DE EEMLAN DER". Dinsdag 22 April 1913. BUITENLAND. FEUILLETON. Het Eeuwige Leven. IT 285 llde Jaargang, Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBU RG. 11 Uitgevers: VALKHOFF Ca ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO» Idem franco per post Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO. (Afzonderlijke nummers <>*ö5« l)eze Courant verschynt dagelyks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertenliën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTENTIËN: Van 15 regolaf O.fïO. Elke regel moerO. ÏO. Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Grooto lotters naar pl mtsiuimto. Voor handel ©n bedrijf bestaan zoor voordooligo bepalingen tot het horhaald adverteoren in dit Blad, by abonnement. Eono circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op aanvraag toegozondon. Kennisgevingen. Burgemeester en "Wethouders van Amersfoort bron- gen ber openbare kennis, dat bij Raadsbesluit van 28 Maart 1913, goedgekeurd bij bes uit van Gedeputeer- do Staten \an 14 April 1913, 3e afdeeling, no. j 1228/966, «ene kaasmarkt is ingesteld, welke weke- lyka zal worden gebouden op Maandag, des voor- middags van 9 30-12 uur o? den Hof (Botermarkt)- en dat de eerste marktdag zal worden sehoudoa op Maandag 19 Mei 1913. Amersfoort, 18 April 1913. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort. De Secretaris. Burgen*,oester J. D. WERKMAN. v RANDWIJGK. Onze openbare lees/aal. (Ingezonden.) Donderdag avond j.l. werd dc jaarlijksche vergadering giehou-den der Ve reen i ging „Openbare Loeszaal en Bjbliotheek alhier. •De verslagen in de plaatselijke bladen van het ter vergadering behandelde geven mij aanleiding tot de voLgende beschouwingen: Hoewel in beginsel groot voorstander van Openbare leeszalen, had ik mij toch onthou den van medewerking in dezen, omdat bij mij te veel gegronde twijfel bestond aan de levensvatbaarheid en de urgentie dei* zaak. Naar mijne meening ontbreken er in onze ge meente nog zaken (openbare bad- en zwem- inr ichling, openbare speelterreinen, enz.), die méér urgente behoefte cn recht- «v'r iksch nut acht, terwijl töoh reeds zóóveel en op velerlei manier, -beroep gedaan wordt od het kleine kringetje „offervaardigen" hier tér stede, dat men wel degelijk een zekere volgorde in het oog moet hooid-en, bij het in hot leven roepen van nuttige zaken. Wel is v .ar kan men hierin mol mij van meening v rschillen, en boven al'.es de voorrang ge ven aan een openbare leeszaal, maar looh ls het dan nog niet voldoende, zelfs niet met den meest prijzenswaardigen ijver, zich voor een zaak in te spannen, doch moöt de zaak zelve op Kaufmannische wijze in het le ven geroepen en georganiseerd worden, op dat haar voortbestaan verzekerd zij, en zij zooveel mogelijk „nuttig effect" oplevere. Wij moeten, op grond der gepubliceerde cljIers, ernstig betwijfelen, of onze openbare leeszaal op bevredigende wijze aan beide ge noemde eischen voldoet Mijn jeiërbiedtijge bewondering voofr dien ijyer en de volharding van ben, die in ons stedeke voor het doel hebben weten bijeen be brengen: voor de oprichtingskosten meer dan vijf duizend gulden, en voor dc jaarlijk- scbe exploitatie: f 1500 gemeentelijke subsi die, benevens f 1200 bijdragen van particu liere zij-de. Voor wie hij ervaring weet wat het 'bebeekent in onze gemeente gelden bijeen te brengen voor een maltig doel, zijn dit reusachtige -bedragen. Wel is waar heeft de gemeente aan haar subsidie de voorwaarde verbonden, dat de .parliouliere bijdragen per jaar f 1500 moesiten opleveren, maar de voor zitter der vereenigin.g zeide „dat di't wel hot gev.J zal zijn", een optimistisch gevoelen, dat, althans op den duur, niet door mij ge deeld wordt, wanneer het waar is, wal de voorzitter óók zeide, „dat men tot nog toe te veel in philanitropische richting is ge gaan." Deze jaarlijksche particuliere bijdra gen vormen een hoogst gevaarlijke „sluitpost van de exploitatie-rekening van ieder jaar; want stel dat de gemeente, (indien uezc „sluitpost" op den duur gaat vermindoren), haar subsidie gelijken tred laat houden met het bedrag dei' parliouliere bijdragen, dan beteeken-t dit een verdubbelde vermin dering van inkomsten. Het beteekent zelfs nóg meer achteruitgang der jaarlijksche geld middelen, want óók het Rijkssubsidie za. dan dalen, en wel tot dc helDt der particu liere bijdragen, wanneer de gemeente haar subsidie daaraan gelijk wil stellen, cn niet doen vervallen. Mot andere woorden: iedere gulden beneden de f 1500 -van den „siudlposi zal dan in werkelijkheid een rijksdaalder min dejr inkomst voorstellen. Welke winkelier zou onder die omstandigheden zaken ■durven doen? En toch wordt er op de „begrooting" der Vereeniging mir nichts, dir nichts! 31750 geraamd voor den pcöt particuliere bij dragen in 1914, die thans f 1200 bedragen. Ziet ge, dan geeft hot Rijk f 1125, en stijgen onze inkomsten tot f 44251 Dit wat betreft de bestaanszekerheid der vereeniging. Ten aanzien van hot „nuttig effect" der zaak merk ik op, dat de begrooting voor het jaar 1914, aan „boeken en tijdschriften" eeno uitgave van f 950 vermeldt, alzoo ruim i/5 der geraamde uitgaven. Bijna 4/5 daarvan zijn voor andere doeleinden bestemd. Deze ver houding schijnt mij voor het doel al zéér ongunstig! Klaarblijkelijk is de zaak tö „grootscheeps" opgezet. We zien d>n ook dat voor de „huisvesting, enz." (huur, vuur, licht, enz.) méér dan f 1100 geraamd zijn en voor salarissen van het per soneel f 1600. Dit zijn de voornaamste oer „vaste uitgaven." Maar hieruit volgt aanstonds, zooals uit een eenvoudige berekening kan blijken, dat, in dien de particuliere bijdragen zich op het lestaande pijl van f 1200 zouden hand haren, wat ik op den duur niet eens waar schijnlijk acht, er zoo goed als niets beschikbaar is voor den aankoop van boeken en tijdschriften. Alzoo een openbare leeszaal zonder be-< stuur? Het blijItit dan dat van di/t bedrag aan „boe ken" besteed is een som van f 1160, mijns in ziens een betrekkelijk gering bedrag, wan neer men een eenigszins behoorlijke biblio theek wil oprichten, voorzien van standaard werken en andere kostbare werken op het gebied der vak-litteratuur. Aan „inrichting" van het gebouw, een huur-huis! is aan stonds f 1650 besteed, terwijl een „potje" be waard wordt van f 1909, volgens -den voor zitter, bestemd om meerdere standaardwer ken aan te looopen, óf, vraag ik, om den „sluitpost" op peil te houden? Daar >kan het dan enkele jaren voor strek ken, ai ge zien van de vraag of de schenkers Yoor dit doel hunne bijdragen wel verleend hebben Maar oen welvoorziene „uitleenbibliotheck" zal men dan niet hebben, en dit is toch één eerste eisch bij het aangroeiend aanta) leden, die daarvan gebruik wensahen te maken, want anders droogt deze bron van inkomsten snel op, zij verlangen voor bun gulden per jaar 'boeken tea* leen, die op andere wijze niet binnen hun bereik komen, dezelfde eisch die het groot e nut van de open bare leeszaal voorn lelt Het „bezoek" is nog zeer gering, maar hierin schuilt geen kwaad, want veel of wei nig bezoek heeft niets te maken met de ex ploitatiekosten, terwijl de inrichting op den. duur „opvoedend" moet werken, het puulieK moet lee ren gebruik te maken van wat de leeszaal aanbiedt Maar te weinig „nuttig effect", in klim mende mate, naarmate de „sluitpost" daalt, en te grootscheepse he organisatie der lees zaal, vormen de oorzaken, waardoor e-cne orerigons zoo nuttige zaak lo gronde zou kun nen gaan. Amersfoort, 21 April 1913. G. J. BUIJS. Politiek Overzicht De aigemeene staking in België. Hel is beden dc negende dag van de alge- meenc staking i-n Belgié. Lamg niet overal wordt aan het stakingsparool met evenveel stiptheid gevolg gegeven. In de middelpun ten van het industrieele leven van hel Waal- sche land, van Luik tot Charler-oi on Ber gen, ds dc beweging zeer krachtig, bijna al gemeen. In Vlaanderen neemt de beweging gaandeweg af, als men igaat van Antwerpen naar Gent; nog minder doet zij zich gelden in Brabant. Wat het aantal deelnemers aan de staking betreft, beeft do Temps uit Brussel de vol gende opgaaf gekregen: „200,000 stakers in geheel Belgié met neiging tot verbetering, zegt de kathoilieke pers. 400,000 met neiging tot verergering, verzekeren de socialistische bladen en veie liberale organen. Laat ons het gemiddelde nemen en 300,000 stellen. Of- Kcboon de minister-president op de tribune heeft verklaard1, dat dit slechts een twintigste van de gehecle werkliedenbevolking verte genwoordigt, is -dit een indrukwekkend ge tal zoowel door het bewijs van tucht cn vastberaden kalmte, dat de socialistische vereenigiugen hebben gegeven, als door de beleekonis van de laikken van nijverheid, die er door worden getroffen. Hoewel partieel, treft de staking het land in zijne levens krachten." Tot verduidelijking van deze uitspraak kan de verklaring dienen van een groot indus trieel, dat de tegenwoordige slaking iederen dag tien miiliocn francs aan Belgié kost. En er was niemand in zijne omgeving, die dil cijfer overdreven vond. De Indépendance kenschetst den locstand aldus: „400,000 werklieden in staking; de groot-iiu.duslrie geheel ven-lamd,; milliocnen iederen dag verloren in loonen cn in pro ductie. en aan den anderen kant cene par lementaire meerderheid, die de regeering niet wil toestaan de verzoening te vergemak kelijken." Deze laatste klacht heeft betrekking op een incident, dat zich in de vorige week in de Kamer hoeft voorgedaan. De minister-presi dent de Broqueville liet zich toen over de taak. die dc regeering toedacht aan de par lementaire commissie, welke zij bereid is in 't leven te roepen om te onderzoeken hoe het kiesrecht voor de Provinciale Slaton en voor de gemeenteraden kan worden herzien, uit op eene wijze, die een oogenblik de hoop opwekte, dat hij bereid was de hand te rei ken tot cene oplossing. Volgens bet verslag van id/a Paitriote, een ministerieel orgaan, sprak hij zich aldus uit: „Wanneer men er in slaagt in die commissie cene formule tc vinden, beter dan het tegenwoordige stelsel, zelfs wat de wetgevende Ka mers betreft, dan zal dat zeer zeker dc ledton, die aan eene nieuwe verkiezing onder wonpen zijn, opwekken om daarover met hunne kiezers lo spreken." En hij voegde daaraan loc: „Wie Vain ons zou dan zich er tegen verzetten, idat eene herziening werd verricht? Dat zou in strijd zijn met het ge zond verstand en met het algemeen lands belang. Zoo heeft de regcering geen oogen blik opgehouden de kwestie te bezien." Maar Jiet analytische Kamerverslag, dat door dc leden wordt nagezien, heeft eene teleurstelling gebracht aan hen, .die zich reeds er mee vleiden, dat de ver zoening an aantocht was. Men las namelijk in dat verslag: „Wanneer min in die commissie er in slaagt, op het provinciale en gemeentelijke gebied eene formule te vin-den beter dan het tegenwoor dige stelsel, clan zal dal zeer zeker de leden, die aan eene nieuwe verkiezing onderwor pen zijn, opwekken om daarover tot hunne kiezers te spreken." De zinsnede, waarop het aankwam: „eene formule beter dan het te genwoordige stelsel, z e 1 f s w a t d e w e t- gevende Kamers betreft", was verdwenen. De minister-president, hierover geïnterpel leerd, heeft nader verklaard, dat het niet mogelijk was de kwestie van hel politieke kiesrecht te behandelen, voordat alles in het normale spoor is terug gebracht. In strijd dus met wat men een oogenblik had gedacht, bestaat er -bij de regeering gcene geneigd heid tot eenige toenadering op dit punt, of als die heeft bestaan, dan hebben zich in vloeden doen gelden, die daarvan niet wil den weten. Intusschen as het laatste woord hierover nog niet gc-zegd. De liberale afge vaardigde Masson heeft de woorden, die doo-r den minister-president in dc zifting van verleden Woensdag zijn gesproken door den minister-president, volgens het verslag van.xle Palriote, in den vorm van eene mo tie gekleed1, die hij bij de Kamer heeft Inge diend, inet de bedoeling daarover eene uit spraak van de Kamer uit te lokken en daar mee een uitweg aan te .geven, die eene op lossing van de krisis mogelijk zou maken, zonder dat -de stakers ongelijk behoeven te erkennen en zonder dat de regeering de vlag zou moeien strijken voor de stakers. De be handeling van deze motie is eenige dagen uitgesteld, om gelegenheid te geven zich er op te beraden. Heden komt de molic aan de orde en zullen dus zoowel de regcering als de verschillende partijen in de Kamer hun standpunt hiertegenover kunaeD doen ken- ï>e ïialkmi-oorlos* Volgens een bericht uit Caltaro liggen in Santi Vuaranta elf Grieksche stoomschepen gereed, die bestemd zijn 10,000 Servische sol daten, welke aan het beleg van Skulari heb' ben deelgenomen, naar huis te brengen. Van cene diplomatieke zijde Ic Berlijn word aan de Vossische Ztg, medegedeeld, dat de berichten over een aanstaanden algcmcencrv storm op Skulari niet al te tragisch worden opgenomen. Daarmee is niet gezegd, dat de Koning hem misschien locli niet zal onder' nemen. Maar men houdt een succes zonde» Servische hulp voor uitgesloten. En men meent ook. dat het eerder geldt cene voor licl eigcu volk bestemde demonstratie, dan eene ernstige poging lot bestorming. Met het voorstel van de geldelijke schade vergoeding aan Montenegro, zijn dc Italiaan-, sclie en de Fransclie ambassadeurs gemeen* schappelijk op de gczantenconfercnlie te Lon den voor den dag gekomen cn de Russische gezant heeft zich dadelijk bij hen aungesio< ten. Ween en, 21 April. Volgons dc Neut Freie Prcsse zou de Oostenrijk-IIongaarsche torpedoboot Nocrp in de hoven van Caltaro zijn binnen gekomen met een officier aan boord, die belast is met dc overbrenging van een schrijven van den commandant van, de internationale vloot. Daarin wordt ver langd, dat Montenegro zijne Ito epen van Skulari zal terug trekken. Wordt daaraan niet voldaan, dan zullen Antivari, Dulcigno en Saai Giovanni di Medua militair bezet worden. Volgens de 'bladen wordt Skutari, terwijl de Servische troepen ziali v in dc vesting te rugtrekken, door de Montenegrijncn gebouw bardeerd, die een algemeen en aanval op Ta- nabosch voorbereiden. Athene, 21 April. Djavid Poeha met 25000 manschappen welke het overschot vor men van het leger voor Janina dreigt Valoiia in te sluiten teneinde zich levensmiddelen U verschaffen indien men hom niet de mid-', delen verschaft om naar het vader kind terug lo koeren. Over de omstandigheden, waaronder d« wapenrust tusschen Bulgarije en Turkije werd overeengekomen, wordt uit Sofia aan de Vos- sis oh g Ztg. het volgende bericht: De Turksche opperbevelhebber Issel Pacht cn luitenant-kolonel Enver Bey lew urnen Za* terdag 12 April uit Ilademkeui (Tsjataldja- linie) in Konstanlinopci aan en hadden mei den grootvizier een gesprek, waarin zij bc* toogden, dat de voortzetting van den strijd nutteloos en onuitvoerbaar was. Dc groot vizier riep daarop den ministerraad bijeen^ die in eene beraadslaging van vele uren lot het resultaat kwam, dat een wapenstilstand moest worden gcslo'cn. De grootvizier riep hiervoor de hulp in .an den Russischcn am bassadeur van Giers. Deze gaf den raad van een formeelen wapenstilstand af te zien, maar uil te lokken, dal de beide opperbevel hebbers zich met elkaar zouden verslaan*, waartoe hij zelf de hand* wilde bieden. Da heer van Giers seinde mot toestemming van den grootvizier aan den Bulgaarschcn opper bevelhebber Sawori, waarna deze met Lssel Pacha eene bijeenkomst had, en zich met hem verslond over den wapenrust tot aan dn ondcrteckening van den voorloopigen vrede»- Konstanlinopci,22 April. De over» eenkomst betreffende de schorsing van de Turksch-Bulgaarsche vijandelijkheden kon Iedere» daad in h-et leven is de eerste scha kel van een kelen van onvermijdelijke gevol gen, waarvan niemand het einde ziet. Een Roman van Liefde, 41 door MARIE CORELLL De hand, die de mijne omvat hield, om sloot mij vaster en haar vaste druk zond een trilling door mijn aderen. Bijna had ik mij omgewend om mijn metgezel aan te zien, indien ik niet plotseling de gesloten poort in den hemel zich langzaam had zien openen, waardoor een vloed van gouden licht als een gestadige, breede stroom nederdaalde De gestalte der knielende vrouw bleef duidelijk zichlbaar, maar scheen geJeideMk weg Ie smelten in het licht, dat haar omringde. En toen schudde iets, ik weet niet wat, mij van dc hoogte van mijn visioen af, nauwelijks van mijn handeling bewust, onttrok ik mijn hand aan die van mijn metgezel, en zag niets dan de plechtige grootschheid van Loch Coruisk, terwijl een diepe amberkleurige gloed, die door de zon uitgestraald werd, de toppen der bergen overstroomde 1 Niels mreri iik slaakte een onwillekeurige zucht en zag eindelijk met een'ge aarzeling en vrees San- •ari* vlak üi 't gelaat. Ziin oogen ontmoetten. de mijne vast hij was zeer bleek. Zoo za gen wij elkander een oogenblik aan toen zeide hij kalm „Hoe vlug is de tijd voorbijgegaan! Dit is het beste oogenblik van den zonsondergang, wanneer die pracht wegsterft zullen wij alles gezien hebben." HOOFDSTUK IX. Een twijfelachtig lot. Zijn stem was kalm en vormelijk, toch mceiuje ik er een treurige trilling in op te merken, die mij door een soort van onver klaarbaar berouw deed ontroeren en ik wendde mij snel tot hem, mij nauwelijks van de woorden, die ik uitte, bewust. „Moet dl.'e glorie wegsterven?" zeide ik, bijna sraeekend, „waarom zou ze ons niet altijd bijblijven?" Hij antwoordde niet dadelijk. Een scha duw van gestrengheid bewolkte zijn voor hoofd en ik begon mij bevreesd te voelen, en toch, waarvoor? Niet voor hem maar voor mijzelve vreezen.d, dal ik zonder het te wel'en alles zou verliezen, wat ik gewonnen had. Maar toen deed zich de vraag voor: "Wat had ik gewonnen? Kon ik het verklaren, zelfs aan mijzelve? Er was niets in eenig opzicht lastbaars waarvan ik kon zeggen: „Dat bezit ik", of, „dat heb ik mij verwor ven". want wanneer ik alle omstandighe den tot 't gebied van het proza terugbracht, was al wat ik wist, dat ik in mijn tegen- woordigen metgezel een man ontmoet had, die een bijzondere, bijna dwingende aantrek kelijkheid bezat en met wiens persoonlijk heid ik vertrouw-d scheen te zijn; verder, dat onder de een of andere macht. die. hii mis schien had uitgeoefend, ik op een onver wachte plaats en onverwaoh/ten tijd zekere visioenen of „indnukken" gekregen had, die al of niet het werk van mijn eigen brein zou den kunnen zijn, onder een tijdelijken mag- nelischen invloed. Ik was er mij volkomen van bewust, 'dat zulke dingen konden ge- heupen en toch ik was er in 't geheel niet zeker van, dat zij in dit geval gebeurd waren. En terwijl ik aldus hna**' trachtte het vraagstuk op te lossen antwoordde hij op mijn vraag. „Dat hangt vau onszelven af," zci.de hij. „Misschien meer van u dan van iemand an ders." Ilc zag verbaasd naar hem op. „Van mij?" herhaalde ik. ■Hij glimlachte even. „Wel, ja! Een vrouw beslist altijd Ik sloeg mijn oogen weer op naar den he mel. Lange strepen van teer lichtblauw en groen vermengden zich nu met het amber kleurige licht ven den naglans en he' gan- sche tafereel was van onbeschrijfelijke grootschheid en schoonheid. „Ik wilde, dat ik >hel kon begrijpen," mom- pielde ik. „Laat mij u helpen," zeide hij vriendelijk. „Misschien kan ik u de -dingen duidelijker maken. Gij zijt nu onder de betoovering van uw eigen psychische indrukken en herinne ringen. Gij denkt, dat gij vreemde episoden gezien hebt dit zijn niets dan beelden, diep verborgen in de cellen van uw geeste lijk denkvermogen, die (door de middenstof van uw tegenwoordige stoffelijke hersenen) voor -uw gezicht niet alleen voorgevoelens en weerkaatsingen van voorbij gane tafe- rcelen projecteeren, maar die ook dezelfde woorden ven Iclankan. welke -Ha lo one alen. en gebeurtenissen vergezelden, opnieuw voortbrengen. Dat is alles. Loch Coruisk heeft u niets anders doen zien dan uzelf in veran derende effecten van licht en schaduw er is hier .ge'en ander mysterie dan het eeuwige mysterie der Nailuur, waarin gij en ik onze respectieve rol spelen. Wat gij gezien of ge hoord1 hebt weet ik niet want elke indivi- dueele ervaring is altijd verschillend en »..oet dat zijn. Alles, waarvan ik mij -ten volle be wust ben is, dat het feit, dat wij elkaar ont moet hebben en vandaag hier samen zijn, als het ware hot herstel is van een vjeibroken keten. Maar het ligt aan u en ook aan mij om hem weer te verbreken, indien wij willen." Ik zweeg, niet omdat ik niet kon, maar omdat ik niet durfde spreken. Mijn gelieele leven scheen plotseling van een zeer geringe mogelijkheid afhankelijk te zijn. „Ik geloof," vervolgde hij op denzelfden kalmen toon, „dat wij de idingien 'hun gewo nen loop mogen laten nemen. Gij en ik," hier hield hij op en. door een geheime ontroering genoopt, sloeg ik de oogen tot hem op. In stinctmatig en met krachlLgle ontroering strekten wij de handen naar elkaar uit. Hij greep de mijne en zich bukkende kuste hij ze teeder. „Gij en ik," ging hij voort, „.hebben elkander vroeger in menige levensphase en op menig gebied van gedachte ontmoet en ik geloof, dat wij dit weten en beseffen. Laat ons dan in zooverre tevreden zijn en indien het lot lets van geluk of wijsheid voor ons in haar schoot verbergt, laat ons dan trach ten de vervulling ervan te bevorderen en die niet In den weg te staan." Plotseling hervond ik mijn stem. „Maar indien anderen haar in den weg staan?" zelda ik. Ilij glimlachte. „Hel zal zekerlijk onze eigen schuld zijn,, als wij hen toestaan zulk een positie in lo nemenI" antwoordde hij. Ik liet mijn handen nog ven in de zijn* rusten. Het feit, dat hij ze sthield, gaf mij een gevoel van vrede en veiligheid. „Soms kan men op een lange wandeling door veld en woud," zeide ilc zachtjes, „den naasten weg naar huis bijster worden En dan is men blij, wanneer men ons zegt, welk pad wij moeten volgen." „Ja," viel hij mij in de rede, „men ls blij, wanneer men het ons zegtl" Zijn oogen wa ren op mij gericht, met een raadselachtige uitdrukking, half bevelend, half smeekend. „Wilt gij mij dus zeggen begon ik. „Alles wat ik kan," zeide hij, mij iets dich ter tot zich trekkend. Alles wat ik mag! En gij gij moet mij zeggen „Ik! Wal kan ik u zeggen?" en Ik glim lachte. „Ik weet niets!" „Gij weet een ding en dat is alles," zeide hij. „Maar daarop inoet ik nog wachten." Hij liet mijn banden los en wendde zich af, zijn oogen beschuttend voor het schelli- ouden licht, dat zich nu heinde en ver ovek den hemel verspreid.de en de sombere wa teren van Loch Coruisk als donker oranje tegen het zwart purper van de omringende heuvelen deed uitkomen. „Ik zie onze mannen," zeide hij toen op zijn gewonen toon, „Zij zoeken ons, wij moe ten gaan." Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 1