3
dorven. Aan don noordkant hebben wij het
Rijks-opvoedingsgesticht gekregen, dat het as
pect bederft. Nu zal dat ook aan den oostkant
en den zuidkant bodorven worden. Het gebouw,
dat gesteld wordt op eene Btellago van 8 Meter
hoogte, zal van allo kanten zichtbaar worden.
En daardoor zal de aanblik op don Borg van
die beide kanton bedorven worden.
Ik begrijp, dat men niet alleen moet afkeu
ren men moet voor 't geen wordt afgekeurd,
ook iets in de plaats stellen. Wij de heer
van Esveld en ik meonen dat men op den
Berg iets moet stellenwaardoor men het
natuurschoon van den aanblik niet bederft.
Wij gaan niet mee met plan C, want dat is te
duur. Maar wij meenen dat het mogelijk is
een ander plan te ontwerpen en wij vragen
dat aan B. en W. een blanco-crediot zal worden
verleend, om dat te laten opmaken. De heer
Kroes ziet daarin oeno bcloediging voor den
ambtenaardie de functie van gemeente-archi
tect vervultmaar dat kan ik er volstrekt
niet in zien. Als wij aanmorking gemaakt
hadden op de degelijkheid van het gebouw
dat is ontworpen, dan zou 'tiets anders zijn.
Maar het is een kwestie van smaak waarom
het hier gaat. Als de stelling van den heer
Kroes opging, dan zouden wij voor goed aan
den gemeente-architect getrouwd zijn. Wij
zouden dan gedoemd zijnon alle plannen, die hij
ons voorlegt, goed te keuren. Er zijn meer
gemeenten, waar men het maken van een plan
voor een bepaald gebouw opdraagt aan een
ander dan den gemeente-architect. Ik meen, dat
het in het belang van do schoonheid van
Amersfoort zal zijn, dat men meegaat met
het voorstel van den heer van Esveld en mij.
Wil de raad dat niet, dan heb ik althans het
mijne gedaan. Wij zijn hier op dit oogenblik 17
leden sterk, maar ik zou niet gaarne voor een
zeventiende de verantwoordelijkheid op mij
nemen, om het natuurschoon van den Berg en
den aanblik op Amersfoort te bederven.
De heer van Esveld. Mijnheer de voor
zitter, de heer Rij kens heeft reeds toegelicht
wat ons geleid hoeft tot het doen van ons
voorstel, om eon ander plan te vragen dan
dat, wat door den wethouder van openbare
werken en de beide betrokken commission
wordt gesteund. Ik wil daaraan nog een
enkel woord toevoegen. Waar de Berg spe
ciaal bestemd is voor villabouw en op den
grond daar zelfs een servituut ligt, dat er
niet anders dan villa's mogen worden ge
bouwd, komt het mij voor, dat de gemeente
daar geen gebouw mag zetten, dat .in uiterlijk
schoon afbreuk aan dien bouw zal doen. De
heer Kam hecht als deskundige er aan, dat
daar een gebouw zal worden gezet, waarvan
ieder zal zeggen: „Daar zie ik een waterreser
voir Ik kan mij dat zeer goed voorstellen.
De heer Kam zou niet de heer Kam zijn, als
hij dat beginsel niet volgde. Hij is van
zijne jeugd af in dat beginsel opgegroeid.
Maar de vraag is m. i. dezeAls daar een
gebouw moot komen, dat te zien geeft wat
het is, dan mag dat gebouw er niet staan. Er
schiet dan niets over dan dat men de be
doeling van het gebouw voor het oog weg
moffelt. Ik verschil dus met mijn geachten
ambtgenoot van gevoelen, dat dit gebouw zijne
bestemming moet aangeven.
Van den heer Kroes heb ik gehoord, dat
ons voorstel een klap zou zijn in het gezicht
van den gemeente-architect. Zoo heb ik het
niet opgevat. Ik acht den gemeente-architect
hoog ook in zijn werk. Maar het staat bij
mij vast, dat de architect onder leiding van
den wethouder van publieke werken in dit
geval onmogelijk een ander gebouw kan
leveren. Daarom is het plan gerezen Laat
ons, om een ander plan te krijgen, iemand
nemen, die geheel buiten den strijd staat. Maar
ik erken ten volle de bekwaamheid van den
gemeente-architect.
De heer Kam. Mijnheer de voorzitter,
het is in de bouwwereld vrij algemeen be
kend, dat een gebouw, zal het aanspraak kun
nen maken op eenige kunstwaarde, in zijn ge
daante en proportion zoo goed mogelijk het
doel moet uitdrukken, waartoe het bestemd
is. Om hieraan te kunnen voldoen, moet de
bouwmeestor zich allereerst rekenschap goven
van deze vragen
le. aan welke eischen hot gebouw zal vol
doen
2e. uit welke hoofdmaterialen het dient s&ftm-
gesteld
3e. op welke plaats en in welke omgeving het
zal worden gesticht, en
4e. wat de bouwkosten mogen bedragen.
Het gebouw, dat hier onze aandacht vraagt,
zal dienen tot oen bergplaats of magazijn voor
drinkwater.
Volgens onzen Ing. Adviseur, den heer Van
Poelgeest, zijn hiertoe noodig twee water
reservoirs, ieder met een bodemvlak van 100
M2, hoog of diep ruim 6 M., bevattende alzoo
600 Ms. Zijn dozo kolossale bakken geheel
met water gevuld, dan wegen zij, inclusief het
materiaal, waaruit zü worden saamgesteld,
ieder 600.000 300 000 p.m. 900.000 K.G.
Dit gewicht moet ter hoogto van ruim 8 M.
boven het plateau van onzen „Berg", worden
gesteund en opgehouden, en in tweevoud in
den bovenbouw van de geprojecteerde plannen
aanwezig worden gedacht.
Deze waterreservoirs moeten zeer sterk en
watordicht worden geconstrueerd, on boven
dien omgeven door twee boven elkaar gelo
gen gaanderijen, breed 1 M., dio van de bui
tenlucht zjjn afgescheiden door een óónsteens
muur. Deze muur, waarin slechts kleine
ramen kunnen wordon toegelaten, dient, tege
lijk met de gaanderijen, om de temperatuur
gelijkmatig koel te houden.
Een gemakkelijke trap ter bereiking van
de gaanderijen enz. mag niet ontbreken.
Op aanwijzing en in overleg met den Ing-
Adv. is voor deze bouwconstructie gewapend
beton gekozen, dat in de laatste jaren voor
allerlei groote en kleine bouwwerken met uit
stekend gevolg wordt toegopast.
Daar nu de kruin van onzen „Berg" als
bouwplaats is aangewezen, behoort het gebouw
zeer zeker ook aan schoonheidseischen in pas
senden vorm te voldoen. Hiertegen zijn geen
bezwarenieder gebouw, ook een magazijn
of pakhuis, kan, zelfs in eenvoudige vormen,
een karaktervol en schoon aanzien worden ge
geven, dat de omgoving niet schaadt, mits
het doel van zijn bestaan niet uit het oog
worde verloren.
Onze Gemeente-architect heeft getracht aan
al de vorengenoemde eischen te voldoen, en
wel voornamelijk in het plan B. Dit ontwerp
bevat een eenvoudigo, doelmatige en tevens
economische grond verdeeling. Het trappen
huis met trap bevindt zich tusschon de water
reservoirs, dient tevens voor de verticaal
staande waterpijpen mot afsluitkranen, en
voorziet in het gemakkei jjk berei
ken van alle gaander ij en en dak
platten.
Beschouwen wij nu den voorgevel van plan
B en ook van plan A, en wel met de gedachte
aan het enorme gewicht aan water, dat de
bovendieping als 't ware herbergt een denk
beeld, dat aan het doel van een watertoren of
watermagazijn, onafscheidelijk is verbonden
dan treffen ons in die gevels twee hoofdge
dachten namelijk: een actieve in de vor-
menspraak van den onderbouw en een
passieve in die van den bovenbouw.
Actief is het karakter der dragendo en scho
rende zuilen, dio met athlotische kracht fier
omhoog rijzen, om op hun consolevormig
kapiteel den zwaren last van don bovenbouw
te tor8chen. Daar die zware belasting wordt
gedacht geheel in rust te vorkoeren, is de
bovenverdieping geheel in een rustig pas
sief karakter gehouden.
Prof. Gugel heeft eens gezegd: „De kunst
tracht den strijd tusschon kracht en last, als
een ongebonden sierlijk spel van do weder
zijds zich uitende levenskracht der geledingen
(bouwdeelen) en hot evenwicht, als do bevre
digende uitkomst daarvan voor te stellen." Ik
kan niet nalaten dit hier even te citeeren.
De bouwkunstigo opvatting van het trappen
huis, ofschoon afwijkend van die der zijvleu
gels, vertoont het karakter van een door al
de verdiepingen opwaarts strevenden traptoren.
waartegen de vleugels aansluiten om daarmede
een harmonisch geheel te vormen.
Met den geprojecteerd en govol B hen ik het
nog niet geheel oens, want de hoogte van don
z.g. traptoren is te gering, do ondorlinge ver
houding tusschen muurvlakkon en raamope
ningen, alsmedo die van profielen en Ijjsten,
laat nog te wenschen over en do plat-balu-
strade heeft een to gekunsteld en daardoor
onrustig karakter, wat den bovonbouw schaadt.
Een oordeelkundige wjjziging, naar het voor
beeld van plan A, zou daarin voel kunnen
verbeteren.
Het plan A, met don traptoren op een hoek
van het gebouw, is geprojecteord onder de
voorwaarde van rechthoekige waterreservoirs
en van een daaraan grenzendo ruimte, uit
sluitend bestemd voor do z.g. stand-water
buizen.
In nader overleg met don Ing. Adv. is toe
gestaan «deze pijpen in het trappenhuis zelf
onder dak te brongen. Daarop is toen het
plan B geprojecteerd.
Op verzoek van mijne geachte collega's de
H.H. van Esveld ep Rijkens heeft de Gemeen
te-architect nog een derde plan C ontworpen.
Hoe gaarne ik ook tot een goede en spoe
dige beslissing van het bouwplan wil meewer
ken, is het mjj onmogelijk aan dit plan mijn
goedkeuring te hechten
le. is het gebouw gedacht op een kunstmatig
opgeworpen aardhouvel, in aanleg slechts wei
nig kleiner dan het L. V. kerkhof niet min
der dan 8 M. hoog, en op zeer korten afstand
van den Utrechtschen straatweg verwijderd.
Dat zulk een heuvel aldaar niets anders dan
misstand en de opruiming van eeu mooi stuk
natuur zal veroorzaken, kan m. i. niet betwij
feld worden, evenmin als dat een plantsoen-
aanleg op het vrij steile heuvel-talud hot ver
loren natuurschoon niet zal kunnen vergoeden.
2e. En welk gebouw stelt plan C nu voor?
Verbeeldt het een cirqueoen panorama
gebouw of een mausoleum Neen, niets van
dat alles, Dan wellicht een Belvódère
De overdekte zuilengang zou werkelijk
zoo iets doen vermoeden, ware hot niet dat
zij door hare buitengowono hoogto, noch tegen
felle zon, noch tegen regen of tocht beschut
ten kon. Bovendien verwekken do kleine
raampjes in den muurwand achter de kolom
men den indruk van iets zóó geheimzinnigs
en van de buitenwereld afkoorigs, dat we ons
weinig uitgenoodigd gevoelen, de breedo trap
op te klimmen om daar oens een kijkje te
nemen, of het zou enkel uit nieuwsgierigheid
moeten zijn.
Maar wat i3 hot dan toch voor een gebouw P
We weten het niet, 't moet voor de waterlei
ding dienen, maar dat kan men er vair bui
ten niet aan zien.
Het is dus een gebouw zonder karakter,
alzoo een onwaarheid. En daarom alleen kan
dit gebouw, hoe ook versierd, want dan
wordt de onwaarheid nog erger nimmer
het schoonheidsgevoel bevredigen.
Ik meen Hiermede mijne afkeuring vol
doende te hebben uiteen gezet. Bovendien
overschrijdt de bouwsom k f 56000, verre de
raming, wat wel te verwachten was, want
alleen de kunstmatige heuvel, waarop men het
gebouw niet eens zou kunnen aanleggen, vordert
6700 MJ grondaanvoer, en zou p.m. f 10.000
kosten
Het zal U dus duidelijk zijn, dat ik, in
overeenstemming met het advies van de Com
missie van Fabricage en dat van de Gasfabriek
en waterleiding, geen oogenblik aarzel het
plan B, maar dan ook eenigszins gewijzigd,
ter uitvoering aan den Raad aan te bevelen.
Mijnheer de voorzitter, zooals U bekend
is, heb ik mij ernstig verzet tegen het voor
stel dat aan ons Collego een blanco-crediet
wordt gegeven, ten einde nog een ander plan
door een deskundige te laten maken. Ik hoop,
dat dit voorstel niet in behandeling zal be
hoeven te komen, want bij mogelijke aanne
ming daarvan voorzie ik niets andors dan
groote moeiljjkheden, s chadelijk
oponthoud, onnoodige uitgaven
en daardoor nadeel voor de Gemeente.
Bovendien zou de Gemeente-architect er, op
zjjn zachtst uitgedrukt, zeer onaangenaam door
getroffen worden.
De Voorzitter. Wannest geen van do