Zaterdag 1 Maart 1913. BINNENLAND. IT 243 Blad. II"" Jaargang, FEUILLETON. Jonge Liefde. ABONNEMENTSPRIJS: PRIJS DER ADVERTENTIËN: Idem franco per post1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.1 O, Afzonderlijko nummers 0.05# Deze Courant versebgat dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie» advertonties en berichten vóór 2 uur in to zendon. Dienstaanbiedingen 23 centa bij vooruitbotaling. Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handol on bodrijt bestaan zoor voordoolig© bepalingoa tot het horliAald u«lverloeren in dit Blad, bij abonnement, Eene circulairo, bovattondo do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. Kroniek door F. SMIT KLEINE. De v rtiuositeit van den Nederlander in doorslag. Jedem Thicrch.cn sein Pla- sierchen. Staatsburger ijke bot ingen. E.genwaarde en wellevendheid. Inner lijk mobilair. L ntjc9 en Lintjetkooi ts. - Ridders en weldaden. De Consul- Generaal van Servië. De Vereenig ng van Leden der Ncderlatvdsche R deroiweu. Haar tienjarig bestaan. Een brood etend proleet. Een levend lintjo. De virtuositeit van den Nederlander in doorslag wordt het best waargenomen, komt althans het besd uit, wanneer De Zelve in Rijks-, Provincie- of Gemeente-oppositie ver keert. Niet slechts ontwikkelt hij dan een zwaarwichtig afkeuringsvermogen, doch ook in andere momenten van het openbare leven treedt zijn onafhankelijkheidszin aan den dag, het helderst, wanneer hij kan botvieren aan zijn eigenaard.!ge lust om bij eeai spoor station of cenig ander openbaar gebouw in te gaan, waar Uitgang op slaat en uit te gaan waar Ingang wordt gelezen. Jedem Thierchen sein Plaisierchen. En wie als ik veelvuldig in spoortrein-en moet reizen, kan opgemerkt hebben hoeveel eerzame Neder landers nog steeds hun geest van verzet, tot meerdere glorie van hun vrijheidszin (waar schijnlijk Ier voorbereiding van hel feestjaar 1913) op n i e t rook wagens doen gelden, waar zij meermalen met brandende pijp of cigaar binnentreden om er bij voorkeur hun rooklustigheid te koelen. Men kan dan ook een verbazend goed Ne derlander zijn dat is een zoodanig Staats burger, die 5 maal in de week lot heil van stad en lande vergadert, 2 maal 4 keer het openbaar gezag overtreedt of bemoeilijkt en voortdurend op alles scheldt, wat in ons Koninkrijk beseheldbaar is en toch geen flauw begrip hebben van openbare welle vendheid, dat is het in acht nemen van aan gename of behoorlijke vormen jegens den medeburger in overdekte en onoverdekte ruimten. Sinds we allen in de Elf provinciën vliegensvlug zijn geworden en niet te ver geten allen haast hebben, stooten we op stra ten en wegen hoe langer hoe meer tegen elkaar en zijn de openbare, om van de ge heime niet te spreken, botsingen er niet min der op geworden. Van openbare collisies weten onze auto- en fietsrijders mee te spre ken, van geheime zouden onze rechterlijke magistraten een boekje kunnen open doen. En hetgeen het meest daarbij aan den dag zou komen, zou wezen onze geest van opstand tegen wet en gezag, onze wanordelijke zin, onze weinige plooibaarheid in het algemeen en onze hooge dunk van hetgeen men dan verkeerdelijk eigenwaarde noemt. Eigen waarde heidensche of christelijke, jood- sche of mohammedaansche is een karak tereigenschap, <3ie aanvangt met wellevend heid, binnen- en buitenkamers. De toepassing van het potverdikke-daar-ben-ik-stelsel is verfoeilijk, maar wint aan uitbreiding. Ik druk op het woord karaktereigen schap, waimt daaruit ontstaat de be minnelijkheid. Nuirkschheid, ruwheid, on verschilligheid, kilheid, waanwijsheid, in den openbaren omgang en de tallooze o-n vormelijkheden, waartoe de domme uitingen daarvan aanleiding geven, zijn wèlbesohouwd niet anders dan karakter fouten. La grdce c'est un don des Dieux en mevrouw de Slaël wisit het wel toen zij de vriendelijke verkeersvormen rang schikte tol de maatschappelijke deugden aan iedereu rang of stand en niet aan een be paalde volksklasse eigen. 11c heb verschillende democraten ontmoet met aristocratische vormen en menig aristo craat in democralischen handel en wandel, maar ik heb nog nooit een persoonlijkheid, hetzij vrouw of man, ontmoet met beminlijke vormen, of hij bezat een beminlijk innerlijk mobilair; m. a. w. iets ridderlijks.Laat ons evenwel oppassen en houden wij hierbij een slag om den arm. Niet alle ridders immers zijn ridderlijk en het lintje dat het maagde lijk knoopsgat van een of ander geridderde komt doorboren, brengt nog niet tezelfdertijd een gevoel vaii ridderlijkheid in zijn ge moed. Ik laat nu het aeloude vraagstuk van lintjes en het dócoreeren door een binncn- of buitcnlandsche regeering als zedelijk ver schijnsel rusten. Het zou mij tot het ridder- lijdperlc en les preux de Char le ns a gne (d-us te vèr) voeren. Maar dit wil ik toch zeggen: behalve eenigc weinige, onder ons volk levende Aristidessen, al te strenge of al te nurksche Nederlanders voor onze wufte wereld, en eenige honderdduizenden, zich aan de lintjes-zotheid vergapende Staatsburgers, is een groot aantal bezadigde mannen cn vrouwen ten onzent de meening toegedaan, dat de lin.tjeskoorts tot die goed aardige riekte-processen behoort, welke in hunne gevolgen eer gunstig dan ongunstig werken. Ongewone verdiensten op welk ge bied ook, behooren, waar de Paradijsche Heilstaat nog niet in werking is, door het monarchaal of repu'blikeinsch bewind erkend-; daar er nu eenmaal geen andere erken ning voor de Regeering bestaat dan een on derscheiding en een openlijk teeken van die onderscheiding sinds een paar eeuwen het dragen van ridderorden is, mag zoo iets als hefboom tot veerkrachtigen arbeid ten bate van den Staat in onze dage-n ook een behoorlijk regeermiddel geaobt worden. Hoeveel mistasting of willekeur daarbij ook in 't spel keme om van omkooperij en an dere knoeierij te zwijgen zoolang de Lintjeskoorls blijft aanhouden, kan men haar gerust en zonder hartkloppingen gade slaan. Zij zuivert vaak het troebele bloed en teekent tevens den koortsige. Wie echter op het denkbeeld kwam de eenmaal verkregen onderscheiding aan leni ging van smart dienstbaar te maken; wie de Vanity fair waaraan hij mêe doet, tot een krachtige beweging voor een weldadig doel weet om te scheppen wie d t ver mocht, behoort tot de organiseerende talen ten van zijn land cn tot de handige strategen, op wie de objectieve toeschouwer niet zon der sympathie staart. De eenige man, wie zoo iets in ons stijve vaderland gelukte, is de heer Meinard Mereus, Consul Gene raal van Servië. Voor een niet gering deel is hij de stichter van de thans bloeiende Ver- eeniging van Leden van Nederlandsche Rid derorden. Hoe dat in zijn werk is gegaan? Wel, zooals elke zaak, die op pooten staat, zoo eenvoudig mogelijk. Maar van een eenvoud, zooals die door Columbus ge toond, toen hij bezig was America te ont dekken. Toen het ontdekt was, schreeuwde iedereen: „O, is het anders nietl? Dat had i k ook gekund 1" Maar vóór het zoover was, juist in die voorbereidende maatregelen of dat initiatief daarin schuilt het warkluwen van moeilijkheden. Er zijn draden le ontwarren en dra-den te leggen, want met -draadlooze telegrafie kan men op ethisch -gebied niet werken, en ethisch is het uit een dood lintje een levend geheel te scheppen. Het is naar de kleurrijke uitdrukking van wijlen Prof. Ritte r, den iheer Merens -gelukt het doode lintje levend te maken. Hoe -dat geschiedde? In verband met een artikel in de Nieuwe Courant over een gewenschte vereeniging van Ridders in -de Oranje-Nassau-orde ten bate van de Koninklijke Stichting Oranje- Nassau's Oord, (breidde de heer Merens -dat denkbeeld uit tot de geriddierden en verdere gedécoreerden met de Militaire Willemsorde en den Nedcrlandsdhen Leeuw. Zijne opvat ting, aangegrepen door mr. Plemp van Dui- v-eland, vond, na die oprichting van de Ver eeniging van Leden -der Nederlandsche Rid derorden den 20sten Jund 1902, hare bekrach tiging in het uitmuntend artikel van Mr. Plemp vam iDuivelandi, dd. 27 Sept. 1902, waarin deze fijne penvoerder schreef: „De samenwerking der ridders zal een weldaad zijn voor de min- en onvermogende longlijders, die in eigen land genezing kun nen vinden, maar daartoe de middelen mis sen, en niet minder voor weduwen en wee zen van (hen, die <de koninklijke onderschei ding deelachtig werd-en, maar wie .de zorg voor bun na tic laten betrekkingen te zwaar viel." En nu onlangs, In December 1912. heeit de vereeniging haar 10-jarig bestaan herdacht, en heoft men van haar gnziegjenden werk kring, van haar prachtige resultaten en van haar milde liefdadigheid gehoordi uit den mond van denzelfden heer Meinard Merens, die de jongedochtcr zooal niet deed geboren wordon, dan toch zeker h-a-ar leerde loopen. Over "het laatste jaar was haar bijdrage aan Oranje-Nassau's Oord, de weldadige stichting van H. M. de Koningin-Moeder, f 3500 on wend f 4500 uitgekeerd aan do be- hoeftóige betrekkingen van overleden Rid ders. Dit laatste fonds is tot ide kapitale som van f 23,000 gestegen. Merkwaardige resultaten van eene veree niging, door een eneigie*. Nederlander voort gedreven, die in zijne rede bij de rekening en verantwoording van zijn financieel be heer, in tegenwoordigheid van den eere- voorzitter, den Prins der Nederlanden, Her tog »van Mecklenburg, getuigde: „Vreemd zou men echter opzien als men de antwoorden, van wie zidli ('bij de oprichting) niet widen aansluiten, zou hooren. Eén wil ik hier me- moreeren. Het was van den hoofdredacteur van een ortzer grootste dagbladen, die aan omzien toen-mali gen voorzitter (luitenant- generaal Verspyok) siohreef, dat men van f 2 50 contributie per jaar niete kon ver wachten en dat de oprichter (M. Merens) niet de man was om zoo'n zaak tot een goed einde te brengen." Ik wil den naam van dien dagbladleider zelfs niet weten, maar Ik weet wel, dat hij door een dergelijke profetie zich gerang schikt heeft onder de d'cht bezette gelederen der brood-etende profeten. Dat de beer Merens met rechtmatige fier heid hem -herdacht heeft, is zeer mensohelijk en tevens heeft hij met ridderlijke kicschbeid aan zijn tegenstander een deel van het be haalde resultaat dankbaar toegeschreven Immers lees ik in dezelfde redevoering: „Het eenige echter wat dien bekenden Ne derlander daarmede voor goeds heeft ge daan, was uw penningmeesters-trots te prik kelen, waardoor hij met dubbele kracht heeft gewerkt aan het schoone resultaat, dat wij thans kunnen ioonen." Is er dün te midden van zulk een sympho- nisdh concert, van zulk een ridder-harmonie niet één disharmonisch accoord? Natuurlijk, en dit is zoowel door den penningmeester als door Jhr. de Ranitz, (grootmeester bij H. M. de Koningin-Moedor, in de laatste vergade ring (gebracht. „Er zijn velen* zei Jhr. de Ranitz, „die gaarne een booge jaarlijksche oontri-butie zouden betalen, indien zij daardoor kans op het verkrijgen van een ridderorde konden bekomen. Maar als 7 die eenmaal hebben, herinneren zij zich dat zoo niet meer. Men moest eigenlijk een bijdfrage heffen van allen, die een lintje wenschcn." Hier is de spijker op den kop getikt. Noem, heihaial ik, dc patiënten aan LintjcskoorLs (inclusief de herstelden) belachelijk, wuft, kleingeestig; zie op al dat ijdclheidtsgedoe uit den lioogen toren uwer minachting of van uwen spot als eon pruttelend wijsgeer neer, maar erken, ind-ien de macht der er kentenis vat op uwe onverdorvenheid heeft, dat door het bloeiend bestaan eener hier be sproken vereeniging aan den ingewilligden wensdh van een (genezen patiënt een taak, een zie del ij kü plicht verbonden blijft; erken, dal hij als flcdiécoreerde verpludht is zich aansprakelijk te stellen voor 2,50 'sjaars ten behoeve van kranke of verarmde mede- menschen. Zal hij daardoor niet in ve-ler oogen het belachlijk.figuur ontgaan des cer- zamen Nederlanders, die uitgaat waar I n- gang en ingaat waar Uitgang op staat? Zeker zal het cijfer der 40 aange sloten Ridders klimmen tot 50 wanneer zij zich de onbetaalbare verlangst naar hun Orde herinneren en gaarne zullen zij f 2.50 'sjaars betalen aan een vereeniging door II. M. de Koningin beschermd, door Hare Moeder een goed hart toegedragen, en door den populairen Prins der Nederlanden voor gestaan. Dan eerst zal, naar de ridderlijke uitdruk king van Prof Ritter: „het doode lintje in hun knoopsgat levend worden." Kameroverzicht Tweede li.uuier. In dc zitting van Vrijdag wérd aangeno men een wetsontwerp tot goedkeuring van internationale verdragen* tot bescherming van den industrieelen eigendom. Voortgezet wordt de behandeling yan het wetsontwerp tol verzekering van arbeiders tegen geldelijke gevolgen van INVALIDITEIT EN OUDERDOM. Bij artikel 358, dat de eerste invaliditeits- uitkceringen afhankelijk stelt van nadere koninklijke besluiten (in verband met de op brengst van de nog niet behandelde Tarief- wet) verdedigt de heer D u y s (S. D.) een amendement, strekkende tot liet doen uitkee- ren van invaliditeitsrente van hen, die in de termen vallen, en die bij het in werking tre den van dc wet 19 jaar waren. Spreker zou -gaarne zien, dat de heele tariefwet, die schandelijke aan slag op de beurzen der kleine luyden, nooit tot stand kwam en zelf gaan er aa i de rech terzijde stemmen op, die uitstel van de be handeling vragen. Krijgen zij gelijk, dan is heelemaal niet le voorzien, wanneer er inva- liditeitsuitkeering zal komen. Sor. wil daar om die uitkeering geheel los maken van het tariefpotje. Als de heer Duys in den loop van zijn rede opmerkt, dat er apenkooi wordt ver kocht. maakt de voorzitter bezwaar tegen die uitdrukking, waarop de heer Duys infor meert of het onparlementaire in dc aap of in de kool zit. Dc voorzitter meent in „aap", waarop de beer Duys verder spreekt v«w „kool". Later maakt hij cr een aanmerking op, dal de minister zit te praten, waarop dc minis ter bij interruptie antwoordt, dat de beer Duys wel niet zal hebben verondersteld, dat hij naar deze rede luisterde. Hij berekent, dat men volgens het ontwerp eerst 23 milliocn uit de tariefwet-pot in du schatkist móet hebben, alvorens cr invalid!* teitsuitkecring zou kunnen plaats grijpen» en aangezien men 8 milliocn per jaar verwacht, z.ou het 3 jaar moeien duren na het in wcr* king treden van de nieuwe tari fwet. Hij acht dit geheel en al in strijd met den opzet van het ontwerp, dievolgens tien mi nister zóó zijn zou, dat de invaliditciLsver zorging hoofdzaak zou wezen cn hooge ouderdom eenvoudig wordt beschouwd ais een vermoeden van invaliditeit. Minister Tal 111 a antwoordt 'hiel*» op 0. m., dat het wetsontwerp niet helpt degenen, die bij de in werking treding va** de wet invalicdc worden, is bekend. Nootl Is Iets anders beweerd. Alleen zij, die bo\£ii 60 jaar zijn en invalicde worden, zullen ge durende liet overgangstijdperk worden ge holpen uit de Rijksbijdrage van 10 millioen. De heer Duys (S. D.) wijzigt zijn amen dement in dien zin, dat cr in plaats van „19 jaar" wordt gelezen ,,16 jaar". Het ameiwlemen-liDsuys wordt verworpen met 64 tegen 4 stemmen (die der aanwezige socialisten.) Op art. 360, dat de udlkecring gedurende het overgangstijdperk vaststelt o-p 2 per week, verdedigt dc heer Duys een aaiende- menit, strekkende tol verhooging van die ren te op ƒ3 per weck. Hij betoogt, dat in vcet plaatsen als bcdccliitnig meer wordt uitge keerd. Met 59 tegen 4 stemmen wordt het amen dement verworpen. Voorts verdedigde de heer D u ij s nog een amendL op art 394, dat de invoering van da Oudcrdomspensionneerin.g voor hen, die rectfl nu den leeftijd van 70 jaar hebben bereikt, uiterlijk op 6 maanden na dc afkondiging van. de wet stelt, afgezien van andere regelingen die aan het in werking treden van dc wét zijn voorafgegaan. De Minister neemt het amendement over. De heer Goeman Borgesius (U. E*} kan zijn ooren niet gclooven. Hij moet aan nemen. dat de minister van Financiën dc ver antwoordelijkheid ervan op zich neemt, man» het is in strijd met al wat de minister van. Financiën tot dusverre heeft verteld omtrent den toestand van 's lands financiën. Het zal de genomen middelen verscheidene millloe» uen per jaar kosten. Hij begrijpt niet waarom, de rechterzijde, als zij toch tot meer geldelijk» opofferingen bereid was, gestemd heeft tegen het amendement-Duys, dat een uitkeering van f 3, in de plaats van eene tot f 2 vroe^ De vrijzinnigen stemden tegen, omdat zij aan een slecht geoordeelde regeling niet nog meer geld willen besteden. Hij ziet hier een ver- kiezingsnianoeuvre. Spr. verklaart, dat hij tegen het amend»' ment zelf niet is, wanneer de minister Financiëa geen bezwaaa* blijkt te hebben aal deze bepaling te doen uit te voeren zonder Tariefwet De Minister Heemskerk interrun* peert: „Waarom zonder Tariefwet?" De heer Borgesius meent dat dc mini* ter wel zeer optimistisch of een vreemdeling in Jeruzalem moet zijn als hij denkt dat bifc« Wie zijn vija-nd niat vergeeft, breekt de brug af, waarover hij zelf gaan moet, want ieder m-enscrh heeft vergeving noodig. ROMAN VAN RUDOLF HERZOG 51 naar het Hoogduitsch door J. L. VAN DER MOER. Nog éénmaa'l wilde Lisa zich tegen dezen vreemden indringer verzetten. Maar, zooals reeds is opgemerkt, haar kra-aht was gebro ken. „U spreekt zoo vrijmoedig tegenover me, alsof de zo-re voo-r 'l 'heil van «mijn ziel aan was opgedragen. Maar tevens weel u zich zóó goedr te verschansen aohler d.cn naam van mijn vriendin, dat ik niet boos op u kan worden." „Dat zou (mij ook zeer veel leed doen," ant woordde Schoner. „Maar mag ik nu eens in ▼oüen ernst verder spreken? Denkt u eens aan de vreugde van uw arme, goene moeder, wier levenspad niet met rozen bestrooid werd en die nu niet alleen (gedrukt wordt door de zorgen voor haar gezin, maar ook door 't verdriet over de afwezigheid van haai «kwsbter. Denkt eans aan Konrad Barenfeld, den mecsit trouwen en ridderlijken man, dien de zon ooit beschenen heeft; die op den eersten roep van uw moeder zich gehaast heoft, om terug te komen, ten einde het reu zenwerk, 't weer -tot bloei brengen van de zaken in de Witte Zwaan, van voren af aan le beginnen! En zou.d-t dan voor 't aige- meen welzijn van de zaak niets doen? Zoudt u niet opzien tegen 't zelfverwijt: Ik heb mijn pliohft verzaakt? Meent u so-ms, dat u 't op den duur zult kunnen uithouden? Gelooft u niet dat 't verlangen naar buis u in 'n een zamen nacht zad overvallen en dat uw hart bitter schreien zal? Laten we niet klein zijn, juffrouw Friedrich, en laten we ons ver heven achten boven ai! dat belachelijk, con ventioneel god-oe van onbeduidende mensch- jes. Ik weet dat u licflhnbl'! En uw knots ver raadt nog slechte 't bewustzijn, dal u zich ge wonnen (m-oet geven! Waarom verzet u er zich toch tegen, om uw gewei aLs vrouw te uiten? De teedere gevoelens van de vrouw kunnen nooit anders dan sympathie ver wekken." Schoner sond nu vlak -bij haar en stak haar de hand toe. „Ik begrijp wel, dat ons onder houd nu 'n beetje pijnlijk voor u -begint te worden. Ik beloof u dan ook dat u spoedig van me af zrnlt zij-n. Maar eerst moet ik u nog dringend verzoeken, mij 'n bewijs te geven van uw bekende oprechtheid. Zeg me daar om: „Ja, ik heb hem lief, en jij. Jozef Schoner «zult onze goede huisvriend worden" Lisa keek hem met haar mooie, groote oocen recht in het ceziohk een geluikkiee glimlacht speelde om haar schooiicn mond., en zij sprak met volle overtuiging in haar stem: „U heeft gelijk. Jozef Schoner boog het hoofd diep voor over en kuste haar achtereenvolgens op beide handen. „Vilma." riep Lisa, innerlijk verheugd, „ver zoek graaf Schoner toch eens om zoo spoedig mogelijk terug te reizen!" De aangesprokene stond aan de deur. Aan de fiere uitdrukking op Schöner's gezicht zag zij wel dat hij overwonnen had. „Ik zal met genoegen voor <ie tweede maai mijn nachtrust opofferen, wanneer u mij niet als reisgenoot hebben wilt." „Nee, nee," weerde Lisa af. „Ik zou u liever willen verzoeken, onze vrienden thuis.... op mijn komst voor te bereiden." „En wat mag ik aan Konra-d zeggen?" „Zeg hem maar, dat hij me bij moeder thuis mag afwachten." „Dus mag ie niet aan 't station zijn?" „Nee, nee, dat niet!" „Goed, dan zal ik zorgen er zelf te zijn om u in 't rijtuig te helpen. Bc behoor toch ook tot de Witte Zwaan, al sedert eeuwen. Daarom acht ik me dan ook geroepen, 'n beetje mede te zorgen voor haar en voor de bewoners van 't huis. Tot weerziens, juffrouw Friedrich." Hij kuste thans Vilma de hand. „Moet ik soms 'n boodschap aan meneer Pfalzdorf overbrengen? Ik zal hem vermoede lijk eerder ontmoeten dan u." „Als u hera en vader van mij groeten wilt, stamelde zij, en zij kreeg een hoogroode kleur. En toen graaf Sohöner vertrokken was, drukte Lisa haar teeder aan de borst Met een uitdrukking van diepen ernst op net gelaat stond Konrad Barenfeld in de huiska mer in de Witte Zwaan. Graaf Schoner had hem een half uurtje geleden verlaten, om dc dames aan het station af te halen, en Ilein- rich Pfalzdorf had zich bij hem aangesloten, met de bedoeling, jufrouw Meinard naar huis te brengen.. Mevrouw Friedrich was juist haastig naar buiten geloopen, omdat zij voor de deur een rijtuig ihad hooren stilhouden. Er verliepen eenige minuten, die den wach tende een eeuw toeschenen. De begroeting tusschen moeder en dochter zou nu wel afge- loopen zijn en thans De deur werd geopend. Lisa verscheen op den drempel, de door tranen verduisterde oogen op hera gericht. Hij deed een paar pas sen in haar richting, strekte de armen uit en het volgend oogenblik rustte haar hoofd aan zijn borst. Het verleden verdween als de ochtend nevel voor de zon. Drie maal hadden de zomer en de winter elkaar afgewisseld, en de Witte Zwaan had daarbij rustig -toegekeken. Wit en glanzend breidde zij haar vleugels voor een gelukkige woning uit. Korten tijd geleden had zij zich de grap veroorloofd, zich even in een ood» vaar te veranderen, waarna mevrouw Lisl trotsoh en fier met (haar lief knaapje op den arm door de kamer wandelde. Zij hadden hef Jozef gedoopt, naar zijn peet, en Graaf Schö- ner had zijn lief, klein dochtertje, dat Ger» trude hem geschonken had, den naam List gegeven. De oude Meinard -had een verjongingskuur ondergaan, sedert h in de .opera als onder kapelmeester den dirigeerstok zwaaide. Hif bewoonde thans mot zijn dochter een aa-rda<g bovenhuis, dat uitzicht gaf op den Rijn. Vilraa was ontloken als oen schitterende roos, dia door dc heerlijke zonnestralen tot vollea bloei is gebracht. Over enkele weken wachtta zij haar beminden Heinrich terug, die na een ruim tweejarig verblijf in het buitenland, naar de Rijnstad terugkeerde, om hier de hem door Barenfeld aangeboden betrekking als proca* ratichou-der te aanvaarden bij de bloeiend» firma „Engclbert Friedrich Nachfolger", en om tegelijkertijd zijn verloving met Vilma pn« bliek te maken. Dorus en zijn vrouw.-hadden in verband hiermede reeds van den apotheker, een vriendclijken, ouden vrijgezel, verlof welen bekomen, om de zwaan boven de deur m«l een mooie guirlande te versieren- Een best, oud huis, die „Witte Zwaan.* SLOT.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 5