FEUILLETON.
Jonge Liefde.
£i9 2SSI T«reesla Blad.
„DE EEMLANDER".
Zaterdag 18 Januari 1913.
li"' Jaargang;
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 mnandon voor Amersfoort f l.<>0«
Idem franco per post1-50»
Per week (met gratis verzekering tegon ongelukken) - O. UK
Afzonderlijke nummers O.Ö5.
Doze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon* en
Feestdagen.
AdvortentiGn geliovo men liefst vóór 11 uur, familie*
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zonden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels.. f O.ISO.
F.lko rogol moor- O.IO.
Dienstaanbiedingen 25 cents b(j vooruitbolaling.
Urooto lettors naar plaatsruimto.
Voor handol cn bodrijt bestaan zoor voordoe!igo bopftlingon
tot liet herhaald advertooren in dit Blad, b\j nbonnomont*
Bono circulaire, bovattendo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toogozondou.
Eeu llaiikolfer.
door
Mevrouw A. SMIT KLEINE—FASTRé.
Bot sloft naar 't voorhuisje, schuurt her
haaldelijk haar zwarl-trijpen pantoffels over
de breede mat vóór hel woonvertrek; de
blanke tecncn mand behoedzaam neerzettend,
liecdt zij binnen; zij klopt liet daarover ge
spreide deklaken uit, strijkt hel op tafel glad
onder den druk van haar vleezige handen,
vouwt het, en bergt het weg in de bruine kast
:)cl koperen beslag, glimmend tegen dc wit
gekalkte kamermuur.
Strijkster liet heeft overhemden, boorden
u manchetten bij dr. Lunc thuisgebracht. Zij
huift de mand onder oe kast. Met een tip
'i haar blanke boezelaar, wischt zij de
'Idroppcls van haar geel, gerimpeld
h ofd. Dan neemt zij plaats op een dei
,v ..D l zwart doorvlochten rieten stoelen,
Usfandig palend voor de bedstede, gcslo-
met kraakheldere gordijntjes. Paffig,
ommclig .oudje, voorovergebogen, wijd-
M-i ns, met' op iedere knie een hand plat neer-
i gedrukt, zit zij uit tc rusten. Zacht wiegt haar
i lioofd-heen-enwecr-; met breeden glimlach
om den tandeloozcn mond, roept zij:
Koen! bê jc daar?
Gestommel in 'l keukentje naast het woon
vertrek.
Dc klink van de deur wordt opgelicht. Een
schrale, gebogen mannengestallc staat in dc
opening. Dc dorre magerte van zijn romp
schijnt door dc gelige borstrok met lange
mouwen, liet groezelige vest zwabbert om zijn
smalle, ingezonken borstkas. Dc mouwen zijn
over dc polsen opgeslagen. Zijn bril vaster
aanschuivend, een kort aardappelmes strij-
nd langs zijn bonten voorschoot, staart
en zijn zuster aan en zegt:
Ik dacht sckuur, dat jc 'r vandoor was,
Ileerc Gerechtigheid! is me dat uitblij-
vcf...
el laciil en knikt toegeeflijk.
"Waar is Ant?
Na' bakker Jansen, Grict's communie-
jurk passé....
Zoo, nou Koen, ga maar door met jasse,
mo-jc nog veel?
Nee, 'k ben zoo klaar. Ruik-ie 't spekkie?
Een fijn stükkie, lioor! En gebakke... geen kok
die 't me verbeterd... met ,een scheutje azijn
in de zuu en zukke blommige aarepels, heb-
jc wc op heden weer een rijkelui's maal....
Koen, zich verkneuterend bij de gedachte
■aan de heerlijkheden, die hem en zijn zusiers
wachten, grinnikt hard-op.
liet reutclgcluid van een benauwende hoest
tempert zijn vroolijkhcid. Zijn knokige lin-
erhand grijpt in de plooien van het wijde
vest.
Stakkcrl! sust Bet. Ziel, w&t doe je ook
zoo te lachc?
Zij loopt naar het serviesje, onder een nc-
teldoeksck kleedje geborgen, dat aan cenen
kant door een vogelkooi met hei-gele kana
rie, aan den anderen kant door een aralia-
plant en eer» blikje drop wordt geflankt.
Bet grijpt snel een paar stukjes drop cn
wurmt ze in den mond, van haar naar adem
snakkenden, tegenstribbelenden broer.
Hel aardappelmes in de rechterhand ge
klemd, is hij neergezakt op een der stoelen,
naast dc oudcrwetsche kast. Hij beeft over
heel zijn schriel lijf; de aderen zwellen aan
zijn ingezonken slapen.
Eindelijk vermindert dc tergende hoest-
kriebcl; zagende piepgeluiden houden aan.
Bet neemt hel puntig mesje uit zijn hand,
bindt hem het bonte boezelaar af, spreidt een
zwarten, wollen doek over zijn opgetrokken,
bibberende schouders, en stut zijn hoofd le
gen dc kast.
Hou jc nou maar stil, slumperd, ik schil
de aarepels en zet ze op en jij mag er slrak-
kics lekkertjes van smullen, hoor! As we elc,
za k jou cn Ant verlellc, waar 'k van morrege
zoo king gezete' heb....
Tuu tuu luu tuu sjiep sjiep sjiep sjiep sjicp
sjiepriekriekriekrickrickriii....
Dag Piiiét, Piiét! Piiétl roept Bet uit het
keukentje.
Piet schalt zijn rumoerge vreugde in vlug
ge, helle schetterloonljes uit. Hij zit parman
tig in zijn schommelring; dc veertjes van zijn
woelig keeltje en borstje deinen lichtelijk op
en-neer.
Dag Piiiiêtl Piiiiêt! bc jc dan ons zoele
beestje? vleit de oude vrouwestem, met tcc-
mend lange rckhaaltjcs op de i van Piet.
Bedrijvig zei Bet dc aardappels te vuur.
Het geraas van neervallende lang op steenen
vloer, het rinkelend gekletter van ijzeren rin
gen op het fornuisje, aanvaardt dc kanarie
als toejuichingen voor zijn gezang. Uilgelaten
van blijdschap, met kunstenaars-mildheid
trillert cn kwinkeleert hij onverpoosd door.
Piiiictl Piiiiêt! klinkt het nu ook
liefkoozend, met dezelfde gerekte i-haaltjes,
van Koens smalle bloedeloozc lippen.
Tuu tuu tuu riekriekriekric...
Piet overtreft zich zelf.
Weer wordt de deur van 't voorliuisje ge
opend; na een aantal voetstreken op de mat,
treedt zuster Ant binnen.
Ant verschilt veel van Bet, het stoere, dik
ke propje. Spichtig, smal, lang, met gekrom-
den rug en ingezonken borstkas, geleek zij
den slumpcrigen Koen in vrouwekleeren.
Grooter verschil tusschen broer cn zuster
bracht de kleur van hun hoofdhaar. Ivocn's
sluike haren waren wit; Ant was, ondanks
haar zeven-en-zestig jaar, nog donker, geen
sprake van peper-cn-zout. Zij had het land
over die zwarte haren; de menschcn dachten
dat zij een pruik droeg
Zij! Een pruik!
Hoe verzonnen dc mcnsclien het!? Ook op
hóar rechten neus drukte een stevige bril.
Hcesch en zacht klinkt haar stem.
Wat is t Koen? nic fiks? Ilè je weer
zoo motte hocste? 'k Zie t al, 't zweet staat
nog op jc voorhoof?... je mot jc nie zoo druk
make...
Maar mensch, dc boel kan toch niet
smerig blijvc...
Smcrig?l protesteert Ant, je kan hier
warempel van de vloer likke... jc ben eeuwig
en altijd an 'i ploelerc...
Dath'-ie dan Ant, dat i k stil op me
stoel kan zilte' als jij en Bet van 's morgens
tot 's avonds werke om ons kosjc op te halen?
Is L niet erg genog, dat ik, door me kwaal,
geen cent meer kan verdiene?
Je verdient genog, hoor ouwe, as wc
jou niet hadde, moste wc een schoonmaak
ster neme... en die hield ons niet zoo knappies
as jij, hoor! d'r hêt altijd een zindelijke aard
in jc gezete...
Da' zal waar zijn, klonk Betje's goedige
stem uit het keukentje. De aarcpels spartclc
in dc pot... over vijf menulc kennc we anval-
lc...
lvocn rijst op.
Dan zal 'lc gauw tafcldekkc...
Kan jc begrijpen, zegt dc magere. Niks
d'r van, hoor! Zitte blije, baas-
Zacht drukt zij hem weer op den stoel. As
't klaar is, zelle wc jc wel rocpc...
Bet draait de stukjes spek in de koekepan
nog eens om, licht het houten deksel van den
ijzeren pot, prikt voorzichtig met een blank
geschuurde vork in een der aardappels,
waarover ziedend water in dolle gulsingen
en bobbels heen spartelt. Ilct hengsel van den
ijzeren pot glimt als nikkel. IIcl deksel is ha
gelwit, evenals het smalle, houten aanrechtje.
Alles Koen's werk.
Bet, niet gewoon te koken, staat met vuur
rood gezicht het razen en bobbelen in den
ijzeren pot tc bespieden.
Ze motte nog hóél eve liebbe', prevelt zc
in zich-zelf. Het deksel een weinig schuin
houdend, tuurt zij met alle aandacht in het
kokend nat.
Ant haalt een tafellaken uit een keuken
kastje lc voorschijn. Met afgemeten, statige
gebaren beweegt zij zich in dc bescheiden
ruimte. Zij spreidt het linnen over dc tafel
uil; onhoorbaar zet zij drie borden, een
schaal, een azijnflesch, een zoutvat, een wit-
stecncn, buikige peperbus met groote gaten
neer.
Bet giet dc aardappelen af, schudt zc luch
tig op, en dan nog cycii tc vuur, om zc -te la
ten drogen.
Klaar is Kees, roept zc triomfantelijk, cn
met handigen zwaai keert zij den inhoud van
den ijzeren pot in dc groote, ronde schaal,
door zuster Ant midden op de tafel geplaatst.
Bet wijst op dc peperbus.
Bê-je nic' goed? fluistert zij dc statige
Anl in 't oor.
Ilij lus' 't zoo graag
Mot-ie dan weêr een hocsbui krijge?
Zet weg, mensch, wat niet weet, wat niet
deert....
Ant gehoorzaamt, mokkend. Zc is dol op
peper.
—Wat zóu dat nou? zoon aasje peper in
dc zuu?...
Vraag jij dat dan maar's an dokter. Jij
met jc peper.... 't is sjagrijn voor Koen-
Het fluister-gesprek der zusters wordt
overstemd door dc kanarie.
Bet steekt haar bol, glimmend gezicht om
dc deur.
Koen! lcom-jc? 't Etc is klaar...
De ouwe man laat den dock van zijn
schouders glippen cn trekt een buis aan. Het
drietal zet zich aan tafel. Druk cn breed
maakt Bel het kruisteeken, rustig en ingeto
gen is het gebaar van Koen en Ant. Zij preve
len een gebed.
„Land voor dc bak", giegclt Bet, die in
haar jonge jaren vcrkecring heeft gehad inct
een varensgezel.
Gretig pikt zij lot achtmaal toe in de schaal
Op haar bord bollen acht kloeke aardappelen.
Ant schaft er zich voorloopig ccn dozijntje
aan. Zij was volgens Bet al d r leven ccn kcu-
kenschender geweest, cte kon die Ant, elc!...
gerus', jc wis' niet wiór ze 't liet... maar nut
lieil zc d'r heel niet van, hoor, héél niet, ze
is en zo blijft stokmager.
Koen eet smakelijk. Spek en spek-vcl gaan
van hand tot hand. Zwijgend. Ilct drietal
muist in stilte; men hoort slechts het ge
stadig vorkgeprik, gesmak van monden, za
gende piepgeluidjes uit Koen's reutelende
borst, ncussnuffclingen van Ant, geblaas van
Bet, die 't nog altijd smoor-warm heeft.
In het woonvertrekje davert het lustig: tuu
tuu luu tuu sjicp sjiep riekrickriekrie»;riek-
riiiii
Ziezoo! Bet zet haar breede rug schrap te
gen de steile stoelleuning wischt dc droppels
van voorhoofd wangen cn klu schuift haar
bord van zich af.
Ziezoo! ccrs' le' en nou "verlellc'....
Van morrege heb ik l strijkgoed bij
dokter gcbrach'.
Instemmend knikken dc toehoorders.
Jelui weet dat-ie over ach' dage trouwt..
Dokter stong net klaar om op zijn karretje
tc springe en uil-lc-rijdc tocn-ie mijn in dc
gate' kreeg....
Belje zeit-ie, kom cris binnc zeil-ie jc
mot dc kcdoos is zien...
Ilij dee dc deur open van dc salon en ik
stond versteld.... k wis' nicL wat me oogc
zagge.... prachtig! rijk! rijk!....
Bet wiegt haar lioofd heen cn weêr.
Wat hê-je gezien Bet? vraagt Koen.
Wak gezien heb mensch??... een zilver
smidswinkelik zeg jelui een zilveismids-
wnkel I is mierakel zóóveel zilver as dok-
Ier gekrege lich
ter gekrege heit....
Je zou zegge-, lispt Ant met ongeveins
de bewondering.
'k Sloeg me hande in mekaar cn bleef
an de grond vastgeplakt staan 't was of
er stijssel an me pctoffels zat... 'k durfde geen
vin verroerc
Kom Betjc kom eens naderbij zcê die
goeie man zoo echt. Bekijk alles op je gemak.
Zoowat zie jc niet iederen dag; Maandag
worden dc geschenken ingepakt en naar Den
Haag gezonden naar mijn bruidje. Donderdag
is 't.... Donderdag is 'tWat zcê dokter ook
weêr?juis'...Donderdag is 't scliepzie.
Schepzie? Wat is dat? vraagt Koen
Bet lacht.
Denk-ic dat jk dat weet?.... Schepzie
zee die. -Mijntje de huishoudster van dokter,
had ook al d'r mond vol van de pracht en
dc blommc, die Donderdag op dc schepzie
zoucn te kijk zijn—
Ik zcê: „Nou, nou, dokter, wal ccn rijk
dom! 'k wed, dc lconegin licit ciges niet meer
zilver dan uwe—
Ja, Bet, 'l is prachtig, 'k hen dan ook
wat in mijn schik-. Weet je, wat mijn bruid
je zoo prettig zal vinden, dat al die gesehen-
ken van pcsjenlc zijnvan vriendelijke,
dankbare pesjente....
Wel! wel! jc zou zegge, zcê-ik, alles van
pesjentenou! geen arme lui, dokter, want
cr staat me hier voor een cent aan zilver.
Nou, nou! En weet jelui, wal-ie toen zcê zóó
simpel als een kind.... daar 'k had er hem
wel voor willen zoenen, gerus'...
Anl trekt verontwaardigd haar puntige
schouders omhoog. Koen grinnikt slil.
Bet, zeê-dic, 't is waar, jc heb' gelijk, al
die geschenke zijn van rijke niensche, maar
je weet, oudje, dal mijn anncn-praktijk locV
bovenaan staal.
Er drupte een trafth langs Koen's magcref
neus....
Die Bet, as zc 't op d'r lioupe had, dan
kon die toch ook verlellc, dat je an 'l grienc
gong, of je wou of nie t—
Met vroom gebaar vouwt Anl haar rimpeli
ge, tengere handen: „Een engel van goedig
heid is dokter. Dc lieve Maria cn alle lieve
heiligen cn martelaren mogen hem nabij zijn.
Wal heit-ic al niet «mcl ons opgetrokke, hè
Koen? Acht jaar lang, voor niks, alles vrij,
lot de medesjiine loc— geen rooie cent heit
ic ooit van ons wille liebbe
Met bewogen slem gaal Koen voorl: „Geen
kale cent an ons verdiend, nooit, cn wat is-
ie hier niet over de. vloer gekommc— as 'k
wat centers hclule wou, was i altijd: „Hou
zc maar, Koen, eet 's een lekker horretje
soep...
„Dokter, lic'k dan dikkcls ge id, ine zus
ters cn ik benne d'r beduusd van... en wc
durvc uwe niet meer te rocpe als uwe nooit
I centers wil liebbe. dan ïacht-ic en zeit:
Koen, as je 's een erfenis krijgt, of as jc ir.
jc rijke dage komt, waarschuw me dan— tot
zoolang zal ik wachle met me rekening uil
I te-schrijve....
Tjiepl tjiepl Ijicp-tjiep! sjiep sjiep sjiep
sjicp sjepl rickriekrii-lorick' -Krii
Met hartstochtelijk gekwetter bezegelt Piet
dc liuldc, gébracht aan dokter Lane.
Dokter heit zoo'n liefhebberij in Piet,
zegt Bet.
Koen gnikt toestemmend.
Tuu tuu tuu tuu sjiep sjicp sjiep sjicp)
rickriekrickrickriek rickrickri...
Heb' jelui wel gezien as dal-ie altijd bi'
Piet zijn kooi gaat slaan cn zeil dat ónze ka
narie nou 's de ei .u nachleg al-slag tc pak-
kc heil?—.
Dokter heit selioon gelijk beweert Ant,
ik lieh van z'n leve nog nooit een kanarie
gehoord, die zóó allemachtig mooi zingt, as
onze Piet....
Hij 's gek op 'l becsie wal ik jc zeg
klinkt hel beslist uit Bet's mond.
Koen cn Anl zwijgen.
Nou?! zegge jelui nou ook 's wat—
Wat zcllc we zegge Bel? wc liebbe 1
eve goed gezien as jij hé Ant?
Sekuur! wie zou nou ook op zoo'n kana
rie nic' gek zijn?....
Anl uit hare mccnin'g met ernstig stroef ge
zicht.
Dat rijke pesjente alleen kedöos zouD
geve— vin' ik lammenadig hoor! oppert Bek
Wót wou je dan? informeert Ant haas
tig met vrouwelijke intuïtie speurend een na
derend gevaar.
Ik? ik wou niks mensch zegt Bet on-
noozcl.
Ant herademt. Het onlicil, dat zij vóórge
voelt, dat haar met angst-scliokjcs doorsid
dert, dat onheil afweren, is haar énige ge*
daclitc.
Da's egklcighcid, Bel. We benne óók pe
sjente... geen rijke— maar wou je as dal
wij óók wat gave?....
Wou-je? bê-jc niet goed? ik wou niks
moppert Bet.
Bet heeft gelijk, zegt ICocn. Dokter zal
met ccn kleinigheid in zijn schik zijn, wc
motie ook wat geve, Ant.
De politiek is bij velen ccn trap van
eg heden, waarlangs men naar bovon tracht
ic klimmen.
ROMAN VAN RUDOLF HEKZOG
19 naar het Hoogduitsch
door J. L. VAN DEK MOER.
„Je bent dol!" schreeuwde de apotheker,
en hij sloeg zóó ruw met de vuist op de ta-
Eéj, dal de borden en kopjes er van rinkelden.
„Dal is dwaasheid! Krankzinnigheid!"
„Volstrekt niet, vader. Ik kan me met zoo'n
cstaan als ik hier heb niet tevreden stellen."
„Zwijg!" donderde c.e vader haar toe.
„Heb jij je soms over icis te beklagen, zég?"
„Och, laten we daar nu niet op doorgaan,
vader. Ik kan 't u niet uitleggen, want u be
grijpt me toch niet! Die lucht hier, dat leven,
ik kan 't op den duur niet uithouden. Mijn
enkbeelden zijn heel anders dan de uwe. Ik
.vil nie vermolmen, tik wil niet sterven tenge
volge van die ellendige eenlonighid, maar
toegeven aan mijn inncrlijken drang, opdat
ik eindeliik eens weten zal dat ik op de wc-
eld ben. Ik heb de Kunst lief cn wil me ge-
cel aan haar wijden."
De apotheker, die nu werkelijk niet meer
ist hoe hij liet had. begon luid te lachen
n zwaaide de armen door de lucht, doch kon
een woord uitbrengen. Lisa stond-Jier op en
erlict de kamer. Aan de deur gekomen.
I draaide zij zich nog eenmaal om en sprak
kalm: Naar 'l looneel ga ik tóch."
Toen bleef de apotheker alleen.
Als door den bliksem getroffen, bleef hij
cenigen rijd slil zitten, sprong daarna plotse
lin- op en liep naar de kamer van zijn vrouw.
Nu wist liij in eens wat die hoofdpijn be-
tcekende. Ilij verlangde dat de arme vrouw,
die in den laalsten tijd veel last had van
zenuw-hoofdpijn, in elk geval zou opstaan.
Maar de morgen zou den tiran vandaag
"ccn rozen brengen. Op cle plaats stond de
postbode, die aan den heer Fricdrich per
soonlijk ccn aangegeven kist moest bezor
gen. De apotheker kwam zoo haastig de deur
uilloopen, dat hij de reeds afgeladen kist niel
opmerkte cn er geweldig zijn knie legen
stoolle, wal hem een kreet van pijn ontlokte.
„'l Is 'n stevige kist, meneer I'i icdrich, die
geeft niets mee," merkte de postbode ge
moedelijk op. Ze moet aan u persoonlijk
wonden afgeleverd. Hier is 't ontvangbe
wijs, dat u zeker wel even will teekenen?"
Steunend gaf de apotheker hel papier le
nig.
„Zeg maar aan den provisor, dat ic je 'n
borreltje geeft. Uit die blauwe flesch. Zeg
maar dat 't op mijn last is."
De man bracht de hand aan zijn pet en
ging heen, terwijl de heer Friedrich hem met
een duivelschcn blik nakeek. „Weibekome 't
je," bromde hij, zich over den baard strijkend.
Die blauwe flesch bevatte allerlei rcstanl-
jes van likeuren, voor het meerendeel even
wel grondsop van rhabarber-linctuur en
rhabarberwijn, welke aldus vermengd, de
spijsvertering niet bizonder zou bevorderen.
Eerder was het tegendeel, hel 'bederven van
de maag, er van te verwachten.
De apotheker boog zich nog even over dc
trapleuning en riep den poslbode na; „Laat
den koetsier ook 'n glaasje geven."
„Vriendelijk bedankt, meneer Friedrich."
„'t Zal hun niet meevallen," dacht deze
boosaardig. „Ilc denk dat de bestelling van
daag niet hard zal opschieten."
Hij trok dc kist in de kamer. Hel kwam
hem natuurlijk geen oogenbük in de gedach
te, dat zijn voortreffelijke provisor niet als
een gehoorzame beulsknecht zijn orders zou
opvolgen. Met groote inspanning begon hij
het deksel van de kist los le maken. Maar
er schenen wel honderd draadnagels inge
slagen 1.2 zijn.. Het zweel liep den apotheker
dan ook weldra in groote druppels langs de
vleezige Wangen. Ilij moest er zijn jas bij
uittrekken. Maar zijn nieuwsgierigheid spoor
de hein aan, het aangevangen werk voort te
zetten, want noch op de kist, noch op de nan-
gelieekc-nde kaant was de naam van den af
zender vermeld. En «de zending was aan hem
persoonlijk! Dan inoest het toch zeker een
cadeau zijn.
Eindelijk had bij het deksel open. Met be
vende handen verwijderde hij houtwol en pa
pier en keek nieuwsgierig naar den inhoud.
Maar* plotseling word hij doodsbleek. Alsof
hij zijn ooigen niet vertrouwde, gluurde hij
nogmaals in de kist cn trad toen wankelend
achteruit. Ilij trachtte zich tc herstellen, liep
naar hot raam, smeet dit open, leunde er uit
en trad daarna weer terug. En zijn lippen
waren voortdurend in beweging, doch hij uit
te geen w-oord. Eindelijk rukte hij de deur
open -en schreeuwde, tot twee maal toe, uit
alles macht: „Dorus! IIannusMeneer Rose!
Meneer Barenfeld! Meneer Pfalzdorf!
Enkele oogenblikken later was het gansche
personeel om den patroon verzameld. Ver
wonderd en' vragend keken allen hem aan.
Zwijgend wees hij op de geheimzinnige kist,
waarop ieder op dc beurt naar voren kwam,
èr een blik in wierp, om daarna vol verba
zing terug te treden.
Blank cn onschuldig rustte daar, op een
zacht heb van houtwol, de Wille Zwaan, hot
uithangbord van de apotheek en van den
groothandel in drogerijen van dc Firma En
gelhért Friedrich!
„Wie heeft me cliit .gelapt?" sprak de apo
theker langzaam cn somber.
„Maar meneer Friedrich..." antwoordde
Barcnekl geraakt, en hij wendde zich naar
de deur.
„Ik wil welen wie me dit gelapt heeft 1"
„Maar, meneer Friedrich..." echoden -de
anderen.
„Dat is me 'n komplot, 'n formeel komplot!"
hernam dc apotheker woedend. „Jullie ligt
allemaal onder één deken! Ik zal jullie ont
maskeren, ik
„Ik dank u vriendelijk," viel Barenfeld hem
in de rede
Hij gaf Pfalzdorf een wenk cn ging naar
het kantoor.
„Wie kan dien ouwen dwaas deze poets
gebakken hebben?" vroeg hij hier lachend
aan Heinrich. ,,'t Is 'n prachtige eschiedc-
n.is! Voor 'n journalist om van te watertan
den."
„De patroon is vandaag toch al zoo uit
zijn humeur. Ik moest daar straks boven zijn,
en toen hoorde ik toevallig, dat er óók al 'n
scène was met juffrouw Lisa."
„Witl zog je," vroeg Barenfeld, zijn pen
neerleggend
„Juffrouw Lisa wil 'l huis uit.. Ze kan dat
teven daarboven niet langer uithouden. Zc vȟ
bij 't looneel."
„Bij 't looneel....?"
Deze woorden kwamen cr toonloos 'it. -*•
Heinrich iging naar het magazijn, om vo»*
dc uitvoering der ontvangen bestellingen lc
zorgen.
Barenfeld bleef peinzend aan zijn lessenaar
zitten.
,,'t Ilitis uit! Bij 't looneel!'
Had hij cr iels mee temaken? Neen im-
mers? En toch.... waarom voelde hij zich
dan plotseling zoo terneer gedrukt, zoo droe
vig gestemd? Waarom kreeg hij dan een ge
voel, alsof alles om hem heen donker werd,
terwijl hij juist zoo op het zonlicht had .go-
hoont? En van waar zoo ineens die vochtige
oogen?
Barenfeld drukte cr zijn zakdoek tegen en
boog zich over zijn correspondentie. Maar hel
werk wilde niet meer vlotten. Hij legde zijn
penhouder neer en steunde met het 'hoofd in
de handen. Het was heel stil in het kantoor,
hij hoorde niets dan het kloppen Yan rija
hart. Ilij voelde dat daarin iots zal, .aai/u-n
hij tot nu toe niet had willen -gelooven, ar
waaromtrent hij ln dit oogenblik zckcr.veid
kreeg.
,,'t Huis ui tl" „Bij 't tooneel!"
Wordt vervolgd.