R\ SOS O4* Jaargans;. Woensdag 24 April 1912. BUITENLAND. FEUILLETON. Avonturen van Lady Molly van Scotland-Yard. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Par 8 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post - 1.00. Afzondovlijko nummers - 0.05. Deze Courant verschijnt degelijks, behalve op Zor.- en Feest dagen. AdvertentiSn. mededeelingen enz.gelieve men vóór 11 nar *s morgens by de Uitgevers in te zenden. Uitgevers! VALKHOFF ft C®. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DEK ADVERT JSNTIËN: Van 15 rogols f O.SO. Elke regel moor O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cent* by vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel on bedryf beabutn zeer voordeeligo bepalingen tot het herhaald adverteeron in dit Blad, by abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegozondon. De Vredesbeweging. Zou bet waar zijn .dat iedere groote en grootschc gedadhte honderd jaar noodig heeft, eer ze algemeen erkend word*, en honderd jaar daarna om atgemeene toepas sing te vinden? Wij kunnen het bijna niet gekloven wanneer wij zien hoe snel de bewe ging voor de vredelievende oplossing van alle geschillen tussdhen de volken zsk'h heeft uitgebreid. Er zijn nog lang geen hon derd jaar verloopen sedert Bet-ha von Suli ner's beroemd boek verscheen, waardoor zoo veler oogen .geopend werden. Dicht er en dfcdhter worden de rijen van de strijders voor de grootsohe gedachte van den wereldvre de, zwakker wordt het verzet, en verstomd is het hoongelach .van de tegenstanders. In alle rangen en standen dringt het geroep om vrede door, overal vtfnidlt de vrede nieu we vrienden. En toch? Toch zijn wij -nog verre af van idien algemecnen vrede. Zoolang die gelegen heid voor een andere 'dan een vredelievende oplossing bestaat, -zoolang dreigt gevaar. Van twee zij-den echter wordt het gevaar bewaakt. De regeeringen zoeken naar be stendiging van -den vrede door liet sluiten van .tractate», door het zoeken naar regeling van de internationale verhoudingen op huil vredesconferenties, idoor het scheppen van een Internationalen rechter die te 's Gra- vervhage geschillen tusscihen Staten beslist. De mensdhen afzonderlij-k vereenigen zich en trachten hun broeders en zusters te overtui gen van de weldaad die in het behoud van- den vrede gelegen is. Er beeft opstuwing plaats uit de massa, er lieeft bevestiging plaats van het vredesver- langen. Niet in de eerste «plaats ligt het veld der propaganda op hel oorlogsterrein. Met gru welijke van den strijd, het afschrikwekkende daarvan is sleohits ,een indirecte steun aan de vredesbeweging. De verbetering van de opvattingen omtrent d!e verhoudingen der mensahen blijft het hoofddoel. Al mag de voortgang, dien de regeeringen maken op pacifistisch gebied, steeds als een verheugend feit zijn aan t-e .merken al mag de onmisbare studie van 'het internationaal reoht steeds in verblijdende mate toenemen, den drang van onder op, .uit de samenleving zelf, sterker en sterker te maken, zal in de eerste (plaats de taak der propaganda zijn. Opmerkelijk is liet, dat hoe langer hoe meer naast de ethische -motieven voor den wereldvrede, lans ook op economische gron den wordt aangedrongen op een internatio nale regeling, die op den duur den oorrog onmogelijk zal maken. Het bankverkeer weeft een net over alle volken. Een oorlog zou dat weefcel zóó ver scheuren dat alle volken, alle landen onher stelbare sdhade zouden ondervinden. Maar bovendien, zelfs een overwinning kan niet goedmaken de economische nadeelen, door den oorlog aan het overwin nede land toegebracht. Het nooit volprezen hoek „>Dc groote Illu sie" van Norman Angell, heeft ons de waar heid daarvan gebracht. Eenmaal werd juist van de zijde der fi nanciers hot verwijt gericht dat de wereld vrede een illusie is. Thans zijn juist zij het, die de noodzakelijkheid van -het vredesbe- houd betoogen. Het Vredespaleis nadert aijn voltooiing. De mühoenen haifdteokeiringcn van Miss Eckstein zullen er komen als een reusach tige ovatie bij de inwijding. Er is iin den 1 aalsten tijd vaak gespot met dat „paleis der iHusie" De oorlogen en het oorlogsgevaar zouden het denkbeeldige van den wereldvrede aantoonen. Maar weet men wel dat juist door die oorlogen het ge tal der vredesvrienden enorm is .gestegen, da t na eiken oorlog de roepstem *otn vrede sterker .wordt? Dit is wellicht het ceniige goede resultaat - van een oorlog. En weet men dan niet, dat reeds thans het aantal oorlogen veel'minder is dan vroeger, en "dat reeds thans menig geschil dal onoplosbaar scheen en vroeger vrij zeker tot een oorlog zou bobben geleid, is bijgelegd; langs vrede lievender! weg, met behulp van het Hof van Arbitrage in 's Gravcnhage? Langzaam maar zeker ondanks de voort durend nieuwe oorlogstoerustingen van de beschaafde landen, gaat het na-ar den vrede! Maar inderdaad zeer langzaam. Politiek Overzicht De versterking van leger en vloot in Duitschland. Eergisteren is in den Duitschen rijksdag de „Rcdeschlacht" begonnen over dc wets ontwerpen tot versterking van leger en vloot. De eerste dag is nagenoeg geheel ingenomen door de redevoeringen, waarmee de ver tegenwoordigers der regeering de voordrach ten toelichtten. Eerst tegen het einde van de zitting kwamen de leden, die het standpunt van dc verschillende partijen moeten uiteen zetten, aan het woord: de sociaal-democraten als sterkste fractie het eerst. Daarmee en met dc replieken verwacht men, dat deze geheele week zal heengaan. Van een eigenlijken strijd is bij het voor naamste deel van deze voordrachten geen sprake. Dc tijd is voorbij, waarin m den Duitschen rijksdag de strijd om eene leger- of vlootvoordracht tegelijk ging om hei be staan van de vergadering, a-ls zij weigerde loc te staan wat door de regecring werd ge vraagd. Sed-ert 1893 is zulk eene voordracht niet meer verworpen in den rijksdag cn is geen rijksdag meer daarom ontbonden. Ook ditmaal verwacht men, dal de groote meer derheid van den rijksdag zal toestaan wat door de regeering wordt gevraagd. De Nordd. Allg. Zeitung schrijft, dat ,,de onder stelling gerechtvaardigd is, dat als het leger en vlootbestuur de nieuwe aanvragen uitvoe rig in de openbare zitting en in de begro tingscommissie van den rijksdag zal hebben gemotiveerd, de burgerlijke partijen zich ais één man van hunne noodzakelijkheid zullen overtuigen". De sociaal-democratische woord voerder verkondigde eergisteren, dat niet ver meerdering van de oorlogstoerustingen het wachtwoord moet zijn, maar hunne beper king, en dat Duitschland daarin voorop moest gaan. Dat zal echter bij de andere parujen geen weerklank vinden; daar bestaat de ge neigdheid om toe te staan wal de regeering verlangt. Zoo diep is men van die dure nood zakelijkheid doordrongen, dat men er zelfs over heen wil stappen, dat de regeering nog heel wat meer vraagt dan zij in de toelich- ling van hare voorstellen wil erkennen. De Vossische Ztg. berekent, dat dc verhooging van de'legersterkte in vredestijd veel meer bedraagt dan de regeering heeft opgegeven. Niet 29,000 man meer zullen bij het leger worden ingelijfd, maar 35,000 man. Do ver sterking van het i>crsoneel der vloot, die uit de nu ingediende voorstellen voortvloeit, zal bedragen 15,477 man. Voor leger en vloot te zamen krijgt incn dus'50,500 man meer dan tot dusver. Niet daarover echter zal in den rijksdag do groote strijd loopen. Ernstige strijd zal er eerst komen, als de vraag aan de orde komt hoe de kosten vap deze leger- en vloot- versterking zullen worden gedekt. De regee ring rekent op eene aanzienlijke verhooging van de opbrengst der bestaande belastingen en wil als eenige nieuwe bron van inkomsten de afschaffing van hot brandewijncontingent, de zoogenaamde „Liebtógabe". Tol da' voor stel is zij niet gekomen dan na langen strijd in eigen boezem, die oorzaak is geweest van hel aftreden van den vroegeren staatssecre taris der rijksfinanciën Wormuth, die zich niet verantwoord voelde aan dit financieele beleid mee te doen. Do lieer Wermuth heeft na zijn aftreden nog eene lans gebroken voor de door hem voorgestane financieele politiek; in het laatste nummer van de Deutsche Revue is een artikel opgenomen van zijne hand, waarin met klem van redenen wordt betoogd, dat naar eene nieuwe bron van inkomst moet worden gezocht, die het grootste deel van de nieuwe uitgaven dekt. Dat kan z. i. slechts eene bezitbelasting zijn. Tegen eene rijksver mogensbelasting of eene rijksinkomstenbelas^ ting hebben de bondsstaten bezwaar. ,,En welke vorm van bezitbelasting zou dan over blijven, zoo niet de erfenisbelasting?" Hij besluit met de woorden: ..liaderdaad, Let beginsel: „Geen uitgave zoailder dekking" is zeer lastig te handha ven. Veel gemakkelijker zou het zijn, van liet varen tegen den stroom in af be zien, de riemen in te balen en eene poos zacht stroomafwaarts t.e glijden, zoo zacht dat men de teruggaande herweging eerst naiu/welijiks merkt. Maar dat mug niet zijn. Met de ge- zouulhcid van 'de rijksfinanciën zijn diepge wortelde nationale be-angen verbonden, die cüike, zij T ook nog zoo lasLge, inspanning rechtvaardigen en ease heil. En deze inspan ning moet, wil zij ten goiede werken, zich thans doen gelden, niet later." Het is te verwachten, «dat in den strijd over dit doel vain de voordracht men zdch niet nadruk zal beroepen op het gezag van d'czetn gewezicm bewindsman, dien de Vossd- sohe Zug. roemt «alls „dein besten minks tor varn financiëndien liet rijk ooit heeft gehad." De poMtiïöke beteekenis van dezen strijd ligt hierin, dat het dc rechterzijde en het cen trum zijn, dte van de invoering van eene rijksbelasting op de erfenissen niet willen weten. Zij zijn in dol opzicht consequent ge bleven en nemen nog liet standpunt in van 19U9, toen hun weerzin t-qgen d.ie belasting oorzaak was van den vail van vorst Büliow als rijkskanselier. Maar de beslissing over dit dee] van de voordracht zal nog wel eenigen tijjd op zich laten wachten; de regeeriwg is, als zij maar vóór Pinksteren voor hare voor stellen tot versterking van legen- on vloot de toestemming van dan rijksdag krijgit, niet ongezind de kwestie der dekking van de toos ten tot het najaar be laten rusten. Als toelichting van wait het door de re- goening gedane dekkings voorstel, de ophef fing va» het bromdew ij n co ntingent, betee- ikicn.t, moge het volgende dienen: Bdj ide ver boogiug van de bram de wijnbelasting in 1887 wc*td op voorstel wan conservatieve zijde aan de braaidcrs voor een bepaald quotum van bunfeie productie het ocmitii^emt bo«ga- staan, dat zy pefr H. L. zuóvere olkohol vod den binnen dit contingent geproduceerde» txi&ndciwijn slechts 50 mark aan het rijk be- boefden ujo te keeren, terwijl de algemeen* veirbruiksljelasting 70 mark bedroeg Dut ver- schil van 20 mark por II. L., dat de brander i<n den zak <tak, moest hem schadeloos stel- Ion voor de mindere productie tengevolge va#» den door het duurder worden van den brandewijn veroorzaakten achteruitgang in het gebruik. De conservatieve afgevaardigde vo-n \Vc<dell -Mallchow noemde dit geschenk aan dc bilanders eene „Liebesgabe", welk woord sedert de korte benaming er voor gebleven is. Italië en Turkije. K o n s t a n t i n o p e 12 3 April, 'n het antwoord van de Porie op de mededce- ling der mogendheden wordt bemiddeling aanvaard, als zijnde het moest in het belang der beide oorlogvoerende partijen, op voor waarde echter dat de souvereine, fictieve en integrale rechten van Turkije gehand haafd worden en dat Italië Tripoli zal ontruimen. In het antwoord wordt hierbij gevoegd dat een andere oplossing onmogelijk is. Voorts wordt er in herhaald dat de Porte bereid is aan Italië economische concessies in Tri poli toe te staan. Rome, 23 April. Een Italiaansche scheepsdi visie heeft het eiland Stampa li be zet. Een telegram uit Caïro meldt het overlij den van Enver Bey, veroorzaakt door koud vuur als gevolg eener verwonding. P a r ij s, 2 3 A p r i 1. De Temps heeft uit Athene bericht ontvangen, dat de Italianen de Moudrosbaai op het eiland Lemnos heb ben bezet. lien telegram uit Caïro aan de Temps houdt in. dat de ministers van binnenlandsche za ken en van financiën maatrego.en hebben ge nomen om zich te bemoeien inet het bestuur van de baai van Solium, die door Turkije altijd als eene Egyptische bezitting is be schouwd. Athene, 23 Apri 1. Uit Konstantind- pel wordt bericht, dat 55 nieuwe drijvende mijnen in de Dardanellen zijn geplaatst. Rome, 23 April. De Trnibuoa spreekt bfctsdist tegen, dia't de Italian-en Lemnos bezet Iheihben. Bucka mez. 2 3 April. Heden mor gen deden belangrijke contingenten Turken met artillerie een kraebtigen aanval op «de Italiaansche stellingen. Het gevecht duurde tot 2 uren in deai namiddag; het eindigde met de ovexw-uning van de Italianen. De Turken leden groote verliezen; de Italianen hadden 7 doodm en 70 gewonden. ho ïmtuntinopel, 23 April. Dcre- geiertng heelt aan dc vertegenwoordigers van de mogendheden kennis gegeven, dat zij aan de in dc havens liggende schepen heeft verboden zich te bedienen van toestel len voor draadlooze telegrafie, omdat daar door stoornisse® worden teweeggebracht in de tocsteJjeu van dien staat. Konstantinopel, 2 3 April. Rus land heeft een vriendschappelijk protest te gen de sluiting van dc Dardanellen aan de Porte gezonden. Tweede telegram. De Russische nota over de Dardanellen vraagt de herope ning, omdat de Italiaansche vloot weder ver trokken is en omdat Italië heeft verklaard de straat niet te willen aanvallen. De vriend schappelijke vorm stride dc Porte volledig gerust over de Russische bedoelingen. Derde telegra m. De vriendschappe lijke nota van het Russische gezantschap aan de Porte doet uitkomen, dat het onmiddel lijke gevaar nu ter zijde is gesteld, en be veelt daarom aan de straat weder te openen voor de scheepvaart. Men gelooft dat de mi nisterraad morgen zal besluiten de mijnen weg te nemen, die den doortocht versper ren. Nikolajew, 23 April. Het beurs comité heeft, tegenover de buitenlandschc koopcontracten besloten zich te onthouden- van eene verklaring van overmacht, maar voor de In de haven achtergehouden geladen schepen den tijd tot aan dc heropening van de Dardanellen te beschouwen als geoorloof de rustdagen. Dc Dardanellen zullen, zooals reeds werd bericht, in den loop van deze week voor de scheepvaart in eene normale vaargeul we der geopend worden. Waarschijnlijk zal dit Donderdag geschieden. Het departement van marine heelt met de Fransdhe werf Jost te Konstantinopel een contract gesloten over de opruiming van deze mynen. De sluiting heeft volgens een bericht uit Konstantinopel aan de scheepvaart groote verlegenheid berokkend. Meer dan vijftig stoomschepen bevinden zich in de haven. In het personen-, goederen- en postverkeer is eene stremming ingetreden; maar er worden maatregelen genomen om het verkeer langs indirecte wogen af te lekten. De spoorweg maatschappijen hebben aan de rvgeering gemakkelijker voorwaarden voor het graan- transport toegezegd. Het stedelijk bestuur neemt aanhoudend' maatregelen om de duur te der levensmiddelen te verhoeden. Wegens de staking van het verkeer met Triest is er op de suikermarkt eene groote rijzing opge treden. Uit Konelantinopel worclt aan de Köln. 21 g, bericht, dat door Turkechc personen in in vloedrijk© positie weder de reeds voor drio maanden ter sprake gebrachte mogelijkheid wordt overwogen, om dc souvereiuiteit over Tripolilanië, maar zonder Bengasi, af te staan aan den sjcch der Senoessi, hetgeen later den weg tot d©n vrede met Italië zou kunnen effenen. Bij het groote publiek ie dit plan nog ni©t aangebracht. Hierbij werkt mede, dat de sjech der Senoessi feitelijk een schier onbegrensde» invloed in die gewesten bezit en de oorlog bijna alle©» door de Ara bieren gevoerd wordt. Als een bewijs, dat de Porte den toesta na betrekkelijk kalm beoordeelt, kan gelden, dat de minister van openbare werken Djawid gisteren, vergezeld van den directeur der Anatolische spoorwegen Uugulnin, eene ia- formatiereis is begonnen, die zich zal uit strekken tot Adana. Duitschland* Berlijn, 2 3 April. De Rijkstilog be- naadsiaagde heden verder over de defen&ie- otnA werpen. Pukfitz (conservatief) zcide: Door volkss Lroomuiigen in andere landen kunnen plotselinge explosies ontstaan. Dit is de oor zaak ervan <kct vele kringen dor bevojjking eraam twijfelen of «het, ontwerp ver genoeg gjaat. Onze naburen weten dot wij vrede- 26 DOOR BARONESSE ORCZV. II. Lady Molly scheen niet zoo veel belang stelling voor deze zaak te koesteren als zij gewoonlijk deed in een dergelijk geval Met een voor haar ongewone onverschilligheid beweerde zij, dat één Schotseh journalist meer of minder er niet op aankwam. Daarom moest ik bij mij zelf lachen toen op zekeren morgen, ongeveer drie weken na de geheimzinnige verdwijning van den heer Leonard Marveil, nadat mijn meesteres on ik ons juist in haar werkkamer hadden neer gezet om een massa achterstallig werk af tc doen, Jane, onze jeugdige dienstbode, een kaartje bracht dat vergezeld ging van een brief. Iieit kaartje droeg den naam valt Mejuf frouw Olive Marveil. De brief was de ge wone mcdedeeliing van den chef, die Lady Mólly verzocht genoemde dame te woord, te staan en daarna bij hem tc komen om hem over de betreffende zaak in te lichten. Met een half onderdrukten geeuw zeide mijn lieve meesteres aan Jane, Juffrouw Marveil binnen te laten. „Er zijn er twéé, mvlady," zeide Jane, al vorens zich van haar opdracht te kwijten. „Twee wét?" vroeg Lady Molly, lachend. „Twee dames, bedoel ik," verklaarde Jane nader. „Nu, laa«t ze dan beiden in het salon," zeide Lady Molly ongeduldig. Toen Jane zich daarop verwijderde, ge beurde er iets bijzonders; bijzonder, omdat al dien tijd dat ik met mijn meesteres heb samengewerkt, iik haar nooit zoo onverschil lig had gezien in een toch schijnbaar zoo be langrijke zaak. Zij wendde zich tot mij cn zeide: „Mary, ga jij die twee dames maar liever even spreken, wie zij ook mogen zijn. ik vrees dat ze mij doodelijk zouden vervelen. Let wel op hetgeen zij zeggen cn deel mij la ter alles getrouw mede. Nu, talm maar niet." voegde zij er lachend aan toe, waarmede zij rik protest van mijn zijde onderdrukte, „en ga maar eens gauw hooren wat Juffrouw Marveil cn Co te vertellen hebben." Onnoodig te zeggen, dat ik stipt deed wal mij gezegd werd en een oogenbLik later zat ik in ons klein salonnetje, en richtte eenige beleefde woorden tot de twee dames tegen over mij. Ik behoefde niet te vragen wie van haar beiden Juffrouw Marveil was. Lang, slecht gekleed, geheel in het zwart, met een dikken sluier van krip voor haar gezicht, en, zwart katoenen handschoenen aa«n, was zij op cn top de Schotsche vrouw uit de middelklasse. In scherpe tegenstelling met haar hoogst een voudige verschijning, zat naast haar een opr zichtig gekleede jonge vrouw, met een bij zonder grooten hoed, die op haar mooi, ge schilderd gezichtje den niet te miskennen stempel droeg van het métier. Juffrouw Marveil draalde, naar ik met ge noegen bemerkte, niet lang om op de prop pen te komen met het doel van haar bezoek. „Ik ben een van de heeren Ln Scotland Yard gaan spreken," zcide zij na een korte inleiding, „want Juffrouw e L/uly Fay kwam mij van morgen in het hotel een ver haal doen dat zij, dunkt mij,, onmiddellijk na het verdwijnen van mijn broeder, aan de politie had moeten meedoelen cn niet drie weken later." De nadruk welken zij op dc laatste paar woorden legde en dc ijskoude blik waarmede zij de blonde jonge vrouw naast haar aan zag, verrieden maar al te duidelijk de "af keuring die deze strenge Schotsche vrouw aan den dag legde voor de verhouding, waar in haar broeder gestaan mocht hebben tot de vrouw, wier naam alleen reeds onaangenaam wés voor haar dorre Puriteinsche lippen. Juffrouw e Luly Fay kleurde even on der haai rouge en richtte een paar groote heldere oogen smeekend op mij. ,,Ik ik wist het niet lk was bang" stamelde zij. „Er is nu niet de minste aanleiding óm bang te zijn," antwoordde Juffrouw Marveil, „en hoe eerder je alles wait je van de zaak weet eerlijk opbiecht, des te beter het voor ons allen zal zijn." Na dit vrij snibbig gezegd te hebben, keer de zij Juffrouw Fay opzettelijk den rug toe en ging zij in een tijdschrift bladeren, dat toevallig op een tafel dicht bij 'haar lag. Ik mompelde een paar aanmoedigende woorden, want de kleine actrice zag er uit alsof zij op het punt was in tranen uit te barsten. Ik sprak zoo vriendelijk mogelijk en zeide haar dat, wanneer zij werkelijk eenig licht op de tegenwoordige verblijfplaats vau den lieer .Marveil kon werpen, het haar plicht was volkomen eerlijk daaromtrent te zijn. Zij „humde" en „hemde" eenigen tijd en ik voelde juist dat ail dat dralen op mijn zenuwen begon te werken, toen zij op eens heel vlug begon te spreken. „Ik heb de eerste jongensrol In dc „Grand", zeide zij op haastigen tooi»; „en ik heb meneer Marveil heel goed gekend zeker cn ~- hij was heel aardig voor me en „Ja en vroeg ik, want het meisje was blijkbaar erg zenuwachtig. Thans volgde er een pauze En Juffrouw Fay begon tc schreien „En 't schijnt dat mijn broer dien nacht van den derden Februari met deze jonge dame heelt gesoupeerd, waarna niemand hem meer gezien of gesproken heeft," viel juffrouw Marveil kalm in. ,,Is dal zoo?" vroeg ik opnieuw. Luly Fay knikte, terwijl dikke tranen op haar gevouwen handen vielen. „Maar waarom hebt u dit dan niet drie weken geleden aan de politie meegedeeld 1" «riep ik uit met al dc gestrengheid waarover ik op dat oogenbhk kon beschikken. „Ik was bang stamelde zij. „Bang? Waarvoor?" „Ik ben verloofd met Lord Mountnewte en „En nu wilde u niet dat hij wist, dat ge terzeïf(leeftijd niét afkecrig waart van de be leefdheden van meneer Leonard Marveil was dat het? Nu vertel me dan maai- eens wait er gebeurd is, nadat ge met meneer Mar veil hebt gesoupeerd?" .,0! ik hoop ik hoop dat er niets gebeurd is," zcide zij, steeds 'harder schreiende; „wij hebben gesoupeerd in het Troeaderoen daar na bracht hij mij naar mijn rijtuig. Plotse ling zag ik, juist op het oogenbtlk dat ik weg reed, Lord Mountnewte vlak bij hem staan." „Kenden de beide heeren elkaar?" vroeg ik. „Neen," antwoordde juffrouw Fay; „ten minste ik geloof het niet. Maar, toen ik door het portierraampje keek, zag ik hen even met elkaar staan praten en daarna voortloo- pen in dc richting van Piccadilly Circus. Dat is het laatste wat ik van -hen béiden heb ge zien," besloot de jeugdige actrice mot een nieuwen stroom van tranen. „Lord Mount newte heb ik sindsdien niet meer gesproken cn meneer Leonard Marveil is verdwenen mét mijn geld en mét mijn diamanten." „Met uw geld en uw diamanten?'' vroeg ik, een en al verbazing. „Ja, met mijn geld en met mijn diaman ten; hij had mij gezegd dat hij juwelier was cn dat mijn diamanten opnieuw gezet moes ten worden. Hij nam ze dien avond mee, want bij beweerde dat Loodcnsche juweliers behendige dieven waren en dat hij daarom dat werk gaarne zelf voor mij wilde doen. Bovendien gaf ik hem tweehonderd pond. die hij, naar iliij zeide, noodiig had voor het goud cn het platina, om de steenen opnieuw te zetten. En nu is hij wegl En mijn geld en mijn diamanten zijn ook weg! O, ik ik bon zoo onverstandig geweest, zoo heel heel onverstandig en Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1912 | | pagina 1