Qoot3 de <£Jea§d. Tusschen lucht en water. (Slot). IIL Vijl dagen waren er nu reeds voorbij ge gaan en nog altijd woedde de storm voort. De zee ikon onmogelijk bereikt worden, zoo- dal niemand op vischvangst uitging. Vati den groolen voorraad gezouten visch, die in rijen an tie zoldering had gehangen, was nog ïaar één klein stukje over. Vader en Moeder aten met treurige gezichten bij den baard, fhor&li, die bezig was een pijp te snijden, keek zijn vader plotseling aan en zei: „Vader, hoe zou u het vinden, als wij van honger omkwamen?" „God behoede ons daarvoor, jongen," ant woordde zijn vader. „Alleen als we zelf ons best doen," hernam de jongen ernstig. „We welen niet, hoe lang do storm nog duren kan en het is toch beter er op uit tc gaan, nu we nog krachtig en flink zijn, dan tot later te wachtten, wanneer wij waarschijnlijk door honger verzwakt zullen zijn." „Maar wat zou je dan willen doen, Tho- ralfT" vroeg zijn. vader somber. „M.4 dit weer op zee gaan, zou al heel roekeloos zjja." „Zeker, maai' we kunnen de Punt op onze ski's bereiken en daar misschien een paar wilde ganzen schieten. Het is in ieder geval beter dan van honger te sterven." „Laten wo liever wachten,' hernam Si gurd. „Voor vandaag hebben we nog genoeg en morgen is de storm misschien gaan lig- gen." „Zooals u wilt, vader," zei Thoralf eenigs- zins gekwetst, „maai' als u eens uit den schoorsteen wilt 'kijken, zult u zien, dat er nog geen verandering aan de lucht is." Zijn vader antwoordde hier niet op, maar nam een boek en begon te lezen. Al was hij een eenvoudige visscher, hij las heel graag en on zich gedurende de lange winteravonden geheel in zijn boeken verdiepen. Zijn oudste /.oon vond, dat zijn vader er wel wat te veel n opging, want menigen keer, als Sigurd er igcnlijk op uit moest gaan, zat deze thuis Ie lezen. En Thoralf meende, dat dit oorzaak was, dat zij altijd zoo arm bleven. Den volgendén morgen, den zesden nadat :ij ingesneeuwd waren, klom Thoralf op zijn bservatiepost den schoorsteen cn zag ■j tot zijn ontzetting, dat zijn voorspelling itgekomen was. "Weliswaar sneeuwde het iet meer, maar het stormde harder dan ooit n het was verschrikkelijk oud. .Gaat u mee, Vader, of niet?" vroeg hij, toen ■ij zich weer in de kamer bevond. „Onze atste visch is nu op cn ons laatste brood zal veldra volgen." „Ik ga mee, jongen," antwoordde Sigurd, rwijl hij zijn boek schoorvoetend wegleg- 1c. „Hier is je schapenvacht, Sigurd," zei 2ijn vrouw. „En hier zijn uw ski's, uw wanten en uw muts," riep Thoralf, blij, dat zijn vader mee wilde gaan. Als Eskimo's ingepakt en van lange stolc- ':en met paardenharen stroppen voorzien, ingen zij wort op hun ski's. De wind blies urn in 't gezicht en dwong hen ich in zig- ig-lijnen te bewegen, zooals een schip la zert in den storm. De Punt lag op ongeveer •n mijl afstand; doah hoe goed zij de streek jok kenden, tweemaal waren zij uil de goede richting en ze moesten ieder oogenblik stil staan om weer op adem te komen. Na meer •'au anderhalf uur bereikten zij de plaats van bestemming, maar tot hun niet geringe ont- leltenis scheen de zee geheel verdwenen tc rijn en zagen zij niets dan ijsschotsen, die ot fantastische torens en bolwerken opgesta peld waren. Aan alle kanten waren zij door meeuw en ijs omgeven. „We zijn verloren, Thoralf," mompelde zijn vader, nadat zij eenige oogenblilcken als ver wij feld naar de ijsbergen hadden gekeken, lie de storm van de pool had aangevoerd; „we hadden evengoed thuis kunnen blijven." „De wind, die het ijs hierheen heeft ge voerd, kan het ook weer weg doen drijven," antwoordde de zoon, terwijl hij trachtte den moed niet te verliezen. „Ik zie niets levends", merkte Sigurd op, terwijl hij in de richting der zee tuurde. „Ik ook niet," zei Thoralf „maar als wc gaan jagen misschien wel. Ik heb een touw meegebracht cn zal de ganzen en meeuwen eens lusschen de rotsen gaan opzoeken." „Ben je gele, jongen?" riep zijn vader ver schrikt uit. „Daartoe geeft ik nooit mijn toe stemming." „Het kan niet anders, Vader", zei de jon gen vastberaden. „Houdt u hel eene eind van hel touw vast, dan bind ik het andere om mijn middel." eNa ©enig tegenstribbelen gaf Sigurd toe. Hij bond zijn ski's af en stak zijn voet zoo diep in de sneeuw, totdat hij een stuk rots voelde, bond het touw om zijn middel en strengelde het om zijn handen. Toen hij hiermee klaar was, gaf hij het teeken voor de gevaarlijke onderneming. De Punt, die zich een heel eind boven de zee verhief, was aan den wind kant met bevroren sneeuw bedekt en aan den anderen kant geheel kaal en naakt. „Ziezoo!" riep Thoralf, „laat me nu maar gaan en vier het touw niet meer, als ik er aan ruk." „Vooruit dan maarf' antwoordde de va- Her. En langzaam, heel langzaam daalde Tho ralf de rots af, die geen mensehelijke voet ooit betreden ad. In zijn hand had hij een stok rnet den paardenharen strop cn over zijn schouder hing zijn weitasch. Met wijd ge opende oogen speurde hij in het rond, elke spleet onderzoekend en zijn stok stekend in alle galen, waar hij dacht, dat wat kon zit ten. Soms dreigde 'een windvlaag hem mee- doogenloos tegen den rotswand te slingeren, doch gelukkig wist hij door middel van zijn stok een botsing te voorkomen. Eindelijk ont dekte hij een plaats, waar hij hoopte zijn voet neer te kunnen zetten, want het touw striem de hem om het middel, zoodat hij verlangde een oogenblik uit te kunnen rusten. Hij gaf bet sein aan ziin vader en met behulü van zijn stok sprong hij op de vooruitspringende punt. Deze was heel smal en glad. Toch ging hij cr op zitten, zoodat zijn boenen bungel den. De storm loeide om hem heen. Hij wist, dat hier bij mooi weer veel wilde ganzen en meeuwen te zien waren, doch ook nu kon den zij niet ver weg zijn. Maar wat was dal? Er scheen iets onder hem te bewegen. Ja, daar zat een hecle rij ganzen; 'ccnige schenen de elementen tc wil len trotsecren, anderen staken den kop in de veeren en velen lagen dood tusschen de rot sen. Thoralf. lie vol vreugde de ganzen gade sloeg, trof één der dieren met den strop en trok hem over het ijs. De gans klepte nog eenige malen met haar vleugels, maar was toen niet meer. Nummer twee onderging het- zclifde Jot evenals drie, vier en vijif, zonder dat de anderen, die geheel verdoofd schenen to z' gens van Hunding, die aan den andoren kant an de Punt woonden en hij begreep, dat zij zelfs zonder zijn vader sterk genoeg waren om hem op te halen. De eenige moeilijkheid was nu nog om het touw tc grijpen, dat buiten zijn bereik hing. „Zwaai hel louw heen en weer!" riep hij en onmiddellijk slingerde het zoo hevig, dat Tho- If het na eenige vnichtelooze pogingen grij pen kon. Het om zijn middel vast te maken en het sein tot optrekken te geven was slechts het werk van een oogenblik. De jongens van Hunding trokken uit alle macht en hij steeg steeds hooger. Op het laatst zag hij het bleeke gezicht van zijn vader, die ;.ngstig over den afgrond keek. Maar hij zag nog een ander ge- laat, dat van een vrouwvan zijn moeder! Iemand ving hem in de armen op. Er kwam oen vreemde, weldadige duizeligheid over hem, zijn oogen waren door tranen verblind i--: moor Kii.wt Teds konds beroer- moest eigenlijk zooveel koppen, staarten en vellen hebben, dat ik er hot heele bed mee omringen kon, dan bleven de mollen er zeker uit." „Dan moet u bokking koopen, vadert" zei Hendrik, die dol was op een mootje. „Ja jongen, dat zal ik maar doen. Hier heb je een dubbeltje. Je zult er wel drie voor krijgen. Ga dio maar halen, dan kunnen we ze straks bij het brood eten." Hendrik weg! De winkelier wou hem er een bij geven niet een halven kop, maar daar voor vroeg hij een anderen. Och jongen, dat geeft niets. Die is door de haaien gebeten. Dat zijn nog -die slechtste niet", zei de man, maai- Hendrik wilde beslist visekjes hebben met volslagen koppen. Ilij lachte, omdat de winkelier de haaien de sohuid gaf. Hij had op een vischsloep, die pas uit zee was gekomen, de visschers met ging hl) den tuin in. Hij keek naar den winiÖ* wijzer op het dak; de wind was Zuid-W esfcj Dat moest hij weten, want wie een mol TV* vangen, moet hem „tegen den wind in" lxk slidpen, anders krijgt de mol hem in de ten en dan wroet hij niot. Hendrik keek naar 't positeleinbed. "Waar* adhligl De mol was er! Duidelijk zag hij dfif twea groote molshocpen van den vorigen dag| en daarnaasthet begin van een nieuwen' hoopt 't "Was al duidelijk te zien: een kleiiwl verhooging van zwarte, vochtige, glimmen-# de aarde. Voorzichtig nu! Hij liep, naar den windwijzer kijkend, een eindjo om, totdat hij in de goede richilingj stond. Toen ging hij, terwijl hij de spade met beide handen vasthield, op zijn teenen; vooruit. Op eon meter afstand bleef hij staar^ slipt kijkend naar de zwarte plek. Als de mol nu eens wou wroeten! Dan zou hiji snel éénf den honger c zesde echter kracht en jo- deren op, die c In alle holen c gekwaak en f met het gebulc ontzettend om Thoralf, die geborgen had en vasthield cn ich van zijn zil met zijn volle j gen. Hij was o tot ophijschen laatste gevang© uit alle macht i lager zakte di had hij stok ei doch het viel h dan tegen een ter zou slaan. 1 hem. Dar hing grond! Hij werd dui kwam hem te inspanning dee verwachtte nu hem optrekken het sein niet 1 één-, twee-, dr weging in het geen sprake. T den wakkeren liera zou bagev „Vader!ri „waarom trek! Het geluid v het gebulder v antwoord. Nu touw omhoog gelukkig nog b missen. Plotsel van zijn Vad grond. „Het touw z „Ik heb het a. Thoralf be$ Door het slin het stuk tegen zoodat zijn b een dunnen d een groote ka! wilde den doe der onder de „Ik zal prob de plaats, wa zijn vader roe „Doe maar jongen. „U km liever wat zal plek vinden oi opdagen." Zijn vader - helaas, de voi bedoeld had, zij.i voet op 1 Icon leder oof Plotseling kracht slinger de schok sling rots, waar hij Gelukkig v ders had hij staan, welke n uithouden tot zou cr missel Hij dacht aa Het was nu witte ijstoreus den. Om zijn g gon hij tc telle of één der tweede ook gen dacht, dat stand beroofd lijk, dat hij a sterven. Nog die nu allen b selij'k gekraak, dat het ijs doe uren hij hoeveel k schouwspel, d. kend was, dat gen den morg gon te worder water onder z verdwenen in opleverend v- ontmoeten. De minuter scheen Thora loop en was, si. Hij kneep ziel te blijven, doe dicht en zijn plotseling schi tijd weer weg hardnekkigen zag hij den daw licht was nog maar heel flauw, maar den ar men jongen gaf het hoop op redding. Er kwa men tranen in zijn oogen, tranen van dank baarheid, dat het ergste nu voorbij was. Het werd lichter en d© wind ging liggen. Plotse ling hoorde Thoralf verscheidene stemmen. Hij probeerde op to zien, doch een vooruit stekende punt belemmerde hem het uitzicht. Weldra echter zag hij een stevig touw naar beneden komen. Met al de kracht, waarover hij beschikken kon beantwoordde hij het ge roep. Daarop klonk er een luid „hoera!" van boven. Hii herkende de stemmen van de ion- breed Ö"ver «firekcri, maar als lets ons In "de nagaan. We moeten met de markt mee kun- laatste dagen is geleerd dan is het wel dat leder op dit gebied wel eens kan mistasten. .Wij hadden gedacht dat wjj dit terrein duur der zouden hebben. Intusschen, over het terrein van 30 cent, .waarvan u hebt gesproken, moet ik even iets zeggen. Ik heb altijd respect gehad voor dc opinie van de heeren die het te duur von den, maar ik mag nu wel even in het publiek zeggen, dat, nadat wij het terrein hebben ge kocht, een Katholieke stichting daar een lap rnd heeft gekocht van 225 M. diep en 400 breed. Dat terrein ligt een 400 M. verder en is gegaan voor 32% cent, dat is dus 10 meer dan wij hebben betaald. We mogen daaruit dc conclusie trekken, dat we niet zoo •lecht af zijn, vooral als we zien dat de tram daar is geprojecteerd en we nu van de Barch- man Wuijtierslaan, via het opvoedingsge sticht, via den Kalkweg een gordel om de stad hebben gesloten die van het grootste belang is. Dit is het grr'ntste argument voor onze grondpolitick. We meenen goed te doen, de prijzen door elkaar te slaan. Doen we dit, dan zien de heeren dat we komen tot een midden- cijfer, waarmede we zeer tevreden kunnen rijn, waarbij we dan voor niets rekenen 38 bunder mooie wandeling, waarvan ieder Amersfoorter zal genieten, zoodat we onze rekening heel ruim hebben opgezet. Toen B. en W. hebben gesteld dat het ter rein in 30 jaar zou zijn te exploiteeren, heb ben zij niet vermoed daarmede een verwijt van den heer Van Achterbergh te verdienen. .We hadden gedacht de zaak een beetje ruim te nemen. Nu we leven in het teeken van fiet sen, automobielen, motorwagens en voiturettes van allerlei gading, gelooven wij dat deze af stand zeer klein is. Men ziet er niet meer te gen op, te bouwen voorbij het Rijksopvoe dingsgesticht. Wanneer men in deze Gemeen te gemakkelijk over geld kon beschikken, dan hen tk overtuigd, dat er reeds verschillende jaanvragen zouden zijn. U hebt ook gesproken over bouwblokken. We hebben blokken geprojecteerd van 100 bij 200 M., omdat het plan op den Berg niet vol deed. Er was veel meer vraag naar diepe ter zinen dan naar kleine perceeltjes, zooals aan 'de Regentesselaan, die eigenlijk de Gemeente bederven. Wanneer wij spoedig tegen matige prijzen kunnen verkoopen, dan staat onze grond-exploitatie niet slecht. Wat betreft de kosten van aanleg, die cijfers steunen op deskundig advies. Er is een ge deelte klinkerweg noodig en een gedeelte grintweg, het aantal vierkante meters is klei ner geworden, omdat we diepere bouwblok ken hebben geprojecteerd. De heer Van Achterbergh: Mijnheer de Voorzitter! We zullen maar niet meer dis- cussiëeren, dat geeft toch niets. (Gelach). Maar één ding moet ik toch nog in het midden brengen. U zegt dat een terrein een 400 M. verder voor 32% cent is verkocht Maar u ver geet een groote factor die de meeste Raadsle den uit het oog verliezen. "Wanneer wij een terrein hebben van 600 M. diep, dan zijn we iverplicht er wegen in te maken, maar wan- peer een particulier een terrein heeft van 225 M. diep en hij gebruikt het voor tuin, dan heeft bij zijn grond ook werkelijk voor pre cies 32% cent Maar weet u wel dat het voor stel van 28 Januari f 1.20 was? (De Voorzitter: Ja, het voorste gedeel te aan de straat, maar het achterste gedeelte voor 20 cent!) Maar die menschen koopen ook geen ach terterreinen: ze koopen ook aan de straat En die 200 M. diepte gebruiken ze eenvoudig als tain. Doch laten ze bij den zelfden verkooper eens komen om grond van 20 M. diepte: Dan zullen ze voor het voorterrein ook heel wat meer moeten geven. We moeten steeds vra gen: Wat kosten de wegen en dat is een fac- Iojev die de meeste Raadsleden gewoonlijk niet nen concurreeren en we moeten groote wegen plannen ln onze terreinen aanleggen. Het spijt me dat ik er nog iets van moest zeggen, we hadden er al zooveel over gespro ken, maar B. en W. hebben het vuurtje aan het branden gemaakt! Dank u. j Dc Voorzitter: Over het voorstel zijn we aecoord. Nu u op voetspoor van B. en W. den aankoop op den Berg aanhaalt, moet ik u even wijzen op de teekening en dan zou ik ieder Raadslid op zijn geweten af willen vra gen: Waar we unaniem hebben gekocht het terrein Vleutbergcn en nu de geheele Raad eenstemmig oordeelt over den aankoop on der Leusden, zoudt gij het daar op uw gewe ten durven nemen dat wij dit terrein naast het Rijksopvoedingsgesticht niet in ons bezit hadden? Dat is ons voornaamste argument. De heer Van Achterbergh: Mijnheer dc Voorzitter! U vraagt het immers aan ieder Raadslid persoonlijk, niet waar? Welnu, dan wil ik voor mij antwoorden: Ik mag lijden dat we het niet krijgen en dat Gedeputeerde Sta ten het eenvoudig weigeren. Als we zooveel belang stellen in communicatiewegen, dan krijgen we immers de tram. Laten B. en W. trachten wegen te krijgen met een verorde- 1 ning, dat de kosten zullen worden verhaald op de naastliggende terreinen. Dan krijgen we goede verbindingswegen en toch geen du' re terreinen. Nu u het ons persoonlijk vraagt, wil ik even voor mijn opinie uitkomen. De Voorzitter: Ik zou moeten eindigen, maar ik moet nog één ding zeggen. Wanneer er een voorname weg wordt aangelegd, dan moet de Gemeente, zoo vinden B. en W., pro- fiteeren van de waardevermeerdering. Of moet die soms komen ten bate van particulie re eigenaars? In 1909 was de grond na aan leg van de Wuijtierslaan tienmaal in waarde gestegen. Moet de Gemeente daar niet van profiteeren? De heer Kroes: Mijnheer de Voorzitter!... De Voorzitter: Kom mijnheer Kroes, de zaak is nu ruimschoots toegelicht. U gaat toch niet het slechte voorbeeld volgen van uw Voorzitter en den heer Van Achterbergh? De lieer Kroes: Twee woorden maar, Mijnheer dc Voorzitter! Ik zal niet in discus sie treden, vooral niet met den heer Van Ach terbergh. Maar ik wil even dit relèveercn: Toen ik hem indertijd over het bedrag sprak, heeft hij mij, ik meen in zijn kwaliteit als Raadslid, gezegd: „Wanneer de grond de hal ve diepte had en hij zestig cents kostte, dan zou ik dat er voor willen geven!" Wanneer ik grond voor f 0.60 kan krijgen en ik krijg het achtergedeelte voor niemendal, cn ilc ben toch koopman, dan neem ik dat toch netjes aan, nietwaar? Dat heeft nu juist bij ons Raadsle den voorgezeten. Wc hebben dien grond aan gekocht, omdat we wisten, welke plannen er bestonden. Toen hebben we gezegd: We heb ben daar Birkhoven en een ander terrein lig gen, dit is de middenmoot, en wanneer we die in handen hebben, dan zijn we gered! De heer Van Achterbergh: Mijnheer de Voorzitter! Nu moet ik toch nog even iets zeggen. De heer Kroes wrijft mij iets aan dat hij niet mag zeggen. Toen we in geheime ver gadering werden overrompeld met een voor stel, heb ik oogenblikkelijk gezegd: Dat is veel te duur! En toen hebben verschillende Raadsleden mij gezegd: Als dit terrein 60 cent aan de straat kostte, dan zou ik er nog eer in toestemmen, dan nu het die groote diepte heeft, en toen heeft de heer Kroes daar onmiddellijk overheen gezegd: Dus krijgen we de achterhelft voor niets. Dat had hij dan op 28 Januari moeten zeggen! Nu tracht hij ach teraf iets bij te brengen om den boel te recht vaardigen. Maar er valt voor de voorstemmers van toen niets te rechtvaardigen. Drie maan den later is het weer bewezen dat van terrei nen die precies tegen elkaar liggen het eene 6 cent en het andere 7 cent kost. Ik kan niet be grijpen hoe men dat wil rechtvaardigen! De Voorzitter: Mijne heeren, zoo zou den we nog uren kunnen doorpraten, maar men verlieze niet uit het oog dat we nog al tijd bezig zijn aan het voorstel tot aankoop van gronden onder Leusden. Vindt de heer Kroes het nu niet beter het hierbij te laten? Heusch, mijnheer Kroes.... het is beter. Ja, als u er op staat, kan ik het niet weigeren, want u heeft pas één keer gesproken, maar anders zou ik den Raad stellig voorstellen, u niet meer liet woord te gunnen. De heer Van Achterbergh: Volgt daar uit, dat ik het woord niet meer krijg? De Voorzitter. Precies, dan zal ik den Raad bedoeld voorstel doen. De heer Van Achterbergh: Nu, dan mag je me afkammen zooveel je wilt De Voorzitter: Zoo iets zal de heer Kroes niet doen. De heer Kroes: Mijnheer de Voorzitter! Daarvoor acht ik mij te waardig. Ik wil alleen opmerken, da'. »k niet heb gesproken uit ge heime vergat g, maar heb aangehaald wat we particulier tegen elkaar hebben gezegd. Dank u. Het voorstel wordt vervolgens goedge keurd zonder hoofdelijke stemming. 15°. Voorstel Lot wijziging van de bcgroo- ting 1912. Als voren. 16°. Voorstel van Burgemeester cn Wethou ders betreffende reclames inzake aanslag in het vergunnings-recht Als voren. Dc Voorzitter: Dan wcnschen B. en W. nog het volgende voorstel aan het oordeel van den Raad tc onderwerpen: Afd. I, No. 54a Onderwerp: Eigendommen. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om machtiging tot verpachting van gemeente- terrein en tot tijdelijke onttrekking aan den openbaren dienst. Van den heer P. Wilke, eigenaar van een circus, ontvingen wij het verzoek op 23, 24 en 25 Mei ek. in deze gemeente met zijn circus voorstellingen te mogen geven tegen betaling eener vergoeding van f 300,— en f 15,— voor kosten van verplaatsing van de gemeente gaslantaarns op den Hof. Dit bod komt ons voor de Gemeente zeer aannemelijk voor. Wij hebben derhalve de eer U voor te stel len ons te machtigen, het terrein den Hof op 23, 24 en 25 Mei 1913, aan den heer P. Wilke voor dc hem geboden som af te staan en bie den U hierbij aan een concept-besluit tot tij delijke onttrekking aan den openharen dienst van gemeld gemeente-terrein. De Raad der Gemeente Amersfoort, Gelet op voorstel van Burgemeester en Wethouders van Amersfoort van den 29 April 1913, afd. I, no. 546, en zich daarmede ver- eenigende. Gelet op de artikelen 138 en 230 der Ge meentewet BESLUIT: 1. Gedurende het tijdvak van 23—25 Mei 1913 aan den openbaren dienst te onttrekken het terrein „de Hof". 2. Burgemeester en Wethouders te machti gen gemeld terrein „de Hof" onderhands te verpachten. Aldus vastgesteld door den Raad der Ge meente Amersfoort in zijne openbare verga dering van den 27 April 1913. De heer J o r i s s e n: Mijnheer de Voor zitter! Heb ik goed gehoord dat hij er ook Vrijdag zal slaan? Geeft dat geen moeilijk heden met het oog op de weekmarkt? De Voorzitter: Daar is op gelet: Het circus wordt pas na twee uur opgezet. De heer Van der Wal: Mijnheer de ui city vltc it ij iiic. Hendrik vond er vier. „Niet genoeg", zei zijn vader, „maar we zullen ze toch gebruiken." Daarop maakte hij met de spade in het paadje naast het postelcinbed een geul en daar legde liij de vier koppen in, een de cimeter van elkaar. Toen maakte hij de geul weer dicht. „Waarom doet u dat, vader?" vroeg Hen drik. „Wel, idaar (hebben de mollen een hekel aan, Ze kunnen niet te^en dc vischluclit. Ik Vijf kleine, kleine hoofdjes, die breken zich er mee wat d' uitkomst wel zal wezén \an 4 8 2. Vijf kleine, kleine handjes1, die krassen op de led, en gaat het fout, dan koml 65 het tonsetie óók bik 7, Vijf kleuters op een rijtje, die helpen nu elkaar, zoo komt er op hun leitje de som toch eindlijk klaar! iH er maitoritt.-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 14