„DE EEMLAN DER".
Zaterdag 29 Maart 1913.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Het Eeuwige Leven.
N° 265 Tweede Blad
II" Jaargang.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
ABONNEMENTSPRIJS:
Por 8 maanden voor Amersfoort f 1.00.
Idem franco per post 1.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 rogels 1 0.50»
Elko rogol moerO.IÖ#
Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbotaling.
Grooto lettors naar plaatsruimte.
Voor handel on bodryf bostaan zoor voordooiigo bepalingen
tot het herhaald advorteoron in dit Blad, bjj abonnement
Eeno oirculaire, bovattondo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kroniek
ran
F. Smit Kleine.
De Duitsche Michel en de Gallische
Haan. Hot Algemeene Onwelzijn.
De dochters van Pandora. Stemvee en
Stcmveedryvers. De nuttige zin van het
woord Snieerlap. De Stemveestapel.
Een erftante 2i ton zwaar. ,,I>e
Vrouw". Ida Heyermana en hare "Weib-
lichkeit. Man-w\jven en Pétröleusea.
Zielsmuznclc.
Terwijl Duitschlaind en Frankrijk als mach-
tige tegenstanders bezig zijn milliard en te zoe
ken voor leger- en vlootuiübreiding; terwijl
heide volkeren ook door hunne politieke
hond'geiiooten, (Oostenrijk en Italië voor Gor-
mamje, Engeland en Rus lam d voor Gal'lië)) de
Europe es olie Vredesihalans in schommeling
brengen; terwijl dc pacifistenanoord en brand
schreeuwen over de barbaarschhedeu in den
Balkamkrijg e>n de zegeningen door het Roode
Kruis vajn allerlei bevriende natiën nis
vredesduiven over de oorlogsfuriën neerdalen
rust het onrustig NedeHand zich ten ver-
kicziingskrijg en staat gereed den aanval op
de florteres vain het Algemeene Welzijn te be
ginnen. Of zou nicu liefst van de Pandora doos
van het Algemeene Onwelzijn moeten spre
ken? Daalt niet, gelijk in ave rondte Lijden, eene
weeldrig begiftigde Pamidora in de aardsohe
«reven neer oan icr den geesel der tweedracht
en het vlammend zwaard der vijandschap te
doen snerpen en flikkeren, nu zij opent haar
'heillooze doos, waarin enkel de Hoop achter
blijft?! Of, wat juister verklaring is, als be-
driegelijke Hoop er uit komt en blijft hangen*
aan de doos. En tracht niet aanvoerder o-p aan
voerder, veroveraar op veroveraar, barbaar
oip barbaar de Veste te bespringen, waarin het
Algemeene Welzijn, als bedriegelijke Hoop
aan de doos van Pandora blijft thaingen zon
der ooit nóer te dalen als Weldoenster?! Uit
duizenden kelen krijschl Ihet U toe: „Wij zul
len weten te rageeren zoo dra het bewintd ons
•behoortl" En duizenden andere monden joe
len U uit tegengestelde kaïmpen hetzelfde
toe: „Bij ons is genezing voor velerlei kwa
len, bij ons is hoop op herstel van alle!"
Wij zullen in den nakenden kampstrijd
waarschijnlijk wéldoen ons te herinneren hoe
in de dagen van Olim, de weeldrig begiftigde
Pandora trwee dochters ter wereld bracht:
Prophasis en Melamoleia, die als Godenkin
deren twee karaktereigenschappen van den
raensch bezaten: Proiphasis, de hebbelijkheid
van hel voorwendsel en Metameleia, die van
berouw oif spijt.
in *den ha.mp oan de fiorteres' van liet Alge
meen Welzijn wordt veel voorgewend en veel
spijt gevoeld. Er kan in het midden worden
gelaten of dat laats lie ziah vertoornt tengevolge
van het eerste o-f tengevolge van stille nêer-
lagen of stille kwetsuren. Maar de Godinnen
zijn er!
Op zekeren- verkiezingsdag in zekere ver
kiezingsperiode toen nog niet de zegenin
gen van het bijna algemeen stemrecht: hu ur
en loonkiezcrs en wèlgescba-pen en kwalijk
geschapen kiezers over de Elf Provinciën
waren gedaald toen in die dagen waagde
zekere vollcsvertegenwoordiger hel, in een
onbewaakt oogjenblik natuurlijk, bij de'voor
genomen kiezersuiUbreiding te spreken vain
stemvee. De veestapel vam een land staat
zoo nauw in betrekking tot 's Lands welvaart,
dat ik nooit heb begrepen waarom de uit
drukking stemvee, als op iets zeer nuttigs
duidend, (heeft indertijd de Ilooge Raad ook
niet het woord smeerlap, door zekeren
eerzainen Staatsburger zijn medeburger toe
gevoegd, tot do nuttige epitheta gerekend*?)
niet in* <ed reeks der sociologische nuttigheden
werd opgenomen. Ik, althans, zou mij vol
strekt niet gekwetst voelen indien mijn buur
man, met wien ik als gjoed vriend) leef, mij in
de toekomstige schermutselingen voor het
Openbaar Welzijn, met den toenaam van
si emv eedrijver beschonk. Immers -ik ben van
plan, naar mijne zwakke krachten en met de
bescheiden middelen, die mij ten dienste
staan, met een pa-ar dozijn exemplaren den
stemveeslapel te vermeerderen tot heil van
mijn vaderland, exemplaren, thans nog allen
tol de ossen, ruinen oif hanen behoorend, maar
kond mijn partij aan het bewind, ook de
koeien, merriën en tóppen- in den veestapel-
opnemend.
Ofschoon ik, wanneer de vrouwen terstond
het kiesrecht bekwamen, mij tweemaal zou
bedenken, alvorens ik ze gelukwenschte.
Een stemveedrijfster dunkt mij nog onaan
genamer métier dan hetgeen het lieve Va
derland van een drijver in die richting vor
dert. Maar komen die dagen, dan zullen met
de nieuwe plagen, ook de nieuwe heilmid
delen ontstaan. En zooails mijne erftante
mij onlangs nog zei: „Neeïlief, als die
vrouwen maar vrouwen blijven, dan zie ik er
niets dan heil In". Gelukkigl dadhit ik.
Ik scherts nooit met mijn erftante (2£ ton)
daarvoor heb ik afdoende redenen, -doch
d'iitmaal kostte het mij todh véél ernstig te
blijven, maar
Yoor mij rees 't.gezicht der Zon
Van de derdehalve Ton.
En -de financiën van Kolkman en zijn
Tarief lieten mij bij die koestering zal ik
het zeggen?! marmer koud.
Edoch omdat de sterveling steeds in het
teekdn staat dter tegenstellingen; begint hij
niet bij den uchtend (ik schrijf u c h t o n d
als ik poëtisch wil zijn en morgen als ik
prozaisich ben) en eindigt liij niet bij zijn
tegenstelling den avond? 1 Om der tegenslel-
lingjswilie ging ik mijn hart verwarmen, aan
,jDe Vrouw" cn haar redactrice Ida Hey er-
man-s. Want „De Vrouw" is het veerlien-daag-
sche welbekende (20-jarige) blad, „gewijd aan
de onderlinge opvoeding der vrouwen." In
het nummer van 1 Maart j.l. lees ik een kort
artikel over de barbaarsche handelingen, van
de Engelsche wijven, die in Londen broei
kassen vernielden en orchideeën uitrukten.
Terecht heeft het hoofdbestuur van den Ne-
derlamdschen Bond voor Vrouwenkiesrecht
protest aan gele ekend tegen dergelijke wan
daden, maar het antwoord datda-ar op uit
Engeland is ontvangen, geeft weinig hoop op
verzachting van zeden hij de Britsclie zus
teren en als gevolg daarvan voortzetting van
den strijd met gepaste middelen.
Onbeschaamd is de volzin over het mili-
ta-ntisme. Hij luidt: „lik wcnsch er -evenwel
op te wijzen, dat dc politieke omstandighe
den, die im Engeland bestaan, het militan-
lis-rne noodig mak-en in den. thans gevoórdes
strijd voor het vrouwenkiesrecht. Die bewe
ging heeft gedurende eesl-ig jaar actief be
staan en al dien tijd worden de z.g. eon-
stitutioneele strijdmiddelen (waardiger me
thoden zooals u ze noemt)- vruchteloos be-
proieft. Enkel sands de toepassing van mili
tante methoden, kon gezegd worden, dat dc
zaak tot een levend vraagstuk is gerezen, dat
tegenwoordig in de practische politiële voor
aan staat."
Dat antwoord huldi-gt het aller verder
felijkst Jezuïtisch beginsel van de heili
ging van het d^el door de middelen, is daar
om, evenals de Jezuïtische reservatio
men talis (de lerugjhoud endheid van den
ze de lijken wiil bij het uitvoeren van een on
zedelijke daad) onverdedigbaar voor dc
rechtbank van het driemaal heilige Verstand,
dat slechts fatsoenlijke middelen erkent ter
bereiking vam fatsoenlijke doeleinden, en
met spitsvondigheden en sluwheden, met ge
heime bedoelingen en openbare geveinsd
heden «niets heeft uitstaan.
In de oogen ran alle behoorlijke lieden is
minstens een tiental jaren het vraagsLuik van
het vrouwenkiesrecht in Engeland opge
schort, daar men terecht de gelederen der
BüÖlschic kiezers niet wil bevolken met man
wijven en pétróleuses.
Ook Ida Heyermans dan. teekent protest
aan, maar op zoodanige wijze, dat bij een
triomf vain het ewigweibliche in haar,
zij aan het muzikale taalinstrument harmo-
niën van schoonheid ontlokt.
Ziehier wat zij schrijft:
.Jiaaskig liepen we door sommige broei
kassen met palmen. We hadden ze meer ge
zien. Maar talmend en bewonderend gingen
we langs al die wp-nderen van kweeking en
variëteit, de orchideeën, al de vreemde ge
wassen met vruchten *en bladeren als uit
sprookjes, gezien soms in de verbeelding eu
hier tot tastbare werkelijkheid geworden
En we zagen de minders snoeien»* schikken,
gaaf en schoon houden, met zorgende han
den em oogen.
Soms dezen winter, wanneer ik wat ik
zag In den zomer aam het geestesoog liet
voorbijgaan, voelde ik me weer meegesleurd
door den Lomdensahen menschenstroom cn
dan was er weer de rust van den planten
tuin* te Iöew, dien midldaig, met dc wijde gras
velden, de sla-tige hoornen, de plantenwonde-
ren«, producten van zorg en Hefde, van be
schermende cultuur.
En vrouwen verwoestten de kassen;
en vrouwen rukten «uit in den stillen nacht;
vrouwen vernielden met harde vingers de
teedere plantten weefsels;
wouwen vertrapten de bloemen, die als
vlinders zicli op de lakken hadden gezet;
vrouwen verscheurden wat cultuur en lief-
dp voortibra chl en>;
in den naicht deden zij het, toon er een
wonderlijk gefluister door de hoornen is
moeien gaan in den stillen tuin:
toen er wellicht sterren aam den hemel
flonkerden;
toen de adem van de schoonheid door den
tuin ging;
toch de planten daar weerloos stonden,
werkende aan hun taak van kleur en geur
en vorm.
Toen kwamen, er vrouwen, leden van het
geslacht der moeders en kindervoedsters en
zij rukten uit, vernielden, vertrapten, dood
den in den stillen -nacht onder dien stillen
hemel.
Zoo overtrappende wat leer en fijn is,
eischcn «zij het kiesrecht; met vingers ,dde de
zachte bloemen afrukken, verlangen zij te
schrijven in het boek der toekomst.
In den naam van den- vooruitgang, van
liaar erkenning als mensclien, nuklkctni zij uit
walt schoon en lieflijk is», vertreden zij onder
plompe voeten, vernielen, zij met vingers als
vuisten, gaan zij door den stallen, slapcnden
plarnJtientuin als schendende furiën."
Dat is een aangename klank van beschaaf
de zielsmuziek, terwijl het antwoord ran
ma's. Harriet E. Kerr bfcrbaarsoh is.
(Wegenis plaatsgebrek moest deze kroaiidk
verdeden week blijven liggen.)
De Staatscourant van Zaterdag 29 Maart
bcvait o.a. do volgende Koninklijke Beslui-1
ten:
op verzoek eervol ontslagen onder dank
betuiging mr. E. W. Guljé als raadsheer in!
den Hoogten Raad;
eervol ontheven de majoor van den staf
der artillerie J. C. ten Nocver dc Brauw als
hoofd van de construct ie werkplaatsen met
bestemming om ter beschikking te worden ge
steld van den inspecteur der vesling-arlille-*
rie;
op verzoek eervol ontslagen uit den mili
tairen dienst de kapiteins van den slaf den
infanterie J. J. C. van Dijk en P. M. Over-
sluijs onderscheidenlijk onder-directeur vam
en werkzaam bij de topografische inrichting
benevens de le luitenant R. C. Bakker van
het 6e reg. infanterie, gedetacheerd bij die in
stelling;
benoemd-tot directeur der topografische in
richting J. J. C. v. Dijk voornoemd; tot onder-*
directeur P. M. O ver sluijs voornoemd en tot
corrector R. C- Bakker voornoemd;
op verzoek eervol ontslagen uit den mili
tairen dienst de luitenant-kolonel van den
staf der artillerie J. II. A. Mijsberg en de ka-<
piiein van den staf der artillerie G. Th. vaul
Dam en beiden benoemd tot directeur der)
artillerie inrichtingen eerstgenoemde tevens
tot voorzitter der directie en benoemd tot
secretaris dier inrichting B. J. C. Pop, thans
hoofdambtenaar;
benoemd tot leeraar in de wis- cn natuur
kunde aan de cadettenschool de gepension-*
neerde le luitenant P. M. de Wolf, thans tij
delijk;
benoemd tot ridder in dc Oranje Nassau
orde M. M. J. Mulder, lid der firma L. L.
Mulder en Zn., meubelfabrikanten te den»
Haag;
definitief benoemd lot controleur bij den»
phytho palhologischen dienst C. J. Augustijn,
te Aalsmeer, P. J. de Jong en P. C. Koene te
Boskoop;
benoemd tot ingQnieur bij het loodswezen,
de betonning en bebakening en verlichting de
adjunct-ingenieur B. A. Verhey;
benoemd bij het hoofdbureau der Poste
rijen en Telegrafie tot adjunct-commies J. Lo-
rie thans klerk le klasse; bevorderd tot
hoofdcommies D. van Os, thans commies;
tot commies G. van Staveren, C. T. Korte-
kaas, J. Steins, C. M. Facóe Schelfor, C. M*
Voigt, C. Stuvcl, Th. J. van den Dooll, J. Cu
dc Bruin, J. W. E. Hof cn G. M. baron van!
Utonhove, thans adjunct commies; tot aëh
junct commies J. P. Boll, A. dc Waaij, A. M,
Kools, D, Vecnman, P. J. y. Kesteren en D«
Pasman, thans lo klerken.
Veertiende Nedorl. Natuur*
en Geneeskundig Congres. Hof
veertiende Noderlandsch Natuur- en Genees
kundig Congres, dat Donderdag eu twee
volgende dogen te Delft gehouden word\
werd gisterenmiddag geopend met een alge
meene vergadering in de Stads Doelen.
Te half drie opende de algemeene voor
zitter, prol. W. K Bchrens, deze vergadering
met oen rede, waarin hij allereerst <*cn
woord van dank richtte tol de autoriteiten,
vertegenwoordigers van wetenschappelijke
lichamen en geleerde genootschappen, in bot
bijzonder tot de aanwezige vc rtegenwoordi-
gers van het Vlaamsch Natuur- en Genees
kundig Congres.
Spr. constateert dan met vreugde, dat
Delft thans voor de tweede maal het coii*
gres mag ontvangen, liet eerst in 1897 Cu
thans opnieuw, cn de 9lad dankt dit aan do
omstandigheid, dat daar gevestigd is de in
richting waoir d*c aanstaande ingenieurs wor
den gevormd. Er is, zegt Spr., in die inrich
ting een grootc wijziging gekomen sedert
1897. In 191)5 loch had de omzeiling plaats
van Polytechnische School in Technische
Hoogcschool. En al is dat omzettingsproccs
nog niet voltooid, cr is sedert 1905 toch wel
zoo voel veranderd, dat het eongresbesluur
gemeend heeft een belangrijk deel van hel 3-
daagsch programma aan de bezichtiging van
dc veranderingen te moeten wijden.
Spr. brengt dank aan Curatoren en hoog
leeraren, die dartoc hun medewerking heb
ben verleend.
l>e hoop uitsprekend, dat de samenkomst
ra afloep zal blijken welgeslaagd te zijn,
open Spr. het 14o congres.
Het gebruik volgend, houdt prof. Bchrens
ook dc le voordracht van het congres, eu
hij heeft tot onderwerp gekozen: „Neder-
land in den strijd tegen het water."
Vervolgens hield prof. dr. IJ. G. Jonker
een voordracht over „De Planotesimaalhypo-
Ihese". Dit Is dc hypothese van den beroemd-
den geoloog Cha'niberlin, door hem voor
eonige jaren opgesteld om liet ontstaan van
ons planetenstelsel in het algemeen.
Na de rede van prof. Jonker ging het con
gres over in huishoudelijke vergadering.
Goedgekeurd werden dc verslagen van den
len algeme-enen secretaris, den algemeenea
penningmeester, de financicelc commissie en
de bibliotheekcommissie.
Als plaats voor het volgend congres werd
Amsterdam gekozen.
Tot algemeen penningmeester werd herko*
zen dr. C. ICerbert.
Gisterenavond 9 uur werd het congres offl*
eicel door de gemeente ontvangen, ter g-ele*
genheid waarvan het stadhuis feestelijk ge*
illumineerd was.
De burgemeester van Delft, mr L. W. G.
van den Berg, begroette de congressisten na
mens wie prof. Bchrens antwoordde.
Na afloop van deze officieele ontvangt
kwamen -de congressisten, bijeen in Restau
rant „Phoenix".
Hen Roman van Lieide,
21 door
MARIE CORELLL
Wij moesten onze oogen inspannen tenge
volge van den schitterenden glans -die óe ver
lichtte zeilen in de duisternis afstraalden ci>
konden zien, dat de heer Swinton met een
groep matrozen sprak. Een verwijderde zich
maar kwam bijna onmiddellijk terug met een
man gekleed in wit flanellen jachtcostuuro.
hij stond bij een der verlichte zeilen, het,
Licht viel met niet te miskennen goed effect
op hem. Ik zag hem het eerst, en terwijl ik
keek was het alsof hij geen vreemdeling was
ik had hem te voren vaak gezien. Dit plot
seling bewust worden, kalmeerde al het vroe
gere oproer in mijn gemoed en ik was niet
langer angstig over het resultaat van onze
mogelijke ontmoeting. Catherine ILarlandj
greep mijn arm opgewonden. „Daar is hij,"
zeide zij. „Dat moet de eigenaar van het schip
zijn. Hij leest den brief van va der."
Dat was zoo wij konden zien hoe hij het
kleine blaadje papier in zijn handen om
draaide. En terwijl wij wachten, cn nieuws
gierig waren wal zijn antwoord zou zijn
verbleekte het licht op de ztólen van ziju schip
gaandeweg straal na straal van schittering
viel af alsof hot waterdroppels waren, en
voordat wij er ons van bewrust waren heersch-
le er duisternis daar waar het kort geleden
zoo licht was geweest; het zeil werd gestre
ken. Met het dempen van dien intensen glans
verloren wij de mensclielijke gestalten op het
dek uit het oog, en wij konden ons niet voor
stellen wat er verder zou gebeuren. De don
kere kust leek donkerder dan ooit; de omtrek
van het jacht was nu werkelijk spookachtig;
het leek een schip van zwarte spinnew ebben
tegen de maan. "Wij keken elkaar vragei.d aan.
Toen zeide de heer Harland zacht. „De boot
komt terug ik hoor de roeispanen."
Ik boog mij over den kant van ons schip
en trachtte door de donkerheid te zien. Wat
was hert water stil! igeen rimpeltje was op
do oppervlakte waar te nemen. Maar er wa
ren vreemde stralen van dwalend licht in de
diepte, gelijkend op gevallen ju weeier, ver
loren in het zand heel omlaag. Het geregeld
slaan der riemen in het water kwam steeds
nader. Mijn hart klopte met pijnlijke snel
heid ik kon het vreemde gevoel niet be
grijpen dat mi) overviel. Het was alsof mijn
ziel mijn lichaam ontvluchtte, om die nade
rende bobt te ontmoeten, die zijn weg door de
duisternis baande. Nog een kort oogenblik cn
wij zagen de boot in een groot vlak der zee,
dat door de maan verlicht werd. Wij konden
den heer Swinton zien zitten aan den achter
steven, met iemand naast zich een man, die
opstond toen onze boot naderde en zijn pet
mot een vlugge beweging ainara en toen werd
aangelegd, hot koord greep en met een vlug
gen stap op de kampagneladder sprong.
„Wel hij is werkelijk zelf meegekomen,"
zei de heer Harland hij spoedde zich naar
dc brug, juist in tijds om onzen bezoeker te
ontvangen toen hij aan dek stapte.
„Mijnheer Harland, hoe vaart u?z-eide een
welluidende stem op vnoolijken toon. „Het is
vreemd, dat wij elkaar zoo, na zooveel jaar
ontmoeten!"
HOOFDSTUK VL
(Herkenning.
Bij het hooren van deze woorden en bij
het zien van den spreker, sprong de heer
Harland:, terug, alsof een bij hem gestoken
had.
„Santoris!" riep hij. „Onmogelijkl Rafel
Santoris! Neen! Gij nnoet zijn zoon zijn!"
De vreemdeling lachte.
„Mijn goede Harland. Altijd een twijfelaar!
Er zijn veel wonderen, maar van eeu is alle
mogelijkheid builen gesloten, een mensch kan
zijn afstammeling niet zijn! Ik ben dezelfde
Santoris, dien gij in Oxford, zaagt, kom, kom,
gij moet mij kennen!"
Hij stapte meer in het volle licht, dal door
de open *deur van de dekkajuit stroomde; hij
was nu duidelijk zichtbaar, een man van on
geveer veertig jaar en beschaafd voorkomen.
Hij was goed gebouwd, had den rechten rug
en breede schouders van den athleet; zijn
gelaat had fijne trekken en straalde door
den glans van gezondfheld en kracht en toen
hij glimlachte en een hand legde op den
schouder van dten heer Harland scheen hij de
belichaming van werkzame, krachtige man
nelijkheid. Morton Harland staarde hem ver
baasd, maar ook eenigsizihs ontsteld aan.
„Rafel Santoris," herhaalde hij. „Gij zijt
zijn levend evenbeeld maar hemzelf kunt
gij niet zijn, gij zijt te jougl" Een schitte
ring *van pret fonkelde in de oogen van don
vreemdeling.
„Laat ons voor hel oogenblik niet spreken
over ouderdom of jeugd," zeide hij. „Hie*r
ben ik, uw excentrieke kennis uit uw studen
tentijd, dien gij en vele anderen jaren gele
den vermeden! Ik verzeker u, dat ik volko
men onschadelijk ben, wilt gij mij aan de
dames voorstellen?"
Br volgde een korte, beklemmende stilte.
Daarna wendde de heer Harland zich tot ons,
wij had'den ons wrat teruggetrokken en richtte
zich tot zijn -dochter.
„Catherine," zeide hij. ,J>eze heer zegt mij,
dat hij mij in Oxford heeft gekend, en als hij
gelijk heeft kende ik hem ook. Nog gisteren
avond sprak ik aan het diner over hem
herinnert gij het u? maar zijn naam zeide
ik u niet. Die is Rafel Santoris Indien hij
werkelijk Santoris is! ofschoon mijn San
toris een veel ouder man moest zijn."
„Het spijt mij buitengemeen," zeide onze
bezoeker, naderkomend en beleefd voor Ca
therine en mij buigend, „dat ilc niet aan de
verlangde voorwaarden van ouderdom be
antwoord. Wilt u trachten het mij te verge
ven?"
Hij glimlachte wij waren wat verlegen,
daar wij niet goed wisten wat we moesten
zeggen. Onwillekeurig sloeg ik mijn oogen
op en met een iblik zag Ik in die heldere
blauwe oogen die zoo vast op mij gericht wa-
ren, een wereld van herinneringen, tee
I dere, droefgeestige en aandoenlijke herinno»
ringen, als in vuur en tranen verward. Ge
heel het innerlijk instinct van mijn geest zei
de mij, «dat ik hem goed kende even goed
als men hel goud van den zonneschijn en do
kleur van het uitspansel kent maar waar
had ik hem vroeger meer dan eens gezien?
Terwijl mijn gedacliten over de vraag «peins
den wendde hij zijn blik van mij af cn ging
voort met Catherine te spreken.
„Ik begrij-p, dat u belang stelt in de ver
lichting van mijn jacht," zeide hij.
Het. is prachtig en verbazingwekkend,'*
zeide Catherine op haar koudsten conventio-
nceten beleefdheidstoon. „En zoo ongewoonI*
Hij trok zijn wenkbrauwen op met e enigs
zins graj>pige uitdrukking.
„Ja, ik denk dat het ongewoon is," zeide hi^
„Ik vergeet altijd, dat hetgeen niet heel go-
woon is, vreemd' 1 ij let I Maar werkelijk is dit
heel eenvoudig. Dc naam van het jacht Ls de
„Droom" en het is, zwoals zijn naam, be*
teekent een vervulde „diroom". Zijn zeilen
zijn zijn cenige bewegende kracht. Zij zijn
geladen met elcctrioiteit en dat is 'het, wa-t in
den nacht buitenstaanders moet doen denken
aan een 'bijzondere illuminatie. Indien u mdj
morgen de ecr van een bezoek wilt gevei^
dan zal ik u aanwijzen hoe het is ingericht*
Wordt vervolgd*