R\ SOS
O4* Jaargans;.
Woensdag 24 April 1912.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Avonturen van
Lady Molly van Scotland-Yard.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Par 8 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post - 1.00.
Afzondovlijko nummers - 0.05.
Deze Courant verschijnt degelijks, behalve op Zor.- en Feest
dagen.
AdvertentiSn. mededeelingen enz.gelieve men vóór 11 nar
*s morgens by de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers! VALKHOFF ft C®.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DEK ADVERT JSNTIËN:
Van 15 rogols f O.SO.
Elke regel moor O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cent* by vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel on bedryf beabutn zeer voordeeligo bepalingen tot
het herhaald adverteeron in dit Blad, by abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegozondon.
De Vredesbeweging.
Zou bet waar zijn .dat iedere groote en
grootschc gedadhte honderd jaar noodig
heeft, eer ze algemeen erkend word*, en
honderd jaar daarna om atgemeene toepas
sing te vinden? Wij kunnen het bijna niet
gekloven wanneer wij zien hoe snel de bewe
ging voor de vredelievende oplossing van
alle geschillen tussdhen de volken zsk'h
heeft uitgebreid. Er zijn nog lang geen hon
derd jaar verloopen sedert Bet-ha von Suli
ner's beroemd boek verscheen, waardoor zoo
veler oogen .geopend werden. Dicht er en
dfcdhter worden de rijen van de strijders voor
de grootsohe gedachte van den wereldvre
de, zwakker wordt het verzet, en verstomd
is het hoongelach .van de tegenstanders. In
alle rangen en standen dringt het geroep
om vrede door, overal vtfnidlt de vrede nieu
we vrienden.
En toch? Toch zijn wij -nog verre af van
idien algemecnen vrede. Zoolang die gelegen
heid voor een andere 'dan een vredelievende
oplossing bestaat, -zoolang dreigt gevaar.
Van twee zij-den echter wordt het gevaar
bewaakt. De regeeringen zoeken naar be
stendiging van -den vrede door liet sluiten
van .tractate», door het zoeken naar regeling
van de internationale verhoudingen op huil
vredesconferenties, idoor het scheppen van
een Internationalen rechter die te 's Gra-
vervhage geschillen tusscihen Staten beslist.
De mensdhen afzonderlij-k vereenigen zich en
trachten hun broeders en zusters te overtui
gen van de weldaad die in het behoud van-
den vrede gelegen is.
Er beeft opstuwing plaats uit de massa, er
lieeft bevestiging plaats van het vredesver-
langen.
Niet in de eerste «plaats ligt het veld der
propaganda op hel oorlogsterrein. Met gru
welijke van den strijd, het afschrikwekkende
daarvan is sleohits ,een indirecte steun aan
de vredesbeweging. De verbetering van de
opvattingen omtrent d!e verhoudingen der
mensahen blijft het hoofddoel.
Al mag de voortgang, dien de regeeringen
maken op pacifistisch gebied, steeds als een
verheugend feit zijn aan t-e .merken al mag
de onmisbare studie van 'het internationaal
reoht steeds in verblijdende mate toenemen,
den drang van onder op, .uit de samenleving
zelf, sterker en sterker te maken, zal in
de eerste (plaats de taak der propaganda
zijn.
Opmerkelijk is liet, dat hoe langer hoe
meer naast de ethische -motieven voor den
wereldvrede, lans ook op economische gron
den wordt aangedrongen op een internatio
nale regeling, die op den duur den oorrog
onmogelijk zal maken.
Het bankverkeer weeft een net over alle
volken. Een oorlog zou dat weefcel zóó ver
scheuren dat alle volken, alle landen onher
stelbare sdhade zouden ondervinden.
Maar bovendien, zelfs een overwinning kan
niet goedmaken de economische nadeelen,
door den oorlog aan het overwin nede land
toegebracht.
Het nooit volprezen hoek „>Dc groote Illu
sie" van Norman Angell, heeft ons de waar
heid daarvan gebracht.
Eenmaal werd juist van de zijde der fi
nanciers hot verwijt gericht dat de wereld
vrede een illusie is. Thans zijn juist zij het,
die de noodzakelijkheid van -het vredesbe-
houd betoogen.
Het Vredespaleis nadert aijn voltooiing.
De mühoenen haifdteokeiringcn van Miss
Eckstein zullen er komen als een reusach
tige ovatie bij de inwijding.
Er is iin den 1 aalsten tijd vaak gespot
met dat „paleis der iHusie" De oorlogen en
het oorlogsgevaar zouden het denkbeeldige
van den wereldvrede aantoonen. Maar weet
men wel dat juist door die oorlogen het ge
tal der vredesvrienden enorm is .gestegen,
da t na eiken oorlog de roepstem *otn vrede
sterker .wordt? Dit is wellicht het ceniige
goede resultaat - van een oorlog. En weet
men dan niet, dat reeds thans het aantal
oorlogen veel'minder is dan vroeger, en "dat
reeds thans menig geschil dal onoplosbaar
scheen en vroeger vrij zeker tot een oorlog
zou bobben geleid, is bijgelegd; langs vrede
lievender! weg, met behulp van het Hof van
Arbitrage in 's Gravcnhage?
Langzaam maar zeker ondanks de voort
durend nieuwe oorlogstoerustingen van de
beschaafde landen, gaat het na-ar den vrede!
Maar inderdaad zeer langzaam.
Politiek Overzicht
De versterking van leger en
vloot in Duitschland.
Eergisteren is in den Duitschen rijksdag
de „Rcdeschlacht" begonnen over dc wets
ontwerpen tot versterking van leger en vloot.
De eerste dag is nagenoeg geheel ingenomen
door de redevoeringen, waarmee de ver
tegenwoordigers der regeering de voordrach
ten toelichtten. Eerst tegen het einde van de
zitting kwamen de leden, die het standpunt
van dc verschillende partijen moeten uiteen
zetten, aan het woord: de sociaal-democraten
als sterkste fractie het eerst. Daarmee en met
dc replieken verwacht men, dat deze geheele
week zal heengaan.
Van een eigenlijken strijd is bij het voor
naamste deel van deze voordrachten geen
sprake. Dc tijd is voorbij, waarin m den
Duitschen rijksdag de strijd om eene leger-
of vlootvoordracht tegelijk ging om hei be
staan van de vergadering, a-ls zij weigerde
loc te staan wat door de regecring werd ge
vraagd. Sed-ert 1893 is zulk eene voordracht
niet meer verworpen in den rijksdag cn is
geen rijksdag meer daarom ontbonden. Ook
ditmaal verwacht men, dal de groote meer
derheid van den rijksdag zal toestaan wat
door de regeering wordt gevraagd. De
Nordd. Allg. Zeitung schrijft, dat ,,de onder
stelling gerechtvaardigd is, dat als het leger
en vlootbestuur de nieuwe aanvragen uitvoe
rig in de openbare zitting en in de begro
tingscommissie van den rijksdag zal hebben
gemotiveerd, de burgerlijke partijen zich ais
één man van hunne noodzakelijkheid zullen
overtuigen". De sociaal-democratische woord
voerder verkondigde eergisteren, dat niet ver
meerdering van de oorlogstoerustingen het
wachtwoord moet zijn, maar hunne beper
king, en dat Duitschland daarin voorop moest
gaan. Dat zal echter bij de andere parujen
geen weerklank vinden; daar bestaat de ge
neigdheid om toe te staan wal de regeering
verlangt. Zoo diep is men van die dure nood
zakelijkheid doordrongen, dat men er zelfs
over heen wil stappen, dat de regeering nog
heel wat meer vraagt dan zij in de toelich-
ling van hare voorstellen wil erkennen. De
Vossische Ztg. berekent, dat dc verhooging
van de'legersterkte in vredestijd veel meer
bedraagt dan de regeering heeft opgegeven.
Niet 29,000 man meer zullen bij het leger
worden ingelijfd, maar 35,000 man. Do ver
sterking van het i>crsoneel der vloot, die uit
de nu ingediende voorstellen voortvloeit, zal
bedragen 15,477 man. Voor leger en vloot te
zamen krijgt incn dus'50,500 man meer dan
tot dusver.
Niet daarover echter zal in den rijksdag
do groote strijd loopen. Ernstige strijd zal
er eerst komen, als de vraag aan de orde
komt hoe de kosten vap deze leger- en vloot-
versterking zullen worden gedekt. De regee
ring rekent op eene aanzienlijke verhooging
van de opbrengst der bestaande belastingen
en wil als eenige nieuwe bron van inkomsten
de afschaffing van hot brandewijncontingent,
de zoogenaamde „Liebtógabe". Tol da' voor
stel is zij niet gekomen dan na langen strijd
in eigen boezem, die oorzaak is geweest van
hel aftreden van den vroegeren staatssecre
taris der rijksfinanciën Wormuth, die zich
niet verantwoord voelde aan dit financieele
beleid mee te doen. Do lieer Wermuth heeft
na zijn aftreden nog eene lans gebroken voor
de door hem voorgestane financieele politiek;
in het laatste nummer van de Deutsche Revue
is een artikel opgenomen van zijne hand,
waarin met klem van redenen wordt betoogd,
dat naar eene nieuwe bron van inkomst moet
worden gezocht, die het grootste deel van de
nieuwe uitgaven dekt. Dat kan z. i. slechts
eene bezitbelasting zijn. Tegen eene rijksver
mogensbelasting of eene rijksinkomstenbelas^
ting hebben de bondsstaten bezwaar. ,,En
welke vorm van bezitbelasting zou dan over
blijven, zoo niet de erfenisbelasting?" Hij
besluit met de woorden:
..liaderdaad, Let beginsel: „Geen uitgave
zoailder dekking" is zeer lastig te handha
ven. Veel gemakkelijker zou het zijn, van
liet varen tegen den stroom in af be zien,
de riemen in te balen en eene poos zacht
stroomafwaarts t.e glijden, zoo zacht dat men
de teruggaande herweging eerst naiu/welijiks
merkt. Maar dat mug niet zijn. Met de ge-
zouulhcid van 'de rijksfinanciën zijn diepge
wortelde nationale be-angen verbonden, die
cüike, zij T ook nog zoo lasLge, inspanning
rechtvaardigen en ease heil. En deze inspan
ning moet, wil zij ten goiede werken, zich
thans doen gelden, niet later."
Het is te verwachten, «dat in den strijd
over dit doel vain de voordracht men zdch
niet nadruk zal beroepen op het gezag van
d'czetn gewezicm bewindsman, dien de Vossd-
sohe Zug. roemt «alls „dein besten minks tor varn
financiëndien liet rijk ooit heeft gehad."
De poMtiïöke beteekenis van dezen strijd ligt
hierin, dat het dc rechterzijde en het cen
trum zijn, dte van de invoering van eene
rijksbelasting op de erfenissen niet willen
weten. Zij zijn in dol opzicht consequent ge
bleven en nemen nog liet standpunt in van
19U9, toen hun weerzin t-qgen d.ie belasting
oorzaak was van den vail van vorst Büliow als
rijkskanselier. Maar de beslissing over dit
dee] van de voordracht zal nog wel eenigen
tijjd op zich laten wachten; de regeeriwg is,
als zij maar vóór Pinksteren voor hare voor
stellen tot versterking van legen- on vloot de
toestemming van dan rijksdag krijgit, niet
ongezind de kwestie der dekking van de toos
ten tot het najaar be laten rusten.
Als toelichting van wait het door de re-
goening gedane dekkings voorstel, de ophef
fing va» het bromdew ij n co ntingent, betee-
ikicn.t, moge het volgende dienen: Bdj ide ver
boogiug van de bram de wijnbelasting in 1887
wc*td op voorstel wan conservatieve zijde aan
de braaidcrs voor een bepaald quotum van
bunfeie productie het ocmitii^emt bo«ga-
staan, dat zy pefr H. L. zuóvere olkohol vod
den binnen dit contingent geproduceerde»
txi&ndciwijn slechts 50 mark aan het rijk be-
boefden ujo te keeren, terwijl de algemeen*
veirbruiksljelasting 70 mark bedroeg Dut ver-
schil van 20 mark por II. L., dat de brander
i<n den zak <tak, moest hem schadeloos stel-
Ion voor de mindere productie tengevolge
va#» den door het duurder worden van den
brandewijn veroorzaakten achteruitgang in
het gebruik. De conservatieve afgevaardigde
vo-n \Vc<dell -Mallchow noemde dit geschenk
aan dc bilanders eene „Liebesgabe", welk
woord sedert de korte benaming er voor
gebleven is.
Italië en Turkije.
K o n s t a n t i n o p e 12 3 April, 'n
het antwoord van de Porie op de mededce-
ling der mogendheden wordt bemiddeling
aanvaard, als zijnde het moest in het belang
der beide oorlogvoerende partijen, op voor
waarde echter dat de souvereine, fictieve
en integrale rechten van Turkije gehand
haafd worden en dat Italië Tripoli zal
ontruimen.
In het antwoord wordt hierbij gevoegd dat
een andere oplossing onmogelijk is. Voorts
wordt er in herhaald dat de Porte bereid
is aan Italië economische concessies in Tri
poli toe te staan.
Rome, 23 April. Een Italiaansche
scheepsdi visie heeft het eiland Stampa li be
zet.
Een telegram uit Caïro meldt het overlij
den van Enver Bey, veroorzaakt door koud
vuur als gevolg eener verwonding.
P a r ij s, 2 3 A p r i 1. De Temps heeft uit
Athene bericht ontvangen, dat de Italianen
de Moudrosbaai op het eiland Lemnos heb
ben bezet.
lien telegram uit Caïro aan de Temps houdt
in. dat de ministers van binnenlandsche za
ken en van financiën maatrego.en hebben ge
nomen om zich te bemoeien inet het bestuur
van de baai van Solium, die door Turkije
altijd als eene Egyptische bezitting is be
schouwd.
Athene, 23 Apri 1. Uit Konstantind-
pel wordt bericht, dat 55 nieuwe drijvende
mijnen in de Dardanellen zijn geplaatst.
Rome, 23 April. De Trnibuoa spreekt
bfctsdist tegen, dia't de Italian-en Lemnos bezet
Iheihben.
Bucka mez. 2 3 April. Heden mor
gen deden belangrijke contingenten Turken
met artillerie een kraebtigen aanval op «de
Italiaansche stellingen. Het gevecht duurde
tot 2 uren in deai namiddag; het eindigde
met de ovexw-uning van de Italianen. De
Turken leden groote verliezen; de Italianen
hadden 7 doodm en 70 gewonden.
ho ïmtuntinopel, 23 April. Dcre-
geiertng heelt aan dc vertegenwoordigers
van de mogendheden kennis gegeven, dat
zij aan de in dc havens liggende schepen
heeft verboden zich te bedienen van toestel
len voor draadlooze telegrafie, omdat daar
door stoornisse® worden teweeggebracht in
de tocsteJjeu van dien staat.
Konstantinopel, 2 3 April. Rus
land heeft een vriendschappelijk protest te
gen de sluiting van dc Dardanellen aan de
Porte gezonden.
Tweede telegram. De Russische
nota over de Dardanellen vraagt de herope
ning, omdat de Italiaansche vloot weder ver
trokken is en omdat Italië heeft verklaard de
straat niet te willen aanvallen. De vriend
schappelijke vorm stride dc Porte volledig
gerust over de Russische bedoelingen.
Derde telegra m. De vriendschappe
lijke nota van het Russische gezantschap aan
de Porte doet uitkomen, dat het onmiddel
lijke gevaar nu ter zijde is gesteld, en be
veelt daarom aan de straat weder te openen
voor de scheepvaart. Men gelooft dat de mi
nisterraad morgen zal besluiten de mijnen
weg te nemen, die den doortocht versper
ren.
Nikolajew, 23 April. Het beurs
comité heeft, tegenover de buitenlandschc
koopcontracten besloten zich te onthouden-
van eene verklaring van overmacht, maar
voor de In de haven achtergehouden geladen
schepen den tijd tot aan dc heropening van
de Dardanellen te beschouwen als geoorloof
de rustdagen.
Dc Dardanellen zullen, zooals reeds werd
bericht, in den loop van deze week voor de
scheepvaart in eene normale vaargeul we
der geopend worden. Waarschijnlijk zal dit
Donderdag geschieden. Het departement
van marine heelt met de Fransdhe werf Jost
te Konstantinopel een contract gesloten over
de opruiming van deze mynen.
De sluiting heeft volgens een bericht uit
Konstantinopel aan de scheepvaart groote
verlegenheid berokkend. Meer dan vijftig
stoomschepen bevinden zich in de haven. In
het personen-, goederen- en postverkeer is
eene stremming ingetreden; maar er worden
maatregelen genomen om het verkeer langs
indirecte wogen af te lekten. De spoorweg
maatschappijen hebben aan de rvgeering
gemakkelijker voorwaarden voor het graan-
transport toegezegd. Het stedelijk bestuur
neemt aanhoudend' maatregelen om de duur
te der levensmiddelen te verhoeden. Wegens
de staking van het verkeer met Triest is er
op de suikermarkt eene groote rijzing opge
treden.
Uit Konelantinopel worclt aan de Köln. 21 g,
bericht, dat door Turkechc personen in in
vloedrijk© positie weder de reeds voor drio
maanden ter sprake gebrachte mogelijkheid
wordt overwogen, om dc souvereiuiteit over
Tripolilanië, maar zonder Bengasi, af te
staan aan den sjcch der Senoessi, hetgeen
later den weg tot d©n vrede met Italië zou
kunnen effenen. Bij het groote publiek ie dit
plan nog ni©t aangebracht. Hierbij werkt
mede, dat de sjech der Senoessi feitelijk een
schier onbegrensde» invloed in die gewesten
bezit en de oorlog bijna alle©» door de Ara
bieren gevoerd wordt.
Als een bewijs, dat de Porte den toesta na
betrekkelijk kalm beoordeelt, kan gelden,
dat de minister van openbare werken Djawid
gisteren, vergezeld van den directeur der
Anatolische spoorwegen Uugulnin, eene ia-
formatiereis is begonnen, die zich zal uit
strekken tot Adana.
Duitschland*
Berlijn, 2 3 April. De Rijkstilog be-
naadsiaagde heden verder over de defen&ie-
otnA werpen. Pukfitz (conservatief) zcide: Door
volkss Lroomuiigen in andere landen kunnen
plotselinge explosies ontstaan. Dit is de oor
zaak ervan <kct vele kringen dor bevojjking
eraam twijfelen of «het, ontwerp ver genoeg
gjaat. Onze naburen weten dot wij vrede-
26 DOOR
BARONESSE ORCZV.
II.
Lady Molly scheen niet zoo veel belang
stelling voor deze zaak te koesteren als zij
gewoonlijk deed in een dergelijk geval Met
een voor haar ongewone onverschilligheid
beweerde zij, dat één Schotseh journalist
meer of minder er niet op aankwam.
Daarom moest ik bij mij zelf lachen toen
op zekeren morgen, ongeveer drie weken na
de geheimzinnige verdwijning van den heer
Leonard Marveil, nadat mijn meesteres on
ik ons juist in haar werkkamer hadden neer
gezet om een massa achterstallig werk af tc
doen, Jane, onze jeugdige dienstbode, een
kaartje bracht dat vergezeld ging van een
brief.
Iieit kaartje droeg den naam valt Mejuf
frouw Olive Marveil. De brief was de ge
wone mcdedeeliing van den chef, die Lady
Mólly verzocht genoemde dame te woord, te
staan en daarna bij hem tc komen om hem
over de betreffende zaak in te lichten.
Met een half onderdrukten geeuw zeide
mijn lieve meesteres aan Jane, Juffrouw
Marveil binnen te laten.
„Er zijn er twéé, mvlady," zeide Jane, al
vorens zich van haar opdracht te kwijten.
„Twee wét?" vroeg Lady Molly, lachend.
„Twee dames, bedoel ik," verklaarde Jane
nader.
„Nu, laa«t ze dan beiden in het salon," zeide
Lady Molly ongeduldig.
Toen Jane zich daarop verwijderde, ge
beurde er iets bijzonders; bijzonder, omdat
al dien tijd dat ik met mijn meesteres heb
samengewerkt, iik haar nooit zoo onverschil
lig had gezien in een toch schijnbaar zoo be
langrijke zaak. Zij wendde zich tot mij cn
zeide:
„Mary, ga jij die twee dames maar liever
even spreken, wie zij ook mogen zijn. ik
vrees dat ze mij doodelijk zouden vervelen.
Let wel op hetgeen zij zeggen cn deel mij la
ter alles getrouw mede. Nu, talm maar niet."
voegde zij er lachend aan toe, waarmede zij
rik protest van mijn zijde onderdrukte, „en
ga maar eens gauw hooren wat Juffrouw
Marveil cn Co te vertellen hebben."
Onnoodig te zeggen, dat ik stipt deed wal
mij gezegd werd en een oogenbLik later zat
ik in ons klein salonnetje, en richtte eenige
beleefde woorden tot de twee dames tegen
over mij.
Ik behoefde niet te vragen wie van haar
beiden Juffrouw Marveil was. Lang, slecht
gekleed, geheel in het zwart, met een dikken
sluier van krip voor haar gezicht, en, zwart
katoenen handschoenen aa«n, was zij op cn
top de Schotsche vrouw uit de middelklasse.
In scherpe tegenstelling met haar hoogst een
voudige verschijning, zat naast haar een opr
zichtig gekleede jonge vrouw, met een bij
zonder grooten hoed, die op haar mooi, ge
schilderd gezichtje den niet te miskennen
stempel droeg van het métier.
Juffrouw Marveil draalde, naar ik met ge
noegen bemerkte, niet lang om op de prop
pen te komen met het doel van haar bezoek.
„Ik ben een van de heeren Ln Scotland
Yard gaan spreken," zcide zij na een korte
inleiding, „want Juffrouw e L/uly Fay
kwam mij van morgen in het hotel een ver
haal doen dat zij, dunkt mij,, onmiddellijk
na het verdwijnen van mijn broeder, aan de
politie had moeten meedoelen cn niet drie
weken later."
De nadruk welken zij op dc laatste paar
woorden legde en dc ijskoude blik waarmede
zij de blonde jonge vrouw naast haar aan
zag, verrieden maar al te duidelijk de "af
keuring die deze strenge Schotsche vrouw
aan den dag legde voor de verhouding, waar
in haar broeder gestaan mocht hebben tot de
vrouw, wier naam alleen reeds onaangenaam
wés voor haar dorre Puriteinsche lippen.
Juffrouw e Luly Fay kleurde even on
der haai rouge en richtte een paar groote
heldere oogen smeekend op mij.
,,Ik ik wist het niet lk was bang"
stamelde zij.
„Er is nu niet de minste aanleiding óm
bang te zijn," antwoordde Juffrouw Marveil,
„en hoe eerder je alles wait je van de zaak
weet eerlijk opbiecht, des te beter het voor
ons allen zal zijn."
Na dit vrij snibbig gezegd te hebben, keer
de zij Juffrouw Fay opzettelijk den rug toe
en ging zij in een tijdschrift bladeren, dat
toevallig op een tafel dicht bij 'haar lag.
Ik mompelde een paar aanmoedigende
woorden, want de kleine actrice zag er uit
alsof zij op het punt was in tranen uit te
barsten. Ik sprak zoo vriendelijk mogelijk en
zeide haar dat, wanneer zij werkelijk eenig
licht op de tegenwoordige verblijfplaats vau
den lieer .Marveil kon werpen, het haar
plicht was volkomen eerlijk daaromtrent te
zijn.
Zij „humde" en „hemde" eenigen tijd en
ik voelde juist dat ail dat dralen op mijn
zenuwen begon te werken, toen zij op eens
heel vlug begon te spreken.
„Ik heb de eerste jongensrol In dc
„Grand", zeide zij op haastigen tooi»; „en
ik heb meneer Marveil heel goed gekend
zeker cn ~- hij was heel aardig voor me
en
„Ja en vroeg ik, want het meisje
was blijkbaar erg zenuwachtig.
Thans volgde er een pauze En Juffrouw
Fay begon tc schreien
„En 't schijnt dat mijn broer dien nacht
van den derden Februari met deze jonge
dame heelt gesoupeerd, waarna niemand
hem meer gezien of gesproken heeft," viel
juffrouw Marveil kalm in.
,,Is dal zoo?" vroeg ik opnieuw.
Luly Fay knikte, terwijl dikke tranen op
haar gevouwen handen vielen.
„Maar waarom hebt u dit dan niet drie
weken geleden aan de politie meegedeeld 1"
«riep ik uit met al dc gestrengheid waarover
ik op dat oogenbhk kon beschikken.
„Ik was bang stamelde zij.
„Bang? Waarvoor?"
„Ik ben verloofd met Lord Mountnewte
en
„En nu wilde u niet dat hij wist, dat ge
terzeïf(leeftijd niét afkecrig waart van de be
leefdheden van meneer Leonard Marveil
was dat het? Nu vertel me dan maai- eens
wait er gebeurd is, nadat ge met meneer Mar
veil hebt gesoupeerd?"
.,0! ik hoop ik hoop dat er niets gebeurd
is," zcide zij, steeds 'harder schreiende; „wij
hebben gesoupeerd in het Troeaderoen daar
na bracht hij mij naar mijn rijtuig. Plotse
ling zag ik, juist op het oogenbtlk dat ik weg
reed, Lord Mountnewte vlak bij hem staan."
„Kenden de beide heeren elkaar?" vroeg
ik.
„Neen," antwoordde juffrouw Fay; „ten
minste ik geloof het niet. Maar, toen ik door
het portierraampje keek, zag ik hen even
met elkaar staan praten en daarna voortloo-
pen in dc richting van Piccadilly Circus. Dat
is het laatste wat ik van -hen béiden heb ge
zien," besloot de jeugdige actrice mot een
nieuwen stroom van tranen. „Lord Mount
newte heb ik sindsdien niet meer gesproken
cn meneer Leonard Marveil is verdwenen
mét mijn geld en mét mijn diamanten."
„Met uw geld en uw diamanten?'' vroeg
ik, een en al verbazing.
„Ja, met mijn geld en met mijn diaman
ten; hij had mij gezegd dat hij juwelier was
cn dat mijn diamanten opnieuw gezet moes
ten worden. Hij nam ze dien avond mee,
want bij beweerde dat Loodcnsche juweliers
behendige dieven waren en dat hij daarom
dat werk gaarne zelf voor mij wilde doen.
Bovendien gaf ik hem tweehonderd pond.
die hij, naar iliij zeide, noodiig had voor het
goud cn het platina, om de steenen opnieuw
te zetten. En nu is hij wegl En mijn geld
en mijn diamanten zijn ook weg! O, ik
ik bon zoo onverstandig geweest, zoo heel
heel onverstandig en
Wordt vervolgd.