I*. 816. Tweede Blad. IO" Jaaryaif. Zaterdag 18 Mei [1912. BINNENLAND. FEUILLETON. Avonturen van Lady Mollj van Scotland-Yard. I ftHERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 mnauden voor Amorsfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonder] yko nummers- O.OÖ. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalvo op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelingen onz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in to zenden. Uitgeven: VALKHOFF 6 C<>. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRUS DER ADVERTENTIËN: Van 1B regels f 0.50. Elko regel moer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 cents bfl vooruitbetaling. Grooto lotton» naar plaatsruimte. Voor handel en bedryf bos taan zoor voordoeliga bepalingen tot het herhaald advorteeren in dit Blad, bjj abonnonient Bene circulair©bevattende de voorwaiualon, wordt op toegezonden. liet hart van Amsterdam. De Damsloopcrs zijn thans tot het Beurspoortjc jop den Vijgendam genaderd. Zooals men weet j zullen de stukken zandsteen van het poortje voorloopig in den tuin van het Stedelijk Mu seum worden opgeborgen, om eventueel we der dienst te doen in de nieuwe bebouwing. Met dit doel zijn de stukken zandsteen alle ge nummerd en is een teekening van het poortje vervaardigd. (HbL) Het kasteel Baerlo. Het kasteel Baerlo te Baarlo (L.), een van de oudste riddersloilen in ons land, dagteekenend van de regeering van Willem van Juliers, herlog van Gelder, vóór 1388, zal zeer waarschijnlijk in den ouden stijl gerestaureerd worden. Het gebouw is, daar het geregeld bewoond fwerd, in goeden staat bewaard gebleven en vertoont het met zijn talrijke kleinere en grootere vertrekken, binnenpleintjc, kelders en torens, nog het type van een dier ridder- ka Steele n, die in de 14e, 15e en 16e eeuw wel de belegering door een paai- duiizend voelknecbten durfden weerstaan. Sedert 1787 behoort het goed in eigendom aan de familie d'Erp Iiolt. De tegenwoordige is Max. baron d'Erp de Baerlo te Holt, Bel gisch gezant aan ihet Vaticaan. Diens zoon, Walram d'Erp, onlangs in het huwelijk ge treden, heeft het plan toil restauratie opge vat. Gedurende eenigen tijd is het kasteel be woond geweest door den kunstschilder Alb. Neuhuijs. De katakombcn te Valken burg. Het is bekend, dat de beeren Diepen te Valkenburg (L.) voor een paar jaar begon nen zijn met lliet aanleggen eener reproduc tie van de voornaamste gedeelten der Ro- meirische Kataeomben in het Rotspark Ie Valkenburg. Het gedeelte, dat reeds gereed is gekomen; een deel van de katacombe van Callistus, waarin o.a. de grafkapel der pau sen en die van St Cecilia, voorts de kata combe van Priscilla, waarin de capella grac- ca, en het baptisterium uit de katacoinbe van Pontianus, vormt een der aantrekkelijk heden van bat plaatsje. Op 2 Juli a s. zal de officieele opening plaats hebben van nieuwe gedeelten, welke dit jaar zijn tot stand gekomen. Baron R. Kanzier, secretaris der commissie voor Christelijke Archeologie te Rome, zal daarbij de openingsrede uitspreken. Stand der besmettel ij ke ziekte bij den veestapel. Volgens de officieele mededeelingen van de directie van den Landbouw waren in April 1912 lijdende aan miltvuur 72 dieren, waarvan in Limburg 15, in Noord-Brabant 12 en de overige van 2 tot 9 over al de overige ge westen verdeeld. Aan schurft leden drie paarden in Noord-Holland en 1 schaap in Dren e. De vlekziekte kwam voor bij 23 var kens, en wel bij 18 in Zuid-Holland, 3 in Gel derland en 2 in Friesland. Rotkreupel bij 58 schapen, waarvan 36 in Noord-Holland, 16 in Noord-Brabant en 6 in Drente. Droes kwam voor bij 7 dieren, verdeeld over Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht. Door mond- en klauwzeer waren nog 31 stal len besmet, terwijl Noord-Holland, Utrecht, Overijsel en Limburg vrij waren. j Grootc giftslangen in Artis. Tot dusver waren in hel reptielenhuis van Artis geen giftslangen, omdat die dieren zoo- wel voor het publiek als voor de verzorgers gevaar zouden kunnen opleveren. Een speciale inrichting kort geleden aan gebracht, heeft dat gevaar evenwel uit den weg geruimd en zoo zijn dan ook een aantal giftslangen in de diergaarde „geïnstalleerd". De 'bezoekers van Artis kiunnen thans in hel reptielenhuis twee grootc brilslangen, twee cobra capellos, een diamant-ratelslang, de grootsle en gevaarlijkste van alle ratelslan gen, de zoo zeer gevreesde Surinaamsehe boscluneester en een Egyptische neushoorn nader aanschouwen. Van al deze slangen zou een beel reeds na vier minuten den dood tengevolge hebben. Opzettelijk heeft men de incest typische gift- slangen gekozen. Elk dier op zichzelf is een prachtexemplaar. Het spoorwegdebat door een Pad vindster. Woensdagnamiddag 't was toen regenachtig heeft een troepje Padvindsters, onder begeleiding, op de gereserveerde tribune dc zitting van de Tweede Kamer bijgewoond, en Het Vader land geeft noi het volgende opstel, dat een der meisjes over dal bezoek gemaakt zou hebben Wij zijn vandaag naar de Tweede Kamer geweest. De Eerste is aan den ovcrkanl, maar die was niet thuis. Zij hadden vacantie voor He melvaartsdag. Wij moesten breede trappen op en toen door een klein deurtje, en daar was een grootc zaal met 'heeren er in- De meester zegt, er zijn er honderd. Maar dat is jokkes. Er waren er maar 29. Een lange heer met een blauwe das met spikkeltjes stond recht overeind en was erg kwaad op een heer met een grijs vest aan een groene tafel, die ook stond, en een lieer met een geruit vest, die zat. De heer met de blauwe das zei: Leve de commissie. Zij heeft dc spoorweg gemaakt. Maar zij is te gulzig. Zij heeft 15 miüioen op gegeten. Nietes! zei de heer met het grijze vest. Het was maar 6 millioen. Maar wil ik eens wal zeggen. U bent de ware niet. U wil niet eens met den spoorweg. U gaat met uw stok paardje. U (bent veel te ouwcrwels. U jokt, riep de heer met de blauwe das. Nee, zei de heer met 'het grijze vest. Hier slaat het, en hij sloeg op zijn k-esboek op de lessenaar voor hem. Neen, het staat hier! antwoordde de heer met de blauwe das, en hij sloeg ook op zijn boekje. Vraag het dan maar aan het stenogram! riep dc heer met hel grijze vest, die minister is. Maar iliet stenogram hield zich doodstil' Het zat midden in de kamer achter een hekje, zeiden ze. Maar het wilde buiten de ruzie blijven. Toen ging een ander heer, die aan den overkant zal, hard aan het timmeren en riep: Stille daar! En toen was het uit. Maar toen trok Anna (die zat achter mij) San mijn haar en terwijl ik omkeek riepen zij allen: hè!En toen was er illuminatie boven. Toen werd" de heer die sprak erg boos, want hij zeide er was zoo veel Jicht niet noo- dig, want er was geen mcnsch aan de rech terzijde. Maar hij, had het mis, wanL aan onze rech terzijde stond beneden een heer met een grootc medaille op zijn borst en hij bracht glaasjes water ronddus er was wel iemand. De heer die zoo timmert, was ook boos geworden en hij riep: Pas nu op, daar komt Moosic! En hij las van een stuk papier dat Moosie gekomen was. En wij keken en keken, maar hebben hem niet gezien. Toen ging die heer weer aan het timmeren, en toen riep hij opnieuwnu is hel uit, en zij werden allen bang en liepen weg. Nu we waren erg blij dat wij het eens ge zien hadden. Maar Jansje zei, toen het pant serschip er nog lag en zijer om vochten, was het mooier, had haar vader gezegd. Van den Hak op den Tak. (Woukpr aatje). Oju d-iiollaudsclie NY y s h e i d t. Een groote schoen, ecu kkyne voet. En dede noyfc syn meester goet. Op grooten voet te leven, te kunnen teven, moge, in figuur!uken zin menigeen toelachen, in eigenleken zin is dat. allerminst het gevalvele dauies vooral zijln er niet weinig trotach op, als zy dat „gebrek" niet bezitten. De sahoonen echter, wier voeten iet wat groot uitgevallen «yn, behoeven zich daarover volstrekt niet beschaamd, misdeekl of teleurgesteld te gevoelen, volgens mevrouw dr. Helen R. Kellog. Deze dame hield te Chicago een voordracht, waarin zij den lof der groote voeten zong. „Ik zeïf' zoo sprak zij o. m. „ik zelf h«b grootc voeten en ben er trotsch op. Eu ik heb met waar genoegen gehoord, dat de vrouwen van Chi cago den roep genieten, groote voeten te bezitten. W'y moeten ons leven op het peil vaar deze renom mee houden -en onze voeten dienovereenkomstig ver zorgen. Daarom moet iedere vrouw in huis san dalen dragen en de kinderen als het eenigszins kan, blootsvoets laten loopen, wat 0p den wasdom der voeten een gunstigen invloed oefent. Nooit moet men hetzelfde paar schoenen twee dagen achter elkaar aantrekken, daar het nalaten van het ver wisselen der schoenen den groei der voeten belem mert. „Grootc voeten", ging de spreekster voort, „zijn het keuteekcri van een beminnelijke» aard. Met hoog verstand begaafde personen leven niet o.p klei nen voet. Leg u er maar niet vlijt op toe, de ont wikkeling der voeten in de breedte inet zorg te be vorderen, en ge zult u overtuigen, dat het verstand geheel automatsch meegroeit. Wanneer mannen en wouwen in de veertig komen, wacht hun immers het gemeenschappelijk lot, gezet te worden. Is het dan niet duizendmaal beter, besloot spreekster on der applaus, over groote woetcn te kunnen beschik ken, die in straat zyn, het vermeerderd lichaamsge wicht zonder inspanning voort te bewegen?" Of het woord van mevrouw Kellog, hoezeer het ook van nuehteren ziu getuigt, al behoeft men nu niet precies alles te gelooven, veel invloed zal hebben op de dames, die op meer bescheiden voet leven dan zy? Velen zullen er voorzeker om mees muilen evenals om den raad, die zekere mr. Her man Robinson, arbeidseommissaris te New-York, geeft in een speciaal rapport, handelend over het dienst boden vraagstuk in die stad. „H onder dduizeui dienstmeisjes gevraagd1" zoo luidt de veelzeggende verklaring ran mr. Robinson „geneigd om voor een loon van 25 dollar per week te werken." Robinson haalt bet geval aan van een inwoner van Mount Vernon, een voorstad van New-York, die in zijn kleedermaikerij honderden meisjes in 't werk heeft, tegen een gemiddeld loon van 5 dollar per week, en toch niet iu straat is, een van ihaar over te li-aden tot het verrichten van gewonen huiselyiken arbeid tegen vergoeding van kost en inwoning, plus 6 dollar per week. De dienst bodennood is zoo hoog gestegen, dat zoo goed als alle gehuwde vrouwen uit den middenstand genoodzaakt zijn, zelve haar gchecle huishouden te beredderen. Zelfs een loon van zeven tot acht dollar per week kon de jonge meisjes niet verlokken. „Immigreerende meisjes", aldus Robinson, „zijn tegen de „keu'kenslaverny" in opstond gekomen, en zij geven onder meer de volgende redenen op, die haar nopen, de veel geringer looneo op de fabrieken te verkiezen. „Dienstboden kunnen gocn bezoek ontvangen, of de bezoekers worden tenminste nydig aangekeken door de mevrouwen. „Het werk van «en dienstbode eindigt nooit. Zy beeft geen vrijheid, geen tyd, dien ze h«ar eigen kan noemen. „Meisjes op fabrieken kunnen soma samen zingen, als ®c aan 't werk zyn, en 's avonds eens gezellig bij elkaar komen inaar een dienstmeisje is altijd alleen. „Een „dienst" is te onwaardig en te min. Een meisje kan overal elders werken en zichzelf toch een ihime noemen; maar in «en huishouden is maar één dame, en dat, is „mevrouw", de meid js met© meer dan de „meid." Robinson komt dan tot de overtuiging, dat het af mattend! gesloof der Amerikeiuisohe moeders niet eerder zal ophouden, alvorens zy er in kunnen toe stemmen, haar dienstboden te behandelen zooais andere cmployé's behandeld worden met vaeto uren voor lret dagclijksoh werk «n een zeker aantal vrije uren per dag." Dat dc wenschen en cischcn onzer gedienstigen niet altoos even billijk zijn, zal ieder, ook al is liy het met mr. Robinson volkomen eens, wel moeten toegeven. iDe dienstmeisjes, vooral de grootste prullen, niets- huisters en asscliepoetstei s onder haar, stellen vaak verwaande hooge eischen. Het is hard noodig zulke rare snijboontjes op haar nummer te zetten. Lest nu, hoe mynheer Land dat aanlegde Mevrouw had een kindermeisje noodig, zette een advertentie in de courant en een meisje bood zich aan. Na door mevrouw ondervraagd- te zijln, begon ook de dieustbode op haar beurt een lange sei'ue vragen te doen, in dezen geest Heb ik een kamertje «part voor jny? Hoeveel maal in de week mag ik des av-onds uitgaan? Hoe laat moet ik 's morgens opstaan? Hoeveel kinderen hebt u? etc. etc. Dit gesprek had plaats in de huiskamer, waar mijnheer zat te lezen, wien de langdurige onder handelingen begonnen te vervelen, zoodat hij -de dienstbode als volgt op de beleefdste wyze aan sprak Je wilt hier als kindermeid in dienst treden, niet waar? Ja meneer. Kan je schilderen? Neen meneer. Heb je Grieksch geleerd? Neen meneer. Beu je eenigszins met astronomie op dc hoogte? O neen meneer. Kan je piano spelen? Nee-ee meneer. Ik-b je van je leven wat aan botanie of chemie gedaan? Niet? Dan kunnen wij je «iet gebruiken en ik weusch je goeden avond. Niet waar, die was goed? Een behandeling naar verdienste ontving ook iemand te Leeuwarden, die, als velen, een domuien haat koesteren tegen elke auto, die zij ontmoeten. Op don Grachtswal pufte een auto door den wandelenden menschenstroom. M-en week uit, k'cek naar het zachtjes voortrijdende puffende rijtuig. Iemand, die niet tot het genus der nuchberlingen behoorde, zag met opgezette lodderoogen 't voer- tuig naderen. Hij wankelde wat onvwt op zijn onderstel, terwjjl hy met verglaasde oogen dc tuf tuf aankeek. Do hals van ecu flesch kwam uit binnenzak te voorschijn. Daar heb je nou zoo'n stiaikding. Zoo'n smerig stinkdinghikter ie. WachtEen machtelooze gryns vluchtigde over zyn trekken. My greep in den binnenzak. Pats! Daar had-ie in zijn dronken schap de flesch nanr den auto gekeild Het voorglas van de carosserie rinkelde stuk. 't Rfestje jenever, dat nog in de flesch zat, stroom de 'n dame over haar japon De inzittenden keken ontsteld, de menschen wa ren verbaasd, omringden den beschadigden wagen en het dronken type Maar de besturder had gauw zijn tegenwoordig heid van geest terug. Hij «teeg uit, noodigd© do beechonkcnc beleefd uit om plaats te nemen. De laatste lachte. Dat waj nog 'es beleefd. Di© mcnsclien konden nog 'es 'n grapje velenDat had-ie 'cm dan ook aardig geflikt. Natuurlyk ging ie meerijden. Waarom nietHij in 'n auto En lekker lachtcu-ie, ah 't ding zaohtje» voor waarts gleed, door dc uitwykende ■menschen, luchtenlachten Waar ging 't heen? 't Kon lvem «ik» bommen. Hy zat lekkerjonges w~.it snorde dat ding wat keken de meuschcuHij in 't auto Hé, stil stond-ie weer. Nou al uitstappen? Non al, 't ging zoo leukzoo fyn „Uitetappe asjeblief En voor hem stonden een paar agenten, di© hem aangrepen. Hy was deftig naar het politicbureau gereden Hier kwam boontje om zyn loontje -en zoo ;was het ook in het volgende geval. Een goede vxachunau nam in het Westcind -een paar Eu'khuizer jongens mee, die naar de stad terug keerden. Hiermee had hij cehtcr de kat te dicht bij dc kaas gebracht, want in zijn lading had hy ook de bekende taartdooseen presentje voor de kraamvrouw. Ongemerkt .eten de rakkers een flinke hap daaruit op, bedanken den baa» dat zal wel als dubbel bedankje bedoeld .geweest zijn, maar als enik-el aanvaard. Van den prins gen kwaad wetend, bezorgt viachtman zijn doosje, .doch de begiftigde keek later raar op den neus en vond den vorm der taart wol heel eigenaardig. By het gebruikclyk be zoek der schenkster kwnni dan ook de nu* taart ter sprake. Vrachunan werd ter verantwoording geroepen, doorziet het schelmstuk, ontdekt zyn tweetal boefjes cn vorscht hun namen uit. Daarna politiebemoeimg, een behoorlijke reprimande op do school, misschien ook oen dito thuis, maar met dit al was 't ook gebeurd Noen, jongens, dat wa-s geen grapje van flinke knapen, van echt Hollnndsche jongens. Dat wat een leelyke, een echte jongen zou zeggen«en g e- meene streek. Een grap moet altoos binnen zekere perken hlyven. In zeker stadje van ons vaderland zoo vertelt de Auistekode als histo risch was zekere „Jan", die een zaakje heeft van vodden en rommel, druk, zenuwachtig druk, in zijn pa'khuis aan 't werk. Buiten het pakhuis heeft onze Jan twee gewichten neergezet en een botje stroo -er aan gebonden, ten tee'ken dat ze te koop zyn. 't la altijd gevarlijk aan den openbaren weg de uitstalling onbeheerd te laten, maar Jan denkt: ..Eerlijke menschen zijn geen dieven." Hy heeft gelyk doch toen hij, ua een tklcine afwazigheid in het pakhuis kwam, hoorden zyn medearbeiders h«m zenuwachtig uitstottcren, dat zyn gewichten ge stolen waroitgestolen! Jan 'krygt gelijkze zyn gestolen, is de algcinee®e opinie. Eén heeft eeu vreemdeling gezien, die op de brug een verdachte beweging maakte. No. twee heeft een plons in het water gehoord. Kortom, d© bewuste vreemdeling heeft dc gewichten gestolen en ze in het water gegooid. Jan naar de politie, hij zal het „aangeven." Wacht even lezer, we zullen u in dien tusschen- tijdi even inlichten, 't Is een grap, een kostejyke. Een der werklieden heeft in Jan's afwezigheid de gewichten aan een touwtje in de vaart laten zakken. De medearbeiders laohen. 'De patroon, die van de zaa'k weet, lacht ook. Terwijl Jan nu naar het bu reau van politie loopt, telcphoneert de patroon ©an den inspecteur, hoe dc zaak is. De inspecteur lacht ook. Jan, bij den inspecteur, vertelt zijn bistort©, be looft twee kwartje» aam den agent, die zyn gewich ten terug bezorgt. Een van de agenten heeft een politiehond. De agent, vergezeld van zyn hond, komt weldra piet de gewichten aanzetten, die ham aoo in 't geheim zyn overhandigd. Agent krygt. twee kwartjes. '«Avonds staat «en advertentie ia de courant aL dankbetuiging aan bet adres van den agent, meer nog aaa den vcrnuftigen politiehond. De medearbeiders hebben een kleine fuif als Jan weg is van de twee kwartjes. KEU VELAAR. 42 DSOH HAKOÜ ES98 ORCZY. „De reden is heel eenvoudi.g, Mary", zoi- de zij, terwijl zij met <l« 'hand op hel pakje papieren sloeg; loen maakte zij heil bandje los, dat om de brie vein gewonden wals, en spreidde deze op tafel mil. „De hcel-e zaak was van het begin tot het einde bedriegerij Het huwelijkscerlificaat dor vrouw was na tuurlijk echt, maar ik begon aan de echt heid dor andere papieren te twijfelen, toen ik hoorde dat Roonah er zich niet van wilde ontdoen en ze niet in bewaring wilde afge ven aan den. heer Mc. Kinley. Ik ben over tuigd dal eerst alleen afdreiging beoogd word. De papieren moesten slechts dienen om de oude dame geld af te zetten en er bestond niet het minste voornemen om ze in rechten te gebruiken. „Dc rol, die Roonah spelen moest, was natuurlijk de gewichtigste van de heete zaak, omdoit zij hierheen was gekomen om den datum van hot overlijden der eerste mevrouw Duplessis onder cede te bezweren. Het ini tiatief kan genwmen zijn door juffrouw Johan na of door kapitein Duplessis zelf, uit haat jegens de familie, die mets te doen wilde hebben met 'hem of met zijn meest geliefde dochter. Dat zullen wij natuurlijk nooit kun nen vernemen. In het begin was Roonah Parsee als een hond gehecht aan het meisje, dal zij van kindsbeen af had ver zorgd, en dat haar wel goed gedrikl zal heb ben voor de rol, welke zij te vervullen had. Maar toen bekeerde zij zich tot hel Roomscih- Ka-tholiekc geloof cn, dweepziek als bekeer lingen gewoonlijk zijn, kreeg zij een buiten gewone vrees voor de slraf der hel. Ik ging dezen morgen naar de kloosterkerk, luister de naar dc preek van den priester en kon mij toen een goede voorstelling .maken van den invloed, welken zijn welsprekendheid moet hebben gehad op de onwetende, bijgoloovige Roonah. Deze was nog altijd bereid om, zoo noodig, vqoi* hare meesteres- te sterven, inaar niet meeir om ten harem behoeve een leugen onder eede te bezweren. Na, dc mis bracht ik een bezoek op Fordwych Caslle. Ik deelde aan de baronesse d'Alboukirk mede wat mijn beroep was, en zij hractA mij naar de kamer door Roonah bewoond en waar deze was vermoord geworden. Daar vond ik twee -dingen", ging Lady Molly voort, ter wijl! zij het sierlijke tascbje, dat aan 'haar arm hing, -opendeed en mij een groolen sileu- le"l en een gebedenboek lief zien. „Den sleu tel vond ik in eeoi lade van een oud buffel, •dat in Roonah's kamer stond, met nog ader lei dingen, die aan de ongelukkige vrouw had den toebehoord, en ik bevond dat dc sleutel paste op de deur, welke uit Roonah's kaanir toegang verleende naar de kamer bewoond dooi* Johanna, welke deur geslolen was. Roonalh Iliad aan haar kant zelf die deur dicht gedaan zij moet dus bevreesd zijn geweesl voor haar meesteres. Ik begreep toen dat mijn vermoeden juist was. Het boek is een Roomsch gebedenboekje, liet is beduimeld op de plaats, waar te lezen staat, dat vaJscbe eeden en leugens doodzonde zijn, die met hellestraffen moeten worden geboet. Roonah, bezield met angst voor het bovennatuurlijke en -pas bekeerd tot het .geloof, wilde zich niet bezwaren met eene doodzonde. „Wie zal zeggen wat er voorgevallen is tussdhen de twee vrouwen, die beiden op zulk een vreeselijlke wijze den doo-d -hebben gevonden? Wie zal kunnen zeggen, hoeveel tranen en smeekin-gen Johanna Duplessis aanwendde, van af l>et oogentolik dat zij tot de overtuiging kwam dat Roonah weigerde om onder code de leugen te bezweren, die aan hare meesteres aanzien cn rijkdom moest verschaffen tot op den dag, die haar de ver pletterende zekerheid gaf, dat Roonah zelfs niet lan-ger het stilzwijgen wilde bewaren-, den vree sol ijken dag, waarop zij het plan vormde haar voor eeuwig 'het zwijgen op te leggen? Toen ik deze zekeulhewl had verkregen waagde ik mijn koen besluit. Ik was natuur lijk voor mijzelf volkomen zeker. Ik hield Johanna hier aan den praat en zond intus- soli-en Pegrain naar haar kamer mot bevel, de sloten te verbreken van haar valies en •van haar toilctkistje. Ik had- je a\ gewaar schuwd -dat, als ik niest slaagde, men mij wegens onrechtmatige handelingen uit den dienst zou ontslaan, omdat ik de bevoegd- heid niet had, zulk een hevel te geven; maar als Pcgram de papieren vond dèór, waar ik zeker was dat zij zouden zijn, dan kon ik dc moordenares overleveren aan de justitie. Ik ken mijn eigen sekse tamelijk goed, is het niet Mary? Ik was er zdker van, dat Joh an na Duplessis die papieren niet had vernietigd -ze nooit vernietigen zou Terwijl Lady Molly dit zeide, hoorden wij zware voetstappen in de gang. Ik liep naar de d-eur en ontmoette daar Pegram. „Zij is morsdood, juffrouw", zeide hij. „Het is een val van veertig voet en op een steenen plaveisel" Dc schuldige had haar straf zelf voltrok ken! Lady d'Alboukirk zond op den dag, waar op het gebeurde -publiek werd bekend ge maakt, aan Lady Molly een wissel van zes tig duizend gulden. Gij zult zeggen, dat de bcloondng wel ver diend was. Lady Molly had met eigen hand den sluier van geheimzinnigheid verscheurd, die over het drama van Fordwyoh Gastlo Ihimg; door Jvet vinden- van -de papieren in 'de toiletkisf van Johanna Duplessis en den -zelfmoord van het ongelukkige meisje be hoorde de moord van de Indische vrouw niet langer tot de geheimzinnige zaken. HOOFDSTUK Mil Dc >d waiasbe id van één dag. I. Ik geloof niet dat iemand ooit heeft gewe ien, dat de opheldering van het groote ge heim, aan het couranten-lezend publiek be kend onder den naam van „De mishande ling va a Somersetshire enkel en alleen te danken is gewees* aan he* scherpe verstand van mijn lieve mees'eres. Het is een feit dat, voor zoover het pu bliek betref4, de Somcrsetraishandeling nooit geheel is opgehelderd; en als gewoonlijk is het een prachtig onderwerp voor de vocl- eischende bemoei-allen, die zoo gaarne cri- liek oefeneli op hetgeen de politie al of niet doel, om dat geval aan le halen als een be wijs van opmerkelijke onbekwaamlieid van de zijde van onze afdeeling der recherche. Een jonigc vrouw, Jane Turner genaamd', die in Wcstonsuper-Mare logeerde, was op zekeren namiddag in de slaapkamer, welke zij in een bekend pension aldaar betrokken had, in een wanihopigcn toestand aangetrof fen, gekneveld, met eon prop in den mond, geheel van streek cn ziek van schrik. De po litie was onmiddellijk geroepen en, zoodra juffrouw Turner hersteld was, gaf zij de en kele bijzonderheden welke zij van het geheim zinnige geval wist. Zij was werkzaam in een van de groote la kenwinkels in Bristol en bracht haar jaar- lijkschc vacantie in Westonsupcr-Mare door. Haar vader was slager in Banwell een dorpje op korten afstand van Weston en, naar hel schijnt, was zij te ongeveer één uur in den namiddag van Vrijdag, den derden Sejytcan-ter bezig im haai* skaapikamcr een en ander bijeen te pakken in een tasch, met liet plan naar Banwell te gaan om de laat ste dagen van de weck bij haar ouders door te brengen. Er was toen aan de deur geklopt en een stom had geeegd: „Ik beai 't, Jane mag ik binnenkomen?" Zjj had de stem niet l»enkcrtd, maar ge- meeiyd dat deze loch wel iets *-ad van die van een vriendin, waarom zij „kom maar binnen!" bad geroepen. WordI vervolg*.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1912 | | pagina 1