DE E EM LAN DER".
N° 277 Tweede Blad.
11"® Jaargang.
Zaterdag 12 April 1913.
FEUILLETON.
Het Eeuwige Leven.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort -• f
Idem franco per postl*®®*
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regelsf 0.50«
Elko rogel meer Ü.10.
Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling.
Grooto lottors naar plmtsruimto.
Voor handel en bodryt bestaan zoor voordooligo bopnlingon
tot hot herhaald udvorteoren in dit Blud, bij abonnement.
Eeno circulaire, bovattoudo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Brieven uit Bei-lijn.
"Wanneer men 's avonds onder de LindeD
wandelt, gebeurt het vaak dat een reeks van
automobielen, waarin officieren met de schit
terendste uniformen en dames mot de kleu
igste avondtoiletten gezeten zijn, terugkeert
van een feestelijkheid in het koninklijke slot
l'it is in den regel alles, wat de groolc massa
\.in de avondleesten merkt d<ie hier plaats
hébben. De ontvangst met'Nieuwjaar in het
ij udc koninklijke slot is het begin van de win
terfeesten aan hel Berlij«ns>che hof. Met volle
kracht zetten ze in na het ordefeest van de
zwarte adelaar, dat op den stichlingsdag, den
achttienden Januari gehouden wordt en we)
i iet de z.g. „Militarcour" en met <le z.g. „Ci-
vii-cour" of ,,Schleppencourwelke laatste
naam omlslaan is door de lange sleep aan het
nofkleed van de dames. Behalve eenige com-
erten bestaat het hofseizoen voornamelijk uit
e bals. due hel keizerlijk paar geeft. Men on
derscheidt gro*ote en kleine slokbals. Op <le
.rode komen in den regel eenige duizenden
•- asten, terwijl voor de kleine slechts eenige
honderden uitnoödigingen verzonden wor
den. De opening van een bal geschiedt door
wee voordansers root twee prinsessen. Du
i.-j-nie voordanser is een officier, gekozen' uit
het regiment van de gardes du corps, de an
dere van hel eerste garderegiment te voet.
l)c twee prinsessen zijn Victoria Louise, dp
dochter van bet Keizerpaar en Victoria Mar-
uarcte. de dochter van prins Friederich Leo
pold. Eerst wanneer de beidé prinsessen naar
tiaar plaats teruggevoerd zijn, treden de voor
dansers naar de overige wachtende personen
en spreken de woorden: „Bible, abzulanzen".
üan eerst wordt de zaal gevuld door een
zwerm van jonge meisjes, in kleurige helle
toiletten aan de armen der dansers in goud
zilverschittcrende uniformen. Later nemen
•U-. prinsessen dan ook weer deel aan den
dans. Zoodra dit geschiedt, wordt door de
dienstdoende ceremoniemeesters en kamer-
hecreii met den langen slat, die het teeken
mui hunne waardigheid is, afgeklopt. Alle
naren houden dan met dansen op. De regel
s dat de prinsessen niet tot den dans uitge-
noodigd worden. Zij noodigen zalf uit en zen
den een kamerheer naar den offioier, op wien
haar keus gevallen is, die buigend zegt: ..Haar
Koninklijke Hoogheid beveelt!Op de kleine
huls laat de Keizer wel eens de voordansers
de volgende tijding rondbrengen: Heden mo
gen de prinsessen lot den da«ns uitgenoodigd
worden!" Dan 'kan ieder jeugdig luUena.ntje,
wanneer hij den moed er toe heeft roet oen
prinses door de witte zaal wals-en. Wanneer
ie- prinsessen zelf kiezen, blijft 'hunne keuze
bijna steeds 'beperkt tot een kleine kring van
officieren, die haar bekend zijn en bovendien
ook goed dansen. Die officieren, die door hun
grootc danskunst dikwijls daartoe bevolen
worden, dragen in den kring van hunne col
lega's den naam vain ..PrinzesSinncJilanzer".
Menige Prineessinnen'lanzer dankt aan zijne
donskunst een schitterende hofcarrière.
Maar nu genoeg over hel leven op de gladde
dansvloeren van het keizerlijk paleis. Laten
wij thains een blik werpen in een geheel
andere omgeving, de Berlijnsche yie do
Bohème
Nog voor een tiental jaren was een deel
van het Noorden een brandpunt voor de
Berlijnsche kunstenaarswereld, het echte
Berlijnsche Quairtier Latin. Studenten, en
zangeresjes der vele variétés, arme geleer
den, dichters en alleenstaande meisjes ver
eend gd en er zich. zoodat het noordelijke
kwartier ook een groole reputatie in de an
dere deelen van Berlijn genoot. Dat alles is
voorbij. De kleine tingeltangels zijn in cine.
maJtografen .veranderd en de kleine zange
resjes zijn grootcndeels verdwenen. Hel aan
tal studenten dat er woont is veel geringer
geworden, daar deze zich nu veelal over
Charlottenburg en Wilmersdorf verspreid
lebben. De weinige deaderangsvariétés dio
/ijn blijven beslaan en waar men nog vol
gens de oudie gewoonte zonder entreeprijzen
binnentreedt, zijn van het allerlaagst ge
halte. De zangeressen zijn vrijwel zonder uit
zondering priesteressen der allergewoonste
Venus. De leider van een dergelijk variété is
in den regel humorist en oberkellner tegelijk
en drukt de trouwe bezoekers, een bedenke-
ijk slag van menschen hartelijk de hand,
Het enkele groepje fuivende studenten dal
hier nog eens verzeild raakt «past niet moer
in deze milieus en> de kunstenaarswereld
heeft zich een nieuw vaderland opgezocht.
De jonge Berlijnsche Bolicme zetelt in hel
nieuwste Westeai. grootcndeels rondom do
Bayrische Platz. Hier en in enkele cal'é's der
Ta-u entziensl rasse leeft oen volkje dat uiter
lijk .geheel anders, docli in de kern toch het
zelfde gebleven is als dat. wat eens het Noor
den bewoonde. Schilders en toomcelspelers.
eabarcttisten en lilleraten hebben hier hunne
tenten opgeslagen. Dit nu zijn geen menschen
met lange kumslonaarslokken en gebrek aan
zeep. Ook het meisje uit het volk dat zich in
rok en blouse kleedt treft men er niet meer
aan. Zij zijn veranderd in girls. Men vindt ei
geamerikaniseerde jongelingen, persoonlijk-
heidjes met en zonder zekere inkomsten, dio
met groote verontrusting gadeslaan dat nog
steeds een groot deel der men'schheid zich
•uspant oin door arbeid in zijn levensonder
houd te voorzien. Menige populaire persoon
lijkheid duikt soms in deze zwerm op. Menige
schoone vrouw, die heden nog in de glans
van brillanlen en kostbare pels zich beweegt,
speelt morgen misschien geen rol meer. Be
kende schrijvers, tooneclspelers met klin
kende namen bevolken nu de -bars van hel
Weslen. dezelfde die eenmaal in de nu bur
gerlijke café's als Boulevard en Stern in het
Noorden zalen. Hier drinken ze geen bier
meer maar „drinks". Schilders dansen onbe
rispelijk in rok in het casino van het ijspa
leis, dezelfde die vroeger toen ze werkelijk
nog schilderden, in café Lange zaten of mei
kleine chanteuses de schoone nachten in de
noordelijke balhuizen doorzwierden. Hel
teekenen van reclameplaten on het teek en en
voor cinematografische opnamen geeft tegen
woordig voor hen groole inkomsten. Ook
door het voordragen in cabarets wordit veel
verdiend. Zoo verandert alles. Een wals
wordt er niet meer gedanst, alleen een slap.
De vriendinnetjes der kunstenaars kennen
het cancanceren niet meer, hoogstens het
moderne leddybeercn. Alles, alles verandert.
Behalve diep in de geheime hoekjes van
deze zigeunerharten is nog alles hetzelfde. Zij
hebben nog heden hun eigen moraal, laten
de brave burgers praten en leven voor en
mei elkaar. In de café's van het Westen heb
ben ze hun vaste plaatsjes, betalen er soms,
als in oude tijden in het Noorden, hunne kop
koffie niet on drinken er soms ook cham
pagne. Een enkele keer wordt er op het blad
van een marmeren tafeltje een teekening ge
maakt- die de moeite waard is. Eenige dagen
Inter is het tafelblad ingelijst en met glas be
dekt en vormt een attractie voor nieuwe be
zoekers. De vriendinnen en vrouwen vau
Berlijnsche kunstzigcuners zijn in uiterlijk
dames geworden. Waar ze eenmaal in dak
kamertjes van liefde cn liefdesgeschiedenis
sen droomden en genoten, daar zitten ze nu
in woninkjes met twee of meer kamertjes,
niet centrale verwarming en electrisck licht.
Alles, alles is anders. Alleen de moraal van
de alzaliginakcnde liefde staat muurvast in
de slroomiirgen der lijden. Zoo is dc nieuwe
Berlijnsolie Bohème, die in het Westen^ de
mooie kamer van Berlijn huist, een volkjo
met een tevreden levensopvatting, dat lustig
voorleeft als een groole familie. En menige
beroemdo persoonlijkheid, die reeds lang een
rol zou kunnen spelen in de werkelijke goede
kringen van heit Western veracht alle schit
tering en wil zich niet uit den vrijen grond
naar (1p zwoele kassen laten overplanten.
A. v. II.
De St. Bepnbardshonden.
Ieder heeft wel eens gehoord van het we
reldbekende Sint-Bernard hospitium en zijn
bewonderenswaardige honden, die de in de
sneeuw verloren geraakte reizigers opsporen
Niettemin zijn weinigen nauwkeurig bekend
met hel verantwoordelijke en moeilijke werk,
dat de dappere monniken met hun brave
honden verrichten. Inderdaad kan men al
leen door een bezoek aan het hospitium ecnig
begrip krijgen van dc gevaren cn moeilijkhe
den waaronder deze edele zielen hun taak
volbrengen.
De bergpas, waar het hospitium staat,
vormt een van de hoofdwegen tusschen Zwit
serland cn Italië en bevindt zich ruim 8000
voet boven den zeespiegel. Meer dan 20,000
personen trekken jaarlijks langs dezen weg,
van wie bijna tweederden in den winter.
Vóór de voltooiing van den Simplon-lunnel
was dit aantal aanzienlijk grooter. Des win
ters zijn het uitsluitend arme werklieden die
deze reis maken, hiertoe gedwongen, doordat
zij hun werk aan de zijde van den berg heb
ben. Het hospitium is een van de oudste in
stellingen in Europa, daar het reeds in het
jaar 692 gevestigd werd. Sindsdien is er veel
verbouwd cn uitgebreid en thans bestaat het
uit een blok eenvoudige grijze gebouwen. De
muren zijn zeer dik, op sommige plaatsen
twaalf voet, om weerstand te kunnen bieden
aan den krachtigen wind en de drukking der
sneeuw.
Midden in den winter ligt de sneeuw dik
wijls tien voet hoog rondom het gebouw en
soms drijft de wind de sneeuw zóó hoog op,
dal zij zelfs tol aan het dak van het hospi
tium reikt. Er zijn meer dan honderd bedden
voor reizigers, een ruime eetzaal, een conver
satiezaal, een bibliotheek en museum, alsme
de de kloosterkapel. Gedurende de winter
maanden vcrleenen dc monniken dikwijls
aan 400 reizigers tegelijk huisvesting. In den
winter van 1908, die zeer streng was in de
Alpen, waren er eens meer dan duizend rei
zigers in het hospitium, die door de hevige
sneeuwstormen hun reis niet konden vervol
gen. Iedereen die den bergpas doortrekt kan
van dc gastvrijheid gebruik maken, niemand
wordt teruggezonden.
Dagelijks, zoo lezen we in het „Weekblad
voor Dierenvrienden", worden twee maaltij
den verstrekt, cn wel 's middags om 12 en om
6 uur. Hierbij vindt men dan bijna alle natiën
van Europa vertegenwoordigd. Het eten is
eenvoudig maar goed en voldoende. In de
eetzaal staat een groote piano, een geschenk
van wijlen den koning van Engeland.
Eenige jaren gclcdon werd het hospitium
telefonisch verbonden met St. Rcmij aan dc
Italiaanschc zijde van de Alpen en Gantinc dc
Proz, cene kleine herberg, aan de Zwitscrsche
helling. Hierdoor weet men steeds nauwkeu
rig hoeveel reizigers den bergpas doortrek
ken en gebeurt het thans zelden dat een rei
ziger verongelukt.
De wondervolle verhalen, die men omtrent
den St. Bernhardhond vertelt, zijn werkelijk
niet overdreven. Dicht bij het hospitium staat
een monument van den beroemdsten hond,
Barry, die jaren geleden stierf. Gedurende 10
jaren, die hij aan hospitium was, heeft hij
veertig menschen hel leven gered. Eens vond
hij een kind van 10 jaren in de sneeuw liggen.
Het kind verkeerde in de noodlottige sluime
ring die den dood voorafgaat. De hond ver
warmde het kind met zijn borst cn wekte het
uit den slaap door het te likken. Daarna ging
IJarry naast het kind liggen, het daardoor uit-
noodigend op zijn rug te klimmen. liet kind
deed dit cn werd veilig door den hond naar
het hospitium gebracht. Barry werd door een
onbekend persoon, vermoedelijk bij vergis
sing, gedood. Dc inscriptie in liet monument
luidt: „Barry, de held, redde het leven van
veertig personen en werd door den een en
veertigsten gedood."
Gelukkig bezit het hospitium thans weer
honden, die even verstandig zijn als Barry.
Daar is Emanuel, een prachtdier cn zachtzin
nig als een kind. In het begin van den vori-
gen winter vond hij twaalf reizigers, waar
onder drie vrouwen en twee kinderen, die hij
naar het hospitium bracht. De weg was afge
sloten door een sneeuwval en slechts langs
een grooten omweg kon het dier het hospi
tium bereiken.
Korten tijd daarna spoorde hij een reiziger
op, die door dc monniken werd gezocht en
die twintig voet diep in de sneeuw was ge
zakt. Was het den hond niet gelukt, de mon
niken hadden dezen reiziger niet kunnen vin
den en de reiziger zou zeker zijn omgekomen.
De trouwste metgezel van Emanuel is Zurich,
hoewel deze laatste in temperament geheel
verschilt met den eerste.
Zurich wil volstrekt niet gestreeld of ver
troeteld worden cn dikwijls wreekt hij dit.
Doch hij verslaat zijn werk uitstekend cn
voor de half-bevroren reizigers is hij zoo
zacht en zorgzaam als een moeder.
In de kennels bevinden zich op het oogen-
blik 15 honden, alle in hel hospitium geboren.
Dc dressuur dezer honden is werkelijk zeer
eenvoudig. Gedurende de zomermaanden, als
het niet zoo druk is, begeven zich enkele as
sistenten van het hospitium met de jonge hon
den in de valleien, waar altijd sneeuw ligt.
Een dezer assistenten gaat dan in de sneeuw
liggen en bedekt zich daarmede geheel, waar
na dc hond wordt uitgezonden om hem U
zoeken. Ileeft de hond den man gevonden dan
moet hij blaffen cn leert men hem den man
wakker te maken. Wordt de man wakker ef
staat hij weder op zijn bcencn, dan moet da
hond hem naar het hospitaal leiden, door
vóór den man uit te loopen en hem zoodoen
de den weg te wijzen. Bij dit onderricht wor
den dan de oude, reeds gedresseerde honden
gebruikt om dc jongere honden tc loeren. Do
honden beginnen liun werk eerst ernstig aan
het einde van dc maand September en gnafc
daarmede onafgebroken voort tot midden Ju
ni. Dit is het winterseizoen op den top van
den bergpas. Gedurende deze wintermaan
den is het zeer gevaarlijk op den bergpas. De
weg is dan geheel door dc sneeuw verdwenen
cn een onbekend reiziger kan dan onmogelijk
den tocht over den bergpas volbrengen.
Dc verschrikkelijke sneeuwstormen, waar
bij de wind zich dan lot een orkaan verheft,
versperren den weg cn bedekken de afgron
den met haar wil doodkleed. Daarbij lcomt
nog de mist.
In dezen gevaarlijken tijd zoeken de moiv
niken naar de reizigers en zien er dan niet
legen op vijftien, achttien, soms zelfs twintig
uren achter elkaar huilen in den sneeuw
storm al zoekende rond te loopen. Dc honden
blijven dikwijls twee, drie dagen buiten in do
sneeuw, gedurende welken tijd zij heel wei
nig eten en bijna niet slapen. Dan is dc schran
derheid dezer edele dieren bijna ongcloofc-
lijk, hetgeen blijkt uit het volgende:
Eens gingen eenige monniken naar reizi
gers zoeken, die onmogelijk hun weg konden
vinden, daar het hard sneeuwde, bitter koud
en zeer duister was. Zij hadden drie honden
bij zich, welke vooruit gezonden werden.
Spoedig hoorden zij blaffen, waarop dc mon
niken zich voorlhaastten in de richting van
waaruit liet geluid tot lien kwam. Zij vonden
daar een der honden bezig met het uitgraven
der sneeuw cn begrepen dadelijk dal daar
iemand onder moest liggen. Met hun han
den de sneeuw wegruimend vonden zij ciu*
dclijk het lichaam van een man dien zij spoe*
dig tol bewustzijn brachten.
Op eens hoorden zij een anderen hond blaf
fen, waarop een van dc monniken wilde weg-
loopcn, doch dadelijk door den hond, dio
zoocven den reiziger had gevonden, in zijn
klecren werd gegrepen en zoo hard terugge
trokken, dat dc monnik terugviel in do
sneeuw.
Hierover ten zeerste verbaasd, onderzocht
de monnik met een lantaarn den weg, dien
hij had willen volgen en ontdekte dat hij aan
den rand van een afgrond had gestaan. Do
hond had hem van een wissen dood gered.
De monniken vonden nog zeven personen,
waaronder een vrouw cn een klein kind. Ilct
laatste was zwak en ziek. Een van de broe
ders trok zijn jas uit, wikkelde het kind er
in, bond het op den rug van den hond cn
zond dezen vooruit naar hel hospitium waar
na dc anderen volgden. Vroeger toen het hos
pitium nog niet telefonisch verbonden was,
droegen de honden wijn cn voedsel bij zich.
Thans hebben zij nog alleen den wijn bij
zich, daar het gewicht van hel voedsel voor
hen hinderlijk is op hun tochten door do
sneeuw. De honden zijn zoo goed gedresseerd
dat zij dikwijls alleen naar beneden den berg
pas afgezonden worden om reizigers bergop*
Een Kooian van Liefde,
83 DOOR
MARIE CORELLL
(Hij hield nog «mijn handen met -de leeder-
stc 'kraakt vast, on scheen, evenals ik, hei
sproken moeielijk te vimden. Wanneer twee
zeer verkmoohle vrienden, die véle jaren ge
scheiden geweest waren, elkander onver
wacht op een eenzame plaats zouden opmoe
ten, waar geen van beiden verwacht had een
levende ziel te zien, zou liun ontroering nau
welijks dieper kunnen zijn dan de onze,
cn to-csh er was een onzichtbare scheids
muur tusschen ons, een scheidsmuur hetzij
door ihem, hetzij door mij opgericht, iets
ld at ons gescheiden hield. De plotselinge cn
overweldigende eisch die aan onze kracht ge-
Rteld werd door de snelle en onzichtbare
machit, die ons tot elkander trok, werd door
onszelven in bedwang .geho-uden, en het
was alsof wij elk afzonderlijk door een cir
kel omgeven wenden, die geen van tweeën
waagde te overschrijden. Ik za.g hem onder
zoekend en bevreesd aan zijn oogen waren
ernstig nadenkend en vol licht.
„Ja ik, ik weet het," antwoordde (hij einde
lijk, zeer zacht spreken dl, za-chikcns een mij
ner handen loslatend, terwijl hij de andere
nog vasthield. „Ik weet het, maar daar
behoeven wii niet over te spreken! Zooals ik
reeds gezegd heb, langzamerhand zult gij u
alles herinneren. Wij mogen nooit geheel ver
geten. Maar het is zeer natuurlijk, dat wij het
nu op dit oogenblik vreemd vinden
gij misschien meer dan ik dat iels ons tot
elkaar trekt, iets, dat zich niet laat wegcijfe
ren, iets, dat, indien alle krachten van hemel
en aarde tusschenbeide konden koanen, het
geen zij volgens de eenvoudigste wet niet
kunnen, niet weg te nemen is!"
Ik beefide, niet van vrees, maar door een
heerlijke verrukking die ik niet durfde ont
leden. Hij drukte mijn hand vaster.
„Wij moeslen maar verder gaan," vervolg
de hij. zijn oogen voor het oogenblik van mij
afwendend. „Indien ik nu meer zeg, zal ik
'te veel zeggen en igij zult schrikken
misschien u beleedigd gevoelen. Ik heb mij
in het verleden aan zoo veel dwalingen schul
dig gemaakt, gij moet mij helpen, ze in de
toekomst te vermijden. Kom!" en hij liet zijn
oogen weer met een glimlach oo mij rusten.
„Laat o-ns naar den zonsondergang zien!"
Wii gingen eenige oogenblikken verder in
volmaakt stilzwijgen, terwijl hij nog mijn
hand vasthield en mij het ruwe pad ophielp
dat wij volgden. Het geludd van den bruisen
den stroom klonk luider in mijn ooren, som
tijds roet (kletterende volharding als trachtte
het zidh met het snelle stroomen van mijn
eigeJi bloed te melen in een poging om mijn
gedachten te overstemmen. Voort gangen wij,
alfciiid verder, het pad scheen oneindig, hoe
wel het in werkelijkheid een zeer korte reis
was. Maar er woog zulk een gewicht van on
uitsprekelijke dingen op mijn ziel, als een
storm, die werd teruggehouden en naar een
uitweg zocht, dat iedere voetstap wel een
mijl geleek.
Eindelijk stonden wil stil; wii hadden het
volle gezicht op Loch Coruish in zijn boven
natuurlijke pracht. Aan alle zijden verhieven
zich naakte, hooge bergen, hier en daar .dpor-
ploegd en verbroken door diepe holen en da
len, majestueus in hun indrukwekkende ver
latenheid, hun steeiien spitsen als de wallen
cn torens van een reusachtig fort om ons ver
heffend en zij rezen zoo steil omhoog en om
ringden de zwarte watervlakte daarbeneden
zoo ondoordringbaar, dat het onmogelijk
scheen, dat een zonnestraal zulk een cirkel
van ididhte duisternis met zijn glans kon door
dringen. Toch was er een regen van gouden
licht, dat schuin langs een der hoogste heu
velen -naar beneden gleed en de bosjes heide
kruid tot een levendig karmozijn verlichtte,
enkele strooken mos en hoemmos een licht
groene kleur verleenend en aan de witte
vleugels van een zeemeeuw, die boven ons
hoofd zweefde en zijn wilde kreten uitstiet
als iemand, die pijn leed, een schitterenden
zilverglans meedeelend. Bleekblauwe nevels
stegen van de oppervlakte van het meer om
hoog, en de grillige luchtstroom, die over de
rotstoppen voer, speelde met deze dampen,
die uit de Atlar'.ischen Oceaan hel land inge
voerd en in fantastische vormen heen en
weer gedreven werden sommige gelijk aan
vliegende gedaanten met lang haar som
mige gelijk aan gewapenJde krijgers, die el
kander hun speren toeslingerden, en som
mige gelijk aan gesluierde geesten, die voor
bijsnelden, alsof zij door vrees naar hun
schimmenland teruggedreven werden. Wij
stonden zwijgend hand aan hand het onrus
tig heen en weer schieten van deze wolk
geesten gade te slaan, wachtend op den die
per woudenden gloed, die, wanneer hij zich
opwaarts zou verspreiden uil de stralen der
dalende zon. het wilde, donkere tooneel zou
veranderen in een van bijna bovennatuurlijke
pracht. Plotseling sprak Santoris:
„Zal ik u nu vertellen, waar wij elkaar hei
laaLst onlinoet hebben? En mag ik u de re
denen openbaren waarom wij olkaar weer
ontmoeten?" vroeg hij, zeer vriendelijk.
Ik sloeg mijn oogen op naar de zijne. Mijn
hart klopte zoo snel, dal het mij bijna deed
slikken en er waren gedachten in mijn hoofd,
die «dreigden het kleine beetje zelfbehccr-
sching dat mij nog restte, te overweldigen en
mij te vernederen lot een wezen van tranen
cn hartstocht. Ik bewoog mijn lippen en
poogde te spreken, maar cr kwam geen ge
luid.
„Wees niet bang." vervolgde hij op den-
zelfden kalmen toon. „Het is waar, dat wij
nu even voorzichtig moeten zijn als wij in
het verleden zorgeloos waren, maar liet
ligt aan ons elkander volkomen te begrijpen.
Mag ik voortgaan?"
Zwijgend gaf ik een teeken van toestem
ming. Er was een ruw rotsblok in onze na
bijheid, eigenaardig gevormd als een soort
van troon met een hemel er boven, de hemel
werd gevormd door een overhangend stuk
rots met heidekruid begroeid en hier deed hij
m'? nederziten cn nam naast mij plaats.
Van hieruit overzagen wij het meer en den
grooten berg, die hel afsluit en er zich hoog
boven verheft, en die nu verlicht begon te
worden door een tooverachtigen gloed van
oranje en purper, terwijl een dunne nevel er
langzaam overheen schoof als de plooien van
het gordijn van een scliimmenloonccl, dat op
het punt was opgetrokken te worden en het
eerste tooneel van een .groot «drama voor ons
oog ontdekte.
„Het gebeurt somtijds", zeide hij toen,
„zelfs in de wereld van koude en gekunstelde
eonventies, dat een man en een vrouw bij
elkaar gebracht worden, die naar hun welen
vroeger met aan elkander bekend geweest
zijn, en die toch bij dc geringste aanraking,
den vluchligslen blik der oogen millioenen
trilingen in zich voelen ontwaken als harp
snaren door dc hawd van een meester aange
raakt. en die elkander in trillende harmonie
en volkomen zuiver beantwoorden. Zij weten
niet hoe het komt zij gevoelen slechts, dat
het zoo is. Dan kan niets, ik herhaal dit
nadrukkelijk niets hen gescheiden hou
den. Dc ziel snelt dc ziel tegemoet, hel hart,
het «hart en alle vormen en ceremoniën, ge
woonten en gebruiken vallen in puin voor do
macht, die hen overweldigt. De plotselinge
stormen van etherische trillingen komen da
gelijks voor, in de meest gewone omgeving
en met dc personen, van wie met hel 'l minst
zou denken, en d ©Maatschappij, zooals zij
tegenwoordig is, fronst de wenkbrauwen cn
schudt het hoofd of bespot wat zij niet kan
begrijpen, terwijl zij zoo iels onstuimigheid,
dwaasheid of erger noemt, en opzettelijk de
oogen gesloten houdt voor het feit, dat difc
toph niets anders is dan een Eeuwige Wet,
die zich laat gelden. Bovendien is het een
wet, die niet ongestraft veronachtzaamd of
overtreden kan worden. Juist zooals hel eene
trillingspunt hel andere sympalhetisch aan
doet bij het stelsel der draadlooze telegrafie,
evenzoo verwekt, ondanks millioenen en mil
lioenen van daarlusschen liggende slroomin-
gen en uileenlooipende lijnen, de onsterfe
lijke vonk der ztel het vuur, dat aan haar
verwant is, door een wildernis van werelden
tot zij elkander ontmoeten in de dwingende
lichtstraal van die Boodschap Gods, die Lief*
de genoemd wordt!"
Wordt vervolgd