toen de afgevaardigden van
de werklieden der reiniging bij mij zijn ge
komen. Ik ben tot de conclusie gekomen, dat
het anders geweest is dan wat in de stukken
staat, en dat do menschen in den winter een
half uur langer gewerkt hebben in de onder
stelling, dat zij in den zomer een half uur
korter zouden werken. Dan is het correct, dat
zij een betaling van dat halve uur vragen.
Dat geeft een anderen kjjk op de zaak. Vol
gens de voorstelling van die menschen hebben
zij er recht op.
De Voorzitter. Ik kan niet anders dan
herhalen wat ik reeds heb gezegd. De direc
teur heeft ons medegedeeld, dat er ditmaal
niet langer gewerkt is dan men gewoon is.
Er is hier altijd 101/s uur gemiddeld gewerkt,
in den zomer langer dan in den winter, zoo
dat de menschen geen aanspraak hebben op
betaling, naar de meening van de minderheid
van B. en W. en van de commissie. De meer,
derheid van B. en W. meent echter van wel-
omdat er bij de vaststelling van bet loon ver-
leden jaar sprake is geweest van een 10-uri-
gen werkdag.
De heer Rij kens. Mijnheer do voorzitter,
er is een pertinent antwoord gevraagd op do
vraag of het adros berust op onwaarheid. Ik
kan voor mij zeggen, dat ik niet de orertui-
fing heb, «lat het adres berust op onwaarheid.
oen in do afdeelingon de loousregeling ter
sprake is gekomen, hebben wij gedacht aan
een 10-uiigen werkdag. De werklieden van de
reiniging hebben toen dc overtuiging gekre
gen, dat ook op hen de 10-urige werkdag
zou worden toegepast. Dat was misschien niet
juist gerekond, maar men kan niet zeggen,
dat het adres berust op onwaarheid. Toen er
sprake was van de loonsregeling, is het niet
de bedoeling geweest, dat men in den eenen
tak van dienst langer zou laten werken dan
in den andoren. Op die bedooling steunt de
vraag, die in het adres wordt gedaan. Van
onwaarhoid zon ik niet gaarne willen spreken
in dit geval.
De Voorzitter. Ik heb de zaak laten on
derzoeken. In de wintermaanden wordt bij de
reiniging gewerkt 9Sl* uur, in de zomermaan
den 10a t uur. De gemiddelde werktijd is 10i/j
uur.
Do heer R ij k e n s. Er wordt nergens in
het stuk gezegd, dat er ditmaal langer ge
werkt is dan in vorige jaren. De menschen
gaan al' op de loonregeling en op wat ge
beurd is in Augustus 1910. Als men dat in het
oog houdt, dan hebben zij een half uur lan
ger gewerkt dau by do andere takken van
dienst. Dat is hun leiddraad goweest, maar
zij zeggen niet langor te hobben goworkt
dan in het vorigo jaar.
De heer J o r i s s o u. Do zaak is dus zoo,
dat in de wintermaanden gowerkt is Üs4 uur
on inde zomermaanden 10uar?
De Voo rzitter. Ja.
Do heer Veis Heyn. Dan mooi ik con-
stateeron, dat de afgovaardigden, die ik by mij
heb gehad, mij eene verkeerde voorstelling
hebben gegeven. Ik heb hun 't nog uitdruk
kelijk afgevraagd, ik heb hun gezegd„Gij
moet weten wat gij zegt, want het komt in
den raad".
De Voorzitter. Het is de menschen
niet kwalijk te nomen, als zij 't onjuist
opvatton.
De heer K a ra. In vroegere winters hebben
do menschen 93U uur daags gewerkt. Nu men
hen in den afgeloopen winter 10 uur liet ar
beiden, is hun opvatting, dat do 10-urige
arbeidsdag was ingevoerd, m. i. wel verklaar
baar.
De hoer Gerritsen. Daartegenover kan
ik stellen, dat ik ook de overtuiging heb ge
had in Augustus van het vorig jaar dat er
niet boven een maximum van 60 uur in do
week zou worden gowerkt.
De hoer van Duinen. Mijnheer de Voor
zitter, er wordt gezegd verleden jaar zijn do
looncn bij den reinigingsdienst verhoogd.
De Heer Gerritsen. Bij alle takken van
dienst.
De hoer van Duinen. Goed bij alle tak
ken van dienst. Daarbij zou hobben voorgeze
ten do 10-urige werkdag. Ik heb do stukken
er op nagekeken, maar daarvan is mij niets ge
bleken. Ik acht het oen gevaarlijk precedent,
thans vooruit te loopen op het werklieden-
reglement, en daarop nu reeds oen beroep to
doen. Het werkliedenrcglement is door de
commissie ontworpen en is nu bij B. en W.
in ovorweging. Hot zal de vraag zijn of dat
werkliedenreglement zal worden aangenomen
zooals het daar ligt. Maar daarop nu een be
roep te doen om don werktijd bij de reini
ging te regelen, vind ik een gevaarlgko
geschiedenis.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter, hot omgekeerde van don heer van
Duinen is bij mij het geval. Wy hebben vier
jaren over het werkliedenreglement gedaan en
het is nog niet gereed, Dat is waarljjk niet
de schuld van de werklieden. Als wij meer
spoed haddon gemaakt, dan ben ik overtuigd,
dat de 10-urige werkdag ook bij de reiniging
reeds lang zou gelde». Wij mogen daarmee
wei rekenen bij onze beslissing op dit adres.
De heer van Duinen. Dat is beslist on?