r- li'- 196
lld* Jaargang^
Dinsdag 14 Januari 1913.
DE EEMLAN DER".
BUITENLAND^
FEUJLLETON.
Jonge Liefde.
ABONNEMENTSPRIJS;
Per 8 maanden voor Amersfoort f 1-60.
Idem franco per post
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - V.H»-
Afzonderlijke nummers 6.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertontiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advevtenties on berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Hoofdredacteur: Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. yy
Uitgevers: VALKHOFF C<*
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Van 15 regels.. f 6.50-
Elke rogol meerO.IO.
Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling.
Groote lotlora naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bostaan zoor voordoelige bepalingen
tot het herhaald advortoeren in dit Blad, bij abonnomont.
Eene circulaire, bevattendo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgevingen.
Burgemeester ea Weihouders van Amersfoort,
Gelei op arl. 37 <ler Drankwei
Brengen .ter openbare kennis
lo. dal bij hen is ingediend een verzoekschrift
om verlof tol verkoop yan alcoholhouderiden, ande
ren dan slerken drank, voor gebruik Ier plaatse van
verkoop, door Jan Snul, van beroep ko i.ehu.shou-
der, wonende te Amersfoort, in de bencden-voor-
localiteit van hel perceel, staande aan den Ulrechl-
schenweg no. 46, le Amersfoort
2o. dat binnen twee weken na deze bekendmaking
ieder legen het verleenen van het verlof schriftelijke
bezwaren bij Burgemeester en Wethouders kan in
brengen.
Amersfoort, 13 Januari 1913.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
J. D. WERKMAN. VAN RAND WIJ CK.
tot het verdeelen der zetels; maar 'n accoord,
dat tegelijkertijd als programma kau dienen
alweer niet 'n (programma als van de socia
listen, vol schoone beloften, waarmee men de
kiezers paait, doch welke men niet in staat
zal zijn ooit te verwezenlijken, ol 'n program
met voorspiegelingen, welke, ook al had men
de macht, in onze huidige samenleving onuit
voerbaar zouden zijn; maar 'n accoord, dat
zonder eenig materieel voordeel voor de on
derteekenaars, de voortzetting beoogt van de
historische lijn in onze sociale en economi
sche politiek,
Maar ook dankbaar noemden wij die
taak, onze tweede plicht. Zij, die bekend zijn
met %den toestand in het vrijzinnig kamp van
Amersfoort, zulien misschien de schouders
ophalen en die taak eerder o n dankbaar noe
men.
0 ja, wij weten wel, dat het nog geen rozen
geur en maneschijn is in vrijzinnig Amers
foort, maar wij weten ook, dat die plaatse
lijke oneenigheden van weinig diep gaan-den
aard zijn; en als men zich eens op wat hoo-
ger standpunt wilde stellen, als men zich
naar boven op den berg begaf of onzen toren
beklom en vandaar neerzag o-p Amersfoort,
men zou zien 'hoe klein Amersfoort eigenlijk
is en men zou begrijpen, dat nog kleiner zijn
onze politieke kibbelarij Ij es.
Maar ditmaal behoeft men niet eens den
berg of den toren te beklimmen. "Want wan
neer het geldt 'n Kamerverkiezing, dan zwij
gen persoonlijke eer- en heerschzueht, ge
kwetste ijdelheidjes, oude burger vee ten en al
die andere kleinsteedsche akeligheden, die bij
Raadsverkiezingen vaak zoo noodloltig wer
ken.
Waar ten slotte in het verleden en in het
heden het 'beginsel van het recht van den
sterkste steeds zegevierde, hebben wij goeden
moed, dat ook thans het kleine zal moeten
wijken voor het groote, dat bij de a.s. Kamer
verkiezing de Vrijzinnige Concentratie alle
kleine kribbe bij terijen zal smoren. Wij zijn er.
van overtuigd, dat alle vrijzinnigen in stad en
district in de grootste eensgezindheid niet
alleen stemmen maar ook werken zul
len voor den vrijzinnigen candidaat, die te
genover den coalitie-man gesteld zal worden.
En wij zien gebeuren, dat de onderlinge
waardeering, uit die samenwerking geboren,
onzen verhoudingen in de gemeentelijke po
litiek ten goede zal komen.
Politiek Overzicht.
De Dreyfuszaak een oogenblik
herleefd.
De nu bijna vergeten Dreyfus-zaa-k, die in
de laatste jaren van de 19e eeuw de gansche
beschaafde wereld met diepe ontroering ver
vulde en Frankrijk aan den rand van een
burgeroorlog bracht, is onverwachts weer uit
hare vergetelheid te voorschijn gekomen. Ge
lukkig sledlils voor korte oogcniblikkcn; het
incident is even spoedig als het ontstaan was,
weer gesloten.
De minister van oorlog Millerand heeft een
beschikking genomen, waardoor de luitenant-
kolonel du Paly de Clara, die in het jaar
1900 uit den actieven dienst bij het leger
ontslagen was, weder in zijn rang werd aan
gesteld bij de landweer. Alen zou de geheele
Dreyfuszaak in al hare sluitende bijzonder
heden moeten herhalen, om de rol te ken
schetsen, die du Paly de Clam daarin heeft
gespeeld. Hij was door den krijgsraad belast
met de eerste instructie tegen kapitein Drey
fus; hij stelde met romantische verbeeldings
kracht de schuldaanwijzingen tegen hem op;
hij leverde later aan majoor Walsin-Eslerhazy
toen diens schuld werd ontdekt, de midde
len om zich aan de gerechtigheid te onttrek
ken. Zijn ontslag uit bel leger was de vol
doening, die aan hel openbare geweten werd
gegeven, toen de -door het kabinet Waldeck-
Rousseau uitgelokte amnestie de mogelijk
heid had afgesneden, de schuldigen van den
grooten generalen sLaf zelf tol verantwoor
ding te roepen.
Du Paty de Clam heeft, sedert hij uit het
leger werd verwijderd, niet stilgezeten om
te trachten deze straf weder ongedaan te
maken. Hij verwierf met zijne pogingen een
gedeeltelijk sucoes bij den minister Alessimy,
den voorganger van Millerand. Deze deed
hem in 1911, in den lijd van de spanning, die
ontstond door iheL zenden van een Duilsch
oorlogsschip naar Agadir aan de kust van
Marokko, de toezegging, dat hij weer zou
worden aangesteld, wel niet bij het actieve
leger, maar toch bij de landweer, als het lol
een oorlog kwam, mits hij de klacht introk,
die hij bij den raad van state had ingediend
tegen den maatregel, waardoor hij was ge
troffen. Du Paly trok zijne klacht in; maar
het oorlogsgevaar verwezenlijkte zich niet
en minister Messimy achtte zich niet gebon
den door de voorwaardelijke toezegging, die
hij had gedaan. Nu heeft zijn amblsopvolgcr
Aliilerand -deze toezegging vervuld.
De zaak heeft eene groote verrassing en
niet geringe verontwaardiging verwekt. Men
was er inzonderheid over geërgerd, dat het
besluit tot wederaanstelling van du Paly
werd genomen aan den vooravond der ver
kiezing van den nieuwen president der repu
bliek. Alen zag daarin eene poging van Aliile
rand om afbreuk le doen aan de candidaluur
van den minister-president voor de hoogste
waardigheid in de Fransche republiek, met
de bedoeling aan Poincaré bij de verkiezing
de stemmen van de radicalen le ontnemen.
De storm legen Millerand werd nog hevi
ger, toen bekend werd, dat hel besluit van
den minister van oorlog niet bij den minis
terraad aanhangig was gemaakt en dat de
andere ministers van het besluit eerst ken
nis hadden gekregen toen het een voldon
gen feit was. Minister Millerand verant
woordde zich er mee, dat dit besluit moest
worden beschouwd als een inwendige be
stuursmaatregel, waarvoor hij alleen de ver
antwoordelijkheid droeg. De ministerraad
heeft over deze zaak lang en breed verga
derd. De amblgenoofen van Millerand kon
den zich bij zijne verantwoording niet neer
leggen met het oog op de politieke gevolgen,
Oiiüe tweede Plieht.
Wij maken ons sterk, dat alle vrijzinnigen,
(lie niet alleen anderen criliseeren, maar ook
/elf de handen uit de mouw steken willen,
ieder in eigen kring naastig aan het werk
getogen zijn om zich toe te leggen op dat
gene, dat wij in 'n vorig artikel onze eerste
plicht noemde, dc kiczerskweek. De lijd is
kort en de dagen gaan snel. Ons scheiden
nog slechts enkele weken van den fatalen
datum, den 14en Februaride kie/.erskweek
blijft dus voorloopig nog onze eerste plicht.
Maar kiezerskweek is niet onze eenige
plicht. Een dankbaarder, een meer verheffen
de laak rust ook op ons. En die taak is: de
vrijzinnige concenLratie ook in Amersfoort
ingang te doen vinden.
Verheffend noemden wij die taak en wij
gclooven niet, dat een onzer zulks zal willen
tegenspreken. Want moet het niet verheffend
werken om ons verdeeld en steeds verder
verknipt wordend volk eindelijk eens op 'n
hoogere eenheid te wijzen en 'n „vereenigt
ii. gelijkgezinden" toe te roepen.
De Vrijzinnige Concentratie wil samenbin
dend werken, maar niet in den trant van de
Coalitie. Want deze bindt samen wal niet
bijioenhoort, wat niet bije n past en wat, on
danks de ijverige pogingen van de verschil
lende hoofdbesturen, niet bijeen wil. De coa-
1 iet zou men kunnen vergelijken bij 'n slecht
gebonden takkenbos; wel worden de twijgen
door een band bijeengehouden, maar ze zijn
niet recht op elkaar gestapeld en niet stevig
in het juiste midden saamgebondende eene
twijg steekt voor drie kwart naar links uit
en de andere hangt bijna geheel naar rechts
over, terwijl 'n derde slechts het uiterste
puntje door het bindsel st.ekl en 'n vierde
dwars over de andere ligk Schijnt Jie* geheel
dier twijgen, op den grond liggend, 'n tak-
kenbosch te zijn, men probeere met dien tak
kenbos op te beuren!
Zie daarentegen de Vrijzinnige Concentra
tie, gebaseerd op 'n stevig accoord; geen ac-
coord, zooals de coalitie nog tevergeefs zoekt,
1 'n accoord, dat zich niet verder ui'.strekt dan
De -begeerte om .groot te sohijiiien heeft
1 reeds menigeen klein gemaakt.
ROMAN VAN RUDOLF HERZOG
15 naar het Hoogduitseh
door J. L. VAN DER MOER.
„We zoahten 'n café op, en dien zelfden
avond sloten we vriendschap. Schoner was
vroeger officier van- .de huzaren; maar op
den duur kwam ie met zijn geld niet rond
IZonder zich om zijn toekomst bezogd te ma
ken, trok de de uniform uit en toen 'rv uitge-
fi'er hem aanzocht om als correspondent voor
'n tijdschrift 'n reis door China en Japan te
doen, slemde hij zonder veel bedenken toe.
I Hij vertelde me, die Chinoesche reis geluk
kig achter den rug te hebben; maar in 't Rijk
'van den Mikado was 'ie nog niet al te goed
ingeburgerd. Anders zou hem die geschiede
nis hij de badinrichting ook niet overkomen
z-ijn. „In die avontuurtjes met vrouwen heb ik
meestal nog al succes," merkte hij tevreden
op. „Ik ben wel geen diichler, maar dk foto
grafeer. En dit heeft bij 't zwakke, of-le-wel
ijdele geslacht, minstens evenveel uitwerking
als 'n gedicht. De schilders hebben óók wel
[eens 'n fortuintje, maar folografeeren gaat
veel vlugger. Zes verschillende houdingen per
minuut. Dat is maar alles in de vrouwen-
fcvereld."
I „Uit die enkele woorden kon ik vrij wei de
jgeloof-slbelijdenis van den man opmaken, en
pk moest wel lachen, of ik wilde of niet over
de elegante luchthartigheid waarmee ie de
zaken wist op te nemen. Maar veelal was 't
hem ernst, zolfs met dingen, dlie nog in 'n
verre toekomst lagen. HelaasI Wamt hierdoor
zag de soms de naaste toekomst over 't hoofd.
„Naderhand wilde 't toeval, dat ik te Bom
bay op dezelfde boot passage nam als hij, en
zoo konden we samen de terugreis doem. Hij
was dol-b'lij toen ie me zag. De lange zee.-
reis, die vam zelf al 'n meer intiem-en omgaing
meebrengt, bracht ons nader tot elkaar. On
danks sommige .gebreken, loerde ik hem ken
nen als n oprecht, eerlijk mensch. En nu
vink ik ihem hier weer terug. Zoo gaat 't in
de wereld.'
Barenfeld stond op en smeet zijn eindje si
garet dn de kachel.
„Bij atl dat gepraat gaat *t vuurtje uit. U
zult zeker ook w-öl moe zijn?"
Heinrich verzekerde levendig het tegen
deel. Hoe zou hij aan vermoeidheid kunnen
denken, terwijl het gesprokene hem zoo bui
tengewoon interesseerde 1 Toch s>Lomd hij nu
ook haastig op en bedankte zijn .gastheer
recht hartelijk. Maar Barenfeld wilde van
geen -bedankjes hooren.
„Slaap wel, meneer Pfaizdorf."
„Ik wansch u ook 'n aangename nachtrust,
meneer Barenfeld."
In zijn kamer wierp hij zich gekleed op
zijn bed.
Aangezien hij z-ijn eind-diploma bezat, had
man zijn 'leertijd op twee jaren bepaald. En
ofschoon hij nog slechts één d-a.g iin de zaalc
werkzaam was geweest, rekende hij thans
reeds met koortsachtige geestdrift uit, wan
neer het oogenblik voo-r hem zo-u aanbreken
om de wijde wereld dn te gaan, om le trach
ten een mam te wo-rdaa ah Barenfeld. Het
I verleden lag thans achter hem, en hij be
schouwde dit als -een lijd waarin hij de kin
derschoenen gedragen had, die nu voor goed
waren uitgetrokken. Hel tegenwoordige
moest hij niee-levcn, om zich voor te berei
den op de toekomst, de toekomst die hem
reeds wenkte.
Hij rees eensklaps op. Zijn lamp was uitge
brand, de pit alleen gloeide nog. Rondom
hem was alles rust en vrede. Jurist sloeg de
Domklok het uur van middernacht.
Vlug ontkleedde hij zich, en thans -zich
weer helder bewust van de plichten, die hem
den volgenden dag wachtten, ilegde hij zich
ter ruste.
In de nevenkamer lag -de -provisor reeds te
snorken, een vol oktaaf op en neer.
„Menschen, die altijd hokvast blijven, heb
ben nu een-maal geen manieren," -dacht Hein
rich, on hij trok het dek -over zijn ooren.
HOOFDSTUK VL
Toen Heinrich op een der volgende dagim,
na afloop van zijn werkzaamheden in de
handelszaak, de apotheek binnen trad, om
den heer Rose behulpzaam le zijm bij 't klaar-
raken van staalpillen, merkte hij daar een
wel ge dan en man op met een gladgeschoren
gezicht, die mot beide ellebogen op de toon
bank leunde en mol zalvende stem grapjes
scheen te vertellen, welke den mageren pro
visor -telkens bijna een laclikra-m-p bezorgden.
Plotseling evenwel gaf de heer Rose den be
zoeker een veelbeteehanend knip-oogje, trok
een ernstig zaken-gezicht en begon vol ijver
met den stamper in den porseleinen mortier
rond te roeren. Er had namelijk engens een
deur gekraakt en -kort daarop trad de heer
die waren te verwachten wanneer de zaak
in het parlement ter sprake kwam. Het
einde van het gevoelde overleg was, dat
Millerand een brief schreef, waarin hij om
zijn ontslag verzocht. Hij verklaart daarin,
dat de benoeming van du Paty de Clam
naar zijne mcening geene politieke beleeke-
nis had. Nu deze maatregel echter als eene
politieke handeling beschouwd en beoor
deeld was, achtte hij zich verplicht als mi
nister af te tredch.
Uit de verklaringen, die minister-president
Poincaré na afloop van den ministerraad
aan d-e vertegenwoordigers van dc pers gaf,
blijkt, dat aan de oplossing van de krisis,
die door de daad van Millerand was ont
slaan, eene levendige gedachten wisseling is
voorafgegaan, waaraan ook president Fal-
lières deelnam. liet bleek, dat de weder-aan-
stelling van overste du Paty de Clam door
geen enkel .lid van het kabinet werd goed
gekeurd en dat het ministerie dus niet in
staat zou zijn geweest op eène interpellatie
in de Kamer le antwoorden. De heer Poin
caré* was daarom aanvankelijk van meening,
dat het geheele kabinet met Millerand ont
slag moest nemen. De president der repu
bliek wees er echter op, dat de oplossing van
eene algemecne minisLcrkrisis op dit oogen
blik zeer bezwaarlijk zou zijn, omdat een
nieuw ministerie voor slechts ééne maand in 't
leven zou kunnen treden; hel was -daarom
wenschelijk, dat het tegenwoordige kabinet
zich zeil' aanvulde om eene algemecne mi
nisLcrkrisis le vermijden. Daartoe is dan ook
besioten Ter vervanging van Millerand is als
minister van oorlog opgetreden de minister
van koloniën Lebrun, die een belangrijk aan
deel heeft gehad in de Duilsch-Fransche
Congo-onderhandelingen van hel jaar 1911.
llij is afgevaardigde van liet departement
Meurthe et Moselle en met den minister-presi
dent Poincaré intiem bevriend. In zijne plaats
heef de onderstaatssecretaris van financiën
Besnard de portefeuille van koloniën op zich
genomen. Het aan het departement van fi
nanciën opengevallen ambt zal voorshands
niet worden vervuld.
Het kabinet-Poincaré zal dus aanblijven tol
aan het einde van den ambtstijd van presi
dent Fallières. De nieuwe presideni der re
publiek zal moeten beginnen met nieuwe mi
nisters te benoemen.
Tegen de gedachte, dat er verband zou zijn
te zoeken tusschen deze zaak en de aan
slaande presidentsverkiezing, wordt door
Millerand's vrienden opgekomen, die zeggen,
dat Aliilerand van zijne jeugd af intiem be
vriend is geweest met Poincaré en dat voor
de verdenking, dat hij tegen dezen opzettelijk
een leelijken streek heeft willen uilhalen, vol
strekt ,geen grond beslaat. Millerand heeft
eenvoudig een misslag begaan, waarvan zijne
tegenstanders partij hebben getrokken. Of
dit incident afbreuk zal doen aan dc candida
luur van Poincaré voor het presidentschap,
is thans nog niet te zeggen. Hij heeft voor
de candidaluur willen bedanken; maar zijne
vrienden 'hebben hem daarvan teruggehou
den. Voor het oogenblik kan men alleen zeg
gen, dat het incident den minister van land
bouw Pams, die onder de tweederangscandi-
daten voor het presidentschap wordt ge
noemd en in den ministerraad de eerste is
geweest om alarm te blazen tegen dc daad
van Millerand, althans niet heeft geschaad.
Friedrich. binnen, zenuwachtig mei de oogen
knippend.
„Goeien avond, meneer FriedrichF, sprak
de man met het kaalgeschoren galaat.
„Wed, wel, meneer de koster Slramm! u
daar? En u komt me zeker afhalen voo-r 'n
wandelingetje?"
Ze drukten elkaar de hand.
„Als 't u schikt," sprak de lieer Slramm,
„dan kumit u vanavond 't orgel dn de nieuwe
kerk eens nrobeeren. Dit is immens -ad lang
uw wensch?"
„Prachtig prachtig! Kan dat vandaag?"
,,'t Is straks avondkerk. Dan kunt u nablij
ven."
„Goed, meneer Slramm, dat vind ik aange
naam. heel aangenaam. Ik zal even mijn hoed
maar, meneer Rose, u heeft meneer Slramm
nog niet eens 'n maagwarmorlje gegeven....
Natuurlijk! Uit de kleine flesch, niet uit d.ie
voor de handelsvrienden, u wdlit meneer
Schramm tocli niet vergiftigen?"
Terwijl de apotheker zijn hoed ging halen
voor zijn uil,gangetje, de heer Stramm smak
kend van zijn (bittertje genoot, en Heinrich
tijdens zijn bezigheden nadacht over de zon
derlinge vriendschap tusschen den koster en
zijn patroon, kwam de Loopjongen haastig
binnen, om den provisor een geheimzinnige
mededeelimg -te doen.
„Wat?" vroeg de heer Slramm nieuwsgie
rig. zich over de toonbank buigend.
„Ik heb er een", fluisterde ILannus, stra
lend van pleizicr.
„Wat dan toch?"
„in Kat. Ze zat in de vaileriaan. Ik smeet
er gauw 'n zak over en nu heb ik 't beest er
in."
„Ja.... maar wat moet dal dan? iWait wil
l>c KalItuu-oorlog;.
Uit Konslantinopcl wordt aan de Tempi
bericht, dat de algemecne mcening daar is,
dat de oorlog over eenige dagen weer zal
beginnen. In dc bevoegde en welingelichte
kringen gelooft men, -dal de slagboom van
Tsjaialdja, -die -den eersten aanval heeft
weerstaan, omdat de Bulgaren geen belege
ringsgeschut hadden, ditmaal zal worden ge
nomen. Het leger van generaal Savow hcoft
thans eene zeer talrijke bclcgerings-artille-
rie en zelfs -twee -batterijen van 21 cM. tot
zijne beschikking. Dc Turksche forten zul
len op 'het punt, waarop het aankomt, in
drie i vier* dagen tot zwijgen worden ge
bracht
liet Turksche lcgor -telt 110.000 man, waar
onder 90,000 man krachtige en geoefende
troepen, maar het daartegenover staande le
ger van de bondgenooten is 300,000 groot.
De zegsman, die dc correspondent van de
Vossischc Zlg. heeft onder dc Balkan-gede
legeerden, houdt het dreigement van de te
rugroeping der Turksche gedelegeerden voor
eene poging om bluf te slaan; hij laat daarop
volgen: Is het ernstig gemeend, dan kan do
hoorte Porie den oorlog krijgen. Zouden do
Turken werkcliik zoo roekeloos zijn? 250,000
Bulgaren liggen voor Tsja-laldja, 200,000 Ser-
ven, die in Macc-donië niets te doen hebben
en goed uitgerust zijn, branden van vcrlan-
i* om van leer le -trekken. De "hervatting
van den oorlog zou voor ons het ergste niet
zijn, want dc Oostcrschc kwestie zou daar
door voor goed opgelost worden. Maar ill
geloof er niet aan.
A th e n e 1 3 J a n. Uit Philipiades wordt
bericht, dat de Turken den llen om 10 uur
des avonds trachtten stellingen, voor Gizanl
gelegen, te bezeilen. Zij werden met zware
verliezen teruggedreven.
Uit Saloniki wordt aan de Köln. Zlg. be
richt, dat daar in toongevende Grieksöhe mi
litaire kringen wordt beweerd, dat eerst de
aankomst van de van daar vertrokken zesde
divisie in Epirus de volledige insluiting van
Janina en dc verhindering van den toevoer
van levensmiddelen mogelijk z-al maken. De
tot dusver geleverde gevechten zijn voor de
Grieken rijk aan verliezen geweest. Men
spreekt van G A 7000 dooden, daargelaten
nog een groot aantal zieken. Daar vele of
ficieren gevallen zijn, moeten de in Macedo
nië verblijf houdende divisiën de leemte*
aanvullen.
K o n s t a n t i n o p c 1, 1 3 J a 11. Schout
bij-nacht Abil, oud-minister van marine, il
benoemd tot commandant van de vloot. Hij
is vertrokken, om op een gegeven tijdstip
een beslissend gevecht te leveren tegen de
Grickschc vloot.
Aan de Pctcrsburgsche Russkaja Molw*
wordt uit Sofia bericht, dat de Bulgaarscbf
bevolking van Macedonië zidlh bitter be
klaagt over de Servische en Grieksche -heer
schappij. Het is nog erger geworden, da*
toen de Turken de macht in handen hadden»
De Serven wreken zich op de Bulgaren voor
de in den loop van de jaren vermoo-rde Ser^
visohe bendehoofden en door de Bulgaren-
processen.
je er moe doen", vroeg -de heer Schramm
verwonderd.
„O, meneer Friedrich gebruikt drie -beestjes»
die in 't magazijn veel bederven, om weten
schappelijke proeven imee 'Le -doen", ver
klaarde de provisor.
„Hoe zoo?"
Hij stopt ze in 'n grooten glazen cylinder
en gaat dan de uitwerking van chloroform,
ether en dergelijke op de diertjes na. De
meesten kunnen er niet goed tegen."
„Dat kan ik gelooven," merkte de neer
Stramm zeer scherpzinnig op.
Op dit oogenblik trad de hoor Friedirióh
juist binnen. In aillerhaast had hij zijn beste
gekleed© jas aangetrokken, ten oind-e in de
kerk een waardig figuur te maken. Reeds lang
had hij een vurig verlangen gekoesterd om
eens tot het orgel te worden toegelaten. Ni-ot
zoo zeer om het te bespelen, want de apo
theker was erg onmuzikaal en kon slechts op
de -piano van zijne dochter met één vinger de
melodie -trommelen: „Wo findet drie Seedc di*
Heimat, die Ruh?" Maar hij vond het orgeè
vooral merkwaardig, omdat hij nog nooit ia
de gelegenheid was geweest, zulk een groot
instrument van nabij te aanschouwen, en om
dat h-ij, als een zeker soort menschen, altijd
neiging had alle onbeknede -dingen met ck
neiging had alle ombekende dingen met de
kunnen voordoen a/ls iemand die er volko
men van op dc hoogte is*
Netjes aangedaan en met ©en uritdru'kkDTig
van tevredenheid in <Le oogen, trad dus do
heer Friedrich bi-nnen, om cvenweü dadelijk
boosaardig de wenkbrauwen op te trekken,
toen hij den provisor en den loopjongen io
druk gesprek aantrof.
Wordt vervolgd*