Zaterdag 22 Februari 1913. DE EEMLANDER". BINNENLAND. FEUILLETON. Jonge Liefde. 11° 236 Tweede Blan. II4* Jaargang. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f I-OO. Idem franco per post1-5G» Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO* Afzonderlijk© nummers O.05« Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Ad vet tent iGn gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en boriohten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTENTIËN: Van 15 regels f O.ISffc* Elke regel moor O.IU» Dionstaunbiodingon 25 centa b(j vooruitbotaling. Grooto lettors naar pl «atsruimto. Voor handol en bedryt bestaan zeer voordoolige bopnlinges tot het herhaald advertoeron in dit Blad, bij abomioinoot* Done circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Johaiincs-Fassion. i Het is zeker een alleszins verklaarbaar verschijnsel, dat de geweldige tragiek van het lijden van Jezuslen allen tijd tot d.a- matische inklceding van J^ze stof heeft aan leiding -gegeven. Het aangrijpende drama, dat zijne ontknooping vond op Golgo tha, moest wel spreken tot de verbeeld.ng en kunsteraars opwekken om het i t min of meer plastischen vorm voor de menschheid uit te beelden. Reeds in de middeleeuwen was het in de Katholieke kerk gebruikelijk om gedurende vier dagen in de stille week het lijden van Christus door verschillende rolverdeeli ïg in dramatischen vorm uit te voeren. Nadat aan vankelijk slechte één priester de lijdensge schiedenis aan dc menigte verhaalde, kwa men daarvoor sinds de 12de eeuw drie per sonen in de plaats: een voor den Evange ist, een voor Christus en een voor de overige personen. De geheelc tekst werd toen in den koraaltoon van den gregoriaanschen zang gezongen dit is de eerste ph i c in de ge schiedenis der Passions-.ï.uziek, welke ge woonlijk met den naam Choralpas- sion wordt aangeduid. Toen sinds de 15e eeuw de poly- phone schrijfwijze haren invloed op de kerkmuziek deed gelden (nog in 1322 was zc door Paus Johannes XXII in zijn bul „Docta sanctorum" uitdrukkelijk verbo den .geworden), trad de Passions-muzi k eene nieuwe phase binnen, n.l. die van de M o- t e 11 e n-p a s s i o n waarbij de geheele lijdenstekst in motet vorm meerstemmig be werkt werd. Een van de belangrijkste hier van overgebleven Passionei is di? van onzen landgenoot Hobrécht, 1505 gecomponeerd Hierin is de koraaltoon nog behouden a!s cantus fir mus (meest in d n tenor), maar de afzonderlijke personen zi"gen meest tweestemmig, terwijl de menigte (met het Latijnsche woord turbae aangeduid) zich in vierstemmige koren uit. Eene derde phase wordt gevormd door de zoogenaamde dramatische Passion. syelke zich daardoor ke merkt, dat de af zonderlijke per onen zich eenstemmig doen hooren, terwijl daarentegen de turbae meer stemmig gecomponeerd zijn; tot deze be' hoort o.a. eene Passion van Orlando d Lasso uit het jaar 1575. Bij deze nieuwe richting sloot zich de 17de ecuw-che Drcsdener mees ter Heinrich Schütz aan, in wiens werken voor het eerst de Christus-pari'.j door een enkelen zanger vorlolkt wordt en evenals later in de Passionen van Bach alleen me' begeleiding van strijkkwartet t rwijl hij de andere personen -door h t orgel laat accom pagneeren. In de 4 Passionen door Schutz nagelaten, laat hij voorts den Evangelist met zeer veel uitdrukking in den rer-itatieftoon zijn verhaal doen, terwijl hij eene groote mate van levendigheid heeft wet?n te geven aan de turbae. Zoo legde hij dei grond voor den vierden vorm van dp Pas io smuziek, n 1. de oratorisc h-cLr a m a t i s c h e, dien waarin Joh. Seb. Bach zijne groote mees terwerken heeft geschreven Wal dezen vorm van den voorafgaand n onderscheidt is voor namelijk, dat naast de in dc oude Passionen uitsluitend optredende bi.'b lwoorden meer en meer vrije lyrische teksten worden inge vlochten. De in 1683 gestorven Koningsber ger componist Johann Sebastiani, die zeker als een der belangrijkste voorloopers van Bach kan worden aangemerkt, schreef eene Mattheus-Passion, die in opzet al veel ge lijkt op de latere werken van den grooten cantor: de turbae zijn in koorvorm geschre ven, de Evangelist en dc solisten zingen in recitatiefvorm en de woorden van Christus worden door twee violen begeleid. Onder den invloed van de Italiaansche operamuziek werd nu in de 18de eeuw de Passion hoe langer hoe meer den thmtralen weg opgedrongenlyrische toevoegingen werden in gamoten getale ingelascht, ja zelfs aan allegorische personen, die geheel buiten het ibijbelsclic verhaal staan, in den mond ge legd. Tegen deze verwereldlijking nu van den Passionsvorm trad Bach met groote beslist heid op, eensdeels door zich streng vast te houden aan den bijbelschen tekst, anders- deels door de lyriek te plaatsen onder de heerschappij van het evangelische koraal, waardoo-r aldus een liturgisch, kerkelijk ele ment kwam in de plaats van het wereldsche. Na aldus in korte trekken den oorsprong der Passionsmuziek geschetst te hebben, willen we nu verder nagaan wat hiervan is geworden, toen het reuzengenie van den grooten Leipziger Cantor ze een nieuwen adem inblies. II. Bachl Welke ware muziekvriend kan de zen naam uitspreken zonder innerlijke ont roering, zonder diepen, vromen eerbied voor dit opperste genie? Bach is de Openbaring; zijn kunst zal wezen, zoolang ds muziek op de aarde bestaat. Hij is de onuitputtelijke bron, waaraan door alle tijden heen de kun stenaars zich zullen blijven verfrisschen, om na zich aldus gelaafd te hebben, te schep pen en ln beeld te brengen, in verschillen den vorm, afhankelijk van tijd en eigen in dividualiteit, wat in hun binnenste leeft De plaats, die Bach in de muzikale kunst in neemt, is misschien door niemand treffen der aangeduid dan door R. Schumann: ,,Die Quellen werden im greszen Umlauf der Zeit immer naher aneinand^r gerüokt. Beetho- van brauchte beispielsweise nicht alles zu studieren was Mozart Mozart nicht, was Handel Handel nicht was Palestrina weil sie sehon die Vorganger in sich aufge- nommen hatten. Nur aus Einem ware von allen immer von neuen zu schöpfen, aus I. Seb. Bachl" Twee geweldige kathedralen heeft deze groote bouwmeester opgetrokken, twee gi gantische scheppingen, die dc eeuwen zullen trotseeren en waartegen na ons nog tallooze geslachten bewonderend zulkn opzienhet zijn de Mattheus-Passion en de H-Mol-Me-se, werken door de tijdgenooten van Bach niet begrepen en waarvan de volle schoonheid eerst aan het nageslacht is geopenbaard ge worden. Van de Pas ionen van Bach is ze ker de Mattheus-Passion wel de me st be kende en de beroemdste, maar onder de ove rige (er wordt beweerd, dat Bach er 5 ge componeerd heeft, waarvan er twee te loor zijn gegaan, terwijl aan de echtheid van de derde, die naar het Evangelie van Lucas, wordt getwijfeld) neemt de Johannes-Passiou, zij .het dan ooki eene bescheidener, dan toch eene zeer eervolle plaats in. Er zijn er zells en niemand minder dan R. Schumann be hoorde daartoe die om verschillende redenen haar de voorkeur geven boven de Mattheus-Passion, aar dit zouden wij niet .gaarne onderschrijven. Volgens onze meening, we komen hier zoo aan stonds op terug staat de Mattheus-Passion veel hooger dan de Johannes-Passion, die ook van ouderen datum is (ze werd reeds in 1723 voor de eerste maal uitgevoerd terwijl de M P. voor het eerst in 1729 tot uitvoering kwam) en staan deze werken ongeveer tot elkaar als de Chorfantaisie van Beethoven tot zijne 9de Symphonie. De hoofdstukken 18 en 19 uit het Evangelie van Johannes, beginnende met de gevangen neming van Jezus, vormen den grondslag van het werk; het verhalend gedeelte is in eenvoudigen recitatiefvorm aan den tenor (Evangelist) toebedeeld, terwijl de Christus- partij door de bas wordt vertolkt. De door dc solisten gezongen aria's zijn grootendeels ontleend aan een Passionsge- dicht van den Hamburger senator Brockes. En wat de koralen betreft, die moeten die nen om de geloovige schare levendig in de handeling te doen deelen (in vroegere tijden werden ze waarschijnlijk ook door de ge meente meegezongen), deze zijn door Bach gecomponeerd op gewijde teksten cn op on vergelijkelijk schoone wijze gebouwd op mo tieven van oudere geestelijke eu wereldlijke liederen. We zullen onze lezers niet vermoeien door eene bespreking van alle opeenvolgende re citatieven, aria's, koren en koralen, maar willen slechts even relcveeren welke schoon heden ons in het werk het meest hebben ge troffen. Eene hoogst belangrijke plaats neemt zeker in de Passionen van Bach de Evangelist in en zijne partij is verreweg de omvangrijkste en de zwaarste. Zij vereischt dan ook van den zanger eene zeldzame bekwaamheid, in dien hij er in wil slagen den geheelen avond de toehoorders met aandacht te doen luisteren naar zijn verhaal. Daar van hem eene kalme waardigheid wordt verwacht, mag hij niet vervallen in gezwollen declama tie noch theatraal pathos, terwijl hij toch door veelvuldige scliakeeringcn eentonigheid in zijne voordracht moet welen te vermijden. Nu heeft Bach door zijne buitengewone kunst dit den zanger wel mogelijk gemaakt door de voortreffeliike wijze, waarop zijne recitatieven zijn gedeclameerd: door toon- hopgte, kcuzè der intervallen, rhytmiek en harmonie weet hij steeds het volle licht te doen vallen op de passages, die de bijzonder aandacht verdienen. Als een schitterend voorbeeld daarvan wijzen we slechts op het eerste recitatief, waarin op zulk eene leven dige en dramatische wijze het verhaal g ge ven wondt van de gevangenneming van den Heiland, tweemaal onderbroken door h t koor der belagers met een hartstochtelijk: „Jesum von Nazareth"; verder op het reci tatief waarin de verlooche ïing van Petrus behandeld wordt, met het zoo aangrijpende „und weinete bittcrlich". De Chrisluspartij, v.an zulk eene ontroe rende schoonheid in de Mattheus-Pas ion, neemt in de Johannes-Passion eene veel be scheidener plaats in; om deze reden alleen zouden we onmogelijk het oordeel kunnen onderschrijven van hen, die aan laatstge noemd werk de voorkeur geven boven het eerste. Den bovenaardschen glans, waarmee de Christusfiguur omstraald is in de Mat theus-Passion, missen we hier, hetgeen ech ter niet wegneemt dat er gedeelten in voor komen, waarin Bach den grooten lijder op verheven en aangrijpende wijze tot ons laat spreken. Het ls echter vooral «daar, waar Bach de koren laat optreden, dat we de grootste schoonheden van het werk moeten zoeken. Reeds het indrukwekkende aanvangskoor, dat zich onmiddellijk bij de korte, klagende inleiding aansluit en waarin de lof van het opperwezen wordt gezongen, is een meester stuk van muzikale bouw. En op welk eene realistische wijze heeft dc componist ons de turbae, de volksmenigten, voor oogen welen te stellen: 't is of we de door fanatisme ver blinde scharen voor ons zien, wanneer zij Pilalus vragen om den Nazarener terecht te doen stellen. Hoor, hoe al hun haat zich ont ketent, wanneer zij eischen, dat niet Jezus niaar Barabas zal worden losgelatenhoor, hoe hun hoongelach weerklinkt, wanneer de krijgsknechten Jezus de doornenkroon heb ben opgezet, cn hoe zij eindelijk in zinnelooze woede hun „kreuzi.gel kreuzige!" uitschreeu wen. We kunnen onmogelijk al het schoone opnoemen, maar willen toch nog even op twee koren wijzen, die ongetwijfeld op iede- ren hoorder een overweldigenden indruk moeten maken. Het eerste is dat, waarin de bas-aria,,Eilt ihr angefochtncn Scelcn" tel kens onderbroken wordt door het angstig vragende steeds op verschillende toon hoogte herhaalde geroep der menigte: „Wo- hin? Wohin?", waarop -dan de bas antwoordt „Nach Golgotha". En eindelijk het roerend schoone slotkoor, dat, aansluitend bij de kla gende melodie van dc inleiding van hel werk, een grafzang vormt vol diepen weemoed en zachte berusting. Nog hebben we niet gesproken over de ly rische toevoegingen, over dc door de soli ten gezongen aria's. Ook hier moeten we erken- hen, dat de Johannes-Passion onderdoet voor hare tweeling-zuster, want aria's van de bo- vcnaardsche schoonheid die. ons tegenstraalt uit ,,Buss und Reu", JBlute nur" en andere, zal men tevergeefs in deze Passion zoeken. Toch komen er hier ook voor, zooals de so praan-aria met het bekoorlijk fiuit-accom- pagnement: ,Jch folge dir gleichfalls mein Heiland mit Frcudcn," die waarin dc tenor op zulk eene diep aangrijpende wijze uiting geeft aan de wroeging, die Petrus verteert, wanneer hij zijn Heiland heeft verloochend („Ach, mein Sinn, wo willst du endlich hm") en de zoo innig weemoedige sopraan-aria „Zerflicssc mein Herz", die tot het schoon ste bchooren van wat op het gebied van ge wijde muziek geschreven is. We willen dit korte overzicht besluiten met eene opwekking lot velen om Dinsdag a s. te gaan luisteren naar dc uitvoeri ,g, die de zangvereeniging van Toonkunst van het door ons besproken werk zal geven. Het is eene moeilijke laak, die men op zich heeft geno men; zwaar zijn de eischen, door Bach in zijne gefigureerde en gefugeerde taal aan ko ren en aan solisten gest ld, in dc veeleischeui* den zullen zeker onmogelijk in alles bcvre- digd kunnen worden. Er zullen ongetwijfeld tekortkomingen zijn, maar ut desinfr vires, tarnen est laud and a vo luntas, en we hopen dan ook dat men, gedachtig aan deze wijze spreuk uit de oud heid, waardecremie het lull ijk streven om ook hier een der grootsche loonschcppiugpn van den onsterfelijke meester uit te voeren, rekening zal houden met de moeilijkheden, die er te overwinnen waren. H. De Staatscourant van Zaterdag 22 Ft>- bruari bevat o.o. dc volgende Kon. bes!uilen: eervol uit den militairen dienst onl lagen me pensioen ter zake van langdurigen diens! dc majoor-magazijnmeester der arlillcsic A. J. Dekker; o-p zijn aanvrage de kapitein N. van Wingcn van het 7c rcg. infanterie; ter zako lichaamsgebreken dc ritmeester op nott- activitcit P. II. A. Loopuyt; benoemd! bij het reserve-personeel der landmacht tot reserve-kapitein bij liet 7b reg. infanterie dc kapitein Van Wingcn voornoemd; 'benoemd lot ridder in dc orde van den Nederlandschen Leeuw mr. dr. W. F. Fro- wc»ii>, lid cn voorzitter, J. C. F. Bungo en H. dc Kat, leden <lcr directie van de staatsmij nen in Limburg, allen wonende te Heerlen; eervol ontslagen wogens ph.vsieko onge schiktheid op verzonk mej. J. J. Grondijs, laat stelijk hulponderwijzcres in Ned.-Indiê, thans met verlof. Kindertoeslag aan onderwijzers. Bl\jken3 het Voorloopig Verslag over het wetsont werp tot het verlcencn van tegemoetkom ngen aait onderw\jzcrs bij het lager onderwijs verklaarden ver scheidene leden zich met deze wijze van verbetering der gddclijkc pisibic van do onderwijzers allcrm ntfc to kunnen verccnigen. De positie eischt dringend een algehecle herzio- ning, maar met kleine middelen, nla do minister thans voorstelt, kan men er niet komen. Een traktcmcnUrcgcling, wanrn de kiiuicrloeslag een rol speelt, is ccn miskenning van den regelt loon naar verdienste. Voorts steekt in de voorgestelde regeling iets ver nederends voor den onderwijzersstand, daar dc hij dag niet ben onrechte als ccn soort von ,,bede«* ling" is gcqu.il.ficeerd. Het nieuwe beginsel zal in dc praktijk ook toè moeilijkheden leiden, dnar de gelijkheid in bezoldi ging verbroken wondt ten gunste van dcngcen, di« dit dikwijls 't minst aoodig heeft. Ook word er op gewezen, dat zoowel dc kinder toeslag als de verhooging van de tegemoetkom ng voor gehuwden een verstoring van dc boxtannda traktementsverhoudingen ten gevolge zullen hebben. Die verhoud ngen kunnen zelf» in die mate worde* verbroken, dat voortaan aan dezelfde school dc on derwijzer van bijstand in totaal hooger belooning geniet dan het hoofd. Om tot een wezenlijke verbetering in dc salaries- ring der ondcrwyzers te komen is, naar dc meening van vele leden, in dc eerste plaats noodzakelijk, dat de bestaande m ruma worden yerhoogd, terwijl voorts het tempo der periodieke verhoogingen moet word .ra versneld. Van andere zjjde betuigde men op kracht ge wijze zijn instemming met het wetsontwerp. Men merkte op, dat van deze regeling allerminst het gevolg be hoeft tc zijn, dat het vraagstuk der algemeene her ziening op den achtergrond geraakt, terwijl enkele leden er op wezen, dot het mecrcndecl der predl- Wee u, wanneer gij in moeielijke uren niet in staat zijt een vast besluit te nemen, de om standigheden te belieerschen. ROMAN VAN RUDOLF HbtUOü 47 naar het Iloogduilsch door J. L. VAN DER MOER. En ln op,gewekte stemmiaig voerde hij zijn aanslaande met zich mee, om hel apoor van ien in vlo edr ijlken directeur te volgen, terwijl ieinrich lussehen de thaiiö omtruimde stoe lenrijen heen liep en zich naar het podium >egaf. Meinard had juist afscheid genoanen van *euige verslaggevers, die naar hem lo-e watren jekomen om hem 'h*n bewondering te kennen geven en te feliciteeren met zijn succes, en was mi bezig zijn wond er-viool met groote org Ln te pakken. ViLma had de muziek sluie ren verzameld en drukte, bevend van geluk, le rozen aan haar lippen. Heinrich ging naast haar staan en drukte saar de han»d. Niet in slaat op dit «ogenblik een enkel woord te uiten, keken deze twee dappere kinderen eikaar slechts aai de oogen Toen reikte hij den ouden heer de hand. Zoodra Meinard hem gewaar werd, verdween de uitdrukking van fierheid, die na afloop taq het concert zijn gelaat «vertogen had, oogenbliikkelijk, om plaats te maken voor een diepe erkentelijkheid. „Kinderen", sprak hij, „«ik ben blij dat we de verwachtingen van Heinrich niet hebben teleurgesteld en dat hij 'n beetje eer met ons heeft ingelegd." „Och, kom, meneer Meinard „Heinrich,* nu geen complimenten, geen overdreven bescheidenheid, hoorl We kennen elkaar immers veel te goed." Hinrich bracht nu het voorstel van Graaf Schoner ter sprake, om in een afzonderlijk vertrek een glas wij>n te drinken op den goe- derj afloop van de uitvoering. En de geluk kige musicus begroette dit plannetje met groote vreugde. Terwijl Meinard zijn viool kist opnam, bood Ileinrioh de zangeres van den avond den ann, en als een koning liep h:j met haar door de gang naar de kamer, die hun door een bediende werd aangewezen. Hij voelde den zuchten druk van haar handje op zijn arm en zou haar het liefste -hier maar dadelijk omhelsd hebben. Maar het deftige van het gebouw, waarin hij zich bevond, hield hem wel eenigszïns in bedwang, dc voornaamheid van de omgeving scheen hem een beletsel te zijn, om de lippen op haar lieven mond te drukken. Daarom bepaalde hij zich er slechts toe, haar liefkozend de hand te slreelen. In de weelderig gemeubileerde kamer, die de bediende voor hen opende, ontmoetten zij Graaf Schoner, Freule Von Wald en een vreemden heer, die bun werd voorgesteld als de directeur van het stedelijk theater. Nadat deze aan Vilma en aan den heer Meinard zijn compliment had gemaakt, nam men plaats en ontspon zich weldra een levendig gesprek.. Ongemerkt legde Freule Von Wald beslag op Vilma, Schoner op Pfalzdorf, terwijl Meinard en de directeur met elkander een belangrijk onderwerp schenen te behandelen te hebben. Na eenigen tijd stond Sohöner op, en zijn glas opheffend, sprak hij: „Ik stel voor een dronk te wijden aan 't gezegend kunstenaars paar, vader en dochter! Wij hopen van harte, dat hun dierbaarste wenschen mogen ver vuld worden, Dat zul niet alleen voor hen, maar ook voor ons allen 'n groote vreugde zijn!" ,,'t Blijft dus afgesproken," zei de direc teur tot Meinairdi. ,.U komt me een dezer da gen bezoeken. Zooals ik u gezegd heb, is onze tweede kapelmeester van plan 'n 'benoeming te Ha/mlburg aan te nemen. Wanneer 't u schikt, dan kunt u de volgende week te Hei- lang op proef dirigeeren." „Ik hoop reeds morgen de eer te hebben u 'n bezoek te brengen, meneer de directeur." „Bon. Ik ben overtuigd, dat u ons orkest tot por zult strekken. En «ik wil er maar niet eens over spraken, dat Graaf Schoner zeker zou trachten mij Ln zijn dagblad den hals om te draaien, wanneer ik toonde zóó weinig voor de ware muziek de gevoelen, .dat ik u over 't hoofd zag." Schoner lachte vergenoegd achter zijn glas. „Prosit, meneer de directeur," riep hij ironisch. „Ik heb wel «is waar niets gehoord maar toch allies begrepen." „Dan zk ik er aan vast," zuchtte de joviale directeur met komische gelatenheid. „Nu moet ik u bepaald dringend verzoeken, me neer Meinard, om toch vooral te komen diri geeren, want anders schrijft deze bloeddor stige man nog in zijn courant, dat ik uw op treden opzettelijk verhinderd heb." Hij ledigde zijn glas en drukte den heeren de hand. „U zuil me, hoop He, ten goede houden dat ik u zoo spoedig moot verlaten. Maar voordat ik .er zelfs aan dénken kon, 't genoegen te kunnen smaken eenigen tijd in uw aangenaam gezelschap te mogen doorbrengen, had ik mijn woord reeds aan 'n ander gegeven. Bo vendien is die Graaf met zijn vroolijken luim wel 'n beetje gevaarlijk voor mijn goede repu tatie. Ik heb me nu al door hem laten verlei den, om die fijne merken van zes en tachtig te drinken, maar missahien zou ie morgen 't verbaasde Duitschland nog in de courant kunnen laten lezen, dat ik mijn betrekking als intendant vrijwillig heb overgedragen, voor wat 't tooneel 'betreft aan Graaf Sohöner, en vftor hetgeen de opera aangaat, aan d'cn heer Meinard, terwijl ik zelf voortaan plaats- kaarten zou verkoopen. Gocien avond, heerenI Uw onderdanige dienaar, dames 1" Toen hij vertrokken was, merkte Schoner lachend op: „I'k geloof waarlijk, «dat we twee vliegen in één klap slaan. Dat die kapelmeéster nu toe vallig zich geroepen gevoelt om naaf Ham burg te verhuizen is bepaald 'n edel ver langen van dien geachten man. Zoodra ie daar goed en wel zit, za! ik uit louter dank baarheid 'n «mooie levensschets van hem schrijven. Maar propos, meneer Pfalz dorf," wendde hij zich op wat zachter toon tot dezen, „weel u al dat jufflrouw Friedrich morgen vroeg vertrekt?" -Juffrouw Friedrich? Vertrekt die?" „Ik verneem 't zoo even van mijn aan staande, die 'n afscheidsbriefje van liaar ont vangen i.-eft. Zoo ziet men alweer waarvoor zulke vrouwtjes goed zijn." Heinrich kon nog niet goed van zijn vea> hazing bekomen. „Ik zal 't dadelijk aan juffrouw Meinard vragen," stamelde hij. „Zij. heeft juffrouw Friedrich tot nu toe altijd' les gegeven en zal er dus zeker ook wel iels van weten." En terwijl Schoner met zijn aanstaande en Meinard weer in gesprek geraakte, vond IleLnirich gelegenheid om het groole nieuws met Vilma te bespreken. Deze schrok or van op. „O, hemel, Heinrich, wees er niet .boos o-n®, dat ik er je nog niets van, vertelde. Maar toen we hierheen reden, dacflit ik natuurlijk aan niets ander dan aan. 't concert. En daar* na heb ik er ook niet loe kunnen kcimcn." Hij stelde haar gerust, maar verzocht liaar hem zoo veel mogelijk in te lichten. En Vilma «begon te vertellen. Lisa was -des middags zelf bij haar ge weest, om zich er over le veronlschuldigei^ dat zij het concert niet kon -bijwonen. Zi| moest den volgenden dag vertrekken, want de di-rectie van de opera te II., in Baden; had zich bereid verklaard haar de volgende week een gastrol te laten vervullen als Ma rie in „De Wapensmid1." Zij zou dan aan d« opera zelf haar studiën voortzetten, in do hoop bij den aanvang van het nieuwe sei zoen een vast engagement te krijgen. „Ze was lang zoo kalm niet als anders," besloot Vi-lma haair verhaal, „en dit maa'kto mij ongerust." Wordt vervolgde

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 5