Qoot3 de <£Jea§d.
Tusschen lucht en water.
(Slot).
IIL
Vijl dagen waren er nu reeds voorbij ge
gaan en nog altijd woedde de storm voort.
De zee ikon onmogelijk bereikt worden, zoo-
dal niemand op vischvangst uitging. Vati den
groolen voorraad gezouten visch, die in rijen
an tie zoldering had gehangen, was nog
ïaar één klein stukje over. Vader en Moeder
aten met treurige gezichten bij den baard,
fhor&li, die bezig was een pijp te snijden,
keek zijn vader plotseling aan en zei:
„Vader, hoe zou u het vinden, als wij van
honger omkwamen?"
„God behoede ons daarvoor, jongen," ant
woordde zijn vader.
„Alleen als we zelf ons best doen," hernam
de jongen ernstig. „We welen niet, hoe lang
do storm nog duren kan en het is toch beter
er op uit tc gaan, nu we nog krachtig en flink
zijn, dan tot later te wachtten, wanneer wij
waarschijnlijk door honger verzwakt zullen
zijn."
„Maar wat zou je dan willen doen, Tho-
ralfT" vroeg zijn. vader somber. „M.4 dit weer
op zee gaan, zou al heel roekeloos zjja."
„Zeker, maai' we kunnen de Punt op onze
ski's bereiken en daar misschien een paar
wilde ganzen schieten. Het is in ieder geval
beter dan van honger te sterven."
„Laten wo liever wachten,' hernam Si
gurd. „Voor vandaag hebben we nog genoeg
en morgen is de storm misschien gaan lig-
gen."
„Zooals u wilt, vader," zei Thoralf eenigs-
zins gekwetst, „maai' als u eens uit den
schoorsteen wilt 'kijken, zult u zien, dat er
nog geen verandering aan de lucht is."
Zijn vader antwoordde hier niet op, maar
nam een boek en begon te lezen. Al was hij
een eenvoudige visscher, hij las heel graag en
on zich gedurende de lange winteravonden
geheel in zijn boeken verdiepen. Zijn oudste
/.oon vond, dat zijn vader er wel wat te veel
n opging, want menigen keer, als Sigurd er
igcnlijk op uit moest gaan, zat deze thuis
Ie lezen. En Thoralf meende, dat dit oorzaak
was, dat zij altijd zoo arm bleven.
Den volgendén morgen, den zesden nadat
:ij ingesneeuwd waren, klom Thoralf op zijn
bservatiepost den schoorsteen cn zag
■j tot zijn ontzetting, dat zijn voorspelling
itgekomen was. "Weliswaar sneeuwde het
iet meer, maar het stormde harder dan ooit
n het was verschrikkelijk oud.
.Gaat u mee, Vader, of niet?" vroeg hij, toen
■ij zich weer in de kamer bevond. „Onze
atste visch is nu op cn ons laatste brood zal
veldra volgen."
„Ik ga mee, jongen," antwoordde Sigurd,
rwijl hij zijn boek schoorvoetend wegleg-
1c.
„Hier is je schapenvacht, Sigurd," zei 2ijn
vrouw.
„En hier zijn uw ski's, uw wanten en uw
muts," riep Thoralf, blij, dat zijn vader mee
wilde gaan.
Als Eskimo's ingepakt en van lange stolc-
':en met paardenharen stroppen voorzien,
ingen zij wort op hun ski's. De wind blies
urn in 't gezicht en dwong hen ich in zig-
ig-lijnen te bewegen, zooals een schip la
zert in den storm. De Punt lag op ongeveer
•n mijl afstand; doah hoe goed zij de streek
jok kenden, tweemaal waren zij uil de goede
richting en ze moesten ieder oogenblik stil
staan om weer op adem te komen. Na meer
•'au anderhalf uur bereikten zij de plaats van
bestemming, maar tot hun niet geringe ont-
leltenis scheen de zee geheel verdwenen tc
rijn en zagen zij niets dan ijsschotsen, die
ot fantastische torens en bolwerken opgesta
peld waren. Aan alle kanten waren zij door
meeuw en ijs omgeven.
„We zijn verloren, Thoralf," mompelde zijn
vader, nadat zij eenige oogenblilcken als ver
wij feld naar de ijsbergen hadden gekeken,
lie de storm van de pool had aangevoerd;
„we hadden evengoed thuis kunnen blijven."
„De wind, die het ijs hierheen heeft ge
voerd, kan het ook weer weg doen drijven,"
antwoordde de zoon, terwijl hij trachtte den
moed niet te verliezen.
„Ik zie niets levends", merkte Sigurd op,
terwijl hij in de richting der zee tuurde.
„Ik ook niet," zei Thoralf „maar als wc
gaan jagen misschien wel. Ik heb een touw
meegebracht cn zal de ganzen en meeuwen
eens lusschen de rotsen gaan opzoeken."
„Ben je gele, jongen?" riep zijn vader ver
schrikt uit. „Daartoe geeft ik nooit mijn toe
stemming."
„Het kan niet anders, Vader", zei de jon
gen vastberaden. „Houdt u hel eene eind
van hel touw vast, dan bind ik het andere om
mijn middel."
eNa ©enig tegenstribbelen gaf Sigurd toe. Hij
bond zijn ski's af en stak zijn voet zoo diep
in de sneeuw, totdat hij een stuk rots voelde,
bond het touw om zijn middel en strengelde
het om zijn handen. Toen hij hiermee klaar
was, gaf hij het teeken voor de gevaarlijke
onderneming. De Punt, die zich een heel eind
boven de zee verhief, was aan den wind
kant met bevroren sneeuw bedekt en aan den
anderen kant geheel kaal en naakt.
„Ziezoo!" riep Thoralf, „laat me nu maar
gaan en vier het touw niet meer, als ik er aan
ruk."
„Vooruit dan maarf' antwoordde de va-
Her.
En langzaam, heel langzaam daalde Tho
ralf de rots af, die geen mensehelijke voet
ooit betreden ad. In zijn hand had hij een
stok rnet den paardenharen strop cn over zijn
schouder hing zijn weitasch. Met wijd ge
opende oogen speurde hij in het rond, elke
spleet onderzoekend en zijn stok stekend in
alle galen, waar hij dacht, dat wat kon zit
ten. Soms dreigde 'een windvlaag hem mee-
doogenloos tegen den rotswand te slingeren,
doch gelukkig wist hij door middel van zijn
stok een botsing te voorkomen. Eindelijk ont
dekte hij een plaats, waar hij hoopte zijn voet
neer te kunnen zetten, want het touw striem
de hem om het middel, zoodat hij verlangde
een oogenblik uit te kunnen rusten. Hij gaf
bet sein aan ziin vader en met behulü van
zijn stok sprong hij op de vooruitspringende
punt. Deze was heel smal en glad. Toch ging
hij cr op zitten, zoodat zijn boenen bungel
den. De storm loeide om hem heen. Hij wist,
dat hier bij mooi weer veel wilde ganzen en
meeuwen te zien waren, doch ook nu kon
den zij niet ver weg zijn.
Maar wat was dal? Er scheen iets onder
hem te bewegen. Ja, daar zat een hecle rij
ganzen; 'ccnige schenen de elementen tc wil
len trotsecren, anderen staken den kop in de
veeren en velen lagen dood tusschen de rot
sen.
Thoralf. lie vol vreugde de ganzen gade
sloeg, trof één der dieren met den strop en
trok hem over het ijs. De gans klepte nog
eenige malen met haar vleugels, maar was
toen niet meer. Nummer twee onderging het-
zclifde Jot evenals drie, vier en vijif, zonder
dat de anderen, die geheel verdoofd
schenen to z'
gens van Hunding, die aan den andoren kant
an de Punt woonden en hij begreep, dat zij
zelfs zonder zijn vader sterk genoeg waren
om hem op te halen. De eenige moeilijkheid
was nu nog om het touw tc grijpen, dat
buiten zijn bereik hing.
„Zwaai hel louw heen en weer!" riep hij en
onmiddellijk slingerde het zoo hevig, dat Tho-
If het na eenige vnichtelooze pogingen grij
pen kon. Het om zijn middel vast te maken
en het sein tot optrekken te geven was slechts
het werk van een oogenblik. De jongens van
Hunding trokken uit alle macht en hij steeg
steeds hooger. Op het laatst zag hij het bleeke
gezicht van zijn vader, die ;.ngstig over den
afgrond keek. Maar hij zag nog een ander ge-
laat, dat van een vrouwvan zijn moeder!
Iemand ving hem in de armen op. Er kwam
oen vreemde, weldadige duizeligheid over
hem, zijn oogen waren door tranen verblind
i--: moor Kii.wt Teds konds beroer-
moest eigenlijk zooveel koppen, staarten en
vellen hebben, dat ik er hot heele bed mee
omringen kon, dan bleven de mollen er zeker
uit."
„Dan moet u bokking koopen, vadert" zei
Hendrik, die dol was op een mootje.
„Ja jongen, dat zal ik maar doen. Hier heb
je een dubbeltje. Je zult er wel drie voor
krijgen. Ga dio maar halen, dan kunnen we
ze straks bij het brood eten."
Hendrik weg! De winkelier wou hem er
een bij geven niet een halven kop, maar daar
voor vroeg hij een anderen. Och jongen, dat
geeft niets. Die is door de haaien gebeten.
Dat zijn nog -die slechtste niet", zei de man,
maai- Hendrik wilde beslist visekjes hebben
met volslagen koppen.
Ilij lachte, omdat de winkelier de haaien
de sohuid gaf. Hij had op een vischsloep, die
pas uit zee was gekomen, de visschers met
ging hl) den tuin in. Hij keek naar den winiÖ*
wijzer op het dak; de wind was Zuid-W esfcj
Dat moest hij weten, want wie een mol TV*
vangen, moet hem „tegen den wind in" lxk
slidpen, anders krijgt de mol hem in de
ten en dan wroet hij niot.
Hendrik keek naar 't positeleinbed. "Waar*
adhligl De mol was er! Duidelijk zag hij dfif
twea groote molshocpen van den vorigen dag|
en daarnaasthet begin van een nieuwen'
hoopt 't "Was al duidelijk te zien: een kleiiwl
verhooging van zwarte, vochtige, glimmen-#
de aarde. Voorzichtig nu!
Hij liep, naar den windwijzer kijkend, een
eindjo om, totdat hij in de goede richilingj
stond. Toen ging hij, terwijl hij de spade
met beide handen vasthield, op zijn teenen;
vooruit. Op eon meter afstand bleef hij staar^
slipt kijkend naar de zwarte plek. Als de mol
nu eens wou wroeten! Dan zou hiji snel éénf
den honger c
zesde echter
kracht en jo-
deren op, die c
In alle holen c
gekwaak en f
met het gebulc
ontzettend om
Thoralf, die
geborgen had
en vasthield cn
ich van zijn zil
met zijn volle j
gen. Hij was o
tot ophijschen
laatste gevang©
uit alle macht i
lager zakte di
had hij stok ei
doch het viel h
dan tegen een
ter zou slaan. 1
hem. Dar hing
grond!
Hij werd dui
kwam hem te
inspanning dee
verwachtte nu
hem optrekken
het sein niet 1
één-, twee-, dr
weging in het
geen sprake. T
den wakkeren
liera zou bagev
„Vader!ri
„waarom trek!
Het geluid v
het gebulder v
antwoord. Nu
touw omhoog
gelukkig nog b
missen. Plotsel
van zijn Vad
grond.
„Het touw z
„Ik heb het a.
Thoralf be$
Door het slin
het stuk tegen
zoodat zijn b
een dunnen d
een groote ka!
wilde den doe
der onder de
„Ik zal prob
de plaats, wa
zijn vader roe
„Doe maar
jongen. „U km
liever wat zal
plek vinden oi
opdagen."
Zijn vader -
helaas, de voi
bedoeld had,
zij.i voet op 1
Icon leder oof
Plotseling
kracht slinger
de schok sling
rots, waar hij
Gelukkig v
ders had hij
staan, welke n
uithouden tot
zou cr missel
Hij dacht aa
Het was nu
witte ijstoreus
den. Om zijn g
gon hij tc telle
of één der
tweede ook
gen dacht, dat
stand beroofd
lijk, dat hij a
sterven. Nog
die nu allen b
selij'k gekraak,
dat het ijs doe
uren hij
hoeveel k
schouwspel, d.
kend was, dat
gen den morg
gon te worder
water onder z
verdwenen in
opleverend v-
ontmoeten.
De minuter
scheen Thora
loop en was, si.
Hij kneep ziel
te blijven, doe
dicht en zijn
plotseling schi
tijd weer weg
hardnekkigen
zag hij den daw
licht was nog maar heel flauw, maar den ar
men jongen gaf het hoop op redding. Er kwa
men tranen in zijn oogen, tranen van dank
baarheid, dat het ergste nu voorbij was. Het
werd lichter en d© wind ging liggen. Plotse
ling hoorde Thoralf verscheidene stemmen.
Hij probeerde op to zien, doch een vooruit
stekende punt belemmerde hem het uitzicht.
Weldra echter zag hij een stevig touw naar
beneden komen. Met al de kracht, waarover
hij beschikken kon beantwoordde hij het ge
roep. Daarop klonk er een luid „hoera!" van
boven. Hii herkende de stemmen van de ion-
breed Ö"ver «firekcri, maar als lets ons In "de nagaan. We moeten met de markt mee kun-
laatste dagen is geleerd dan is het wel dat
leder op dit gebied wel eens kan mistasten.
.Wij hadden gedacht dat wjj dit terrein duur
der zouden hebben.
Intusschen, over het terrein van 30 cent,
.waarvan u hebt gesproken, moet ik even iets
zeggen. Ik heb altijd respect gehad voor dc
opinie van de heeren die het te duur von
den, maar ik mag nu wel even in het publiek
zeggen, dat, nadat wij het terrein hebben ge
kocht, een Katholieke stichting daar een lap
rnd heeft gekocht van 225 M. diep en 400
breed. Dat terrein ligt een 400 M. verder
en is gegaan voor 32% cent, dat is dus 10
meer dan wij hebben betaald. We mogen
daaruit dc conclusie trekken, dat we niet zoo
•lecht af zijn, vooral als we zien dat de tram
daar is geprojecteerd en we nu van de Barch-
man Wuijtierslaan, via het opvoedingsge
sticht, via den Kalkweg een gordel om de stad
hebben gesloten die van het grootste belang
is. Dit is het grr'ntste argument voor onze
grondpolitick. We meenen goed te doen, de
prijzen door elkaar te slaan. Doen we dit, dan
zien de heeren dat we komen tot een midden-
cijfer, waarmede we zeer tevreden kunnen
rijn, waarbij we dan voor niets rekenen 38
bunder mooie wandeling, waarvan ieder
Amersfoorter zal genieten, zoodat we onze
rekening heel ruim hebben opgezet.
Toen B. en W. hebben gesteld dat het ter
rein in 30 jaar zou zijn te exploiteeren, heb
ben zij niet vermoed daarmede een verwijt
van den heer Van Achterbergh te verdienen.
.We hadden gedacht de zaak een beetje ruim
te nemen. Nu we leven in het teeken van fiet
sen, automobielen, motorwagens en voiturettes
van allerlei gading, gelooven wij dat deze af
stand zeer klein is. Men ziet er niet meer te
gen op, te bouwen voorbij het Rijksopvoe
dingsgesticht. Wanneer men in deze Gemeen
te gemakkelijk over geld kon beschikken, dan
hen tk overtuigd, dat er reeds verschillende
jaanvragen zouden zijn.
U hebt ook gesproken over bouwblokken.
We hebben blokken geprojecteerd van 100 bij
200 M., omdat het plan op den Berg niet vol
deed. Er was veel meer vraag naar diepe ter
zinen dan naar kleine perceeltjes, zooals aan
'de Regentesselaan, die eigenlijk de Gemeente
bederven. Wanneer wij spoedig tegen matige
prijzen kunnen verkoopen, dan staat onze
grond-exploitatie niet slecht.
Wat betreft de kosten van aanleg, die cijfers
steunen op deskundig advies. Er is een ge
deelte klinkerweg noodig en een gedeelte
grintweg, het aantal vierkante meters is klei
ner geworden, omdat we diepere bouwblok
ken hebben geprojecteerd.
De heer Van Achterbergh: Mijnheer
de Voorzitter! We zullen maar niet meer dis-
cussiëeren, dat geeft toch niets. (Gelach). Maar
één ding moet ik toch nog in het midden
brengen. U zegt dat een terrein een 400 M.
verder voor 32% cent is verkocht Maar u ver
geet een groote factor die de meeste Raadsle
den uit het oog verliezen. "Wanneer wij een
terrein hebben van 600 M. diep, dan zijn we
iverplicht er wegen in te maken, maar wan-
peer een particulier een terrein heeft van
225 M. diep en hij gebruikt het voor tuin, dan
heeft bij zijn grond ook werkelijk voor pre
cies 32% cent Maar weet u wel dat het voor
stel van 28 Januari f 1.20 was?
(De Voorzitter: Ja, het voorste gedeel
te aan de straat, maar het achterste gedeelte
voor 20 cent!)
Maar die menschen koopen ook geen ach
terterreinen: ze koopen ook aan de straat En
die 200 M. diepte gebruiken ze eenvoudig als
tain. Doch laten ze bij den zelfden verkooper
eens komen om grond van 20 M. diepte: Dan
zullen ze voor het voorterrein ook heel wat
meer moeten geven. We moeten steeds vra
gen: Wat kosten de wegen en dat is een fac-
Iojev die de meeste Raadsleden gewoonlijk niet
nen concurreeren en we moeten groote wegen
plannen ln onze terreinen aanleggen.
Het spijt me dat ik er nog iets van moest
zeggen, we hadden er al zooveel over gespro
ken, maar B. en W. hebben het vuurtje aan
het branden gemaakt!
Dank u.
j Dc Voorzitter: Over het voorstel zijn we
aecoord. Nu u op voetspoor van B. en W. den
aankoop op den Berg aanhaalt, moet ik u
even wijzen op de teekening en dan zou ik
ieder Raadslid op zijn geweten af willen vra
gen: Waar we unaniem hebben gekocht het
terrein Vleutbergcn en nu de geheele Raad
eenstemmig oordeelt over den aankoop on
der Leusden, zoudt gij het daar op uw gewe
ten durven nemen dat wij dit terrein naast
het Rijksopvoedingsgesticht niet in ons bezit
hadden?
Dat is ons voornaamste argument.
De heer Van Achterbergh: Mijnheer
dc Voorzitter! U vraagt het immers aan ieder
Raadslid persoonlijk, niet waar? Welnu, dan
wil ik voor mij antwoorden: Ik mag lijden dat
we het niet krijgen en dat Gedeputeerde Sta
ten het eenvoudig weigeren. Als we zooveel
belang stellen in communicatiewegen, dan
krijgen we immers de tram. Laten B. en W.
trachten wegen te krijgen met een verorde-
1 ning, dat de kosten zullen worden verhaald
op de naastliggende terreinen. Dan krijgen
we goede verbindingswegen en toch geen du'
re terreinen. Nu u het ons persoonlijk vraagt,
wil ik even voor mijn opinie uitkomen.
De Voorzitter: Ik zou moeten eindigen,
maar ik moet nog één ding zeggen. Wanneer
er een voorname weg wordt aangelegd, dan
moet de Gemeente, zoo vinden B. en W., pro-
fiteeren van de waardevermeerdering. Of
moet die soms komen ten bate van particulie
re eigenaars? In 1909 was de grond na aan
leg van de Wuijtierslaan tienmaal in waarde
gestegen. Moet de Gemeente daar niet van
profiteeren?
De heer Kroes: Mijnheer de Voorzitter!...
De Voorzitter: Kom mijnheer Kroes,
de zaak is nu ruimschoots toegelicht. U gaat
toch niet het slechte voorbeeld volgen van uw
Voorzitter en den heer Van Achterbergh?
De lieer Kroes: Twee woorden maar,
Mijnheer dc Voorzitter! Ik zal niet in discus
sie treden, vooral niet met den heer Van Ach
terbergh. Maar ik wil even dit relèveercn:
Toen ik hem indertijd over het bedrag sprak,
heeft hij mij, ik meen in zijn kwaliteit als
Raadslid, gezegd: „Wanneer de grond de hal
ve diepte had en hij zestig cents kostte, dan
zou ik dat er voor willen geven!" Wanneer ik
grond voor f 0.60 kan krijgen en ik krijg het
achtergedeelte voor niemendal, cn ilc ben toch
koopman, dan neem ik dat toch netjes aan,
nietwaar? Dat heeft nu juist bij ons Raadsle
den voorgezeten. Wc hebben dien grond aan
gekocht, omdat we wisten, welke plannen er
bestonden. Toen hebben we gezegd: We heb
ben daar Birkhoven en een ander terrein lig
gen, dit is de middenmoot, en wanneer we
die in handen hebben, dan zijn we gered!
De heer Van Achterbergh: Mijnheer
de Voorzitter! Nu moet ik toch nog even iets
zeggen. De heer Kroes wrijft mij iets aan dat
hij niet mag zeggen. Toen we in geheime ver
gadering werden overrompeld met een voor
stel, heb ik oogenblikkelijk gezegd: Dat is
veel te duur! En toen hebben verschillende
Raadsleden mij gezegd: Als dit terrein 60
cent aan de straat kostte, dan zou ik er nog
eer in toestemmen, dan nu het die groote
diepte heeft, en toen heeft de heer Kroes daar
onmiddellijk overheen gezegd: Dus krijgen we
de achterhelft voor niets. Dat had hij dan op
28 Januari moeten zeggen! Nu tracht hij ach
teraf iets bij te brengen om den boel te recht
vaardigen. Maar er valt voor de voorstemmers
van toen niets te rechtvaardigen. Drie maan
den later is het weer bewezen dat van terrei
nen die precies tegen elkaar liggen het eene 6
cent en het andere 7 cent kost. Ik kan niet be
grijpen hoe men dat wil rechtvaardigen!
De Voorzitter: Mijne heeren, zoo zou
den we nog uren kunnen doorpraten, maar
men verlieze niet uit het oog dat we nog al
tijd bezig zijn aan het voorstel tot aankoop
van gronden onder Leusden. Vindt de heer
Kroes het nu niet beter het hierbij te laten?
Heusch, mijnheer Kroes.... het is beter. Ja, als
u er op staat, kan ik het niet weigeren, want
u heeft pas één keer gesproken, maar anders
zou ik den Raad stellig voorstellen, u niet
meer liet woord te gunnen.
De heer Van Achterbergh: Volgt daar
uit, dat ik het woord niet meer krijg?
De Voorzitter. Precies, dan zal ik den
Raad bedoeld voorstel doen.
De heer Van Achterbergh: Nu, dan
mag je me afkammen zooveel je wilt
De Voorzitter: Zoo iets zal de heer
Kroes niet doen.
De heer Kroes: Mijnheer de Voorzitter!
Daarvoor acht ik mij te waardig. Ik wil alleen
opmerken, da'. »k niet heb gesproken uit ge
heime vergat g, maar heb aangehaald wat
we particulier tegen elkaar hebben gezegd.
Dank u.
Het voorstel wordt vervolgens goedge
keurd zonder hoofdelijke stemming.
15°. Voorstel Lot wijziging van de bcgroo-
ting 1912.
Als voren.
16°. Voorstel van Burgemeester cn Wethou
ders betreffende reclames inzake aanslag in
het vergunnings-recht
Als voren.
Dc Voorzitter: Dan wcnschen B. en W.
nog het volgende voorstel aan het oordeel van
den Raad tc onderwerpen:
Afd. I, No. 54a
Onderwerp:
Eigendommen.
Voorstel van Burgemeester en Wethouders
om machtiging tot verpachting van gemeente-
terrein en tot tijdelijke onttrekking aan den
openbaren dienst.
Van den heer P. Wilke, eigenaar van een
circus, ontvingen wij het verzoek op 23, 24 en
25 Mei ek. in deze gemeente met zijn circus
voorstellingen te mogen geven tegen betaling
eener vergoeding van f 300,— en f 15,— voor
kosten van verplaatsing van de gemeente
gaslantaarns op den Hof.
Dit bod komt ons voor de Gemeente zeer
aannemelijk voor.
Wij hebben derhalve de eer U voor te stel
len ons te machtigen, het terrein den Hof op
23, 24 en 25 Mei 1913, aan den heer P. Wilke
voor dc hem geboden som af te staan en bie
den U hierbij aan een concept-besluit tot tij
delijke onttrekking aan den openharen dienst
van gemeld gemeente-terrein.
De Raad der Gemeente Amersfoort,
Gelet op voorstel van Burgemeester en
Wethouders van Amersfoort van den 29 April
1913, afd. I, no. 546, en zich daarmede ver-
eenigende.
Gelet op de artikelen 138 en 230 der Ge
meentewet
BESLUIT:
1. Gedurende het tijdvak van 23—25 Mei
1913 aan den openbaren dienst te onttrekken
het terrein „de Hof".
2. Burgemeester en Wethouders te machti
gen gemeld terrein „de Hof" onderhands te
verpachten.
Aldus vastgesteld door den Raad der Ge
meente Amersfoort in zijne openbare verga
dering van den 27 April 1913.
De heer J o r i s s e n: Mijnheer de Voor
zitter! Heb ik goed gehoord dat hij er ook
Vrijdag zal slaan? Geeft dat geen moeilijk
heden met het oog op de weekmarkt?
De Voorzitter: Daar is op gelet: Het
circus wordt pas na twee uur opgezet.
De heer Van der Wal: Mijnheer de
ui city vltc it ij iiic.
Hendrik vond er vier.
„Niet genoeg", zei zijn vader, „maar we
zullen ze toch gebruiken."
Daarop maakte hij met de spade in het
paadje naast het postelcinbed een geul en
daar legde liij de vier koppen in, een de
cimeter van elkaar. Toen maakte hij de geul
weer dicht.
„Waarom doet u dat, vader?" vroeg Hen
drik.
„Wel, idaar (hebben de mollen een hekel
aan, Ze kunnen niet te^en dc vischluclit. Ik
Vijf kleine, kleine hoofdjes,
die breken zich er mee
wat d' uitkomst wel zal wezén
\an 4 8 2.
Vijf kleine, kleine handjes1,
die krassen op de led,
en gaat het fout, dan koml 65
het tonsetie óók bik
7,
Vijf kleuters op een rijtje,
die helpen nu elkaar,
zoo komt er op hun leitje
de som toch eindlijk klaar!
iH er maitoritt.-