FEUILLETON. Jonge Liefde. £i9 2SSI T«reesla Blad. „DE EEMLANDER". Zaterdag 18 Januari 1913. li"' Jaargang; Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 mnandon voor Amersfoort f l.<>0« Idem franco per post1-50» Per week (met gratis verzekering tegon ongelukken) - O. UK Afzonderlijke nummers O.Ö5. Doze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon* en Feestdagen. AdvortentiGn geliovo men liefst vóór 11 uur, familie* advertenties en berichten vóór 2 uur in te zonden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 15 regels.. f O.ISO. F.lko rogol moor- O.IO. Dienstaanbiedingen 25 cents b(j vooruitbolaling. Urooto lettors naar plaatsruimto. Voor handol cn bodrijt bestaan zoor voordoe!igo bopftlingon tot liet herhaald advertooren in dit Blad, b\j nbonnomont* Bono circulaire, bovattendo do voorwaarden, wordt op aanvraag toogozondou. Eeu llaiikolfer. door Mevrouw A. SMIT KLEINE—FASTRé. Bot sloft naar 't voorhuisje, schuurt her haaldelijk haar zwarl-trijpen pantoffels over de breede mat vóór hel woonvertrek; de blanke tecncn mand behoedzaam neerzettend, liecdt zij binnen; zij klopt liet daarover ge spreide deklaken uit, strijkt hel op tafel glad onder den druk van haar vleezige handen, vouwt het, en bergt het weg in de bruine kast :)cl koperen beslag, glimmend tegen dc wit gekalkte kamermuur. Strijkster liet heeft overhemden, boorden u manchetten bij dr. Lunc thuisgebracht. Zij huift de mand onder oe kast. Met een tip 'i haar blanke boezelaar, wischt zij de 'Idroppcls van haar geel, gerimpeld h ofd. Dan neemt zij plaats op een dei ,v ..D l zwart doorvlochten rieten stoelen, Usfandig palend voor de bedstede, gcslo- met kraakheldere gordijntjes. Paffig, ommclig .oudje, voorovergebogen, wijd- M-i ns, met' op iedere knie een hand plat neer- i gedrukt, zit zij uit tc rusten. Zacht wiegt haar i lioofd-heen-enwecr-; met breeden glimlach om den tandeloozcn mond, roept zij: Koen! bê jc daar? Gestommel in 'l keukentje naast het woon vertrek. Dc klink van de deur wordt opgelicht. Een schrale, gebogen mannengestallc staat in dc opening. Dc dorre magerte van zijn romp schijnt door dc gelige borstrok met lange mouwen, liet groezelige vest zwabbert om zijn smalle, ingezonken borstkas. Dc mouwen zijn over dc polsen opgeslagen. Zijn bril vaster aanschuivend, een kort aardappelmes strij- nd langs zijn bonten voorschoot, staart en zijn zuster aan en zegt: Ik dacht sckuur, dat jc 'r vandoor was, Ileerc Gerechtigheid! is me dat uitblij- vcf... el laciil en knikt toegeeflijk. "Waar is Ant? Na' bakker Jansen, Grict's communie- jurk passé.... Zoo, nou Koen, ga maar door met jasse, mo-jc nog veel? Nee, 'k ben zoo klaar. Ruik-ie 't spekkie? Een fijn stükkie, lioor! En gebakke... geen kok die 't me verbeterd... met ,een scheutje azijn in de zuu en zukke blommige aarepels, heb- jc wc op heden weer een rijkelui's maal.... Koen, zich verkneuterend bij de gedachte ■aan de heerlijkheden, die hem en zijn zusiers wachten, grinnikt hard-op. liet reutclgcluid van een benauwende hoest tempert zijn vroolijkhcid. Zijn knokige lin- erhand grijpt in de plooien van het wijde vest. Stakkcrl! sust Bet. Ziel, w&t doe je ook zoo te lachc? Zij loopt naar het serviesje, onder een nc- teldoeksck kleedje geborgen, dat aan cenen kant door een vogelkooi met hei-gele kana rie, aan den anderen kant door een aralia- plant en eer» blikje drop wordt geflankt. Bet grijpt snel een paar stukjes drop cn wurmt ze in den mond, van haar naar adem snakkenden, tegenstribbelenden broer. Hel aardappelmes in de rechterhand ge klemd, is hij neergezakt op een der stoelen, naast dc oudcrwetsche kast. Hij beeft over heel zijn schriel lijf; de aderen zwellen aan zijn ingezonken slapen. Eindelijk vermindert dc tergende hoest- kriebcl; zagende piepgeluiden houden aan. Bet neemt hel puntig mesje uit zijn hand, bindt hem het bonte boezelaar af, spreidt een zwarten, wollen doek over zijn opgetrokken, bibberende schouders, en stut zijn hoofd le gen dc kast. Hou jc nou maar stil, slumperd, ik schil de aarepels en zet ze op en jij mag er slrak- kics lekkertjes van smullen, hoor! As we elc, za k jou cn Ant verlellc, waar 'k van morrege zoo king gezete' heb.... Tuu tuu luu tuu sjiep sjiep sjiep sjiep sjicp sjiepriekriekriekrickrickriii.... Dag Piiiét, Piiét! Piiétl roept Bet uit het keukentje. Piet schalt zijn rumoerge vreugde in vlug ge, helle schetterloonljes uit. Hij zit parman tig in zijn schommelring; dc veertjes van zijn woelig keeltje en borstje deinen lichtelijk op en-neer. Dag Piiiiêtl Piiiiêt! bc jc dan ons zoele beestje? vleit de oude vrouwestem, met tcc- mend lange rckhaaltjcs op de i van Piet. Bedrijvig zei Bet dc aardappels te vuur. Het geraas van neervallende lang op steenen vloer, het rinkelend gekletter van ijzeren rin gen op het fornuisje, aanvaardt dc kanarie als toejuichingen voor zijn gezang. Uilgelaten van blijdschap, met kunstenaars-mildheid trillert cn kwinkeleert hij onverpoosd door. Piiiictl Piiiiêt! klinkt het nu ook liefkoozend, met dezelfde gerekte i-haaltjes, van Koens smalle bloedeloozc lippen. Tuu tuu tuu riekriekriekric... Piet overtreft zich zelf. Weer wordt de deur van 't voorliuisje ge opend; na een aantal voetstreken op de mat, treedt zuster Ant binnen. Ant verschilt veel van Bet, het stoere, dik ke propje. Spichtig, smal, lang, met gekrom- den rug en ingezonken borstkas, geleek zij den slumpcrigen Koen in vrouwekleeren. Grooter verschil tusschen broer cn zuster bracht de kleur van hun hoofdhaar. Ivocn's sluike haren waren wit; Ant was, ondanks haar zeven-en-zestig jaar, nog donker, geen sprake van peper-cn-zout. Zij had het land over die zwarte haren; de menschcn dachten dat zij een pruik droeg Zij! Een pruik! Hoe verzonnen dc mcnsclien het!? Ook op hóar rechten neus drukte een stevige bril. Hcesch en zacht klinkt haar stem. Wat is t Koen? nic fiks? Ilè je weer zoo motte hocste? 'k Zie t al, 't zweet staat nog op jc voorhoof?... je mot jc nie zoo druk make... Maar mensch, dc boel kan toch niet smerig blijvc... Smcrig?l protesteert Ant, je kan hier warempel van de vloer likke... jc ben eeuwig en altijd an 'i ploelerc... Dath'-ie dan Ant, dat i k stil op me stoel kan zilte' als jij en Bet van 's morgens tot 's avonds werke om ons kosjc op te halen? Is L niet erg genog, dat ik, door me kwaal, geen cent meer kan verdiene? Je verdient genog, hoor ouwe, as wc jou niet hadde, moste wc een schoonmaak ster neme... en die hield ons niet zoo knappies as jij, hoor! d'r hêt altijd een zindelijke aard in jc gezete... Da' zal waar zijn, klonk Betje's goedige stem uit het keukentje. De aarcpels spartclc in dc pot... over vijf menulc kennc we anval- lc... lvocn rijst op. Dan zal 'lc gauw tafcldekkc... Kan jc begrijpen, zegt dc magere. Niks d'r van, hoor! Zitte blije, baas- Zacht drukt zij hem weer op den stoel. As 't klaar is, zelle wc jc wel rocpc... Bet draait de stukjes spek in de koekepan nog eens om, licht het houten deksel van den ijzeren pot, prikt voorzichtig met een blank geschuurde vork in een der aardappels, waarover ziedend water in dolle gulsingen en bobbels heen spartelt. Ilct hengsel van den ijzeren pot glimt als nikkel. IIcl deksel is ha gelwit, evenals het smalle, houten aanrechtje. Alles Koen's werk. Bet, niet gewoon te koken, staat met vuur rood gezicht het razen en bobbelen in den ijzeren pot tc bespieden. Ze motte nog hóél eve liebbe', prevelt zc in zich-zelf. Het deksel een weinig schuin houdend, tuurt zij met alle aandacht in het kokend nat. Ant haalt een tafellaken uit een keuken kastje lc voorschijn. Met afgemeten, statige gebaren beweegt zij zich in dc bescheiden ruimte. Zij spreidt het linnen over dc tafel uil; onhoorbaar zet zij drie borden, een schaal, een azijnflesch, een zoutvat, een wit- stecncn, buikige peperbus met groote gaten neer. Bet giet dc aardappelen af, schudt zc luch tig op, en dan nog cycii tc vuur, om zc -te la ten drogen. Klaar is Kees, roept zc triomfantelijk, cn met handigen zwaai keert zij den inhoud van den ijzeren pot in dc groote, ronde schaal, door zuster Ant midden op de tafel geplaatst. Bet wijst op dc peperbus. Bê-je nic' goed? fluistert zij dc statige Anl in 't oor. Ilij lus' 't zoo graag Mot-ie dan weêr een hocsbui krijge? Zet weg, mensch, wat niet weet, wat niet deert.... Ant gehoorzaamt, mokkend. Zc is dol op peper. —Wat zóu dat nou? zoon aasje peper in dc zuu?... Vraag jij dat dan maar's an dokter. Jij met jc peper.... 't is sjagrijn voor Koen- Het fluister-gesprek der zusters wordt overstemd door dc kanarie. Bet steekt haar bol, glimmend gezicht om dc deur. Koen! lcom-jc? 't Etc is klaar... De ouwe man laat den dock van zijn schouders glippen cn trekt een buis aan. Het drietal zet zich aan tafel. Druk cn breed maakt Bel het kruisteeken, rustig en ingeto gen is het gebaar van Koen en Ant. Zij preve len een gebed. „Land voor dc bak", giegclt Bet, die in haar jonge jaren vcrkecring heeft gehad inct een varensgezel. Gretig pikt zij lot achtmaal toe in de schaal Op haar bord bollen acht kloeke aardappelen. Ant schaft er zich voorloopig ccn dozijntje aan. Zij was volgens Bet al d r leven ccn kcu- kenschender geweest, cte kon die Ant, elc!... gerus', jc wis' niet wiór ze 't liet... maar nut lieil zc d'r heel niet van, hoor, héél niet, ze is en zo blijft stokmager. Koen eet smakelijk. Spek en spek-vcl gaan van hand tot hand. Zwijgend. Ilct drietal muist in stilte; men hoort slechts het ge stadig vorkgeprik, gesmak van monden, za gende piepgeluidjes uit Koen's reutelende borst, ncussnuffclingen van Ant, geblaas van Bet, die 't nog altijd smoor-warm heeft. In het woonvertrekje davert het lustig: tuu tuu luu tuu sjicp sjiep riekrickriekrie»;riek- riiiii Ziezoo! Bet zet haar breede rug schrap te gen de steile stoelleuning wischt dc droppels van voorhoofd wangen cn klu schuift haar bord van zich af. Ziezoo! ccrs' le' en nou "verlellc'.... Van morrege heb ik l strijkgoed bij dokter gcbrach'. Instemmend knikken dc toehoorders. Jelui weet dat-ie over ach' dage trouwt.. Dokter stong net klaar om op zijn karretje tc springe en uil-lc-rijdc tocn-ie mijn in dc gate' kreeg.... Belje zeit-ie, kom cris binnc zeil-ie jc mot dc kcdoos is zien... Ilij dee dc deur open van dc salon en ik stond versteld.... k wis' nicL wat me oogc zagge.... prachtig! rijk! rijk!.... Bet wiegt haar lioofd heen cn weêr. Wat hê-je gezien Bet? vraagt Koen. Wak gezien heb mensch??... een zilver smidswinkelik zeg jelui een zilveismids- wnkel I is mierakel zóóveel zilver as dok- Ier gekrege lich ter gekrege heit.... Je zou zegge-, lispt Ant met ongeveins de bewondering. 'k Sloeg me hande in mekaar cn bleef an de grond vastgeplakt staan 't was of er stijssel an me pctoffels zat... 'k durfde geen vin verroerc Kom Betjc kom eens naderbij zcê die goeie man zoo echt. Bekijk alles op je gemak. Zoowat zie jc niet iederen dag; Maandag worden dc geschenken ingepakt en naar Den Haag gezonden naar mijn bruidje. Donderdag is 't.... Donderdag is 'tWat zcê dokter ook weêr?juis'...Donderdag is 't scliepzie. Schepzie? Wat is dat? vraagt Koen Bet lacht. Denk-ic dat jk dat weet?.... Schepzie zee die. -Mijntje de huishoudster van dokter, had ook al d'r mond vol van de pracht en dc blommc, die Donderdag op dc schepzie zoucn te kijk zijn— Ik zcê: „Nou, nou, dokter, wal ccn rijk dom! 'k wed, dc lconegin licit ciges niet meer zilver dan uwe— Ja, Bet, 'l is prachtig, 'k hen dan ook wat in mijn schik-. Weet je, wat mijn bruid je zoo prettig zal vinden, dat al die gesehen- ken van pcsjenlc zijnvan vriendelijke, dankbare pesjente.... Wel! wel! jc zou zegge, zcê-ik, alles van pesjentenou! geen arme lui, dokter, want cr staat me hier voor een cent aan zilver. Nou, nou! En weet jelui, wal-ie toen zcê zóó simpel als een kind.... daar 'k had er hem wel voor willen zoenen, gerus'... Anl trekt verontwaardigd haar puntige schouders omhoog. Koen grinnikt slil. Bet, zeê-dic, 't is waar, jc heb' gelijk, al die geschenke zijn van rijke niensche, maar je weet, oudje, dal mijn anncn-praktijk locV bovenaan staal. Er drupte een trafth langs Koen's magcref neus.... Die Bet, as zc 't op d'r lioupe had, dan kon die toch ook verlellc, dat je an 'l grienc gong, of je wou of nie t— Met vroom gebaar vouwt Anl haar rimpeli ge, tengere handen: „Een engel van goedig heid is dokter. Dc lieve Maria cn alle lieve heiligen cn martelaren mogen hem nabij zijn. Wal heit-ic al niet «mcl ons opgetrokke, hè Koen? Acht jaar lang, voor niks, alles vrij, lot de medesjiine loc— geen rooie cent heit ic ooit van ons wille liebbe Met bewogen slem gaal Koen voorl: „Geen kale cent an ons verdiend, nooit, cn wat is- ie hier niet over de. vloer gekommc— as 'k wat centers hclule wou, was i altijd: „Hou zc maar, Koen, eet 's een lekker horretje soep... „Dokter, lic'k dan dikkcls ge id, ine zus ters cn ik benne d'r beduusd van... en wc durvc uwe niet meer te rocpe als uwe nooit I centers wil liebbe. dan ïacht-ic en zeit: Koen, as je 's een erfenis krijgt, of as jc ir. jc rijke dage komt, waarschuw me dan— tot zoolang zal ik wachle met me rekening uil I te-schrijve.... Tjiepl tjiepl Ijicp-tjiep! sjiep sjiep sjiep sjicp sjepl rickriekrii-lorick' -Krii Met hartstochtelijk gekwetter bezegelt Piet dc liuldc, gébracht aan dokter Lane. Dokter heit zoo'n liefhebberij in Piet, zegt Bet. Koen gnikt toestemmend. Tuu tuu tuu tuu sjiep sjicp sjiep sjicp) rickriekrickrickriek rickrickri... Heb' jelui wel gezien as dal-ie altijd bi' Piet zijn kooi gaat slaan cn zeil dat ónze ka narie nou 's de ei .u nachleg al-slag tc pak- kc heil?—. Dokter heit selioon gelijk beweert Ant, ik lieh van z'n leve nog nooit een kanarie gehoord, die zóó allemachtig mooi zingt, as onze Piet.... Hij 's gek op 'l becsie wal ik jc zeg klinkt hel beslist uit Bet's mond. Koen cn Anl zwijgen. Nou?! zegge jelui nou ook 's wat— Wat zcllc we zegge Bel? wc liebbe 1 eve goed gezien as jij hé Ant? Sekuur! wie zou nou ook op zoo'n kana rie nic' gek zijn?.... Anl uit hare mccnin'g met ernstig stroef ge zicht. Dat rijke pesjente alleen kedöos zouD geve— vin' ik lammenadig hoor! oppert Bek Wót wou je dan? informeert Ant haas tig met vrouwelijke intuïtie speurend een na derend gevaar. Ik? ik wou niks mensch zegt Bet on- noozcl. Ant herademt. Het onlicil, dat zij vóórge voelt, dat haar met angst-scliokjcs doorsid dert, dat onheil afweren, is haar énige ge* daclitc. Da's egklcighcid, Bel. We benne óók pe sjente... geen rijke— maar wou je as dal wij óók wat gave?.... Wou-je? bê-jc niet goed? ik wou niks moppert Bet. Bet heeft gelijk, zegt ICocn. Dokter zal met ccn kleinigheid in zijn schik zijn, wc motie ook wat geve, Ant. De politiek is bij velen ccn trap van eg heden, waarlangs men naar bovon tracht ic klimmen. ROMAN VAN RUDOLF HEKZOG 19 naar het Hoogduitsch door J. L. VAN DEK MOER. „Je bent dol!" schreeuwde de apotheker, en hij sloeg zóó ruw met de vuist op de ta- Eéj, dal de borden en kopjes er van rinkelden. „Dal is dwaasheid! Krankzinnigheid!" „Volstrekt niet, vader. Ik kan me met zoo'n cstaan als ik hier heb niet tevreden stellen." „Zwijg!" donderde c.e vader haar toe. „Heb jij je soms over icis te beklagen, zég?" „Och, laten we daar nu niet op doorgaan, vader. Ik kan 't u niet uitleggen, want u be grijpt me toch niet! Die lucht hier, dat leven, ik kan 't op den duur niet uithouden. Mijn enkbeelden zijn heel anders dan de uwe. Ik .vil nie vermolmen, tik wil niet sterven tenge volge van die ellendige eenlonighid, maar toegeven aan mijn inncrlijken drang, opdat ik eindeliik eens weten zal dat ik op de wc- eld ben. Ik heb de Kunst lief cn wil me ge- cel aan haar wijden." De apotheker, die nu werkelijk niet meer ist hoe hij liet had. begon luid te lachen n zwaaide de armen door de lucht, doch kon een woord uitbrengen. Lisa stond-Jier op en erlict de kamer. Aan de deur gekomen. I draaide zij zich nog eenmaal om en sprak kalm: Naar 'l looneel ga ik tóch." Toen bleef de apotheker alleen. Als door den bliksem getroffen, bleef hij cenigen rijd slil zitten, sprong daarna plotse lin- op en liep naar de kamer van zijn vrouw. Nu wist liij in eens wat die hoofdpijn be- tcekende. Ilij verlangde dat de arme vrouw, die in den laalsten tijd veel last had van zenuw-hoofdpijn, in elk geval zou opstaan. Maar de morgen zou den tiran vandaag "ccn rozen brengen. Op cle plaats stond de postbode, die aan den heer Fricdrich per soonlijk ccn aangegeven kist moest bezor gen. De apotheker kwam zoo haastig de deur uilloopen, dat hij de reeds afgeladen kist niel opmerkte cn er geweldig zijn knie legen stoolle, wal hem een kreet van pijn ontlokte. „'l Is 'n stevige kist, meneer I'i icdrich, die geeft niets mee," merkte de postbode ge moedelijk op. Ze moet aan u persoonlijk wonden afgeleverd. Hier is 't ontvangbe wijs, dat u zeker wel even will teekenen?" Steunend gaf de apotheker hel papier le nig. „Zeg maar aan den provisor, dat ic je 'n borreltje geeft. Uit die blauwe flesch. Zeg maar dat 't op mijn last is." De man bracht de hand aan zijn pet en ging heen, terwijl de heer Friedrich hem met een duivelschcn blik nakeek. „Weibekome 't je," bromde hij, zich over den baard strijkend. Die blauwe flesch bevatte allerlei rcstanl- jes van likeuren, voor het meerendeel even wel grondsop van rhabarber-linctuur en rhabarberwijn, welke aldus vermengd, de spijsvertering niet bizonder zou bevorderen. Eerder was het tegendeel, hel 'bederven van de maag, er van te verwachten. De apotheker boog zich nog even over dc trapleuning en riep den poslbode na; „Laat den koetsier ook 'n glaasje geven." „Vriendelijk bedankt, meneer Friedrich." „'t Zal hun niet meevallen," dacht deze boosaardig. „Ilc denk dat de bestelling van daag niet hard zal opschieten." Hij trok dc kist in de kamer. Hel kwam hem natuurlijk geen oogenbük in de gedach te, dat zijn voortreffelijke provisor niet als een gehoorzame beulsknecht zijn orders zou opvolgen. Met groote inspanning begon hij het deksel van de kist los le maken. Maar er schenen wel honderd draadnagels inge slagen 1.2 zijn.. Het zweel liep den apotheker dan ook weldra in groote druppels langs de vleezige Wangen. Ilij moest er zijn jas bij uittrekken. Maar zijn nieuwsgierigheid spoor de hein aan, het aangevangen werk voort te zetten, want noch op de kist, noch op de nan- gelieekc-nde kaant was de naam van den af zender vermeld. En «de zending was aan hem persoonlijk! Dan inoest het toch zeker een cadeau zijn. Eindelijk had bij het deksel open. Met be vende handen verwijderde hij houtwol en pa pier en keek nieuwsgierig naar den inhoud. Maar* plotseling word hij doodsbleek. Alsof hij zijn ooigen niet vertrouwde, gluurde hij nogmaals in de kist cn trad toen wankelend achteruit. Ilij trachtte zich tc herstellen, liep naar hot raam, smeet dit open, leunde er uit en trad daarna weer terug. En zijn lippen waren voortdurend in beweging, doch hij uit te geen w-oord. Eindelijk rukte hij de deur open -en schreeuwde, tot twee maal toe, uit alles macht: „Dorus! IIannusMeneer Rose! Meneer Barenfeld! Meneer Pfalzdorf! Enkele oogenblikken later was het gansche personeel om den patroon verzameld. Ver wonderd en' vragend keken allen hem aan. Zwijgend wees hij op de geheimzinnige kist, waarop ieder op dc beurt naar voren kwam, èr een blik in wierp, om daarna vol verba zing terug te treden. Blank cn onschuldig rustte daar, op een zacht heb van houtwol, de Wille Zwaan, hot uithangbord van de apotheek en van den groothandel in drogerijen van dc Firma En gelhért Friedrich! „Wie heeft me cliit .gelapt?" sprak de apo theker langzaam cn somber. „Maar meneer Friedrich..." antwoordde Barcnekl geraakt, en hij wendde zich naar de deur. „Ik wil welen wie me dit gelapt heeft 1" „Maar, meneer Friedrich..." echoden -de anderen. „Dat is me 'n komplot, 'n formeel komplot!" hernam dc apotheker woedend. „Jullie ligt allemaal onder één deken! Ik zal jullie ont maskeren, ik „Ik dank u vriendelijk," viel Barenfeld hem in de rede Hij gaf Pfalzdorf een wenk cn ging naar het kantoor. „Wie kan dien ouwen dwaas deze poets gebakken hebben?" vroeg hij hier lachend aan Heinrich. ,,'t Is 'n prachtige eschiedc- n.is! Voor 'n journalist om van te watertan den." „De patroon is vandaag toch al zoo uit zijn humeur. Ik moest daar straks boven zijn, en toen hoorde ik toevallig, dat er óók al 'n scène was met juffrouw Lisa." „Witl zog je," vroeg Barenfeld, zijn pen neerleggend „Juffrouw Lisa wil 'l huis uit.. Ze kan dat teven daarboven niet langer uithouden. Zc v»ü bij 't looneel." „Bij 't looneel....?" Deze woorden kwamen cr toonloos 'it. -*• Heinrich iging naar het magazijn, om vo»* dc uitvoering der ontvangen bestellingen lc zorgen. Barenfeld bleef peinzend aan zijn lessenaar zitten. ,,'t Ilitis uit! Bij 't looneel!' Had hij cr iels mee temaken? Neen im- mers? En toch.... waarom voelde hij zich dan plotseling zoo terneer gedrukt, zoo droe vig gestemd? Waarom kreeg hij dan een ge voel, alsof alles om hem heen donker werd, terwijl hij juist zoo op het zonlicht had .go- hoont? En van waar zoo ineens die vochtige oogen? Barenfeld drukte cr zijn zakdoek tegen en boog zich over zijn correspondentie. Maar hel werk wilde niet meer vlotten. Hij legde zijn penhouder neer en steunde met het 'hoofd in de handen. Het was heel stil in het kantoor, hij hoorde niets dan het kloppen Yan rija hart. Ilij voelde dat daarin iots zal, .aai/u-n hij tot nu toe niet had willen -gelooven, ar waaromtrent hij ln dit oogenblik zckcr.veid kreeg. ,,'t Huis ui tl" „Bij 't tooneel!" Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 5