BIJVOEGSEL
Nieuve Amersfourtscbe Couraot
LIBUSSA.
-
-
Gemengd Nieuws.
ZATERDAG 22 JUNI 1895.
F euilleton.
BUITENLAND.
MARKTBERICHT
1
SCBAMAFDEELMG.
Probleem No. 32.
behoorende bij de
Tan
Was het alt liefde?
In de eerste dagen van Mei was een
jonge Pool, Leon Giegsztor genaamd, naar
Milaan gekomen, waar hij in het hotel
Het Lam zjjn intrek nam. Giegsztor
was de 19 jarige zoon van een miljonnair
te Warschau, klein van gestalte, maar
wat hem in lengte ontbrak, had hij in
dikte, wat hem, daar hjj er bovendien
zeer jong uitzag, een komisch aanzien
gaf. De jonge Pool leidde een weelderig
leven en men zag hem dikwijls met zijn
tweespan, vergezeld van zijn hofmeester
en zijn landsman Zyrowinski, door Mi-
laan's straten rijden.
Voor eenige dagen betrok Giegsztor
een elegante woning indePassarella-straat
en begon zangles te nemen bjj een be
kenden muziekonderwijzer. In het huis
van dien onderwijzer leerde hij juffrouw
Lili Lejo kennen. Juffrouw Lili Lejo is
een mooie dame en haar vrienden zeggen,
dat zjj ook veel geest bezit; in den vorigen
herfst vond zij als Nedda in de Pagliacci
(Paljas) in 't Teatro Lirico in Miliaan
groolen bijval, daarna ging ze naar Bar
celona en keerde vervolgens naai Miliaan
terug om zich verder te ontwikkelen.
Zjj woont eveneens in de Passarella-
straat. Giegsztor verliefde op de zan
geres, doch waagde niet haar zijn liefde
te bekennen. Echter verwierf hij wel
de vergunning haar te bezoeken en werd
in haar woning verschillende malen vrien-
delijk ontvangen.
Dinsdagmiddag der vorige week bracht
hjj weer aan juffrouw Lili Lejo een be
zoek. Hij was zeer opgewonden; het
leek zelfs, alsof hjj een roes in had.
Juffrouw Lejo was alleen tehuis en
van deze gelegenheid schijnt Giegsztor
gebruik te hebben gemaakt om haar zijn
liefde te verklaren op een wat storm
achtige manier. Tenminste Lili Lejo liep
beangst de kamer uit en vluchtte in de
loge van den portier.
Was het uit gekwelde liefde, of omdat
hij ir. halven dronkemanswaanzin han
delde? Dat raadsel zal wel onopgelost bljj-
ven.
Een leeuw als wachthond.
Een inwoner van Bridgeport is in het
bezit van een tammen jongen leeuw, die
eenige dagen geleden de snoode planuen
van een inbreker heeft weten te verjjde-
len.
In het holst van den nacht werd het
gezin gewekt door aanhoudende jammer
kreten. Men ging naar beneden on zag
een man, die poogde uit een der vensters
van de benedenverdieping te ontsnappen,
doch werd daarin verhinderd door den
leeuw. Het dier had hem de khuwen
in het lichaam geslagen en brullende
van pjjn verried de man zichzelf. Hij
werd weldra uit zijn positie verlost,
doch het kostte heel wat moeite den
leeuw te beletten den man opnieuw aan
te vallen.
Een rechterf die zfjn vak goed
verstaat.
Op zekeren dag brengt men voor den
majoor Foley van Covington, in Kentucky,
een boosaardigen echtgenoot, die de af
schuwelijke gewoonte had zjjn vrouw
dageljjks te slaan. Inplaats van den schul
dige voor korten of langen tijd naar de
gevangenis te zenden en de arme vrouw
daardoor later wellicht aan nog hardere
mishandelingen bloot te stellen, verge
noegt onze majoor zich hem te zeggen -.
9) «Welaan, het lot is geworpen,
op uwe verantwoording. De goden heb
ben voor het rijk Boheme een vorst be
stemd, die den scepter met wijsheid en
rechtvaardigheid zal voeren. De jonge
cederboom verheft zich nog niet boven
de stevige eiken hij groeit nog verborgen
onder de boomen des wouds, te midden
van gewone struiken. Maar weldra zal
hij zijn takken uitbreiden, zoodat ze zijn
wortels beschaduwen en zjjn top zal de
wolken raken. Vorm een gezantschap,
gij edeleD, van twaalf wjjze mannen uit
uw midden, opdat zij spoedig den vorst
opzoeken en troonwaarts geleiden. Mjjn
rjjpaard zal vrjj en frank voor hen heen-
draven en als teeken, dat zjj gevonden
hebben, wat zij moeten zoeken, kan dienen,
dat de man dien de goden tot uw vorst
bestemd bebben, terwijl gij hem nadert,
zyn tuaal zal nemen op een jjzeren tafel
onder den vrijen hemel in de schaduw
van een eikeboom. Dien man moet gij
huldigen en bekleeden met de teekens
der vorstelijke waardigheid. Mjjn wit
«Ga heen en maak u nooit meer aan
iets deigelijks schuldig, want voor eiken
slag, dien gij uw vrouw geeft, krjjgt gij
er twee van mij terug." De majoor
Foley heeft een herculische gestalte, zijn
lichaamskracht wordt in de geheele stad
gevleesd en de slechte echtgenoot is ra-
dikaal genezen.
Een andermaal verschjjnt een berucht
vagebond, de schrik der steden van den
ganschen omtrek, voor den eersten ma
gistraatspersoon van Covington. Met be
wonderenswaardige kalmte bekent de
aangeklaagde zjjn schuld aan alle hem
ten laste gelegde feiten en schijnt niets
minder dan voor de vernieuwing zijner
bekendheid met de gevangenis terug te
beven. Voor sommige lieden heeft het
gevangenisleven iets aantrekkelijks. De
majoor evenwel toont geen den minsten
lust een onverbeterljjken spitsboef op
kosten der gemeente maanden lang te
voeden, maar besluit zich eens voor al
van hem te ontdoen. «Gevangenbewaar
der," zegt hij, «breng den schuldige in
de gevangenis, bewaar hem goed tot vier
uur en maak er dan een eind aan met
hem. Ik weet dat uw dubbele loop
nooit mist."
Na deze woorden op plechtigen toon
te hebben uitgesproken, plaatst de mo
derne Salomo zich weder op zjjn zetel
en de gevangene gaat heen. Men kan
zich voorstellen in welk een jammerlijken
toestand de arme duivel zich bevond;
hjj bracht vjjf uren door in den vreese-
Ijjksten doodsangst. Iedere slag der ge-
vangenisklok is voor hem een teeken.
Ten vier uur verschijnt de gevangenbe
waarder met een oud jachtgeweer ge
wapend, waarvan de aanblik den gevan
gene reeds bij voorbaat den dood op het
lijf jaagt. «Uw laatste uur heeft gesla
gen," zeide hjj, «gij hebt nog tijd om
uw gebed te doen," en hjj verwijderde
zich, terwijl hij de deur der cel openliet.
De eerste beweging van den gevangene
was geweest om te bidden. Doch bij
het zien der geopende deur doet de zucht
om het leven te behouden zich in al haar
macht gelden, hij stuift de cel uit en
bereikt den tuin, waar hjj door niemand
wordt tegengehouden. Tot zjjn niet ge
ringe vreugde vindt hjj ook nog de deur
open met een paar sprongen is hij buiten
den omtrek van het gebouw en rent
zonder om te zien pjjlsnel voort, terwijl
hij zich heilig voorneemt in zijn gar.sche
leven niet meer naar Covington terug te
keeren. De majoor Foley dit is niet
te ontkennen gaat te werk tegen de
letter van het strafwetboek, maar hij
verstaat meesterlijk de kunst, om de
misdadigers in toom te houden en de
kosten der gevangenis te verminderen.
Toorwereldlyke diereu te
Druteu.
Dezer dagen werd uit de Waal te
Druten opgebaggerd een been en een
kies van buitengewone afmetingen. Bljjk-
baar schrijft men ons zijn beide
afkomstig van zoogenaamde voorwereld
lijke dieren.
Niet onwaarschijnljjk is het, dat wij
hier te doen hebben met overblijfselen
van den Elephas primigenius, die in het
diluviale tijdperk in geheel Europa en
in een groot deel van Azië leefde. Kie
zen en slagtanden, reusachtige schedels
en andere beenderen van deze dieren
liggen menigvuldig in de klei en het zand
onzer rivieren bedolven.
Gisteren werd het Noord-Oostzee
kanaal door keizer Wilhelm voor geopend
verklaard en, ter gedachtenis aan keizer
Wilhelm I, iKaiser WilhelmKanal" ge
doopt. Deze plechtigheid werd besloten
met het voorlezen der oorkonde door
prins Hohenlohe, den Rijkskanselier. In
d-ze oorkonde wordt hulde gebracht aan
de energie van het Duitsche volk, waar
door dit grootsche werk des vredes vol
tooid kon worden.
ros zal hem laten opzitten en hem her
waarts brengen, opdat hjj mjjn echtgenoot
en uw heer worde." Hierop sloot zij
de vergadering. Menigeen verwonderde
zich over haar woorden, waarvan «le voor
zeggende kracht op de gemoederen als
een orakel werkte, waaraan het volk
blindelings geloofde en waarover de wij-
zeren nadachten. Men koos de gezanten,
het ros stond gereed en was prachtig
getuigd en versierd. De stoet zette zich
in beweging onder een grooten toeloop
van jubelend volk en het trotsche ros
draafde vooruit. Maar weldra verdwenen
allen uit der toeschouwers oogen en men
zag nog maar een stofwolk in de verte
zwevenwant het moedige paard begon,
zoodra het buiten was, voor goed te ren
nen, zoodat hem de gezanten slechts met
moeite konden volgen. Hoewel de snelle
draver aan zichzelf overgelaten scheen,
toch regeerde eene onzichtbare macht
zijn schreden. Libussa had door hare
tooverkracht, die zij van hare moeder
had geërfd het paard zoodanig welen af
te richten, dat het geen duimbreed van
zijn weg afweek en met snellen gang
naar zijne bestemming ijlde en zjj wachtte,
nu haar wenschen eindelijk vervuld zouden
worden, met teeder verlangen op dat,
wat zou volgen.
De gezanten moesten intusschen snel
Bij het feestmaal, dat volgde, voerde
keizer Wilhelm het woord.
De keizer begon met te herinneren aan
den wer.sch, reeds voor eeuwen geuit,
om de Noordzee met de Oostzee in ver
binding te stellen. De tenuitvoerbrenging
van dit verlangen was de taak van het,
op nieuwen grondslag gevestigde, Duit
sche Rijk. Keizer Wilhelm I zag reeds
de groote beteekenis in van dit kanaal,
zoowel tot bevordering van Duitschland's
welvaart, als tot versterking der weer
kracht van het Duitsche volk.
«De vele bezwaren, welke de uitvoe
ring dreigden te beletten, werden uit
den weg geruimd, dank zij het initiatief
van den keizer, dien de Bondsregeeringen
en de Rijksdag volgden. Alles, wat de
bouwkunst vermocht, is bij dit werk in
toepassing gebracht, terwijl toch levens
op humane wijze gezorgd werd voor de
werklieden, die den arbeid met lust ver
richtten. Alzoo kan nu het kanaal wor
den opengesteld ten behoeve van het
internationale handelsverkeer, overeen
komstig het beschavingswerk, dat het
Duitsche volk te verrichten heeft."
«De deelneming der andere mogend
heden aldus ging de keizer voort
«bjj de feestelijke opening van het kanaal,
is een bewijs, dat Duilschlands streven
tot handhaving van den vrede ook elders
volkomen wordt gewaardeerd Duitschland
stelt het voltooide kanaal ten dienste van
den vrede. Mogen daaidoor de vriend
schappelijke betrekkingen tusschen hel
Duitsche Rjjk en de andere Staten be
vorderd en bevestigd worden. Ik ledig
mijn glas op het welzijn van alle bevrien
de Souvereinen en Staten. Hurrah I
v
Naar aanleiding van het verzoek om
ontslag door den hertog van Cambridge
als opperbevelhebber van het Engelsche
leger ingediend, verklaarde de minister
Campbell-Bannermann, in de gisteren
gehouden zitting van het Parlement
dat het volstrekt niet de bedoeling der
regeering is den post van opperbevelheb
ber van Engelaods slrijdki achten te land
af te schaffen. Alleen wenscht de regee
ring de wei kzaamlieden, aan dit ambt
verbonden, aanmerkelijk te wijzigen.
Voortaan zal ook de opperbevelhebber
onderworpen worden aan de gewone
reglementen. Verder zullen ook de an
dere officieren van den generalen staf,
benevens de adjudant-generaal en de
kwartiermeester-generaal, de directeur
der artillerie en de inspecteur voor de
vestingen allen persoonljjk verantwoor
ding schuldig zijn aan den minister van
oorlog. Voorts zal een militaire raad
worden gerormd, welks leden benoemd
zullen worden door den minister van oor
log en die de regeering in krijgszaken
van advies zal dienen. De bovengenoemde
militaire autoriteiten zullen deel uitmaken
van dezen raad.
De heer Brodrick stelde voor, de be
zoldiging van den minister van oorlog
met 100 pd. st. per jaar te vei minderen,
bij wijze van protest legen de onvoldoende
wijze, waarop de minister van oorlog
zorgt voor de ammunitie ten behoeve van
de reserve.
De minister Campbell-Bannermann ver
klaarde dat de militaire raadslieden der
regeering den ammunitie-voorraad vol
doende achtten.
Ondanks deze verklaring van den mi
nister werd het voorstel van den heer
Brodrick aangenomen met 132 tegen 125
steramen.
Tengevolge van deze nederlaag van
het kabinet verzocht de heer Campbell
Bannermann, dat de beraadslagingen
zouden worden geschorst. Dit voorstel
werd aangenomen.
Sir William Harcourt deelde mede, dat
de zitting zou worden voortgezet. Dan
zullen alleen die wetsont-werpen behan
deld worden, waarlegen geen verzet is
te verwachten.
Onmiddelijk na deze stemming werd
een ministerraad gehouden.
vooruit; zij hadden reeds veel mijlen
afgelegdzij waren bergop en bergaf
gesneld en door rivieren gezwommen.
Omdat hun maag ze aan hun middag
maal deed denken, herinnerden zij zich
ook de zonderlinge tafel, waaraan hun
nieuwe vorst volgens Libussa's uitspraak,
moest eten. Daarover maakten zij veel
aanmerkingen en opmerkingen en eene
voorbarige ridder sprak «Mij dunkt, dat
onze hertogin ons wil foppen, want wie
heeft ooit gehoord, dat er iemand in
Boheme was, die aan een ijzeren tafel
ging zitten eten? Geloof mij, onze hard
draverij zal ons slechts schimp en hoon
opleveren." Maar een andere, die ver
standiger was, meende, dat de ijzeren
tafel een zinnebeeldige beteekenis kon
hebben. Misschien zouden zij een dolen
den ridder ontmoeten, die, zooals zulke
mannen pleegden, onder een boom russtte
en zijn sober middagmaal op zijn jjzeren
schild had getafeld. Een derde zeide
schertsend «Ik vrees, dat wij rechttoe,
rechtaan naar een onderaardsche smederij
rijden." Zoo sprekend zagen zij hun
gids, den schimmel, die steeds een beel
eind voor bleef, dwars over een versch
geploegd veld draven, WHar hij tot aller
verbazing voor een boerenknecht bleef
stilstaan. Zij naderden rasch en zagen,
dat de man op een omgestulpten ploeg
Ofschoon het besluit van het Lager
huis slechts een sub-amendement betrof
op zich zelf, dat de oppositie de verwer
ping van het voorstel-Brodrick had ver
wacht, gelooft men toch algemeen, dat
het ministerie er toe zal overgaan, de
tegenwoordige zitting zoo spoedig moge
lijk te sluiten en dan hel Parlement te
ontbinden.
AMERSFOORT, 21 Juni 1895.
Tarwe
f
if
Rogge
-
>1
Boekweit
-
per
Appelen
-
hecto
Peren
-
'7
liter.
Kleiaardapp.
-
Zand
- 2,—
1»
2,50
Hoendereiereu
- 3,20
7»
3,60 per 100 st.
Eenden
-
77
n
Boter
- 0,85
1,-
kilo.
Margarine
-
7?
Zoetem. kaas
-
71
60
Kippen
- 0,80
17
1
KuikeDB
- 0.76
1»
Piepkuikens
- 0,30
1»
0,70
Ganzen
-
-
per
stuk.
Eenden
- 0,60
0,90
Jonge
-
11
Hazen
-
Wilde konijnen
1»
Tamme
- 0,20
71
V-
Duiven
- 0,40
7»
0,70 per paar
Vette varkens
-
Zeugen
- 20,-
40,-
Biggen
- 3,—
7,~
Schrammen
8
14,—
Vette koeien
r>
Guste
i per
Kalf
77
»i
stuk
Kalfvaarzen
-
Pinken
77
U
Pinkstieren
-
Vette kalveren
-
1»
Aangevoerd wareu ongeveer heet.
Tarwe; heet. Rogge; heet. Boek
weit heet. Appelenheet. Peren;
heet. Kleiaardappelen30 heet. Zand-
aardappelen 14000 stuks Hoendereiereu;
stuks Eendeneieren; 1600 kilo Boter;
kilo Margarinekilo Kaas
stuks Vee; 30 Zeugen; 180 Biggen en
8 Schrammen.
RURGEI.IJKE STANDEN
Amersfoort.
GEBOREN; 11 Juni. Johanna, d. van
Wilhelmus van den Bedem en Gijsberta Staal.
13 Juni. Gerarda Vrancisca Elisabeth, d.
van Hendrikus Lambertus van Kesse! en
Maria Anna Hermans. Alida Maria, d.
van Brand Jan Bloemendal en Cornelia Hen-
drika Schimmel. 14 Juni. Hendrika, d
van Johannes Jan Jansen en Marietje Meer
dink. Jacoba, d. van Steven Hartogsveld
en Alijda de Wijs. 16 Juni. Hillegonda,
d. van Franciscus de Bree en Geertruida
Catrina Kraaikamp. 17 Juni. Petronella,
Geertruida, d. vau Evert Johannes Mulder
en Gerritje Overeem. Catharina Theodora,
d. van Johan Theodorus Mariuus Warnsinck
en Hesther Marie Carrier van Dissel.
ONDERTROUWD: 13 Juni. Johannes Jo-
sephus Hamers en Catharina Heinz. Jan
Hulst en GijsiDa Prins.
GETROUWD: 19 Juüi Gerrit van Eeden
en Gerritje Kamperman.
OVERLEDEN: 12 Judi. Dirk Theodorus
Gijsbertus Kraandijk 7 j. Joost Veskes 44
j. echtg. van Alijda van Bennekom. 13
Juni. Johannes van Brakel 24 d. Een
levenl. aang. kd. in. g. van Joseph de Vries
en Tjipken Mulder. 14 Juni. Louis Con-
staatijn Stolwerk 4 m. 16 Juni Johannes
Fonteijn 7 m. Hendrikje van Dijkhuizen
83 j. wed. van Harmen Visser. 17 Juni.
Johannes Albertus Huurdeman 6 m. 18
Juni. Johanna Kune 83 j. wed. van Wilhel
mus Damman. 19 Juni. Maria van
Dummelen 67 j. ongeh.
zat en zijn middagmaal, een stuk brood,
zat te eten in de schadaw van een wilden
pereboom, waarbij hij de ijzeren ploeg-
schuur als tafel gebruikte. Het schoone
paard scheen hem te bevallen; hij was
er vriendelijk tegen en gaf het uit zijne
hand een stuk brood te eten. Het ge
zantschap was zeer verrast, maar toch
dachten allen dat zij hun man gevonden
hadden. Zij naderden hem eerbiedig en
de oudste hunner sprak: «De hertogin
van Boheme heeft ons naar u gezonden
en laat u ontbieden. De wil en het
raadsbesluit der Goden is, dat gjj uw
ploeg zult ruilen met den rijkszetel en
uw zweep met den scepter. De hertogin
kiest u tot echtgenoot; met haar zult gjj
over Boheme heerachen."
De jonge boer geloofde dat men met
hem wilde schertsen, wat hem vooral
niet beviel, omdat hjj waande, dat men
zijne geheine liefde kende en nu geko
men was om hem te bespotten. Daarom
antwoordde hjj hoogmoedig en honend:
«Laat eens zien, of uw hertogdom dezen
ploeg waard zou wezen. Indien de vorst
niet beter eten, vrooljjker drinken en
rustiger slapen kan dan de boer, dan is
het waarlijk de moeite niet waard, dal
hij zjjn voedzamen akker ruilt met het
Boheemsche rijk, of zjjn gladde zweep
met den scepter, want zeg mjj, of een
Rnnackoten.
GEBOREN14 Juni Jannetje, d. van
Rutger ter Beek en Jnnnetje Varenkamp.
16 Juni. Evertje, d. van Wouter HeiDen
en Heiltje Klok.
Lensden.
GEBOREN1 6 Juni. Margaretha, d. van
Cornelis Boersen en Gerritje Boersen.
ONDERTROUWD: 20 Juni. Reindert
van Remmerden met Wilhelmina Schuurman.
OVERLEDEN: 16 Juni. Arie Kraak 3
m. Een levenl. aangeg. kd. van Cornelis
Boersen en Gerritje Boersen.
Woudenberg.
GEBOREN: 17 Juni. Neeltje, d. van
Gijsbertus Jetten en Cornelia van Dijk.
OVERLEDEN: 17 Juni. Teunis Boersen
wed. van Alida Roller 73j.
Onder redactie van J. W. TE KOLSTÉ.
Van J. W. TE KOLSTÉ.
Zwart.
abcdefgh
Wit.
Wit: K. gl, D. d2, T. Ai, ei.
ZwartK. 6 3, 6 5, c 5, c 6.
Wit geeft in 3 zetter, mat.
Oplossingen, inzendingen enz. worden telkens
uiterlijk tot Donderdag ingewacht onder motto:
«Schaak", aan het bureau van dit blad.
Oplossing van Probleem No. 31.
B—a 2 enz.
Men schrikt onwillekeurig op bij 't zien van
deze eerste zet. 't Is een bliksemschicht door
't geheele luchtruim gevolgd door een donder
slag vanuit a 8, die 't gansche schaakbord dreu
nen doet.
't Is onloochenbaar een probleem dat effect
maakt.
Jammer dat in verschillende hoeken pionnen,
paarden enz. staan die hoegenaamd niets met
't idéé hebben te maken, tenzij men ze wilde
beschouwen als wezens die in dolce far niente
de kolossale sprongen der koningin bewonderen.
Goede oplossingen ontvangen van: v. E.
Amersfoortsche Schaakvereenlging.
De uitslag der huishoudelijke wedstrijd was
in de 2e klasse als volgt:
1 Boersema, 11 partijen gewonnen.
2 de Flines, 10'/,
3 Schrjjver, 9
4 Struwe, 8
5 v. Eek, ë'/j
6 Zwaga, 5
7 Slothouwer en Jonker elk 3
Wedstrijd.
Morgenochtend ten 11 uur in «de Vergulde
Zwaan," loten voor de wedstrijd met af- en
aanspel.
Correspondentiepartijen.
Een der partijen met Leiden is als volgt
verloopen
I ei, e 5. 2 P. f 3, P. c6. 3 L. 65, 06.
4 L. ai, f5. 5 LXcé, dc. 6 PXe5, P. f6.
7 L. O 5, L. f5. 8 gi% L.e6. 9 L.<?3, L. d 6.
10 A3, P. d 5. II D. e 2, o—o. 12 P. d2, c5'
13 PXeL
Het zou ons ten zeerste verwonderen indien
wit (Leiden) deze partij won.
weinig zout mijn maal niet even goed
kruidt als een geheel schepel vol den
uwe." Toen antwoordde een afgezant
«De lichtschuwe mol moet onder den
grond wonen om zich te voeden, wam
zijn oogen kunnen geen daglicht ver
dragen en zijn poolen deugen niet voor
een snellen loop, zooals die van het hert;
de kreeft kruipt in den modder van meren
en moerassen en woont het liefst onder
de wortels van boomen en struiken aan
den oever, omdat hij geen vinnen heeft
om te zwemmende haan wordt in een
hok gesloten en durft niet over zjjne
lage gevaogenis vliegen, omdat bij te
bevreesd is om op zjjn vleugels te ver
trouwen, zooals de hoog stjjgende ade
laar. Als u oogen gegeven zijn om le
zien, voeten om te gaan, vinnen om te
zwemmen en vleugels om te vliegen, dan
moet gjj niet als een mol de aarde om
woelen, als een onbeholpen schelpdier in
een moeras kruipen, of als de prins der
huisvogels op een mesthoop kraaien; maar
dan moet gij het daglicht zoeken, loopen,
zwemmen of in de onmeteljjke ruimte
vliegen, naargelang de natuur u haar
gaven heeft verleend, want een goed
man stelt zich niet tevreden met dat,
wat hjj is, doch streeft om te worden
wat hij kan wezen. Tracht daarom dat
te zjjn, waartoe de Goden u opeischen
en dan zult gjj kunnen beoordeelen, of
het Boheemsche rjjk waard is geruild te
worden tegen eeD morgen lands."
Deze ernstige toespraak van den gezant,
die geen spot deed bljjken, en de Wen-
teekens der vorstelijke waardigheid: het
purperen gewaad, den staf en hel gouden
zwaard, die de gezanten nu toonden als
bewijs voor hunne zending en als ge
loofsbrief, deden eindeljjk het waDtrouwen
verdwjjnen van den twjjfelenden ploeger.
Wordt vervolgd).