p
A
[ff)
LH
DE EEMLANDER".
Zaterdag 1 Februari 1913.
FEUILLETON.
Jonge Liefda.
N° 215 Tweede Blad
II- Jaargang*
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Een Dankoffer,
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO.
Afzonderlijke nummers - 0.05*
Dezo Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties on berichten vóór 2 uur in te zenden.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels.. f 0.50.
Elko regel moor - O.IO,
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Gi'ooto lottors naar plaatsruimto.
Voor handel on bodryt bostnan zoor voordoeligo bopalingon
tot hot horhaald advertooren in dit Blad, bij nbonnomont*
Eone circulaire, bovattondo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toogozondon.
door
Mevrouw A. SMIT KLEINE—FASTRé.
(Vervolg.)
ra.
Op een Mei-avond werden dokter Lane en
zijn vrouwtje in hun woning tc Wielde ver
wacht. Alles was in-de-weer, om het jonge
paar feestelijk te ontvangen. Sedert drie we
ken hadden de douairière van Rheemerden
en haar jongste dochter Corry, haar intrek
genomen, in „Het Wapen van Wielde". Een
vies dorpslogement, volgens freule van Rhee-
neiden. De dames hadden de inrichting van
lokter Lane's nieuwe woning geleid. Hij was
liever in zijn oude huis gebleven, een ruim,
ouderwetsch, practisch ingericht perceel, aan
den grooten weg gelegen, midden in 't dorp,
maar met de dames van Rheemerden, wist
het aanstaand mevrouwtje Lane zóó snoezig te
vleien, zóó onweerstaanbaar lief-te-doen, tot
zij haar zin had doorgedreven en de dokter
een villa kocht met grooten tuin, koetshuis en
stal, in de Boschlaan, vijf minuten gaans van
de kom van *t dorp.
Vergeet toch niet, mijn beste Adriaan,
had mevrouw van Rheemerden gezegd, dat
Elly voor jou, afstand, doet van al haar Haag-
sche pretjes en uitgangetjes; een mooi, com
fortable home, naar haar eigen smaak inge-
icht, is werkelijk noodig, om haar tc verzoe
nen met je horrible Wielde.
Horrible? Wielde, horrible?!.... maar,
mevrouw, Wielde is het mooiste plekje van
ons land. Wóór vindt u zulke uitgestrekte
dcnnen-bosschen, als bij ons? Gelegenheid tot
het maken van „schwarmerische" wandelin
gen, zooals Elly zegt. Heerlijke tochten over
de hei? Wóór vindt u zoo'n gezonde, opwek
kende, droge lucht, als bij ons? Elly zal in
Wielde geen last hebben van malaria, dat
verzeker ik u. Wóar vindt-u zoo'n goedhartig
slag menschen, als mijn Wieldenaars?
Chacun prêche pour sa paroisse, mon
cher ami! Voor Elly is de overgang énorm!
t prouveert hoe amoureuse zij van liaar dok
tertje is....
De vier-en-dertigjarige Doctor Adriaan La
ne, niet minder verliefd op het Haagsche
freulelje, zijn gracieus poppetje, bepaalde
een som voor het inrichten van zijn huis.
De largesses van Adriaan, zullen je
énorm veel faciliteit geven in jc ménage, mijn
lieve kind, had de douairière die geen fortuin
bezat, tot haar dochtertje gezegd. Mevrouw
van Rheemerden was verbluft over de som,
die tot haar beschikking gesteld werd
De dames hadden zich geweerd, dat be
wees „Villa Elly", op den dag der terugkomst
van het joiige paar.
Mother dear, geen hennen en hanen
door elkaar, asjeblieft; niet zoo'n burgerlijlc-
saamgeflanst, shabbygenteel boeltje, waar ik
mijn leven-lang op gekeken heb.... Nu ik mij
in Wielde ga opbergen, wil ik luxe en com
fort om-me-heen hebben....
„Villa Elly" werd van zolder tot keldci
stijlvol uitgedost.
Alle lichten waren ontstoken in salon, eet
kamer en serre.
Toch cosy, Mama, al die brandende lam
pen en kaarsen, vond freule Corry.
Ik dacht heusch niet, dat het nog zóó
licht en gezellig zou zijn.... Wat een nest, dat
Wielde! geen waterleiding, geen gas, geen
electrisch licht.... most horrible! eer ik naar
zoo'n dorp trok....
Je kunt niet weten, kindje! il ne faut
jurer de rieii....
Nijdige tik op de deur van de eetkamer.
Goodness me! Corry springt overeind,
dal is Mijntje natuurlijk weer, wat een geklop!
dat niensch lijkt wel een brigadier! Zij is zoo
nijdig als een spin, Mama; zij zou ons het
huis wel uit willen kijken....
Corry's voetjes trippelen vlug over het De-
venter-tapijt. Zij opent de deur.
Weer een prachtige mand bloemen, Ma
ma! dat is nommer vijf, plus drie taarten,
twee tulbanden, een ham en 60 versche
eieren....
Die goeie Wieldenaars sloven zich uit;
Adriaan is hier verbazend bemind....
Bééldig! bééldig! roept mevrouw van
Rheemerden. Bewonderend glijden haar blik
ken langs de bloemen; met welgevallen be
kijkt zij het begeleidend naamkaartje, waar
op een baronnenkroontje.
Och, schei nou uit, met grieneL. Maria,
Josef! as ik had geweten asdat je zóó kinder
achtig was, hadde we er nooit an motte be
ginne.... Over een half uur komme ze thuis;
Mijntje zee, as dat 'r weer machtig veel blom-
me en kedoos voor dokter gebrach' waren,
motte wij nou weer niks doen?....
Koen zit voor zich uit te staren, de schou
ders hoog-opgelrokken; hij antwoordt niet.
Jesses, Koen, knort Bet, wees jij ten min
ste een man; zij houdt den kanarie in zijn
fonkelnieuw kooitje tegien het verbJeekend
daglicht. Haar bromstem slaat op-eens over
in week gevlei.
Dag Pietje, dag Pieteman! zit je daar
zoo liefjes as 'n koning, in je nieuwe paleis
zit je daar, zoo permantig, m'n bcesie, echt
fijn, effetief ics voor d'n rijkdom.... Zclle we
dan maar gaan, beesic? Zeg dan maar ge
dag
Ileescher dan ooit, klinkt Ivoen's schraal
goluid.
't Is lijd Bet, je ben' niet al te vlug met
loope' meidy je mot gaan, voorzichtig an
maar....
Ant droogt haar gezwollen, roodgeschreide
oogen en plant de forsche bril op haar neus.
Ga nou, Bet, koinpelement an dokter en
as dat we hope.... dat-ie héél veel plezier
vanne.... van Piet mag... belcve....
Snikkend heeft de oude vrouw die woor
den mei horten en stooten uit de toege-
schroefde keel geperst. Een tranenstroom be
let haar de opdracht te voleinden.
Kom Piel! Zeg maar ajuus!
Bet neemt de vogelkooi in haar trillende
linkerhand; zorgvuldig spreidt zij haar wit
boezelaar over bet paleis" van den kanarie.
Ik ben zoo terug. Koen, doe jij dc deur
's achter me dich'.... Ant zet jij vas' een lek
ker warm bakkie....
Koen gehoorzaamt, maar sluit de deur niet.
Schok-schouderend, bet mager gezicht van
smart-plooien doorgroefd, kampend legen op
stuwende tranen, staat hij roerloos in de
deurpost, zijn doffe oogen staren..., staren....
zonder te zien.
Ant's droevig gezicht is tegen het raam ge
drukt; zij tuurt de wègschommelende Bet na
Koen, kom er nou in, vermaant zij. Het
ls altijd trekkerig in de steeg.... mot je weer
gaan lioesle?... Wat voer je toch uit, mensch?
Ikke? De oude man schrikt op, wel niks!
'k schep 'n lugchie.... 't is malsch weertje
'k stong Bet nog 's gedag te besjocrc....
Het geluid van zijn eigen stem werkt lcal-
meerend op den grijsaard. Hij laat zijn bril,
die tegen zijn voorhoofd plakte, voor zijn
oogen zakken; met een ruk sluit hij de voor
deur, komt het woonvertrek in en strijkt
zwijgend neer op een stoel bij het raam.
Ant steunt haar hoofd op haar rechter
hand.
't Is of er een dooie is uitgedragc, zegt
zij toonloos.
Langzaam sombert de lente-avond in het
stille kamertje....
-V
Schaterlachend, de kooi luchtigjes benge
lend in haar blank handje, komt Corry dc
serre in, waar mevrouw van Rheemerden
bezig is thee te zetten.
O, die unique dorpshui Mama! mama!
weer een cadeau! Een gras-groene kooi met
vuurroodc biesjes en een knal-gele kanarie
piet er in!! Mijntje zegt, dat Bctjc Donselaar
verzocht liceft, de kooi in de kamer te zetten,
waar de dokter en mevrouw ontvangen wor
den.
Geef maar hier, Cor.
Mevrouw van Rheemerden zet de kooi in
een hoek van de serre, achter een bloemen
mand.
Geknars van rijtuigwielen in dikke grint-
laag.
Daar zijn ze! daar zijn ze!..., Corry
vliegt naar de voordeur.
Gelach.
Stemmen door-elkaar.
Geritsel van zijden rokjes.
Een geur van violet.
Dc jonge mevrouw Lane vliegt haar moe
der in de armen.
Dokter Lane geeft op rustigen, vriendclij-
ken toon bevelen over dc bagage.
Addi! Addi! kóm toch! kiel jonge vrouw
tje stuift de vestibule weer in. Mannie, kom
toch kijken! bééldig! bééldig!
Zij troont haar echtgenoot mee. Mijntje
knikt Dokter goedig toe, dat zij 't begrepen
heeft en zorgen zal, dat dc boel op zijn plaats
komt.
Hierheen f klinkt Elly's opgewonden
stem. Den salon in, de eetkamer door, de ser
re in! we maken de wandeling samen. Je
moet eerst een Gcsammt-Eindruck krijgen,
daarna gaan wc alles en détail besnuffelen.
Dag Adriaan. Welkom thuis! hoe heb
ben jullie het gehad?
Dank u, mama. Uitstekend. Goeie ho
tels, prachtig weer.... En hoe hebben u en
Corry hel gemaakt?
Héél goed. Een beetje dorps, maar
anders.... Willen jullie een kopje thee?
Graag!
We kunnen jullie „high tea" aanbieden,
babbelt Corry. Wij hebben drie laarten, twee
tulbanden, een ham en 60 versche eieren in
ontvangst genomen! Allemaal offers van dank
bare patiënten.
De menschen zijn bizonder aardig voor
mij, zegt Lane.
Kijk eens, Ad! wal een collectie bloemen
en planten roept liet doktersvrouwtje. Zij
tript weer door de kamers, gluurt, snuffelt,
bewondert en lacht. Kijk tóch eens! dc kaar
tjes liggen er bij.... Bééldig! bééldig! wat ver
rukkelijke bloemen! En die vleugel! een
Bcchstein! 01 om van te droomcri! Zalig!
Metéén zit zij voor het geopend instrument;
préludeert en zingt dan glashelder, met tcc-
re voordracht en onberispelijke uitspraak
Massenet's „Ouvrc tes yeux bleus, ma mig-
nonne....
Het eerste lied, dat Adriaan Lane haar
had hooren zingen.... Diepen indruk had haai
zang gemaakt op zijn impressionable gemoed.
Hij was doodelijk verliefd geworden op El
ly's teer figuurtje, op haar lieve stem, haar
zachtbruine oogen, haar mooie blonde haren,
haar kinderlijk mondje, haar innemende ma
niertjes, haar soupelc gratie, op het bekoor
lijk poppetje, dat hij had willen sluiten in zijn
stoere armen en beschermend omvatten.
„Déja la fauvettc iredonne,
Un chant d'amour"
Tuu luu luu tuusjiep sjiep sjiep sjiep ric-
krickriekrieki....
Elly springt op van de pianokruk.
Wal is dat? Een nachtegaal?.... De ka
narie, aanvankelijk schuw en verbluft door
de vreemde omgeving, had een tijdlang roer
loos en soezig in zijn kooi gezeten. Het vele
licht, de woelige stemmen, liet pianospel en
Elly's gehang wekten hem uit zijn apathie.
Ilij achtte liet oogenblik gekomen, een woord
je mee te spreken.
Asjeblieft! nog een geschenk voor jullie.
Corry reikte de vogelkooi aan haar zwagci
Met een weemoedigen glimlach om den fijn-
gevormden, vriendelijken mond, zegt dokter
Lane: „Vrouwtje, dit is liet mooiste cadeau....
Hou jij van zoo'n gillende' kanarie, Ad
di? informeert mevrouw Lane, in een spot
lachje ontblootend haar scherpe witte tand
jes.
Zeker van Donselaar, nietwaar mama?
Ik geloof 't wel. Was 't niet zoo'n soort
naam, Corry?
Ja. Betje Donselaar. Patient van je,
Adriaan?
Een zuster en een broer van Betje, be
handel ik al lang. Ziekelijke stumperds
borsllijders.... Bel is een flink wijf, mijn strijk
ster.... Ze wonen samen, twee zusters en een
broer, brave oudjes die nooit een cent van dc
kerk of 't armbestuur getrokken hebben.... Ze
sloven en zwoegen, maar voor niemand hou
den ze dc hand op, daar zijn ze veel te flink
voor....
Dikke vrindjes van Ad, ik hoor 't al,
vult mevrouw Lane aan. Zij slaat, een arm
om den hals van haar man.
Van die rijkmakende patiënten, hè,
mannie?.... dat drietal behandel je natuurlijk
ook, pour l'amour de Dieu....
Tjiep! tjiep! tjiep-tjiepI rickriekriekriekriek
lcriê-kriê..
Iloog en scliel klinkt Piel's gezang.
Beest! schei toch uit! smeekt Elly, de
fijne handjes tegen haar bloedelooze oor
schelpjes drukkend.
Tuu luu luu tuu sjiepsjiepsjiepsjiep..,. Piet
krijgt pleizier in zijn ouwe deuntje en weet
van geen uitscheiden.
Daar moet je aan wennen, vindt me
vrouw van Rheemerden, eveneens haar ooren
dichthoudend.
Moes, geef ine nog een kopje thee, Coi
snij je me nog een stuit van die roomtaart..
ik ben uitgerammeld.
Als een soupcl katje nestelt Elly zich tu&*
sclien de zijden kussens van dc brecde serre*
bank.
Die taart is zalig I vcrbccld-jc, wc heb
ben om twee uur in Brussel gegeten.... ik lieï
een honger!....
Er is eten genoeg in buis, zegt Corry.
Adriaan, jij ook nog een stuk van die
„zalige" taart?....
Dr. Lanc stond nog met dc vogelkooi in de
handen.
Pardon! wat meen jc Cor?
Of jc nog een stuk taart wil, dokier, an
ders eet je vrouw alles op....
Dankjc, zusje.
Adriaan neemt een klontje uil dc suiker
vaas en wringt liet tussohen de spijltjes van
Piet zijn kooi. Daarna plaatst hij de' kanarie
op dc tafel van de eetkamer, onder de bran
dende lamp en de zachtschijncnde waskaar
sen. Hij gaat naast zijn vrouwtje zitten.
EUy dear, jo moet eens gauw met me
mee gaan naar dc Donsclaars, om tc bedan
ken voor dit louchantc geschenk....
Niet sentimenteel worden, mannie! de
lune de micl is voorbij....
Dokter Lanc streelt dc kroeshaartjes van
Elly's smal voorhoofdje.
- Je gaal wel mee, niet schallie?
Natuurlijk! Haar gulzig mondje gaal
schuil in een dikke laag room.
Morgen-dien-dag als jc wilt....
Morgen heb ik geen gelegenheid om tc
gaan. Mijn apotheek moet ik verhuizen, daar
kan ik do juffrouw niet alleen voor laten
zorgen en zoetjes aan, moet ik dc praktijk
hervatten....
Er zijn weinig zieken Adriaan, vertelt
Corry. Dat weet ik van jc plaatsvervanger ca
van je apothekeresje wel een aardig meis
je, ik hel) nog al eens met d'r gewandeld...
Braaf van je, Corl
Die juffrouw Derval is van liëéle goel€
familie, verklaart mevrouw van Rheemerden,
tegenover zichzelf Corry's toeschietelijkheid
verontschuldigend.
Zéker, mama. Zij is een beschaafd meis
je en zeer bekwaam in haar vak, bevestigt
dokter Lanc.
Elly eindigt haar taart-gcsmikkcl.
Ze kleedt zich ook héél goed, oordeelt
zij, haar lipjes afnippend.
O! Cor! in Brussel en Parijs kijk jc Jc
oogen uit.... Je oogen uil....
Mooie toiletten?
Verrukkelijk!
Op straat?
Du tout! Op straat zie jc geen elegante
vrouwen. Rillsl jc krijgt even een glimpje van
ze, als ze in haar bééldige rijtuigjes voorbij*
snorren. In de theaters zie jc prachl-loilet-
len....
Elly keek nooit naar 'l tooneel, plaagt Lane,
Wel waar, mannie! En winkels! ja
koopt je arm.... hoedjes om te stelen! mantels,
japonnen, waaiers, parasols, handschoenen,
laarsjes, odeurs! tout cc qu it y a dc plus co
quet et de plus exquis!
Tuu luu tuu tuu sjiep sjiep sjiep sjiep sjiep!
riekriekriekrielcrickrick.... krié.... kriè....
Piet! wat weet jij daar nu van? praal
De waarheid wordt zelden kalm gezegd en
nog zeldzamer kalm aangehoord.
ROMAN VAN RUDOLF HERZOG
29 naar bet Hoogduitsch
door J. L. VAN DER MOER.
Freule Von Wal-d nam met een vriendelij
ken neiging op den haar aangeboden zetej
plaats.
„Mijn welzijn," herhaalde zij, even blo
zend „ik geloof dal het '11 beetje samenhangt
met het lot van mijn roman."
„Hm," zei Scliöncr, terwijl hij zelf ook ging
zitten. „Dat heeft iels van 'n verwijt. Maar
geloof me, dat ik er heusch niets aan doen
jian, .dat u zoo vaak hierheen moest komen.
Toen ik dat bureau overnam, vond .ik zulk
een verbazend groot pak achterstallig werk,
dat mij, met den besten wil. ni ls overbleef
dan alles maar volgens den datum na tc
zien. Wat mij overigens 't groole genoegen
verschafte, van tijd tot tijd 'n kwartiertje ge
zellig mei u te kunnen praten. En zoo zie ik
ook daaraan weer, dat alle dingen toch bun
goede zijde hebben."
Hij deed zijn woorden vergezeld gaan van
ee" galante buiging.
„En als ik daaromtrent nu eens 'n andere
meening was toegedaan?" zei ze plagend
«iWót z0fTt u?># Schoner scheen 'n beetje
onthutst, „Bedoelt u daarmee misschien, dat
mijn discours u koud laat, terwijl ik mij zoo
hizonder in 't uwf vprheug9 Dat noem ik
toch iemand wel wat erg kort en bondig den
mond snoeren."
„Och, nee, neo," weerde zij glimlachend
af. „Ik wil alleen maar zeggen, dat ik graaf
Schoner nu gaarne eens in zijn functie van
redacteur zou_ \yillen leeren kennen, nadat
ik in de gelegenheid bon geweest hem her
haaldelijk als mensch te leeren hoogachten."
Vol bewondering l et hij zijn blikken op het
mooie, flinke meisje rusten. Bepaald schoon
kon men haar niet noemen, maar op haar
lieve gezichtje lag de betoovering van echte,
reine maagdelijkheid. Onder zijn blik sloeg
zij de oogen neder.
„Ik zou '11 minder goed cavalier dan re
dacteur ziin," hernam hij langzaam, „wan
neer ik ook maar één woord van spijl zou
kunnen vinden over de vreugde, die ik heb
gesmaakt, doordat ik u wat lang op mijn be
slissing heb lalen wachten."
„Maar, mijnheer Scliöner, ik ben hier,
nippn ik, op 't redacldcbureau."
„Ja. ja, u wilt zeggen dat daar tusschen
de. heide geslachten 'n hemelsche vrede moe»
heerschen. Op 'n redacliebureu maf» alleen
snrake zijn van den redacteur en van 't ver
zamelwoord Publiek."
„Dat heb ik tot <n.u toe altijd gedacht.'*
„En zoo moogl u ook voortaan blijven den
ken. I'k ben heusch geen merscheneter. En
a.ls u nu zoo goed wilt zijn dien ernstigen
plooi van uw voorhoofd te doen verdwijnen,
dan zult u ook den redacteur leeren kennen."
„Met dit gevaar voor oogen, wil ik wa
gen
..Welnu dan!... Hooggeachte freule
.^Mijnheer de redacteur?"
„U waart zoo welwillend aan ons blad 't
eerst 'l manuscript van uw roman toe te ver
trouwen. Dit vertrouwen is voor ons 'n wer
kelijk groole eer. Uw werk heeft mij de over
tuiging geschonken, dat de schrijfster zirh
verheugen mag in 't bezit van 'n goed ont
wikkeld hoofdje, maar nog veel meer in dat
van 'n gevoelig hart, dat medelijden heefl
met arme, in zeker opzicht vaderlandJooze
menschen."
„Behoort de laatste zin óók onder de re-
dactioneeie taal te worden gerangschikt?"
„Zeker. lk heb uil 't manuscript nog
meer geleerd, en wel dit: dal iemand met 'n
karakter, als de schrijfster van dit boek.
veel te rein, veel te ja, hoe zal ik me -uit
drukken? duizendmaal te goed is, om zich
door de kritiek van de groote menigte, of
hoe men 't noemen wil, 4e 1 ten b spotten en
bekladden. En dil zal gebeuren, indien ik niet
uw vriend ben en 't weet te voorkomen! Want
de roman is onju-sl, zoo wel in den opzet
als in den veronderstellingen. U heeft in dil
werk alleen uw goede hard laten spreken en
geen rekening gehouden met de ellendige
tncnschheid. Ik heb hierbij geen bepaalde
partij op 'l oog. Elke partij heeft haar goede
en hare mllnder goede zijde. Maar u heefl
zelfs den grootslen schurk engelen-vleugels
aangebonden, omdat uw goedige ziel er niei
toe komen kon, om den kerel vierkant in 't
gezicht te zeggen: „jij bent 'n gemeen heer!"
U moet niet vergelen, dal voor dit soort
letterkundig werk van socialen aard 'n ze
kere moed, 'n zoo noodig brutale moed, on
misbaar is. En ik ben hee.l blij u te kunnen
zeggen, dat dien moed mist, volkomen mist!
Daarvoor bezit u. wat ik juist dn de vrouw
't meest waardeer en hoog schat, tè veel
zacht gevoel, te veel behoefte om anderen
liefde te schenken." Hij stond op. „Nu heeft u
den redacteur hooren spreken."
Freulle Von Wakl zat zwijgend op liaar
stoel. Zij had zich omtrent haar werk reeds
zooveel illusies gemaakt, ook wat de gelde
lijke voordeden betreft. En nu zij al haar
mooie verwachtingen zoo sluk voor stuk zag
vernietigd, stond het hu'len haar nader dan
het Jachen.
Schoner begreep wait er in haar omging;
hij ging naast haar staan.
„U zult toch wel overtuigd zijn, dat ik 't
goed met u meen?"
„Ja," stamelde zij.
„Ik zou, alleen uit vriendschap, uw roman
kunnen opnemen. Maar wat zoudt u in ruil
voor 't honorarium krijgen? Naderhand
z/oud't u blij zijn 't te kunnen teru.ggcven, al
zou 't alleen maar zijn om uw naam te red
den uit den niet altijd reinen mond van dc
menschen. Ik ben 'n o-prechl en toegenegen
vriend, en ik hoop van harte dal u me als
zoodanig zult willen beschouwen, en daarom
ben ik verplicht u eerlijk raad te geven. U
heeft 'n heerlijk, rijk gemoed en 'n aardige
fantasie. Wanneer u behoefte gevoelt om te
schrijven, behandel dan 'datgene wat onder
uw bereik ligt, al mag dit dan ook van niet
z>oo groole beleekcnis schijnen als de grauwe,
sociale vraagstukken, 'n Vrouw is nooit
mooier en beminnelijker dan wanneer zij
zich heelemaal als vrouw igeeft." Ilij slak
haar de hand toe. „En dus, freule, 'breng
me spoedig eens wat anders, iets uit huis
en hof, iels uit het gewone, dagelijkschc te
ven. of uit- de kinderwereld, opdat u 'l ge
loof in uw oprechten vriend Schoner niet
verliest! Wilt u dat doen? Geeft u me de
hand daarop?"
Zii zag nog zeer bleek, en haar wimpers
Wïircn verraderlijk vochtig. Zij slond op, en
met een weemoedig lachje om de lippen, nam
ze zijn hand aan.
„U vind me zeker wel erg kinderachtig?'*
sprak zij zacht. „Dal ik me niet eens goed»
kon houden in uw tegenwoordigheid, dat ik
mijn zelfbehecrsehing verloor?"
„Die zuin u wel terugvinden, freule," ant
woordde hij geruststellend. „U .gaat zeker
niet regelrecht naar huis? Misschien doet u
eerst nog 'n wandelingetje? Dan moest u
mij toestaan u tc vergezellen, Hen bewijze dat
u heclemaal geen rancune jegens mij ge
voelt. En wie weel of ons »onder weg nog niet
'n goed gegeven invalt, dal u boter kunt uit
werken dan die grauwe theorieën over 't
socialisme en over 't anarchisme. Voor deze
dingen zijn uw jeugd en 't weer veel le
schoon! Als u dit nu eens 'lot onderwerp koos?
De jeugd geeft heerlijke slof tot schrijven!'
En dan mol zulke ijverige vingertjes als dia
ii ten diensle staan! Kom, daar moet u maar
eens aan beginnen, en dan brengt u me over
eenige dagen 'n mooi feuilleton, dat waard,
ls om in onze courant te worden 'opgenomen.
Hoe denkt u er over? Wilt u mijn gezelschap
vandaag op dc wandeling voor lief nemen?"
Gertrude Von Wald gevoelde zich werke-
liik ontroerd door de vriendelijke wijze,
waarop hij de bittere pil voor haar trachtte
te verdulden.
„Ik zou bang zijn u van uw kostbaren tijd
tc beroovcn," zei ze. „Waarom zoudt u zoo
veel moeite doen voor zoo'n dom meisje ah
ik ben?"
Wordt vervolgd*