FEUILLETON. N° 249 Tweede Blad. II4* Jaargang. DE EEMLAN DER". Uitgevers: VALK H OFF Co. Zaterdag 8 Maart 1913. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1. KOLONIËN. Het Eeuwige Leven. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. 1» ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem franco per post 1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.10. Afzonderlijke nummers - 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie» advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 15 regels f 0.50* Elke regel meer0.10* Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling. Groote lettors naar plaatsruimto. Voor handol en bodryt bestaan zoor voordoolige bopalingoa tot het herhaald advertooren in dit Blad, b(j abonnement» Eono circulaire, bovattondo do voorwaardon, wordt op aanvraag toegezondon. In en om Eemvoorde. Rien n'Mt beau (RW k vroL xni. Sedert mijn laatste epistel verscheen, zal ei heel wat „Grove Dirk" in Amersloort ge- Lukken zijn en is er ongelwijicld een niet onaaiiiienlijk aantal kubieke meters water door de Eeiu gevloe'id. Ook is er in dien tijd aanmerkelijk voel in en om ons stadje ver anderd en verbeterd; maai wat niet veran derd, althans niet verbeterd is, dat ïs de ver houding tussöhen de partijen. Somtijds heelt het mij wel eens toegeschenen duit de men- schen, die op politiek gebied niet één van denkeu waren, hun best deden om elkaar wat 111eor te leeren begrijpen en waardce- ren; maar, helaasl hot bloek toch schijnt In het vooabulaire der politiek blij.kt ruzie eeu onmisbaar woord, dal wel niet van den aardbodem verdwijnen zal, zoo lang ei- nog twee wezens overblijven, die wij menschen plegen te noemen. 0,p het gebied van eensgezindheid leve ren de Amersrfoartsche vrijzinnigen wel een zeer treurig voorbeeld. \oor hen zal het coucewtratie-program waarschijn lijk eerst din beteekends krijgen, wanneer de coalitie hen tot aaneensluiting, tot het ter zijde stellen v<an persoonlijke belange tjes en griefjes, tot het zich verheffen bo ven afgunst, heers chzuoht, haat en nijd, in één woord: tot zelfverdediging dwingt. Wat mij in het politiek gedoe gewoonlijk het meest mishaagt is dit: dat men het zakelijke, dat het voornaamste behoort te zijn, o1"» den achtergrond dringt, en het persoonlijke met man en macht naar voren brengt. En jojist hierom zijn de meeste gerechten op den po litieleen diseh voor mij zoo ongenietbaar. Ik gun dam ook gaarne aan anderen het voor recht om in den polilieken keuken, de potjes en pannetjes voor kiezers en can-di- djaiten op hel vuur te zetten. Ik benijd hun dat koksbaanitje niet en denk slechts in stilte, wanimeer ik ze soms don brij zie omroeren of gewaarword dat ze bij het stoven van d-e groente en bij het klaarmaken van den ragout wart ól te kwistig met de scherpe krui den omgaan: „Het zijn toch niet allen koiks din.*- lange messen dragen." Maar laat ik van dit onderwerp afstappen. De lezer weet nu wel dat ik er niet van hooid, en ik zou met een kleine variatie de rede* nee ring kunnen volgen van den man. die niet van zuurkool hield, dioor te zeggen: „Ik houd niet van politieke gerechten; en ik hem blij, dat ik er niet van houd, want Ms ik er van hield, dan zou ik er van eten, en ik houd er niet van." Wife den moed had mij Lot hiertoe te vol gen slake thans gerust een zucht van ver lichting en make zich niet beantgst, diait ik den aankoop van grond door de gemeente, aan den achterkant vam den Berg, zal gaan goedpraten of afkeuren, want dan zou ik onwillekeurig toch in de politliek verzeild raken, en nu ja, sohwamm d rüberl Er zijn genoeg andere onderwerpen ter bespreking, en, niet waar? in bet veen ziel men op geen burfjel Een enkel woordje dan over de feesten, welke in voorbereiding zijn. Ik hoorde verluiden dat leden van de com missie, die lijsten bij de ingezetenen presen teeren, om aidoifl de onmisbare fondsen te verzamelen, hier en daar te lioorcn krijgen: „ik voel er niets voor", of „ik voel er niet veel voor." Dergelijke uitdrukkingen zijn min of meer vaag, in elk geval niet bepaald be moedigend. Waarvoor voelt men niets of niet veel? Voor die schoolfeesten? Voor een. optocht? Voor vuurwerk? Voor het plaat sen van een monumentale bank in het villa park op den Berg, of voor de feesten in het algemeen? Of voelt meij er niets voor, dati Nederland honderd jaren .geleden, zich wist le ontworstelen aan het ondragelijke juk van den Frianschen dwingeland, zij het dan ook mot medewerking van kozakicon en van andere vreemde troepen! Alsof dit een soort van schande ware. Vereenigdcn zich dan nüet alle landen van Europa, oau eindelijk paal en perk te stel len aan den veroveringshomger van Napo leon? De jaren, die aan 1813 voorafgingen, vullen zeker geen schitterende bladzijden in onze ges chi'-edenisboekeu; maar 1813 en vol gende jaren mogen toch werkelijk wel door ons genoemd en in herinnering gebracht wor den! lik hoop dan ook vam harte, dat zij, die voor het „Plan 1913" niet of niet veel voelen, slechts een minimum aantal zullen voormen, en dat de Amersfoortsolie burgerij, cloor flink in don zak le tasten, zal medewerken om de uitvoering vam het door hot plaatselijk comité ontworpen programma mogelijk le maken. Hieraan! kan iedereen meedoen, hierbij, is van politic-k geen sprakeI Het verwondert mij wel eenigszins, dat men nog zoo weinig verneemt van buurt- oommissdes, dole, gedachtig aam het „Een dracht maakt macht", «venals in 1898 bij ge legenheid vam de kroningsfeesten, zich ten doel stellen straten en huizen te versieren, opdat de gansche stad in hdt begin vam Sep tember een recht feestelijk aanzien krijgel Sbadsversderlng en optocht beboeren fcochJ eigenlijk bij elkaar. Zéker vullen ze elkander aam. En hoe bol er wel voorstaat met dien op tocht? Zouden er reeds plannen (ini groote trekken natuurlijk) gevormd zijn, en zouden zich al deelnemers hebben aangemeld? In het naburige Barneveld is men, naar ik ver neem, reeds druk doemde en staat er een intocht van de kozakken op het pro gr aan ma. Als toen kan komen tot de stichting van een monumentale bank in het bergkwarticr met zijn mooie vergezichten, dan zal men hiermede niet alleen eon waardig b 1 ij v e n d gedenkteeeken hebben toft stand ge bracht, maar zal men ook een nieuw aan trekkelijk punt voor wandetaors-stadgenoo- ten en -vreemdelingen in ons villapark heb ben gemaakt. De „winderige" Berg, waar voor een van onze raadsleden indertijd zich zoo huiverig toonde, zal dam zeker nog meer menschen 'trekken,; die zich wel ni»et door een briesje uit het Westen of Zuid-Westen zullen laten afschrikken. Hoe me or bezoe kers met de mooie omgeving van de stad kennis maken hoe beteT. En nu ik hot toch over den „Berg" heb (wie praat er in de laatste weken niet over?), denk ik onwillekeurig aan de reeds lang ver wachte elecürisohe traan, waarvoor verleden Jaar aan een onzer stadigenooten de conces sie moest worden gjeweigerd. Hoewel omze vroede mannen omtrent deze aangelegenheid nog al geheimzinnig zijn, begrijpt toch ieder, die de kaart van 't kunld 'n beetje kent, dat er op den West-singel wel iets wordt uitge broed. Zoodra Ged. Storten den grondaan koop hij den Kaikweg hebben goedgekeurd, zullen we er vermoedelijk wel wat meer vam hooren. Volgens de o n-d i I's moet die tram, langs de Wuytiorskian Loopen, tot in do buurt vam de halte Vlasakkers, en vanhier, langs den nieuw te maken weg door hot kreupel hout, naar den Utrechtschcn weg, blijvende, het reeds bebouwde gedeelte van den Berg er links van liggen. Of het waar is weet ik niot, maair mocht het zoo zijn, dan» schijnt het toch wel eenügsaina vreemd, dart men geen gebruik maakt van de Koningin- en Emma- la nen en dart de lijm niet langs hot Berg-hotel zal loopen. Een gewoon mensch zou zeggen: „dit ligt voor de hand". Maar een gewoon mensoh kam niet aichtcr dc schennen kijken on weet niet ad lij<l op welke wijze hot alge meen belang het beste wordt gediend. Af wachten Ks dus de bbodskhap, en we zullen maar met Speenhoff zeggen: „Er wordt aan gewerkt." 0) Gewerkt wordt er in de gemeente-bureaux zeker, er wordt zelfs hard gewenkt. Wie dit onitkennen zou, die zïou opzettelijk of in on wetendheid bezijden de waarheid sproken. De vele veibeterilngen, welke in de laatste jaren vam gemeentewege zijn aangebracht» werden in dit blad reeds meermalen opge somd Wanneer ik dan ook hier wilde wij zen op de verfraaiing van pleinen (Juiiana- plein, oud-tarrcin van de H. IJ. S. M., Stati onsplein), op de verbreeding yan wegen en bruggen, op de reorganisatie -van- het open baar lager onderwijs, op het werklüeden- reglement, om vam ainidere nuttige zaken niet te spreken, dam zou ik slechts in herhaling vervallen van hebgeen de redactie reods op merkte. Maar ik wil tooh conatarteerem, da* wie Amersfoort van thans met dart van vóór twintig jaren vergelijkt, met dankbaarheid erkennen moei, dat er veel goeds is tot stanJd gebracht. Up to date is zeker de gemeen te-waterleiding, die ons niet alleen veel goedkooper waiter zal verschaffen, maar waarvan in geval vam brand ongetwijfeld een vrij wat nuttiger gebruik zal kunnen worden gemaakt dam de oude waterleiding toeliet. Bij hot beproeven vam brandkrom en was het een genot te zien welk een enorme drukking er achter het water zat. De brandwacht, die rn het vervolg met de shraolpijp in de hamd staat, zal zeker niet meer het onaangename gevoel behoeven te ©mdervinlden van te worden uitgelachen. En thans... zal ik niet zeggen dat ik au bout dc m on 1 a>tin ben, maar meen ik Iqah dat ik dJen zetter genoeg te dtoen heb gegeven. Daarom voor ditmaal: basta. Vldk (1) Nadal dit reeds gezet was, las ik het bericht, dat B. en W. advito moeten geven op een verzoek van do Ooster-Stoomtram Maatschappij aan den Min. van Waterstaat, voor een tram Zeist—Amersfoort. De geruchten blijken dus juist to zijn, ook wat den te volgen weg betreft. OoSt-Ill<ltë. Adsistent vermoord. De correspondent te Batavia van het Hbld. seint d.d. heden, dat volgens het „Nieuws van den Dag van Ncd.-Indië" dc adsistent Muller in Benkoolcn op gruwelijke wijze werd vermoord door Qhineeson. Een aanval op een assistent. De Doli Crt. schrijft: We moeten al weer melding maken van een ernstigen aanval op een assistent. Giste ren middag (2 Februari) te vijf uur is een assistent van de onderneming Tandjong Kas- sau, een jonge Engelschman Gray genaamd, door een Javaanschen mandoer mei een mes in de huik gestoken. De steek is zeer ernstig aangekomen, zoodat de gewonde heden mor gen nog niet builen gevaar was. De djaksa van Tebing Tinggi was vandaag ter plaatse om een onderzoek in te stellen. Heden middag was dat echter nog niet geëin digd. Voorloopig hoorden we, dat de oorzaak, moet zijn, dal de assistent den mandoer aan merkingen maakte over hert werk zijner koe lies. De mandoer was het daarmede niet eens en zeide dat den assistent, daarbij, een zeer onbeschofte houding aannemende. Toen do assistent zich daarop omdraaide, om zich te verwijderen (haalde de mandoer hel mes voor. den dag en bracht den assistent een diepen steek op zij in den buik toe. Zwaar gewond werd de jonge man naar het hospitaal "ver voerd. Dc dader is gevat. De heer Gray was nog slechts een half jaar In het land Volgens een nader bericht is de heer Gray, overleden. Door krokodillen verslonden. Een correspondent van de Loc. schrijft: Do kali Koeto, nabij de desa Boeloesan, ten Noorden van Weleri (Kendal), wordt in den laatsten tijd zoer onveilig gemaakt door reus achtige krokodillen, die met den dag dries ter optreden en zelfs de brutaliteit hebben hun prooi uit de prauwen te halen. Zoo Yielen binnen betrekkelijk lcort tijdsverloop vier slachtoffers, inlanders uit de desa Boeloesan. Een vrouw, die in de middaguren aan den kant der kali een mand met visch stond schoon te .spoelen, werd gegrepen en in de diepte gesleurd. Haar man, die in do onmiddellijke nabijheid van haar stond en den onverwacht en aanval niet kon verhoeden, .ging te keer als een gok en kon natuurlijk geen hand tot hulp uitsteken. Kort daarop zag hij' den kop van hot dier weer boven water met de ongelukkige vrouw nog tussohen dc kaken en zoo, kop hoven water, met zijn prooi in den bek stroomafwaarts naar zee zwemmen. Met eenige mannen, die op zijn geschreeuw met lansen en slokken waren toegeloopen, sprong de verschrikte echtgenoot in ecni prauw om met alle kracht hot ondier na te roeien. Zij bereikten hem, een pieksteek op den ruwen, harden rug deed het beest blijk baar niet 't minste kwaad; kalm dook 't weer. onder water, om een eind verder weer voor den dag te komen. Hel dier zwom door, zijui prooi niot prijsgevend, tot dc mannen einde* lijk aan (het strand kwamen en het ondier in het ruime sop uit het oog verloren Korten tijd later werd een kind, dat in coi^ prauw zat te spelen, even onverwacht be* sprongen en in hot water gesleurd cn dit ging weer zóó vlug, dat dc omstanders slechts naait de plek konden staren, waar het arme kind in do diepte verdween, en redding niet meert mogelijk was. Niet lang daarna werd nog ecu slachtoffert gemaakt. Dc man, ccn flink gebouwde, ster* ke visschcr, stond aan den kant der kali in de prauw ora haar af te tuigen, toen hij doon oen kaaiman werd aangevallen en onverhoeds aan een been werd gegrepen. Hij hield zichj krampachtig vast niet beide armen om oero bamboe, waaraan de vischnetten gehangem •hadden, luidkeels toelocng loeloeng schreou* wend, en zou de kracht van het dier wellicht overwonnen hebben, als de bamboe 't gehou den had, maar deze brak helaas midden doort en de man viel te water, al worstelend met den krokodil, die hem niet losliet. Nog hadj dc man besef den pa lok (een bamboeslok in het water, waaraan de prauwen worden ge-» bonden) te grijpen, cn zich daaraan vast tot klampen als een drenkeling aan een rkLslcii* gel, want ook <lcze bamboe 1)1 eek niet bestand*' Zij brak niet, maar langzaam voelde de on* gelukkige de bamboe uit den moddcrigcn bo* dern .glijden, cn langzaam ook voelde hij te-* vens zijn krachten afnemen. Erbarmelijk was zijn angstgeschreeuw om hulp, maar ;iIs dot stem eens roependen in de woestijn, gimgeni die kreten van oor tot oor naar de in angst verkeerendc -dcssabevolking, waarvan cr gcenl kw^m opdagen, uit vrees mede getroffen la worden. SchandelijkI Slechts een bloederige massa liet de sporen achter van een afgrij selijk gevecht tusschcn mensch cn ondier. Sarrelewie op den teerdag. Schets uit het Zeeuwsch-Vlaamsche volksleven^), door F. DE SINCLAIR. Tot Sarrelewie's groote verluchting wai Manse nu dood. En doodgegaan, net lang genoeg voor deg jaarlijkschen teerdag van de „Vrijt* Blazers/ Dat was de muziekmaatschappij, waarin Sarrelewie twee functies had, een hooge, ora- dat-ic hoorde tot dc kerbcrgiers-ecrcleden cn een nederige, omdat-ie hij de ommegangen do grosse caisse op z'n rug torsie. Want van de teerdagen, die leutige feesten van de maatschappij, had-ie z'n heelc leven moeten wegblijven. Manse wou niet, dat-ic d'fl bij was, vanwege dc zatlapperij. Sarrelewie had nooit durven legenprutlo* 1) Een paar woonden uit het onderstaande moetco wellicht verklaard worden Sarrelewie Charles Louis. teerdag potverteren. grosse caisse groote trom. binst tcrwjjt. Btannncnee herberg. weeve weduwnaar. petatte friet gebakken aardappels. peteetjes taan,}.^ toog toonbank OoTde-eit niemand, voordat gij op zijn tats hebt gezeten. mmm LW-III_I^ Een Roman van Liefde, 5 DOOR MARIE CORELLL Spoedig sprak de heer Harland weer, ter wijl hij een peer langzaam cn omzichtig schilde. Zijn vxuehtenmesje hanteerend op een wijze waaruit wreedheid sprak, als bij hi t levend villen van een met gevoel bezield wezen. „Onze kleine vriendin heeft een eenigszins zonderlinge aard," zeide hij. „Zij bezit de onverschilligheid van een ouderwetsöhen wijsgeer voor woorden en gezegden, die in het maatschappelijk leven aangenaam zijn. Zij is vurig van ziel, maar achterdochtig van geest. Zij denkt, dat een aangenaam woord menigmaal .gebruikt wordt om een verrader lijke daad te bedekken, en als een man ruw en lomp is, zoo als ik bijvoorbeeld, heeft zij liever dart hij ruw en lomp blijft, dan dat hij zou beproeven zijn ruwheid te verbergen achter beminnelijkheid, die niet in zijn na tuur ligt. Hij staakte het kritisch onderzoek ?an zijn bijna gevilde peer. „Is het zoo nfet?" „Zeker," antwoordde ik. „Maai* dat is geen ^onderlinge" of excentrieke geestesto-e- ftand." De hoeken van zijn leelijken mond krul den spottend. „Vergeef mij, lieve juffrouw, dat is het well De normale en verstandige houding van den gezonden menschelijken Dwerg is, dat hij ajs evangelie aanvaardt alles, wat verzach tend en aangenaam voor hem is. Hij moest onder anderen gelooven, le midden van de natuurkrachten, dat hij een zeer kostbare Dwerg is, bestemd om onsterfelijk te zijn en met Goddelijk Verstand, de voorrechten van den Hemel te deelen. Buiten zichzelf gebracht door de geringste beuzeling, geplaagd door kramp, bijna tot schreien gedreven door kiespijn en over het algemeen hulpeloos on der meer rampspoedige omstandigheden, moest hij ziöh fcooh troosten met de gedach ten, dat zijn wezen, zijn proporties en volko menheden verheven genoeg zijn om de God heid in niensclilijke gedaante naar beneden le halen, als een schepsel met menschelijke behoeften, opdat hij, de Dwerg, nu en altijd verwantschap met den Goddelijke zou kun nen eischen! Wart is er een godslastering in zulk een systeem! welk een grootsche aan matiging!" Ik zweeg, maar kon mijn hart bijna hooren kloppen van bedwongen drift. He wist, dat Morton Harland een atheïst was, voorzoover atheïsme mogelijk is voor een schepsel, dat geboren is uit geest zoowel als uit stof, maar ik had niet gedacht, dat hij zijn meening zoo openlijk en dadelijk den eersten avond van mijn aanwezigheid aan boord van het jacht, zou uiten. Ik zag echter, dat hij zoo sprak, hopende mij daardoor uit mijn tent ie lokken tot amusement van hemzelf cn de beide aan wezige mannen, en daarom deed ik, wat in zoo'n geval mijn plicht was. ik zweeg. Dr. Brayle keek mij nieuwsgierig aan, en de arme Catherine Harland vestigde haar lij dende oogen vol schrik op mij. Zij vreesde de voorliefde haars vaders om onderwerpen aan te roeren, die lot warme discussies over den godsdienst aanleiding gaven. Daar ik niet sprak, werd de heer Harland in de netelige positie gebracht van iemand, die een stelling oppert, welke door niemand wordt ondersteund of tegengesproken, hij keek eenigszins verwonderd en vervolgde toen op luchtiger toon: „Ik had een vriend in Oxford een won derlijke kerel, vol vreemde droomen en fan tasieën. Hij was een dergenen, die in het Goddelijke deel van den mensch geloofde. Hij placht vreemde, oude boeken te bestu- deeren tot lang na middernacht en scheen nooit vermoeid. Zijn vader had, volgens eigen keus gedurende veertig jaar in den een of anderen hoek van de woestijn in Egypte ge woond en in Egypte was deze zoon geboren. Hij sprak nooit over zijn moeder. Zijn vader srtierf plotseling en liet hem een groot fortuin na, onder beheer van voogden, totdat hij meerderjarig zou zijn, met de opdracht, dal hij naar Engeland moest gebracht worden en te Oxford zou sludeeren, en dart, indien hij in het bezit van het geld zou komen, hii vrij gelaten moest worden in de manier om het te besteden zooals hij wilde. Ik ontmoette hem, toen hij bijna halverwege zijn studie aan de universiteit was. Ik was slechts twee of drie jaar o-uder dan hij, maar hij scheen veel jonger dan ik. En hij was zooals wij alle zeiden, „zonderling" even zonderling als onze kleine vriendin." hier wees hij met een hoofdknik naar mij, terwijl hij, op zijne wijze, vriendelijk lach-te. „Lij spande zich nooit voor iels in, maar toch viel alles hem gemakkelijk. Hij was onvergelijkelijk in zijn beoefening der sport, even goed als in zijn studies, en ik herinner mij (hoe goed herinner ik het mij) dat er een tijd kwam, waarin wij allen bevreesd voor hem waren. Wanneer wij hem zagen aankomen ontweken wij hem hij boezemde ons zoowel schrik als bewondering in en ofschoon" ik dezelfde colleges bij woonde als hij en voortdurend met hem In •aanraking kwam, werd ik spoedig door de zelfde vrees bevangen. Op zekeren avond hield hij mij staande, dicht bij zijn kamers. Hier zweeg de heer Harland plotseling. „Ik verveel u," zeide hij, „waarlijk, het gaat niet aan, dat ik u lastig val met herinnerin gen uit mijn jeugd." De bruine oogen van dr. Brayle gaven blijk van buitengewone belangstelling. „Ga als het u blieft verder!" drong hij aan. „Het gelijkt een hoofdstuk uit een roman." ,Ik houd niet van romans," zei de heer Harland norsch. „Feiten zijn op zichzelf ge noeg. zonder dat eendge romantische toe voeging noodig is. Deze man was een Feit een gezond, slerk, energiek, levend feit. Hij hield mij op het plein staande, zooals ik u zeide. en hij legde de hand op mijn schou der. Ik huiverde voor zijn aanraking en had een onbedwinigbaar verlangen om van hem weg te komen." „Wat scheelt er aan, Harland?" vroeg hij met een ernstige, muzikale stem. „Gij schijnt hang voor mij te zijn. Indien gij het zijt, dan schuilt de fout hij u zelf, niet 'bij mij!" ik schuifelde met mijn voet over het steenen plaveisel, daar ik niet wist, wart te antwoor den, daarna stamelde ik de dwaze veront schuldigingen welke jongemenschen maken. als zij zich in een netelige positie bevinden. Hij luisterde naar mijn stamelende opmer kingen over „de andere jongelui" met aan dacht en geduld daarna nam hij zijn hand van mijn schouder met een snelle bi wegingi „Luister eens, Harland," zeide hij, „gij neemt al de conventies en tradities aan, waarmedo onze arme oude Alma Mater als met een korst is bedekt en trekt ze over u als een pantser. Ze zullen zich vasthechten, denk daar aan! Het is jammer dat gij dezen weg kiest ik steek van wal aan hel andero eind waar Oxford eindigt en het Leven be gint!" Ik geloof, dat ik hem aangaapte want hij vervolgde „Ik bedoel het Leven, dat vooruitgaat, niet hel Leven, dat achter uitgaat, en de oudbakken kruimels opraapt van eeuwen," die hun feestmaal hehben ge ëindigd en verder gaan. Daar! Ik zal u niet ophouden. Wij zullen elkaar niet meer ontmoeten maar vergeet niet wat ik heb gezegd, dat, indien gij bang zijt voor mij of een ander of voor het een of ander bestaand ding de fourt 'bij u zelf ligt, niet bij de per sonen of voorwerpen, die gij vreest." „Ik zie dat niet in," bracht ilk er haastig en boos uit. „En de andere jongelui? Zij vinden n ook vreemd!" Hij lachte. ,J)ie goede jongensP zeide hij. „Zij varen in hetzelfde schuitje Z« vinden mij vreemd, omdat zij zelf vreemd zijn dat wil zeggen buiten den regeL" Ik was ontstemd door zijn kalme onver schilligheid en vroeg hem, wat hij bedoeld# met „buiten den regel". Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 5