FEUILLETON.
N° 249 Tweede Blad.
II4* Jaargang.
DE EEMLAN DER".
Uitgevers: VALK H OFF Co.
Zaterdag 8 Maart 1913.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
KOLONIËN.
Het Eeuwige Leven.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
1»
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem franco per post 1.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.10.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie»
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels f 0.50*
Elke regel meer0.10*
Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimto.
Voor handol en bodryt bestaan zoor voordoolige bopalingoa
tot het herhaald advertooren in dit Blad, b(j abonnement»
Eono circulaire, bovattondo do voorwaardon, wordt op
aanvraag toegezondon.
In en om Eemvoorde.
Rien n'Mt beau (RW k vroL
xni.
Sedert mijn laatste epistel verscheen, zal
ei heel wat „Grove Dirk" in Amersloort ge-
Lukken zijn en is er ongelwijicld een niet
onaaiiiienlijk aantal kubieke meters water
door de Eeiu gevloe'id. Ook is er in dien tijd
aanmerkelijk voel in en om ons stadje ver
anderd en verbeterd; maai wat niet veran
derd, althans niet verbeterd is, dat ïs de ver
houding tussöhen de partijen. Somtijds heelt
het mij wel eens toegeschenen duit de men-
schen, die op politiek gebied niet één van
denkeu waren, hun best deden om elkaar
wat 111eor te leeren begrijpen en waardce-
ren; maar, helaasl hot bloek toch schijnt
In het vooabulaire der politiek blij.kt ruzie
eeu onmisbaar woord, dal wel niet van den
aardbodem verdwijnen zal, zoo lang ei- nog
twee wezens overblijven, die wij menschen
plegen te noemen.
0,p het gebied van eensgezindheid leve
ren de Amersrfoartsche vrijzinnigen wel een
zeer treurig voorbeeld. \oor hen zal het
coucewtratie-program waarschijn
lijk eerst din beteekends krijgen, wanneer de
coalitie hen tot aaneensluiting, tot het
ter zijde stellen v<an persoonlijke belange
tjes en griefjes, tot het zich verheffen bo
ven afgunst, heers chzuoht, haat en nijd, in
één woord: tot zelfverdediging dwingt.
Wat mij in het politiek gedoe gewoonlijk het
meest mishaagt is dit: dat men het zakelijke,
dat het voornaamste behoort te zijn, o1"» den
achtergrond dringt, en het persoonlijke met
man en macht naar voren brengt. En jojist
hierom zijn de meeste gerechten op den po
litieleen diseh voor mij zoo ongenietbaar. Ik
gun dam ook gaarne aan anderen het voor
recht om in den polilieken keuken, de
potjes en pannetjes voor kiezers en can-di-
djaiten op hel vuur te zetten. Ik benijd hun
dat koksbaanitje niet en denk slechts in stilte,
wanimeer ik ze soms don brij zie omroeren
of gewaarword dat ze bij het stoven van
d-e groente en bij het klaarmaken van den
ragout wart ól te kwistig met de scherpe krui
den omgaan: „Het zijn toch niet allen koiks
din.*- lange messen dragen."
Maar laat ik van dit onderwerp afstappen.
De lezer weet nu wel dat ik er niet van
hooid, en ik zou met een kleine variatie de
rede* nee ring kunnen volgen van den man.
die niet van zuurkool hield, dioor te zeggen:
„Ik houd niet van politieke gerechten; en
ik hem blij, dat ik er niet van houd, want
Ms ik er van hield, dan zou ik er van eten,
en ik houd er niet van."
Wife den moed had mij Lot hiertoe te vol
gen slake thans gerust een zucht van ver
lichting en make zich niet beantgst, diait ik
den aankoop van grond door de gemeente,
aan den achterkant vam den Berg, zal gaan
goedpraten of afkeuren, want dan zou ik
onwillekeurig toch in de politliek verzeild
raken, en nu ja, sohwamm d rüberl
Er zijn genoeg andere onderwerpen ter
bespreking, en, niet waar? in bet veen
ziel men op geen burfjel
Een enkel woordje dan over de feesten,
welke in voorbereiding zijn.
Ik hoorde verluiden dat leden van de com
missie, die lijsten bij de ingezetenen presen
teeren, om aidoifl de onmisbare fondsen te
verzamelen, hier en daar te lioorcn krijgen:
„ik voel er niets voor", of „ik voel er niet
veel voor." Dergelijke uitdrukkingen zijn min
of meer vaag, in elk geval niet bepaald be
moedigend. Waarvoor voelt men niets of
niet veel? Voor die schoolfeesten? Voor
een. optocht? Voor vuurwerk? Voor het plaat
sen van een monumentale bank in het villa
park op den Berg, of voor de feesten in
het algemeen? Of voelt meij er niets voor,
dati Nederland honderd jaren .geleden, zich
wist le ontworstelen aan het ondragelijke
juk van den Frianschen dwingeland, zij het
dan ook mot medewerking van kozakicon en
van andere vreemde troepen! Alsof dit een
soort van schande ware.
Vereenigdcn zich dan nüet alle landen van
Europa, oau eindelijk paal en perk te stel
len aan den veroveringshomger van Napo
leon? De jaren, die aan 1813 voorafgingen,
vullen zeker geen schitterende bladzijden in
onze ges chi'-edenisboekeu; maar 1813 en vol
gende jaren mogen toch werkelijk wel door
ons genoemd en in herinnering gebracht wor
den!
lik hoop dan ook vam harte, dat zij, die
voor het „Plan 1913" niet of niet veel voelen,
slechts een minimum aantal zullen voormen,
en dat de Amersfoortsolie burgerij, cloor flink
in don zak le tasten, zal medewerken om de
uitvoering vam het door hot plaatselijk comité
ontworpen programma mogelijk le maken.
Hieraan! kan iedereen meedoen, hierbij, is
van politic-k geen sprakeI
Het verwondert mij wel eenigszins, dat
men nog zoo weinig verneemt van buurt-
oommissdes, dole, gedachtig aam het „Een
dracht maakt macht", «venals in 1898 bij ge
legenheid vam de kroningsfeesten, zich ten
doel stellen straten en huizen te versieren,
opdat de gansche stad in hdt begin vam Sep
tember een recht feestelijk aanzien krijgel
Sbadsversderlng en optocht beboeren fcochJ
eigenlijk bij elkaar. Zéker vullen ze elkander
aam.
En hoe bol er wel voorstaat met dien op
tocht? Zouden er reeds plannen (ini groote
trekken natuurlijk) gevormd zijn, en zouden
zich al deelnemers hebben aangemeld? In
het naburige Barneveld is men, naar ik ver
neem, reeds druk doemde en staat er een
intocht van de kozakken op het pro gr aan ma.
Als toen kan komen tot de stichting van
een monumentale bank in het bergkwarticr
met zijn mooie vergezichten, dan zal men
hiermede niet alleen eon waardig b 1 ij v e n d
gedenkteeeken hebben toft stand ge
bracht, maar zal men ook een nieuw aan
trekkelijk punt voor wandetaors-stadgenoo-
ten en -vreemdelingen in ons villapark heb
ben gemaakt. De „winderige" Berg, waar
voor een van onze raadsleden indertijd zich
zoo huiverig toonde, zal dam zeker nog meer
menschen 'trekken,; die zich wel ni»et door
een briesje uit het Westen of Zuid-Westen
zullen laten afschrikken. Hoe me or bezoe
kers met de mooie omgeving van de stad
kennis maken hoe beteT.
En nu ik hot toch over den „Berg" heb (wie
praat er in de laatste weken niet over?),
denk ik onwillekeurig aan de reeds lang ver
wachte elecürisohe traan, waarvoor verleden
Jaar aan een onzer stadigenooten de conces
sie moest worden gjeweigerd. Hoewel omze
vroede mannen omtrent deze aangelegenheid
nog al geheimzinnig zijn, begrijpt toch ieder,
die de kaart van 't kunld 'n beetje kent, dat
er op den West-singel wel iets wordt uitge
broed. Zoodra Ged. Storten den grondaan
koop hij den Kaikweg hebben goedgekeurd,
zullen we er vermoedelijk wel wat meer vam
hooren. Volgens de o n-d i I's moet die tram,
langs de Wuytiorskian Loopen, tot in do buurt
vam de halte Vlasakkers, en vanhier, langs
den nieuw te maken weg door hot kreupel
hout, naar den Utrechtschcn weg, blijvende,
het reeds bebouwde gedeelte van den Berg
er links van liggen. Of het waar is weet ik
niot, maair mocht het zoo zijn, dan» schijnt het
toch wel eenügsaina vreemd, dart men geen
gebruik maakt van de Koningin- en Emma-
la nen en dart de lijm niet langs hot Berg-hotel
zal loopen. Een gewoon mensch zou zeggen:
„dit ligt voor de hand". Maar een gewoon
mensoh kam niet aichtcr dc schennen kijken
on weet niet ad lij<l op welke wijze hot alge
meen belang het beste wordt gediend. Af
wachten Ks dus de bbodskhap, en we zullen
maar met Speenhoff zeggen: „Er wordt aan
gewerkt." 0)
Gewerkt wordt er in de gemeente-bureaux
zeker, er wordt zelfs hard gewenkt. Wie dit
onitkennen zou, die zïou opzettelijk of in on
wetendheid bezijden de waarheid sproken.
De vele veibeterilngen, welke in de laatste
jaren vam gemeentewege zijn aangebracht»
werden in dit blad reeds meermalen opge
somd Wanneer ik dan ook hier wilde wij
zen op de verfraaiing van pleinen (Juiiana-
plein, oud-tarrcin van de H. IJ. S. M., Stati
onsplein), op de verbreeding yan wegen en
bruggen, op de reorganisatie -van- het open
baar lager onderwijs, op het werklüeden-
reglement, om vam ainidere nuttige zaken niet
te spreken, dam zou ik slechts in herhaling
vervallen van hebgeen de redactie reods op
merkte. Maar ik wil tooh conatarteerem, da*
wie Amersfoort van thans met dart van vóór
twintig jaren vergelijkt, met dankbaarheid
erkennen moei, dat er veel goeds is tot
stanJd gebracht. Up to date is zeker de
gemeen te-waterleiding, die ons niet alleen
veel goedkooper waiter zal verschaffen, maar
waarvan in geval vam brand ongetwijfeld een
vrij wat nuttiger gebruik zal kunnen worden
gemaakt dam de oude waterleiding toeliet. Bij
hot beproeven vam brandkrom en was het een
genot te zien welk een enorme drukking er
achter het water zat. De brandwacht, die rn
het vervolg met de shraolpijp in de hamd
staat, zal zeker niet meer het onaangename
gevoel behoeven te ©mdervinlden van te
worden uitgelachen.
En thans... zal ik niet zeggen dat ik au
bout dc m on 1 a>tin ben, maar meen
ik Iqah dat ik dJen zetter genoeg te dtoen
heb gegeven. Daarom voor ditmaal: basta.
Vldk
(1) Nadal dit reeds gezet was, las ik het bericht,
dat B. en W. advito moeten geven op een verzoek
van do Ooster-Stoomtram Maatschappij aan den Min.
van Waterstaat, voor een tram Zeist—Amersfoort. De
geruchten blijken dus juist to zijn, ook wat den te
volgen weg betreft.
OoSt-Ill<ltë.
Adsistent vermoord.
De correspondent te Batavia van het
Hbld. seint d.d. heden, dat volgens het
„Nieuws van den Dag van Ncd.-Indië" dc
adsistent Muller in Benkoolcn op gruwelijke
wijze werd vermoord door Qhineeson.
Een aanval op een assistent.
De Doli Crt. schrijft:
We moeten al weer melding maken van
een ernstigen aanval op een assistent. Giste
ren middag (2 Februari) te vijf uur is een
assistent van de onderneming Tandjong Kas-
sau, een jonge Engelschman Gray genaamd,
door een Javaanschen mandoer mei een mes
in de huik gestoken. De steek is zeer ernstig
aangekomen, zoodat de gewonde heden mor
gen nog niet builen gevaar was.
De djaksa van Tebing Tinggi was vandaag
ter plaatse om een onderzoek in te stellen.
Heden middag was dat echter nog niet geëin
digd.
Voorloopig hoorden we, dat de oorzaak,
moet zijn, dal de assistent den mandoer aan
merkingen maakte over hert werk zijner koe
lies. De mandoer was het daarmede niet eens
en zeide dat den assistent, daarbij, een zeer
onbeschofte houding aannemende. Toen do
assistent zich daarop omdraaide, om zich te
verwijderen (haalde de mandoer hel mes voor.
den dag en bracht den assistent een diepen
steek op zij in den buik toe. Zwaar gewond
werd de jonge man naar het hospitaal "ver
voerd. Dc dader is gevat.
De heer Gray was nog slechts een half jaar
In het land
Volgens een nader bericht is de heer Gray,
overleden.
Door krokodillen verslonden.
Een correspondent van de Loc. schrijft:
Do kali Koeto, nabij de desa Boeloesan, ten
Noorden van Weleri (Kendal), wordt in den
laatsten tijd zoer onveilig gemaakt door reus
achtige krokodillen, die met den dag dries
ter optreden en zelfs de brutaliteit hebben hun
prooi uit de prauwen te halen. Zoo Yielen
binnen betrekkelijk lcort tijdsverloop vier
slachtoffers, inlanders uit de desa Boeloesan.
Een vrouw, die in de middaguren aan
den kant der kali een mand met visch
stond schoon te .spoelen, werd gegrepen en
in de diepte gesleurd. Haar man, die in do
onmiddellijke nabijheid van haar stond en den
onverwacht en aanval niet kon verhoeden, .ging
te keer als een gok en kon natuurlijk geen
hand tot hulp uitsteken. Kort daarop zag hij'
den kop van hot dier weer boven water met
de ongelukkige vrouw nog tussohen dc kaken
en zoo, kop hoven water, met zijn prooi in
den bek stroomafwaarts naar zee zwemmen.
Met eenige mannen, die op zijn geschreeuw
met lansen en slokken waren toegeloopen,
sprong de verschrikte echtgenoot in ecni
prauw om met alle kracht hot ondier na te
roeien. Zij bereikten hem, een pieksteek op
den ruwen, harden rug deed het beest blijk
baar niet 't minste kwaad; kalm dook 't weer.
onder water, om een eind verder weer voor
den dag te komen. Hel dier zwom door, zijui
prooi niot prijsgevend, tot dc mannen einde*
lijk aan (het strand kwamen en het ondier in
het ruime sop uit het oog verloren
Korten tijd later werd een kind, dat in coi^
prauw zat te spelen, even onverwacht be*
sprongen en in hot water gesleurd cn dit ging
weer zóó vlug, dat dc omstanders slechts naait
de plek konden staren, waar het arme kind
in do diepte verdween, en redding niet meert
mogelijk was.
Niet lang daarna werd nog ecu slachtoffert
gemaakt. Dc man, ccn flink gebouwde, ster*
ke visschcr, stond aan den kant der kali in
de prauw ora haar af te tuigen, toen hij doon
oen kaaiman werd aangevallen en onverhoeds
aan een been werd gegrepen. Hij hield zichj
krampachtig vast niet beide armen om oero
bamboe, waaraan de vischnetten gehangem
•hadden, luidkeels toelocng loeloeng schreou*
wend, en zou de kracht van het dier wellicht
overwonnen hebben, als de bamboe 't gehou
den had, maar deze brak helaas midden doort
en de man viel te water, al worstelend met
den krokodil, die hem niet losliet. Nog hadj
dc man besef den pa lok (een bamboeslok in
het water, waaraan de prauwen worden ge-»
bonden) te grijpen, cn zich daaraan vast tot
klampen als een drenkeling aan een rkLslcii*
gel, want ook <lcze bamboe 1)1 eek niet bestand*'
Zij brak niet, maar langzaam voelde de on*
gelukkige de bamboe uit den moddcrigcn bo*
dern .glijden, cn langzaam ook voelde hij te-*
vens zijn krachten afnemen. Erbarmelijk was
zijn angstgeschreeuw om hulp, maar ;iIs dot
stem eens roependen in de woestijn, gimgeni
die kreten van oor tot oor naar de in angst
verkeerendc -dcssabevolking, waarvan cr gcenl
kw^m opdagen, uit vrees mede getroffen la
worden. SchandelijkI Slechts een bloederige
massa liet de sporen achter van een afgrij
selijk gevecht tusschcn mensch cn ondier.
Sarrelewie op den teerdag.
Schets uit het Zeeuwsch-Vlaamsche
volksleven^),
door
F. DE SINCLAIR.
Tot Sarrelewie's groote verluchting wai
Manse nu dood.
En doodgegaan, net lang genoeg voor deg
jaarlijkschen teerdag van de „Vrijt* Blazers/
Dat was de muziekmaatschappij, waarin
Sarrelewie twee functies had, een hooge, ora-
dat-ic hoorde tot dc kerbcrgiers-ecrcleden cn
een nederige, omdat-ie hij de ommegangen do
grosse caisse op z'n rug torsie.
Want van de teerdagen, die leutige feesten
van de maatschappij, had-ie z'n heelc leven
moeten wegblijven. Manse wou niet, dat-ic d'fl
bij was, vanwege dc zatlapperij.
Sarrelewie had nooit durven legenprutlo*
1) Een paar woonden uit het onderstaande moetco
wellicht verklaard worden
Sarrelewie Charles Louis.
teerdag potverteren.
grosse caisse groote trom.
binst tcrwjjt.
Btannncnee herberg.
weeve weduwnaar.
petatte friet gebakken aardappels.
peteetjes taan,}.^
toog toonbank
OoTde-eit niemand, voordat gij op zijn
tats hebt gezeten.
mmm LW-III_I^
Een Roman van Liefde,
5 DOOR
MARIE CORELLL
Spoedig sprak de heer Harland weer, ter
wijl hij een peer langzaam cn omzichtig
schilde. Zijn vxuehtenmesje hanteerend op
een wijze waaruit wreedheid sprak, als bij
hi t levend villen van een met gevoel bezield
wezen.
„Onze kleine vriendin heeft een eenigszins
zonderlinge aard," zeide hij. „Zij bezit de
onverschilligheid van een ouderwetsöhen
wijsgeer voor woorden en gezegden, die in
het maatschappelijk leven aangenaam zijn.
Zij is vurig van ziel, maar achterdochtig van
geest. Zij denkt, dat een aangenaam woord
menigmaal .gebruikt wordt om een verrader
lijke daad te bedekken, en als een man ruw
en lomp is, zoo als ik bijvoorbeeld, heeft zij
liever dart hij ruw en lomp blijft, dan dat hij
zou beproeven zijn ruwheid te verbergen
achter beminnelijkheid, die niet in zijn na
tuur ligt. Hij staakte het kritisch onderzoek
?an zijn bijna gevilde peer.
„Is het zoo nfet?"
„Zeker," antwoordde ik. „Maai* dat is geen
^onderlinge" of excentrieke geestesto-e-
ftand."
De hoeken van zijn leelijken mond krul
den spottend.
„Vergeef mij, lieve juffrouw, dat is het well
De normale en verstandige houding van den
gezonden menschelijken Dwerg is, dat hij
ajs evangelie aanvaardt alles, wat verzach
tend en aangenaam voor hem is. Hij moest
onder anderen gelooven, le midden van de
natuurkrachten, dat hij een zeer kostbare
Dwerg is, bestemd om onsterfelijk te zijn en
met Goddelijk Verstand, de voorrechten van
den Hemel te deelen. Buiten zichzelf gebracht
door de geringste beuzeling, geplaagd door
kramp, bijna tot schreien gedreven door
kiespijn en over het algemeen hulpeloos on
der meer rampspoedige omstandigheden,
moest hij ziöh fcooh troosten met de gedach
ten, dat zijn wezen, zijn proporties en volko
menheden verheven genoeg zijn om de God
heid in niensclilijke gedaante naar beneden
le halen, als een schepsel met menschelijke
behoeften, opdat hij, de Dwerg, nu en altijd
verwantschap met den Goddelijke zou kun
nen eischen! Wart is er een godslastering in
zulk een systeem! welk een grootsche aan
matiging!"
Ik zweeg, maar kon mijn hart bijna hooren
kloppen van bedwongen drift. He wist, dat
Morton Harland een atheïst was, voorzoover
atheïsme mogelijk is voor een schepsel, dat
geboren is uit geest zoowel als uit stof, maar
ik had niet gedacht, dat hij zijn meening zoo
openlijk en dadelijk den eersten avond van
mijn aanwezigheid aan boord van het jacht,
zou uiten. Ik zag echter, dat hij zoo sprak,
hopende mij daardoor uit mijn tent ie lokken
tot amusement van hemzelf cn de beide aan
wezige mannen, en daarom deed ik, wat in
zoo'n geval mijn plicht was. ik zweeg. Dr.
Brayle keek mij nieuwsgierig aan, en de
arme Catherine Harland vestigde haar lij
dende oogen vol schrik op mij. Zij vreesde
de voorliefde haars vaders om onderwerpen
aan te roeren, die lot warme discussies over
den godsdienst aanleiding gaven. Daar ik
niet sprak, werd de heer Harland in de
netelige positie gebracht van iemand, die een
stelling oppert, welke door niemand wordt
ondersteund of tegengesproken, hij keek
eenigszins verwonderd en vervolgde toen op
luchtiger toon:
„Ik had een vriend in Oxford een won
derlijke kerel, vol vreemde droomen en fan
tasieën. Hij was een dergenen, die in het
Goddelijke deel van den mensch geloofde.
Hij placht vreemde, oude boeken te bestu-
deeren tot lang na middernacht en scheen
nooit vermoeid. Zijn vader had, volgens eigen
keus gedurende veertig jaar in den een of
anderen hoek van de woestijn in Egypte ge
woond en in Egypte was deze zoon geboren.
Hij sprak nooit over zijn moeder. Zijn vader
srtierf plotseling en liet hem een groot fortuin
na, onder beheer van voogden, totdat hij
meerderjarig zou zijn, met de opdracht, dal
hij naar Engeland moest gebracht worden en
te Oxford zou sludeeren, en dart, indien hij
in het bezit van het geld zou komen, hii vrij
gelaten moest worden in de manier om het
te besteden zooals hij wilde. Ik ontmoette
hem, toen hij bijna halverwege zijn studie
aan de universiteit was. Ik was slechts twee
of drie jaar o-uder dan hij, maar hij scheen
veel jonger dan ik. En hij was zooals wij alle
zeiden, „zonderling" even zonderling als
onze kleine vriendin." hier wees hij met een
hoofdknik naar mij, terwijl hij, op zijne wijze,
vriendelijk lach-te. „Lij spande zich nooit voor
iels in, maar toch viel alles hem gemakkelijk.
Hij was onvergelijkelijk in zijn beoefening
der sport, even goed als in zijn studies, en ik
herinner mij (hoe goed herinner ik het mij)
dat er een tijd kwam, waarin wij allen
bevreesd voor hem waren. Wanneer wij hem
zagen aankomen ontweken wij hem hij
boezemde ons zoowel schrik als bewondering
in en ofschoon" ik dezelfde colleges bij
woonde als hij en voortdurend met hem In
•aanraking kwam, werd ik spoedig door de
zelfde vrees bevangen. Op zekeren avond
hield hij mij staande, dicht bij zijn kamers.
Hier zweeg de heer Harland plotseling.
„Ik verveel u," zeide hij, „waarlijk, het gaat
niet aan, dat ik u lastig val met herinnerin
gen uit mijn jeugd."
De bruine oogen van dr. Brayle gaven blijk
van buitengewone belangstelling.
„Ga als het u blieft verder!" drong hij aan.
„Het gelijkt een hoofdstuk uit een roman."
,Ik houd niet van romans," zei de heer
Harland norsch. „Feiten zijn op zichzelf ge
noeg. zonder dat eendge romantische toe
voeging noodig is. Deze man was een Feit
een gezond, slerk, energiek, levend feit. Hij
hield mij op het plein staande, zooals ik u
zeide. en hij legde de hand op mijn schou
der. Ik huiverde voor zijn aanraking en had
een onbedwinigbaar verlangen om van hem
weg te komen."
„Wat scheelt er aan, Harland?" vroeg hij
met een ernstige, muzikale stem. „Gij schijnt
hang voor mij te zijn. Indien gij het zijt, dan
schuilt de fout hij u zelf, niet 'bij mij!" ik
schuifelde met mijn voet over het steenen
plaveisel, daar ik niet wist, wart te antwoor
den, daarna stamelde ik de dwaze veront
schuldigingen welke jongemenschen maken.
als zij zich in een netelige positie bevinden.
Hij luisterde naar mijn stamelende opmer
kingen over „de andere jongelui" met aan
dacht en geduld daarna nam hij zijn hand
van mijn schouder met een snelle bi wegingi
„Luister eens, Harland," zeide hij, „gij neemt
al de conventies en tradities aan, waarmedo
onze arme oude Alma Mater als met een
korst is bedekt en trekt ze over u als een
pantser. Ze zullen zich vasthechten, denk
daar aan! Het is jammer dat gij dezen weg
kiest ik steek van wal aan hel andero
eind waar Oxford eindigt en het Leven be
gint!" Ik geloof, dat ik hem aangaapte
want hij vervolgde „Ik bedoel het Leven,
dat vooruitgaat, niet hel Leven, dat achter
uitgaat, en de oudbakken kruimels opraapt
van eeuwen," die hun feestmaal hehben ge
ëindigd en verder gaan. Daar! Ik zal u niet
ophouden. Wij zullen elkaar niet meer
ontmoeten maar vergeet niet wat ik heb
gezegd, dat, indien gij bang zijt voor mij of
een ander of voor het een of ander bestaand
ding de fourt 'bij u zelf ligt, niet bij de per
sonen of voorwerpen, die gij vreest." „Ik zie
dat niet in," bracht ilk er haastig en boos
uit. „En de andere jongelui? Zij vinden n
ook vreemd!" Hij lachte. ,J)ie goede jongensP
zeide hij. „Zij varen in hetzelfde schuitje Z«
vinden mij vreemd, omdat zij zelf vreemd
zijn dat wil zeggen buiten den regeL"
Ik was ontstemd door zijn kalme onver
schilligheid en vroeg hem, wat hij bedoeld#
met „buiten den regel".
Wordt vervolgd*