fQoop de Deü£d. I Vrienden voor hei Leven. HOOFDSTUK VII. Cola o n it m o' e t e e ai la n '(1 s m a Toen de eerstvolgende Wounsdagmlddag aanbrak, gingeu Cola en Arehy naar den aidcuwen piaiajtwinkel (kijken. Dön'ige andere jongens sloten zich ibij ilicn aan; Co La's voor beeld had bopaald aanstekelijk gcworklt, zoo- dal de eigenaar van. den winkel lot zijm groo te verlbajz'inig verscheiden jongens voor zijn; naam zag staan. Cola's ihart klopte vofl verwachting. Dc fda<e-sclxolïica-eii Ihadldetoi Iheni van de mooie jpltoitetl, die ei* in den winkel Mn gen, ver teld, en zonder zo nog gezien te hebben, kende Cola ze 'bijna uil Qidt hoofd. Dc plaat, die» hem hel) meest belkoorde, was ie Madcüiiia vain Rafael. „O, idie ken ik die herinner ik mijl" zei de jonge HaliaaJn, terwijl zijn oogen schit terden. „Die 'hing hij mijn bed, loen ik nog een kleine joln-gen was. O, kijk eens, Arehy, wat een kleine voetjes en een lieve. hamdijesl Ik moet ook handen leeren teekenen." Toen. zij wcei- naar huis wandelden, zagen ze bij de school een groep jongens slaan, „Co-la, Cola, kom eens hier! We hebben, je noodig!" riepen zij. Cola kwam hard aanloopen en zag, dat zij oni een armen. orgeldraaier heen stonden. Dc stumper lag met half gesloten oogen op den grond en leunde met zijn hoofd tegen het orgel. Hij sliep n'ict, dccli scheen uilg-e- pii'l' van honger en vermoeienis. Zijn bruine wangen waren iuigcvallen en zijn magere handen niet veel meer dan vel over been". „Hij verstaat ons niet," z/ een der jon gens. „Jij moet je over hem ontfermen, Cola, want 'hij is een landsman van je." Cola's warm hartje klopte; hij hoog zi.cli over den armen jongen heen en. zai eenige woorden in het Italiaan&ch. De kleine vreemdeling ving zc 00 eln keek om zich heen alsof hij meende te droom en; dn a rib jj vielen zijn dogen op Cola, die weer tegen hem ibegoai te spreken. Plotseling eehlcr veranderde het gezicht van den armen jongen; or kwam een heldere glans over. Ilij kon niet spreken, doch hij va tic Cola's hand en kuste 'dien hartstoch telijk. „Vraag hem wal er aan scheelt," zei de praieldsche Arehy. Io' moro di fnnve 'ik sterf van hon ger", mompelde de kleine orgeldraaier. Onmiddellijk rendcui er eenige jongens naar binnen, 0111 met groote stukken koek terug te komen. „Dal is niet voedzaam genoeg voor iemand die van honger omkomt," zei Arehy. „Cola, ga de keukenmeid) cetns een paar boterham men en een kom melk vragen, dat is liet beste voor hem." Spoedig kwam Cola met liet gevraagde terug en een paar minuten later smaakten (de jongens dc voldoening hutn 'bescherme ling te ziicin opzitten en om zicih heen kijken. „Nu, Cola, vraag hean eens, waar hij van daan komt!" riepen dc jongens. Zij vonden dit kleine avontuur geen onaardige afwisse ling ïin ihu>n eentonig schoolleven. Mei trillende lippen sprak Cola weer zijn moedertaal. Tal van hea-iujieringon werden in hem wakker geroepen. Al heel gaiuw be merkte hij, dat de jongen Garis cppe Fortana heel te, 'dat hij natuurlijk eein Ra Ida an was en hii met zijn orgel reisde; dat hij koorts gehad had on nadien nooit meer de oude geweest was, dat hij dien dag met zijn orgel op den rug eeti langen weg had afgelegd, maar n'iema«nd naar zijn spelen 'had willen luisteren of hem een paar centen geven, zo-o- 'da't hij geen eten kon koopen on uitgeput na 11 den kant vain den weg was ne erge va Hem Geen der jongens twijfelde aan dc waar heid van dit verhaal. Men behoefde don ar men Italiaan slechts aan te z>ien om te be grijpen, wat hij geleden had. „Vraag hem of zijn vader nog leeft en waarom hij niet teruggaat naar Italië," zei can der jongans tegen Cola. „Dc ben oen wees en hob broers noch zus iers." antwoordde Guiseppc treurig. „Ik zal noo'il weer naar Rome tcruiigaan, Delia R 0 111 a, mooi Rome. waar ik geboren werd en miin vader stierf." Cola's oogen vulden zich met tranen. „Ik kom ook uil Rome," zed hij in het Ilalinonsch, „en mijn vader is eveneens gestorvenJc moet -hier blijven, Guiseppc; ik zal je hei pon. Was Ik inaar eon man, dan kotn ie mijn knechtje zijn an zou je nooi't m.eer honger hebben; we zouden dan samen over eins va derland kunnen praten." De arme orgeldraaier aötvyoordd'?. met een sti oom van onsaniönhangond'e woorden, doch Cola klonken zij a.Ls muziek in de ooren. Langzamerhand waren dc andere jongens verdwenen cn stond Areiby alleen nog bij de twee Italianen. PJolsoli-ng ging dc b.?l voor hot eten c-m vroeg Cola zich af, wat hij voor zijn beschermeling, die n'iot in staat was tiaar het dorp t>e loop-en, kon doen. Cofe vroeg Arc'hy om rëród Hij wilde .den wigelcxraaiier mee naar binnen nemen en mijnheer Biroli vragen, of hij hem zijn eigen eten mocht geven en de arme jongen op zolder moicbt slapen. Arehy schudde even wel hel ihoofd en zei: „Net iels voor jou. Cola; je .Heibt een warm hart, maar deniM niet na. Jij gelooft rijn verhaal, maar iedereen zal dat misschien Diet doen. „O, Arehy? Hoe kom je er bij!" „Bovendien zou (mijnheer Birch ook wel bang kunnen zijn voor koorts. Nee, nee, Co- Ia, wc kunnen hem niet meenemen." „Wat, moeien we hem in zoo'n houden •nacht onder iden (blooten hemel laten sla pen? Dan zal hij sterven!" Arehy da cht een o ogenblik n a. „Ik weet wat, Cola. We zullen een bed voor hem ma- fcen1 in dc schuur. Daar ligt slroo cn een kleed. „Dank je. dank je, Arehy! Jij ibent een bo venste-beste." Toen Guise-ppe hel plan hoorde, keek hij de jongens dankbaar aan. Ilij wilde opstaan <wn te loopen, doch zijn. beenen weigerden. „Arme jongen", zei Arehy medelijdend, „wat is hij zwakt Ik zal hem dragen. En de •fcevige knaap droeg tden Meinan vreemdeling als een kind op zijn rug. De beide vrienden maak tan zijn ligplaats in ordie en legden hem or oip. Doc'li voor Cola zich dien avond ter ruste -begaf, ging hij met) ccn boterham met kans naar dc schuur. Guiseppe was echter in diepen slaap. „Dat is voor zijn ontbijt!" fluisterde Cola. HOOFDSTUK VIII. Een plan cn hoe het slaagde. Natuurlijk gold Cola's -eersle gedachte den volgenden morgen zijn beschermeling. Ilij vond Gur&cppe overeind zittend cn in zijn boterham happend. „O, Signori no mi 0", riep hij uil; „als u niet gdkomen was, zon ik gestorven zijn. Toen ik iraar Engeland ging» leefde mijn moeder nog cn zij zei: ,Scppi', ze noemde mij altijd Scppi, Jblijf eerlijk, al heb je nog zoo'n honger, dan zal Goid wel iemand zenden, dio vriendelijk voor je is.' Zoo heeft Ilij u gezonden, S i g 11 0 r i iv 0. U zult mij immers niet wegsturen?" „Nee-nee!" zei Cola ernstig. Maar hij dachl er niet aan, hod weinig een schooljongen van vccriien jaar doen kan. Zijn li00lid was vol vage plannen, doch plotseling begreep hij, dab liij met het weinige weekgeld dat hij kreeg, niets kon uitrichten. Temidden zijner overdenkingen zag Co la, dal Arehy de schuur naderde. Ook hem keek de kleine Italiaan dankbaar aan. „Nu Cola", begon Anchy, „wal 'ben je van plan mest je beschermeling te doen?" „Ik donk cr den heelen tijd over, maar ik kan niets vinden. Help me alsjeblieft, Arehy," antwoordde Cola. „Vraag hem eerst eens, wal hij cr zelf van denkt." Na een kort gesprek in het Italiaansch deelde Cola Arehy mede, dal' Scppi vóór den winter terug wilde gaan naar Londen, maar dat zijn orgel stuk en 0 ritst emd was, zoo dat niemand naar hom wilde luisteren cn hij daarom al bedelende v-an. stad' tot stad trok. „Arme jongen!" zei 'hij. „Als wo eens col lecteerden voor een nieuw orgel! Morris Woodhouse zal zeker wel wat willen geven. Hoeveel kost een niouw orgel?" „Zestig gulden, zegt Scppi." „O, zooveol krijgen we- nooit bij elkaar; dus moeten we dat denkbeeld laten varen. Maar koon, we moeten gaan ontbijten. Laat Seppi dus voerloopig hier blijven. Wie \v eet, of ons in dien lijd niet wat invalt!" 'Toen de jongens 's middags hun dagelijk- sche wandeling maakten, zei Anchy plotse ling: „Cola, ik weet wat!" „Wat dan?" „Del zal ik je zoggen. Wat we noodig heb ben is gold. Ik geloof, dat de teekeningen, die jij maakt, wel in den smaak zullen vallen van de boerinnen uit dien omtrek en je cr misschien wel geld voor kunt krijgen. Na tuurlijk kan jij ze niet gaan verkoopen, maar Seppi wel, cn misschien zou hij op die ma niet genoeg geld bij elkaar krijgen om een nieuw orgel te koopen." „O, Arehy," wat een prachtig idéé!" riep Cola verrukt uit. f.En ik heb al heel wat af: Quinlus Curtius, en Romulus met de wolvin en jouw eigen Koningin Mary van Schot land I" „Wacht cena even," riep Arehy lachend. „Dat soort kou niet in den smaak vallen bij de boerinnen, want zij bobben natuurlijk nooit van Romulus of Quinlus Cundius ge hoord. Nee, je moet aardige kinderkopjes teekenen en oude vrouwen, die de kippen voeren cn paarden. Die zou je' veel beter ver koopen." Cola keek cenigszins teleurgesteld. Wat Arehy opnoemde, was eigenlijk zijn genre niet, maar hij zag het nut er toch wel van in. „En -dan nog iels," ging Ardhy voort, „er moeten lijstjes omheen, idie zal ik probeeren te maken." „Prachtig! Prachtig! En ik denk, dat de timmerman, wiens hond je 'laatst verbonden hebt, jo wel wat hout zal wilen geven." „Ja, dat denk ik ook wel. En dan, Cola, zie jc zoodoende je kleine landgenoot nu cn dan, als hij weer nieuwe teekeningen komt holen en dan kunnen jullie samen nog eens over Rome o ra ten." Niemand wist, welk een gevoelig hart de gesloten Schot had, niemand behalve Cola Monti. Het plan slaagde buitengewoon: Cola tee kendie, Arehy maakte lijstjes cn dc kleine Seppi werd uitgestuurd om ze ie verkoopen. Maar hij had nog meer middelen van be staan: hij zong Italiaansche liedjes. Boven dien gaf menige moeder, die wat van hem kocht, om het in de pronkkamer te hangen, hem te.r wille van zijn liedjes te eten. Gedurende verscheiden maanden trok Scppi nu hier, dan daar heen. Het gelid, dat hij niet noodig had, droeg hij altijd aan Cola af, zoodat cr spoedig een aardig som metje bijeen was. Doch Seppi verlangde nu niet meer naar een orgel; bij kon het denk beeld niet verdragen, dat hij zijn landsman, voor wien hij een groote veneering had op gevat, niet! meer zou zien. Zoo bleef de kleine koopman zijn hardel voortzetten. Aangemoedigd door zijn succes, deed Cola zijn uiterste best steeds beter te teekenen en waar deze bezigheid eerst louter ontspan ning was geweest, nam zij 11.11 al zijn vrijen tijd in beslag. Elk boek, dat hij tegenkwam en dat iets over Kunst bevatte, was een schat voor hem cn door idageïijfesc'he oefening voedde hij zich zelf, nog eer hij aan de kin derschoenen ontwassen was, lot zijn toekom stige loopbaan op. (Wordt vervolgd.) Groote zas' door Herman n a. (Slot). Rusteloos woelde Babs in haar bed; ze voel de zich zoo frisch als een hoentje en ver veelde zich geducht. Een bezoek van Lottie bracht wat variatie- op den langen middag. „Daar heb je 't nu al", zei ze, terwijl ze met dc handen op den rug bij Babs kwam staan en dn 't gevoel van eigen braafdheid de pa tient tegen wil en dank ernstig aankeek. „Je wou zoo graag dc mazelen hebben cn nu b e n je al ziek." „Ocli, jc jokt hel; ik ben best", bromde Babs- „En je drinkt citroen, nel als Broer." ,,Dal s voor dc lekkertc." „E11 waarom Jig jc dan in bed?" informeer de Lottie verder. „Daarom. Wil jij soms de suiker ophap pen?" vroeg Babs, haastig van onderwerp veranderend en ze reikte Lottie, die ccn echte suikerdief was, haar glas toe. „Er zit nog een heeleboel onderin." De suiker scheen verzachtend op Lottie's stemming te werken. „Zal ik je voorlezen?" vroeg ze goedig. „Nee, dat vind ik vervelend; je stroVfelt ge durig over de lange woorden." „Jc een verhaaltje vertellen, dan?" ,.0 alsjeblieft niet; jouw verhaaltjes zijn al- lijd over poppen", zei dc ondankbare Babs. „Dan zal k maar eens naar Broer gaan kijken. Krijg je straks weer citroen?" „Ja cn als je hier blijft, is de suiker weer voor jou." „Maar wat moet ik hier doen? Je wilt ook niks," klaagde Lottie. „Met 111e pralen; ga daar maar bij 'L raam zitten." Lottie gehoorzaamde met een zucht. Ze bedacht zieli even. „Annemarie's japon is al gekomen", zei ze toen; ,,'t goed er voor, bedoel ik. Weet je wat Jans zei, loen zc 't zag?" ,,Nou?" vroeg Babs zonder veel belangstel ling. „Dat '1 beter is als je wordt aangenomen in een oude japon met een nieuw hart, dan wanneer 't andersom is. Wat zou ze daar mee meeiien? Annjcmarie kreeg toch zoo'n kleur; ze liep boos dc kamer uit en is op haar eentje gaan wandelen. Wie wordt or nu ooit iu ccn oude japon aangenomen, hè? Zou jc denken dat hel Jans begrootte?" „Och wel nee; Vader betaalt 'm immers." „Waarom zei zc het dan, denk je? Een nieuw hart, dat klinkt zoo raar, dal be- teelcent toen niks!" „Ja, dat beteekent wèl wat; 'i wil zeggen, dal je dan hcelcmaal anders bent dun vroe ger, bete r, zie je. 't Staat in den Bijbel,"' liet Babs cr eerbiedig op volgen. „Ik begrijp wel zoo'n beetje hoe Jans dat bedoelt, maar ik kan het jc niet uitleggen. Als Moeder er nog maar was, zou zij het jc wel kunnen ver tellen." „Zou Aimcmarie dan, als ze in ccn oude japon met een nieuw hart» werd aangenomen, poppekkertjes voor ons maken -en niet ons wandelen en spelletjes met ons doen en 011s aan de sommen helpen?" ratelde Lottie af, met een opgetogen gezichtje allerlei opnoe mend wat Anncmarie op 't oogenblik juist niet deed. „Ja, cn ons naar bed brengen cn instoppen cn zachtjes met ons praten, als we stoute din gen gedaan hebben,", fluisterde Babs, terwijl fc overeind ging zitten. ,.0 Lollie, wat zou dat heerlijk wezen hè, dan was 't liaast net als vroeger." „Nou," beaamde haar zusje en loen, aar zelend: „zeg Babs, als wc 't durfdenmaar nee, (lat gaat toch niet „Wal?" ,,'t Goed voor de nieuwe japon wegstoppen, dan moet zc wel in een oude gaan. Zou jij T durven?" ,,Ik best," beweerde Babs kort en kondig cn kordaat stapte ze uit bed om er ma-ar dade lijk op af te gaan. Ze begreep wel niet recht in hoeverre een oude japon wat met een nieuw hart kon hebben uit te slaan, maar jans scheen dvit toch als voorwaarde genoemd te hebben, en 't leek Balis zoo heerlijk toe, dat 't 7.00 zou komen met Annemaric, dat ze be reid was alles te doen, wait hel maar bij mogelijkheid zou kunnen bevorderen. Anne Babs! Nog geen half uur later lag zij er weer in en stond haar zaak slechter <1 a 11 ooit: op heoterdiaad op ongehoor zaamheid betrapt door Jans, die niets voelde Voor haar argumenten, lafhartig verlaten door haar bondgenoot, en wat nog 'l ergste was geheel cn al in ongenade bij Vader, die, even thuis gekomen om naar Broertje te zien, over wien liij zich ongerust maakte, juist op dc driftig schreiende cn tegensparlc- Icndc Babs gestuit was, dc middellijke oor zaak van Broers ziekte. Hierdoor geprik keld, had hij dit uil bed snappen, waai* hij anders om zou gelachen hebben, als iets heel ergs opgevat, dat niet streng genoeg bestraft kon worden, cn Jans volle vrijheid gegeven met Babs te handelen, zooals zij hel voor goed hield. Snikkend haalde Babs nu de dekens over haar hoofd; ze voelde zicli hopeloos verla ten. Daarbij kwam nog ongerustheid over Broertje; Vader had zoo ernstig gekeken, toen hij over hem sprak. Als Broer eens heel, heel erg ziek werd, als hij eens niet beter werd cn 't was alles haar schuldBabs werd zoo warm cn gloeierig van 't schreien, zc voelde zich naar, haar hoofd klopte pijn lijk. „Ik ben ook ziek", dacht het arme kind; ,.ik heb misschien wel de mazelen en niemand geeft er om; niemand komt naar mij kijken." Traag kroop de tijd voorbij. Dc groote jon gens kwamen thuis. Zij hoorde liun vrcolijke stemmen beneden. Ingespannen lag ze ie luisteren. Ilan cn Dick waren haar trouwe kameraden door dik en dun; stellig zouden zij haar zoeken. Wat Lottie dan zou zeggen? Babs schaamde zich wel over haar beschreid gezicht, maar hoop te toch, dal de broers bij haar boven zouden komen; ze snakte naar een aangpraakje. Ila, daar hadt je zc! Gedempt klonken nu hun stemmen cn 't leek wel of ze op hun leenen over 't portaal gingennaar dc kin- der kamer, waar Broer sliep. „Stellig komen ze op den tórugweg hier," zoo troostte Babs zich cn ze boende haar gezicht duchtig af met ccn Dunt van 'l laken. Maar neen zoo zachtjes als zc gekomen waren, verdwe nen ze weer, de trap af, zonder naar haar om te zien. Babs' droefheid barstte met hernieuwde kracht los. „Ik ben óók ziesk, net aüs Broer, en naar mij kijken ze niet", snikte ze, „cn ik j hart da.11 andersom", herhaalde Lottie ge- scliroid; ik geloof, dat Vader ook boos op haar is, omdat Broertje ziek is en ze den heelen middag uit wandelen is geweest Ik durf zelfs heel niet meer naar 't goed voor de japon te kijken, zeg! Antje komt Maan dag om er aan to beginnen, zei Jans. Wij kun nen er nu niets meer aan doen." „Nee." ,,'t Is- wel verschrikkelijk jammerl" „Ja." „Eet je soep maar op, anders "wordt ze koud, Babs." ,,'k Heb dc mazelen," verklaarde Babs plechtig en schudde het hoofd. „Jij mag ni'n soep wel hebben." „Zegt Vader dat je de mazelen hebt?" vroeg Lolita belangstellend lussclicn twee lepelsvol in. ,.Is t net zoo'n prettig gevoel als je dacht? Nu hoef jc Maandag ook niet naar school, wat leukl" „Geef mes een velletje papier," komman deerde dc zieke. „Wat ga je dan doen?" „Een brief schrijvem" „Gunst, aan wien?" „Aan Antje; ik zal 't haar allemaal uitleg gen zij zal 't wel begrijpen en als zij dan Maandag niet komt, kan de nieuwe japon ook niet gemaakt worden en dan moet Annemarie wel in een oude gaan. Dat heb ik cr nu op verzonnen, zie jc 1" Lol lie was een en al bewondering. „Op zoo iets zou ik nooit zijn gekomen; wat ben je loch vrecselijlc knap, Babs! Ik zal maar even die doos postpapier van Annemarie's kamer halen." „Breng ook pen en inkt mee," riep Babs haar na, aanmerkelijk opgefleurd door haar mooie plan. Terwijl Lottie naar beneden was om te clen, schreef Babs haar brief; een lange, heel uitvoerige brief werd het, die Krom-Antje bij lezing tot tranen toe roerde. Ook nog een kort briefje werd op een van Annemarie's keurige velletjes geschreven, maar dit werd niet aiui de naaister geadresseerd; 'l was aan dc oude Mevroaw van den Eikenhorst en luid de: „Lieve Mevrouw, Broertje en ik zijn alle- „bei ziele. Broer erg en dat is mijn schuld; „ik lieb dc mazelen. Komt u nu ails'tublieft ook „eens naar ons kijken, net als toen naar Eva „Loos? Maar 11 liocft niets mee te brengen, „(laar is 't heelcmaal niet om. Uwe u lieX- hebben do Barbara Dorens. „P. S. Maar zc noemen me altijd Babs." Groot was dc verbazing van de oude Me vrouw van den Eikenhorst, toen de „mazelen- patiënle" haar 's Zondagsmiddags al zelf open deed en nog grooter werd deze bij 't aanhoo- rmi van de ontboezeming, waarmee zij liaar ontving: „O .mevrouw, wat treft dat 11 u toch akelig, dat u kom tl Mijn mazelen zijn beele- ma<al weg! Ilan zegt: 't zullen „vliegende" mazelen geweest zijn. U denkt nu zeker, dat' 'k u maar wat hebt voorgejokt! En Broertje is ook niet meer zóó erg ziek als- gisteren; toen was Vader bang voor longontsteking." „Ik ben erg blij met de betere berichten," zei de oude dame vriendelijk, terwijl zij Babs 't verwarde haar uit het warme gezichtje slreek. „En al heb je niet de mazelen, daarom kom ik evengoed wel graag eens naar je kij ken." „Dan zal ik u maar in de 'huiskamer laten," sprak Babs, nog wat bedrukt. „Antje is ge komen dat is onze naaister zc ziet er zoo keurig uit in haar Zondagsche klecren, zoo „plechtig," en nu zit ze in de zijkamer mei Vader en Annemarie te praten. Ze keek erg ernstig toen ze binnenkwam; ik geloof, dat ze boos- op mij is om dien brief. Ze zijn tegenwoordig ook allemaal boos op mij," voegde ze er terneergeslagen bij. „Ja? Hoe komt dat dan, lieve kind?" vroeg Mevrouw vriendelijk, terwijl ze in don leu ningstoel bij 't raam ging zitten en Lottie, die lusteloos in dc vensterbank knielde, toeknik te. „Dat 's de oude Mevrouw van den Eiken horst, die naar Broer en mij komt kijken, liet als toen naar Eva Loos," zei Babs bij wijze van voorstelling, „en zij heet Charlotte, maar ze wordt Lottie genoemd." En toen, den draad van 't gesprek weer opvattend: „ja, dat 's altijd zoo ais wij goede dingen willen doen, hè Lol, dan komt 't nel precies verkeerd uit. Dal was gisteren zoo en nu is 't alweer een der en ik krijg van alles dc schuld, omdat ik beter ■durf dan Lottie." „Jij bent ook ouder, en dit van den brief aan Antje heb jij loch ook alleen bedacht," „Ja, dat 's waar; ik dacht nog wel, dat dóór nu 's geen kwead van kon komen." Babs zuchtte hartgrondig. Vertel mij je bezwaren eens, kindje, of is 't een geheim?" vroeg de oude dame harte lijk; „misschien verlicht het jc als er eens over praat." ,,'t Is over Aimieuiarie; wij willen liever, dat ze in ee.11 oude japon met een nieuw hart wordt aangenomen dan andersom, hè Babs," zoo begon Lottie, aan wie de vriendelijke, oude Mevrouw groot vertrouwen inboezemde; „eerst wilden wc 't goed voor de nieuwe japon wegstoppen en nu heeft Babs gisteren alles aan Antje uitgelegd in een brief en ge zegd, dat ze vooral niet moest komen, morgen, om de japon te naaien." ,,Ik dacht, dat Antje 't wel zou begrijpen," sprak de arme Babs. die met moeite haar tra nen inhield; ,,'k heb het zoo duidelijk geschre ven, precies zooals Annemarie 11 u i s en zoo als we graag willen dat ze wordt, en dat kón, door een nieuw hart, want dan wordt jc heelcmaal anders." „Maar wat heeft dat met de japon te ma ken?" vroeg de 011de dame vriendelijk naai de twee kleine meisjes ziende. „Dat begrijp ik zelf ook niet goed", ant woordde Babs, ,,maar Jans zei het; hoe was 't ook weer Lottie?" „Jans zei: het is beter als je wordt aange nomen in een oude japon met een n euw Jullie moet maar heel lief voor haar zijn, wan\ dit «zijn heel gewichtige dagen voor haar en zl| heeft geen Moeder, met wie ze eens vertrou* welijk kan praten", voegde zij er zachtjes bij. „Annemarie zei laatst, dat ze 't zoo heerlijk zou vinden met u te praten," vertelde Babs, die 't wel verstaan had; „maar ze durft niet, omdat u hier tnog maar zoo kort woont en oils haast nog niet kent." „Ik hoop, dat ze veel bij mij zal willen ko men; ze bewijst cr mij ook een dienst mee, want ik ben een eenzame, oude vrouw; zeg haar dit maar", en de oude dame kuste de kleine meisjes hartelijk, terwijl zij opstond om heen te gaan. „Op een anderen keer kom ik eens naar je broertje kijken; vandaag gold mijn bezoek de „mazelenjpatiënite"." „Ik ben 7.00 opgelucht en ook weer vrooLijfc van binnen", zcf Babs, terwijl ze met haar arm om Lottie's schouders geslagen, voor het raam het rijtuig van den Eikenhorst stond na te zien, dat den langen, rechten» straatweg al' reed. ,,Is *1 niet dc liefste, oude Mevrouw, die er bestaat?" „Ja", zoo stemde Lottie opgetogen toe. „En Babs, we moeten nu ook maar net doen zoo als ze zei cn heel lief voor Annemarie wezen; misschien komt 't dan alles wel zóó als we 't graag'willen." „Ik ben maar blij, dat het niets met de japon te maken heeft; 't is een heeleboel ge zeur minder voor ons", zei Babs peinzend. „Zullen we hel Annemarie ook vertellen, wal dunk je?" „Annemarie weet er al alles van," klonk het zachtjes achter haar en daar stond de groote zus, met ernstige oogen, waarin nog dc sporen van tranen blonken. 'I Zal allemaal anders worden, ik beloof het jullie, maar als 't niet op eeris goed gaat, hebt dan alsjeblieft een beetje geduld met me." "Wat zij er nog meer had willen bijvoegen werd gesmoord door de omhelzingen van Babs en Lottie, die liaar allebei tegelijk om den hals hingen. Op den drempel stonden Vader en Krom-Antje liet glimlachend aan te zien, maar Airtje snoof er hoorbaar bij en was ook druk in de weer met haar zakdoek. „Is Antje erg boos?" vroeg Babs halfluid aan Anncmarie, terwijl ze een zijdelingsclien blil; op 't kleine figuurtje van de naaister wiert*. „Niemand is boos", riep Vader met luide stem. „Kom eens hier, Babs, wij hebben ook nog een appeltje te schillen." Van Annemarie's armen vloog' Babs in die van Vader en hij deed haar weer aan Antje over; ten slotte kwam Jans cr ook nog bij en allen waren even lief voor haar, „nel alsof ze niet Babs, maar een ander was," zei ze zelf, ten hoogste verbaasd over de wending, die de zaak had genomen. ,,Nu is het toch niet verkeerd uitgekomen wat ik deed, al leek 't eerst van wel,' ver klaarde zij, stralend van blijdschap. „Ik zal T eens aan de oude Mevrouw ver tellen, die zei al, dat 't wel terecht zou k» men!" „En dan ga ik met je mee", sprak Annc marie; „ik wil die lieve Mevrouw ook be danken." „Waarvoor?" vroeg Lottie verwonderd, Diaar Baibs knikte haar groote zus toe: ,ók weet liet wel, voor wat zo gez.egd heeft, hè?" „Juist", zei Annemarie en met Babs en Lot tie elk aan een arm van liaar hangend, ging ze naar boven, naar de kinderkamer, waar de groote jongens Broertje bezig hielden. Op Palmzonda gmorgen werd Annemarie van dokters Dorens aangenomen in de nieuwe, door Antje gemaakte japon. Maar haar hart was óók „nieuw", om met Jans te spreken. Dat kon je wel zien aan de Mij* ernstigö uitdrukking van haar donkere oogen, maar ook en bovenal aan de stralende ge zichtjes, waarmee de drie jongere kinderen^ die met Vader en de broers (le plechtigheid mochten bijwonen, naar hun lieve, groote zus keken. Zij konden er 't best-over oordecler hoe anders het thuis al geworden was. En dat het anders, beter, was geworden, zou dit at niet 'l beste bewijs voor wezen? Gsn te !x3<aM3*era. heb nog wel de mazelen!" De deur kraakte en Laltie verscheen, wat verlegen, met Babs' servet en een bordje soep. „Alsjeblieft; ik zit vanmiddag op jouw plaats," vertelde ze. schuw naar Babs' rood gezicht ziende. „Ben je boos op me?" be gon zc weer, toen haar zusje niets zei. ,'t Spijt me zoo vrecselijk, dat Jans jo gesnapt wichtig, blij dat zij het zoo goed onthouden had. „En loen werd Annemarie rood en liep weg." De oude Mevrouw veegde haar oogen af en glimlachte haars cmdanks. „We zullen den goeden God vragen Anne marie's hart „nieuw" te maken, zooals Jans dat noemt, en dan komt de japon er niet op heeft, heusch waar! 't Is beneden zoo saai,1 aan, lieve kinderen. Maar Annemarie zal daar ze zijn allemaal stil en Annemarie heeft ge- zelf ook wel om vragen-, dat weet ik zeker. Kl3F2St^eSr ©bw eest k3eïn m«w£s£wlk]e in Hwïee aBeeïean €e spSSHs-era. Men steekt in ccn kurk drie spelden doch zóó, dat de koppen er nog ter hoogte van een duim boven uitkomen. Hier bovenop wordt het stukje geld gelegd. Vervolgens legt men op de kurk en op liet stukje geld een weinig bloem van zwavel; clit woirdt aange stoken en men ziel weldra, dat het geldstukje zich in twee schijfjes verdeelt. Een gfiasp e3pr- ~nen inCnotidl vnra twee E-'an >3ewaSSen. Neean een glas \ol water en giet daarvan den inhoud langzaam uit in een ander glas, d'at gevuld is met zemelen, zaagsel, (hoge aarde of kalk. Al diet water zal er intrekken en in het glas blijven, zonder dat bet over loopt. Mandje van Kruidnagelen. Rijg zooveel kruidnagelen aaai een draad, dat go er een kleine ronding van kunt ma ken. Vorm op dezelfde wijlze een; grootere ronkllng en verbind deze door middel van stokjes van aangeregen kruidnagelen. Den bodem vervaardigd men door een netje van kruidnajgelen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 8