p A [ff) LH DE EEMLANDER". Zaterdag 1 Februari 1913. FEUILLETON. Jonge Liefda. N° 215 Tweede Blad II- Jaargang* Uitgevers: VALKHOFF Co. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Een Dankoffer, Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem franco per post- 1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO. Afzonderlijke nummers - 0.05* Dezo Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties on berichten vóór 2 uur in te zenden. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels.. f 0.50. Elko regel moor - O.IO, Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Gi'ooto lottors naar plaatsruimto. Voor handel on bodryt bostnan zoor voordoeligo bopalingon tot hot horhaald advertooren in dit Blad, bij nbonnomont* Eone circulaire, bovattondo do voorwaarden, wordt op aanvraag toogozondon. door Mevrouw A. SMIT KLEINE—FASTRé. (Vervolg.) ra. Op een Mei-avond werden dokter Lane en zijn vrouwtje in hun woning tc Wielde ver wacht. Alles was in-de-weer, om het jonge paar feestelijk te ontvangen. Sedert drie we ken hadden de douairière van Rheemerden en haar jongste dochter Corry, haar intrek genomen, in „Het Wapen van Wielde". Een vies dorpslogement, volgens freule van Rhee- neiden. De dames hadden de inrichting van lokter Lane's nieuwe woning geleid. Hij was liever in zijn oude huis gebleven, een ruim, ouderwetsch, practisch ingericht perceel, aan den grooten weg gelegen, midden in 't dorp, maar met de dames van Rheemerden, wist het aanstaand mevrouwtje Lane zóó snoezig te vleien, zóó onweerstaanbaar lief-te-doen, tot zij haar zin had doorgedreven en de dokter een villa kocht met grooten tuin, koetshuis en stal, in de Boschlaan, vijf minuten gaans van de kom van *t dorp. Vergeet toch niet, mijn beste Adriaan, had mevrouw van Rheemerden gezegd, dat Elly voor jou, afstand, doet van al haar Haag- sche pretjes en uitgangetjes; een mooi, com fortable home, naar haar eigen smaak inge- icht, is werkelijk noodig, om haar tc verzoe nen met je horrible Wielde. Horrible? Wielde, horrible?!.... maar, mevrouw, Wielde is het mooiste plekje van ons land. Wóór vindt u zulke uitgestrekte dcnnen-bosschen, als bij ons? Gelegenheid tot het maken van „schwarmerische" wandelin gen, zooals Elly zegt. Heerlijke tochten over de hei? Wóór vindt u zoo'n gezonde, opwek kende, droge lucht, als bij ons? Elly zal in Wielde geen last hebben van malaria, dat verzeker ik u. Wóar vindt-u zoo'n goedhartig slag menschen, als mijn Wieldenaars? Chacun prêche pour sa paroisse, mon cher ami! Voor Elly is de overgang énorm! t prouveert hoe amoureuse zij van liaar dok tertje is.... De vier-en-dertigjarige Doctor Adriaan La ne, niet minder verliefd op het Haagsche freulelje, zijn gracieus poppetje, bepaalde een som voor het inrichten van zijn huis. De largesses van Adriaan, zullen je énorm veel faciliteit geven in jc ménage, mijn lieve kind, had de douairière die geen fortuin bezat, tot haar dochtertje gezegd. Mevrouw van Rheemerden was verbluft over de som, die tot haar beschikking gesteld werd De dames hadden zich geweerd, dat be wees „Villa Elly", op den dag der terugkomst van het joiige paar. Mother dear, geen hennen en hanen door elkaar, asjeblieft; niet zoo'n burgerlijlc- saamgeflanst, shabbygenteel boeltje, waar ik mijn leven-lang op gekeken heb.... Nu ik mij in Wielde ga opbergen, wil ik luxe en com fort om-me-heen hebben.... „Villa Elly" werd van zolder tot keldci stijlvol uitgedost. Alle lichten waren ontstoken in salon, eet kamer en serre. Toch cosy, Mama, al die brandende lam pen en kaarsen, vond freule Corry. Ik dacht heusch niet, dat het nog zóó licht en gezellig zou zijn.... Wat een nest, dat Wielde! geen waterleiding, geen gas, geen electrisch licht.... most horrible! eer ik naar zoo'n dorp trok.... Je kunt niet weten, kindje! il ne faut jurer de rieii.... Nijdige tik op de deur van de eetkamer. Goodness me! Corry springt overeind, dal is Mijntje natuurlijk weer, wat een geklop! dat niensch lijkt wel een brigadier! Zij is zoo nijdig als een spin, Mama; zij zou ons het huis wel uit willen kijken.... Corry's voetjes trippelen vlug over het De- venter-tapijt. Zij opent de deur. Weer een prachtige mand bloemen, Ma ma! dat is nommer vijf, plus drie taarten, twee tulbanden, een ham en 60 versche eieren.... Die goeie Wieldenaars sloven zich uit; Adriaan is hier verbazend bemind.... Bééldig! bééldig! roept mevrouw van Rheemerden. Bewonderend glijden haar blik ken langs de bloemen; met welgevallen be kijkt zij het begeleidend naamkaartje, waar op een baronnenkroontje. Och, schei nou uit, met grieneL. Maria, Josef! as ik had geweten asdat je zóó kinder achtig was, hadde we er nooit an motte be ginne.... Over een half uur komme ze thuis; Mijntje zee, as dat 'r weer machtig veel blom- me en kedoos voor dokter gebrach' waren, motte wij nou weer niks doen?.... Koen zit voor zich uit te staren, de schou ders hoog-opgelrokken; hij antwoordt niet. Jesses, Koen, knort Bet, wees jij ten min ste een man; zij houdt den kanarie in zijn fonkelnieuw kooitje tegien het verbJeekend daglicht. Haar bromstem slaat op-eens over in week gevlei. Dag Pietje, dag Pieteman! zit je daar zoo liefjes as 'n koning, in je nieuwe paleis zit je daar, zoo permantig, m'n bcesie, echt fijn, effetief ics voor d'n rijkdom.... Zclle we dan maar gaan, beesic? Zeg dan maar ge dag Ileescher dan ooit, klinkt Ivoen's schraal goluid. 't Is lijd Bet, je ben' niet al te vlug met loope' meidy je mot gaan, voorzichtig an maar.... Ant droogt haar gezwollen, roodgeschreide oogen en plant de forsche bril op haar neus. Ga nou, Bet, koinpelement an dokter en as dat we hope.... dat-ie héél veel plezier vanne.... van Piet mag... belcve.... Snikkend heeft de oude vrouw die woor den mei horten en stooten uit de toege- schroefde keel geperst. Een tranenstroom be let haar de opdracht te voleinden. Kom Piel! Zeg maar ajuus! Bet neemt de vogelkooi in haar trillende linkerhand; zorgvuldig spreidt zij haar wit boezelaar over bet paleis" van den kanarie. Ik ben zoo terug. Koen, doe jij dc deur 's achter me dich'.... Ant zet jij vas' een lek ker warm bakkie.... Koen gehoorzaamt, maar sluit de deur niet. Schok-schouderend, bet mager gezicht van smart-plooien doorgroefd, kampend legen op stuwende tranen, staat hij roerloos in de deurpost, zijn doffe oogen staren..., staren.... zonder te zien. Ant's droevig gezicht is tegen het raam ge drukt; zij tuurt de wègschommelende Bet na Koen, kom er nou in, vermaant zij. Het ls altijd trekkerig in de steeg.... mot je weer gaan lioesle?... Wat voer je toch uit, mensch? Ikke? De oude man schrikt op, wel niks! 'k schep 'n lugchie.... 't is malsch weertje 'k stong Bet nog 's gedag te besjocrc.... Het geluid van zijn eigen stem werkt lcal- meerend op den grijsaard. Hij laat zijn bril, die tegen zijn voorhoofd plakte, voor zijn oogen zakken; met een ruk sluit hij de voor deur, komt het woonvertrek in en strijkt zwijgend neer op een stoel bij het raam. Ant steunt haar hoofd op haar rechter hand. 't Is of er een dooie is uitgedragc, zegt zij toonloos. Langzaam sombert de lente-avond in het stille kamertje.... -V Schaterlachend, de kooi luchtigjes benge lend in haar blank handje, komt Corry dc serre in, waar mevrouw van Rheemerden bezig is thee te zetten. O, die unique dorpshui Mama! mama! weer een cadeau! Een gras-groene kooi met vuurroodc biesjes en een knal-gele kanarie piet er in!! Mijntje zegt, dat Bctjc Donselaar verzocht liceft, de kooi in de kamer te zetten, waar de dokter en mevrouw ontvangen wor den. Geef maar hier, Cor. Mevrouw van Rheemerden zet de kooi in een hoek van de serre, achter een bloemen mand. Geknars van rijtuigwielen in dikke grint- laag. Daar zijn ze! daar zijn ze!..., Corry vliegt naar de voordeur. Gelach. Stemmen door-elkaar. Geritsel van zijden rokjes. Een geur van violet. Dc jonge mevrouw Lane vliegt haar moe der in de armen. Dokter Lane geeft op rustigen, vriendclij- ken toon bevelen over dc bagage. Addi! Addi! kóm toch! kiel jonge vrouw tje stuift de vestibule weer in. Mannie, kom toch kijken! bééldig! bééldig! Zij troont haar echtgenoot mee. Mijntje knikt Dokter goedig toe, dat zij 't begrepen heeft en zorgen zal, dat dc boel op zijn plaats komt. Hierheen f klinkt Elly's opgewonden stem. Den salon in, de eetkamer door, de ser re in! we maken de wandeling samen. Je moet eerst een Gcsammt-Eindruck krijgen, daarna gaan wc alles en détail besnuffelen. Dag Adriaan. Welkom thuis! hoe heb ben jullie het gehad? Dank u, mama. Uitstekend. Goeie ho tels, prachtig weer.... En hoe hebben u en Corry hel gemaakt? Héél goed. Een beetje dorps, maar anders.... Willen jullie een kopje thee? Graag! We kunnen jullie „high tea" aanbieden, babbelt Corry. Wij hebben drie laarten, twee tulbanden, een ham en 60 versche eieren in ontvangst genomen! Allemaal offers van dank bare patiënten. De menschen zijn bizonder aardig voor mij, zegt Lane. Kijk eens, Ad! wal een collectie bloemen en planten roept liet doktersvrouwtje. Zij tript weer door de kamers, gluurt, snuffelt, bewondert en lacht. Kijk tóch eens! dc kaar tjes liggen er bij.... Bééldig! bééldig! wat ver rukkelijke bloemen! En die vleugel! een Bcchstein! 01 om van te droomcri! Zalig! Metéén zit zij voor het geopend instrument; préludeert en zingt dan glashelder, met tcc- re voordracht en onberispelijke uitspraak Massenet's „Ouvrc tes yeux bleus, ma mig- nonne.... Het eerste lied, dat Adriaan Lane haar had hooren zingen.... Diepen indruk had haai zang gemaakt op zijn impressionable gemoed. Hij was doodelijk verliefd geworden op El ly's teer figuurtje, op haar lieve stem, haar zachtbruine oogen, haar mooie blonde haren, haar kinderlijk mondje, haar innemende ma niertjes, haar soupelc gratie, op het bekoor lijk poppetje, dat hij had willen sluiten in zijn stoere armen en beschermend omvatten. „Déja la fauvettc iredonne, Un chant d'amour" Tuu luu luu tuusjiep sjiep sjiep sjiep ric- krickriekrieki.... Elly springt op van de pianokruk. Wal is dat? Een nachtegaal?.... De ka narie, aanvankelijk schuw en verbluft door de vreemde omgeving, had een tijdlang roer loos en soezig in zijn kooi gezeten. Het vele licht, de woelige stemmen, liet pianospel en Elly's gehang wekten hem uit zijn apathie. Ilij achtte liet oogenblik gekomen, een woord je mee te spreken. Asjeblieft! nog een geschenk voor jullie. Corry reikte de vogelkooi aan haar zwagci Met een weemoedigen glimlach om den fijn- gevormden, vriendelijken mond, zegt dokter Lane: „Vrouwtje, dit is liet mooiste cadeau.... Hou jij van zoo'n gillende' kanarie, Ad di? informeert mevrouw Lane, in een spot lachje ontblootend haar scherpe witte tand jes. Zeker van Donselaar, nietwaar mama? Ik geloof 't wel. Was 't niet zoo'n soort naam, Corry? Ja. Betje Donselaar. Patient van je, Adriaan? Een zuster en een broer van Betje, be handel ik al lang. Ziekelijke stumperds borsllijders.... Bel is een flink wijf, mijn strijk ster.... Ze wonen samen, twee zusters en een broer, brave oudjes die nooit een cent van dc kerk of 't armbestuur getrokken hebben.... Ze sloven en zwoegen, maar voor niemand hou den ze dc hand op, daar zijn ze veel te flink voor.... Dikke vrindjes van Ad, ik hoor 't al, vult mevrouw Lane aan. Zij slaat, een arm om den hals van haar man. Van die rijkmakende patiënten, hè, mannie?.... dat drietal behandel je natuurlijk ook, pour l'amour de Dieu.... Tjiep! tjiep! tjiep-tjiepI rickriekriekriekriek lcriê-kriê.. Iloog en scliel klinkt Piel's gezang. Beest! schei toch uit! smeekt Elly, de fijne handjes tegen haar bloedelooze oor schelpjes drukkend. Tuu luu luu tuu sjiepsjiepsjiepsjiep..,. Piet krijgt pleizier in zijn ouwe deuntje en weet van geen uitscheiden. Daar moet je aan wennen, vindt me vrouw van Rheemerden, eveneens haar ooren dichthoudend. Moes, geef ine nog een kopje thee, Coi snij je me nog een stuit van die roomtaart.. ik ben uitgerammeld. Als een soupcl katje nestelt Elly zich tu&* sclien de zijden kussens van dc brecde serre* bank. Die taart is zalig I vcrbccld-jc, wc heb ben om twee uur in Brussel gegeten.... ik lieï een honger!.... Er is eten genoeg in buis, zegt Corry. Adriaan, jij ook nog een stuk van die „zalige" taart?.... Dr. Lanc stond nog met dc vogelkooi in de handen. Pardon! wat meen jc Cor? Of jc nog een stuk taart wil, dokier, an ders eet je vrouw alles op.... Dankjc, zusje. Adriaan neemt een klontje uil dc suiker vaas en wringt liet tussohen de spijltjes van Piet zijn kooi. Daarna plaatst hij de' kanarie op dc tafel van de eetkamer, onder de bran dende lamp en de zachtschijncnde waskaar sen. Hij gaat naast zijn vrouwtje zitten. EUy dear, jo moet eens gauw met me mee gaan naar dc Donsclaars, om tc bedan ken voor dit louchantc geschenk.... Niet sentimenteel worden, mannie! de lune de micl is voorbij.... Dokter Lanc streelt dc kroeshaartjes van Elly's smal voorhoofdje. - Je gaal wel mee, niet schallie? Natuurlijk! Haar gulzig mondje gaal schuil in een dikke laag room. Morgen-dien-dag als jc wilt.... Morgen heb ik geen gelegenheid om tc gaan. Mijn apotheek moet ik verhuizen, daar kan ik do juffrouw niet alleen voor laten zorgen en zoetjes aan, moet ik dc praktijk hervatten.... Er zijn weinig zieken Adriaan, vertelt Corry. Dat weet ik van jc plaatsvervanger ca van je apothekeresje wel een aardig meis je, ik hel) nog al eens met d'r gewandeld... Braaf van je, Corl Die juffrouw Derval is van liëéle goel€ familie, verklaart mevrouw van Rheemerden, tegenover zichzelf Corry's toeschietelijkheid verontschuldigend. Zéker, mama. Zij is een beschaafd meis je en zeer bekwaam in haar vak, bevestigt dokter Lanc. Elly eindigt haar taart-gcsmikkcl. Ze kleedt zich ook héél goed, oordeelt zij, haar lipjes afnippend. O! Cor! in Brussel en Parijs kijk jc Jc oogen uit.... Je oogen uil.... Mooie toiletten? Verrukkelijk! Op straat? Du tout! Op straat zie jc geen elegante vrouwen. Rillsl jc krijgt even een glimpje van ze, als ze in haar bééldige rijtuigjes voorbij* snorren. In de theaters zie jc prachl-loilet- len.... Elly keek nooit naar 'l tooneel, plaagt Lane, Wel waar, mannie! En winkels! ja koopt je arm.... hoedjes om te stelen! mantels, japonnen, waaiers, parasols, handschoenen, laarsjes, odeurs! tout cc qu it y a dc plus co quet et de plus exquis! Tuu luu tuu tuu sjiep sjiep sjiep sjiep sjiep! riekriekriekrielcrickrick.... krié.... kriè.... Piet! wat weet jij daar nu van? praal De waarheid wordt zelden kalm gezegd en nog zeldzamer kalm aangehoord. ROMAN VAN RUDOLF HERZOG 29 naar bet Hoogduitsch door J. L. VAN DER MOER. Freule Von Wal-d nam met een vriendelij ken neiging op den haar aangeboden zetej plaats. „Mijn welzijn," herhaalde zij, even blo zend „ik geloof dal het '11 beetje samenhangt met het lot van mijn roman." „Hm," zei Scliöncr, terwijl hij zelf ook ging zitten. „Dat heeft iels van 'n verwijt. Maar geloof me, dat ik er heusch niets aan doen jian, .dat u zoo vaak hierheen moest komen. Toen ik dat bureau overnam, vond .ik zulk een verbazend groot pak achterstallig werk, dat mij, met den besten wil. ni ls overbleef dan alles maar volgens den datum na tc zien. Wat mij overigens 't groole genoegen verschafte, van tijd tot tijd 'n kwartiertje ge zellig mei u te kunnen praten. En zoo zie ik ook daaraan weer, dat alle dingen toch bun goede zijde hebben." Hij deed zijn woorden vergezeld gaan van ee" galante buiging. „En als ik daaromtrent nu eens 'n andere meening was toegedaan?" zei ze plagend «iWót z0fTt u?># Schoner scheen 'n beetje onthutst, „Bedoelt u daarmee misschien, dat mijn discours u koud laat, terwijl ik mij zoo hizonder in 't uwf vprheug9 Dat noem ik toch iemand wel wat erg kort en bondig den mond snoeren." „Och, nee, neo," weerde zij glimlachend af. „Ik wil alleen maar zeggen, dat ik graaf Schoner nu gaarne eens in zijn functie van redacteur zou_ \yillen leeren kennen, nadat ik in de gelegenheid bon geweest hem her haaldelijk als mensch te leeren hoogachten." Vol bewondering l et hij zijn blikken op het mooie, flinke meisje rusten. Bepaald schoon kon men haar niet noemen, maar op haar lieve gezichtje lag de betoovering van echte, reine maagdelijkheid. Onder zijn blik sloeg zij de oogen neder. „Ik zou '11 minder goed cavalier dan re dacteur ziin," hernam hij langzaam, „wan neer ik ook maar één woord van spijl zou kunnen vinden over de vreugde, die ik heb gesmaakt, doordat ik u wat lang op mijn be slissing heb lalen wachten." „Maar, mijnheer Scliöner, ik ben hier, nippn ik, op 't redacldcbureau." „Ja. ja, u wilt zeggen dat daar tusschen de. heide geslachten 'n hemelsche vrede moe» heerschen. Op 'n redacliebureu maf» alleen snrake zijn van den redacteur en van 't ver zamelwoord Publiek." „Dat heb ik tot <n.u toe altijd gedacht.'* „En zoo moogl u ook voortaan blijven den ken. I'k ben heusch geen merscheneter. En a.ls u nu zoo goed wilt zijn dien ernstigen plooi van uw voorhoofd te doen verdwijnen, dan zult u ook den redacteur leeren kennen." „Met dit gevaar voor oogen, wil ik wa gen ..Welnu dan!... Hooggeachte freule .^Mijnheer de redacteur?" „U waart zoo welwillend aan ons blad 't eerst 'l manuscript van uw roman toe te ver trouwen. Dit vertrouwen is voor ons 'n wer kelijk groole eer. Uw werk heeft mij de over tuiging geschonken, dat de schrijfster zirh verheugen mag in 't bezit van 'n goed ont wikkeld hoofdje, maar nog veel meer in dat van 'n gevoelig hart, dat medelijden heefl met arme, in zeker opzicht vaderlandJooze menschen." „Behoort de laatste zin óók onder de re- dactioneeie taal te worden gerangschikt?" „Zeker. lk heb uil 't manuscript nog meer geleerd, en wel dit: dal iemand met 'n karakter, als de schrijfster van dit boek. veel te rein, veel te ja, hoe zal ik me -uit drukken? duizendmaal te goed is, om zich door de kritiek van de groote menigte, of hoe men 't noemen wil, 4e 1 ten b spotten en bekladden. En dil zal gebeuren, indien ik niet uw vriend ben en 't weet te voorkomen! Want de roman is onju-sl, zoo wel in den opzet als in den veronderstellingen. U heeft in dil werk alleen uw goede hard laten spreken en geen rekening gehouden met de ellendige tncnschheid. Ik heb hierbij geen bepaalde partij op 'l oog. Elke partij heeft haar goede en hare mllnder goede zijde. Maar u heefl zelfs den grootslen schurk engelen-vleugels aangebonden, omdat uw goedige ziel er niei toe komen kon, om den kerel vierkant in 't gezicht te zeggen: „jij bent 'n gemeen heer!" U moet niet vergelen, dal voor dit soort letterkundig werk van socialen aard 'n ze kere moed, 'n zoo noodig brutale moed, on misbaar is. En ik ben hee.l blij u te kunnen zeggen, dat dien moed mist, volkomen mist! Daarvoor bezit u. wat ik juist dn de vrouw 't meest waardeer en hoog schat, tè veel zacht gevoel, te veel behoefte om anderen liefde te schenken." Hij stond op. „Nu heeft u den redacteur hooren spreken." Freulle Von Wakl zat zwijgend op liaar stoel. Zij had zich omtrent haar werk reeds zooveel illusies gemaakt, ook wat de gelde lijke voordeden betreft. En nu zij al haar mooie verwachtingen zoo sluk voor stuk zag vernietigd, stond het hu'len haar nader dan het Jachen. Schoner begreep wait er in haar omging; hij ging naast haar staan. „U zult toch wel overtuigd zijn, dat ik 't goed met u meen?" „Ja," stamelde zij. „Ik zou, alleen uit vriendschap, uw roman kunnen opnemen. Maar wat zoudt u in ruil voor 't honorarium krijgen? Naderhand z/oud't u blij zijn 't te kunnen teru.ggcven, al zou 't alleen maar zijn om uw naam te red den uit den niet altijd reinen mond van dc menschen. Ik ben 'n o-prechl en toegenegen vriend, en ik hoop van harte dal u me als zoodanig zult willen beschouwen, en daarom ben ik verplicht u eerlijk raad te geven. U heeft 'n heerlijk, rijk gemoed en 'n aardige fantasie. Wanneer u behoefte gevoelt om te schrijven, behandel dan 'datgene wat onder uw bereik ligt, al mag dit dan ook van niet z>oo groole beleekcnis schijnen als de grauwe, sociale vraagstukken, 'n Vrouw is nooit mooier en beminnelijker dan wanneer zij zich heelemaal als vrouw igeeft." Ilij slak haar de hand toe. „En dus, freule, 'breng me spoedig eens wat anders, iets uit huis en hof, iels uit het gewone, dagelijkschc te ven. of uit- de kinderwereld, opdat u 'l ge loof in uw oprechten vriend Schoner niet verliest! Wilt u dat doen? Geeft u me de hand daarop?" Zii zag nog zeer bleek, en haar wimpers Wïircn verraderlijk vochtig. Zij slond op, en met een weemoedig lachje om de lippen, nam ze zijn hand aan. „U vind me zeker wel erg kinderachtig?'* sprak zij zacht. „Dal ik me niet eens goed» kon houden in uw tegenwoordigheid, dat ik mijn zelfbehecrsehing verloor?" „Die zuin u wel terugvinden, freule," ant woordde hij geruststellend. „U .gaat zeker niet regelrecht naar huis? Misschien doet u eerst nog 'n wandelingetje? Dan moest u mij toestaan u tc vergezellen, Hen bewijze dat u heclemaal geen rancune jegens mij ge voelt. En wie weel of ons »onder weg nog niet 'n goed gegeven invalt, dal u boter kunt uit werken dan die grauwe theorieën over 't socialisme en over 't anarchisme. Voor deze dingen zijn uw jeugd en 't weer veel le schoon! Als u dit nu eens 'lot onderwerp koos? De jeugd geeft heerlijke slof tot schrijven!' En dan mol zulke ijverige vingertjes als dia ii ten diensle staan! Kom, daar moet u maar eens aan beginnen, en dan brengt u me over eenige dagen 'n mooi feuilleton, dat waard, ls om in onze courant te worden 'opgenomen. Hoe denkt u er over? Wilt u mijn gezelschap vandaag op dc wandeling voor lief nemen?" Gertrude Von Wald gevoelde zich werke- liik ontroerd door de vriendelijke wijze, waarop hij de bittere pil voor haar trachtte te verdulden. „Ik zou bang zijn u van uw kostbaren tijd tc beroovcn," zei ze. „Waarom zoudt u zoo veel moeite doen voor zoo'n dom meisje ah ik ben?" Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 5