DE EEMLANDER".
Zaterdag 14 Juni 1913.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Het Eeuwige Leven.
11°. 329 Tweede Blad.
II- Jaargang.
KOLONIËN.
■li V
p| |1
f] I
y y
Hoofdredacteur: Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort -• f 1*^0.
Idem franco per post
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) -
Afzonderlijke nummers W.05.
Dezo Qourant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertontiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertonties en berichten vóór 2 uur in to zenden.
Bureau: U TRE C H TSCH EST RAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—5 regels..f
Elko rogol moor9.10»
Dienstaanbiedingen 25 cents b\j vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Yoor handel on bedrijt bestaan zeer voordooligo bopalingon
tot het herhaald advortooron in dit Blad, by abonnement.
Eono circulaire, bovattendo do voorwaardon, wordt op
aanvraag toegezonden.
Tocli. niet rechts.
(Ingezonden).
(Het is bizonder vriendelijk geweest van de
Stichtsche Courant, om zooveel aan
dacht te wijden in haar nummer van 11 Juni
aan mijn leekenopmerkingen in het Amers-
foortsch Dagblad ingezonden. Dat ik een
leek ben, is locii niet zoo erg, niet waar? En
aangezien ik, voor zoover ik weet, ook niet
behoor lot die predikanten, die meenen over
al verstand van te hebben, geef ik de Sticht-
sche Courant met genoegen toe, dat ik „heel
weinig van de politiek" afweet. Maar daar
mee ben ik in dezelfde omstandigheden als
hel overgroolc deel der mensclien, die toch
worden verwacht tc kiezen. En wat zullen
wij leeken dan beier doen dan ons te laten
voorlichten Waar echter toch ten slotte een
eigen oordcel den doorslag geeft, mogen wc
ook dat eigen oordeel niet werkeloos laten
bij hel wikken en wegen der argumenten. En
wanneer men zijn lektuur dan niet eenzijdig
uitzoekt, dan kan men zich laten voorlichten
door de Stichtsche Courant of hooger op
door de Standaard of Nederlander, maar dan
kan men zich ook laten voorlichten door wat
geschreven wordt door mensclien als Mr.
v. d. Laar, Dr. Bronsveld, Dr. Slotemaker de
Bruine, Ds. Van Iloogeniiuijze, en wanneer
onze sympathie dan naar den kant dier laal-
slen overslaat, moet dat, dunkt mij, ook wel
gewaardeerd worden door wie dc woorden
van althans twee der genoemden blijkbaar
met zooveel instemming onderschrijft. Het
spijt mij daartegenover te moeten zeggen,
dat ik door het beloog der Stichtsche" in
geen enkel punt ben overtuigd, terwijl zij de
gansche bedoeling van mijn ingezonden ar
tikel blijkbaar niet heeft geval.
Volledigheidshalve eerst over elk gegeven
antwoord een korte opmerking, waarbij ik
;/ls leek mij op anderen beroep die geen lee
ken zijn.
1. De scholen. „Anarchistische scho
len zullen verboden worden En indien op
socialistische, anti-godsdienstige scholen leer
stellingen verkondigd worden in strijd me'
de openbare orde of de zedelijkheid, zal dil
ook niet geduld worden". Daarmee blijkl dus
vooreerst „de vrije school" aan de verkon
digers dier leuze zelf als een fictie, wordt in
dc tweede plaats de vraag gesteld hoe men
het anli-godsdienslige zal melen aan een
maatstaf van openbare orde en zedelijkheid,
terwijl er mede op mag worden gewezen,
„dat in zake „goede zeden" niet meer zooals
vroeger een overtuiging bestaat die door a 1-
1 c n wordt gedeeld", «d e Beukelaar
No. 175).
Wai. de Openbare School betreft zou
ik mij, als oud-leerling dier school, schamen
van haar schande te spreken en vraag ik
mij af of hel niet het drijven is der rechtsch-
polilicke heeren, die er den geesl in lokt,
waarover men daarna zoo verontwaardigd
doel. Wij willen liever helpen haar „z o o
goed m o g e i ij k Ic make n". (Dr. Brons
veld, Stemmen v. W. en V. Juni), le meer
waar wc in de onophoudelijke scheidingen
een volksgevaar vermoeden; le nicer ook
waar we met Dr. J. H. Gunning zeggen
•lat de Openbare School „den smaad en den
laster, die over haar wuruen uitgestort, in
geen enkel opzicht verdient". (N. R. Ct. 12
Juni).
2. Do benoeming van prof.
N o o r d l z ij. Deze is doodonschuldig. Ook
prof. Lake behoort niet tot de Herv. kerk-
(Maar stond het bij de benoeming van prof.
Noordtzij als bij die van prof. Lake. IIccfl
een bepaalde daad op een bepaald oogenblik
ook niet een bepaald karakter?
,/Bij een beoordeéling van dr. Noordtzij's
benoeming blijft natuurlijk zijn persoon bui
ten het geding. Het is enkel de vraag wat de
bewerkers van deze benoeming heeft gedre
ven. Hij stond naast een geleerde, die lid
maat is der Hervormde Kerk en in weten
schappelijk opzicht niet zijn mindere kon
geacht worden; toch verkoos men hem.
De Waarheidsvriend, hel orgaan
van „dén Bond" die zeer speciale wen-
schen en verwachtingen koestert omtrent de
Hervormde Kerk, heeft gejubeld om de be
noeming van een man, „die dc Gereformeer
de Belijdenis zoo van harte is toegedaan De
richting heeft bij de bepoeming den
doorslag gegeven; d.i. de richting die men in
dogmatisch en kerkelijk opzicht bij hem on
derstelde."
En: „Wij slaan bij de benocming-Noordlzij
ongetwijfeld voor een uiting van het streven,
dat ook reeds bij de benoeming van dr. Vis-
scher en dr. van Leeuwen heeft medegewerkt,
namelijk: om langzamerhand de Hervormde
Kerk te doen verdwijnen èn hetzij haar op
te lossen, hetzij haar om te zetten in een Ge
reformeerde Kerk in den bekrompen zin,
dien het woord „Gereformeerd" als partij
naam thans heeft." (Dr J. R. Slotemaker
de Bruine: Plaats en Taak van d c
Hervormde Kerk, pag. G, 10, 11).
Als nu echter dc Stichtsche Courant vraagt
van Dr. Noordtzij, die immers ook de belij
denis der Herv. kerk is toegedaan: „hoe kan
hij vijand zijn der kerk, welker belijdenis dc
zijne is?" dan valt het ons moeilijk aan den
ernst dier vraag tc gelooven. Om ook hiel
den persoon van Dr. N. buiten spel te laten,
gelde slechts de wedervraag: Is de gerefor
meerde zulk een zeldzaamheid, die niet de
belijdenis der Herv. kerk, maar juist die kerk
zelve „onder hel synodale juk" tegenstaat?
Gaat de gansche strijd niét tegen de huidige
organisatie onzer Herv. kerk?
Art. 171 'G. W. Dat is immers van de baan,
zegt dc Stichtsche Courant. „Maar daar
om z ij n w ij nog g e c n s z i n s g e r u s t",
schrijft D s. Lieftinck in zijn brochure:
„De Koninklijke weg". Als liet voorstel lol
wijziging of schrapping eens van andere zij
de wordt gedaan? „De thans door Dr. Kuy-
per afgelegde verklaring, waarbij hij ontkent
de Ned. Herv. Kerk ten onder te wilen bren
gen. heeft, gcloctsl aan zijn verleden cn aan
ziin andere uitingen van zeer recenten da
tum, voor ons weinig of geen waarde",
(ib). Herinnerd wordt aan Dr. Kuyper's uit
lating na intrekking van het voorstel inzake
Art. 171, dat nu: „de etterende wonde-pk-k"
blijft er. er toch „vroeg of laat om koud gaal",
dr. Kuvpcr, die met passie dc ure inwacht,
(lat de plaatselijke organisaties dan toch den
Gcnoolschapsvonn weer afschudden" ja,
bij dit alles is v.cl reden tol verbazing, dat
iemand ook maar de minste vrees zou Iieb
ben over „de bedoelingen der coalitie ten
opzichte van dil punt."
De verdraagzaamheid. De coalitie
partijen zijn geen associés In een handelson
derneming. Daarom mag wél van verdraag
zaamheid worden gesproken. Zij beweren
samen te strijden tegc-n „liet ongeloof in de
staatkunde". Maar men is aan dc Stichtsche
Courant overtuigd, dat Rome zich nooit ge
meenzaam met ketters kan maken. Alen
werkt immers ook op kerkelijk gebied niet
samen. „Eenheid met de Roomschen op ker
kelijk gebied zou een gruwel zijn die ver
broken moest worden."
Samen strijdende voor z.g. religieuze be
langen, is deze strijd onwaarachtig, omdat
zij veronderstelt een eenheid bij de bondgc-
nooten die niet beslaat. Daar kan een een
heid des geloofs zijn tusschen personen
van verschillende kerken, daar kan nooit een
geloofseenheid zijn tusschen d e Roomschc
kerk cn bepaalde pro testa ntsclie groepen.
Samen strijdende voor raaterieelc belangen
is de strijd evenzeer onwaarachtig, omdat
daarbij niet „het kerkelijk met hel staatkun
dig gebied verward worden, wat zeker mis
is, maar hel religieuze met het staalkundige,
wat duizendmaal meer min is.
In elk geval: hoe wil men spreken van
„verdraagzaamheid", waar liet gaat om po
litieke actie en succes. Ik geloof toch nog
niet, dat liet beeld der associés zoo heele-
maal verkeerd was.
Op dit punt mag ik misschien tegelijk vrien
delijk dank zeggen voor den naam „ethisch",
die ik zeer schoon vind, maar, als partijnaam
althans geenszins begeer, en vragen of „de
Stichtsche" mogelijk ook alles door een po
litieke bril ziet. waar zij zoo maar klakkeloos
beweert: dat ik inzie „de noodzakelijkheid
ter wering van den invloed der gereformeer
den met modernen samen le gaan", en blijk
baar zich geen standpunt kan indenken,
waarbij men er evenmin aan denkt met mo
dernen samen te gaan, om gereformeerden
tc weren, als met gereformeerden om mo
dernen 'te weren. Ook hier werd ons betoog
reeds in de hoofdzaak niet verstaan.
Ds. Van Hoogenhuyze uil tc spelen tegen
ons protest in zake dc bewering dat de strijd
tegen de coalitie er een was om het moderne
ongeloof op den troon tc brengen, treft, ook
waar we voor 't oogenblik niet verder op
die uitlating ingaan, geen doel.
Of is alle strijd legen de coalitie een bewijs
van vertrouwen aan dc concentratie? Er is
toch ook iets als een Gnr. Soc. Partij, een
Bond van Protest, kiezers, een hond van
Chr.-socialisten? Maar ook waar praktisch
de concentratie wel gesteund wordt, is dat
zoo onbegrijpelijk. Zij wil niet „met Gods ge
boden in hel staatkundige leven rekening
houden". Dat lcèn niet wanneer zij, als dc
Stichtsche Courant wel wil toegeven, geloo-
vigen in liare rijen telt. Want elke geloovige
doel dat, al is het niet op de wijze der coali
tie. Maar wat is dan het resultaat van het
werken van hen, die dit wel wilden op hare
wijze?
l>il: „dat daar is gekomen een verpolitiekt
Christendom, een bederf en verderf in alle
lagen onzer maatschappij, dal daar is een
bondgenootschap, om hel geloof le bewaren,
tusschen hen die op hel terrein van het ge
loof elkaar dc hand niet kunnen reiken, tus
schen wie samen voordeel zoeken, maar
waar toch de eene bondgenoot van den an
der móet zeggen, dat hij het betreurt, dat
het hem zoo goed gaat, (Mr. Ankerman!) ter
wijl men straks samen weer de subsidies bin
nenhaalt. Dat daar komt hoe langer hoe
meer een verscheurdheid van ons volk, zoo
dat op liet onafhankelijkkeidsfcest de een
heid groote kans heeft in 't gedrang om te
komen. Dat daar fs een knoeien cn konkelen
onder Christelijke leuzen. Dat ,,hct liegt dat
het giet". Dal de naam van Christus in dit
alles wordt besmeurd en gehavend.
DAarom heeft de Stichtsche Courant ons
beloog niet gevat, omdat zij het van politieke
strekking dacht. Ons doel was enkel reli
gieus. Wil zien onze religie, ons geloof, dc
religie en liet geloof van ons volk do oven
in de atmosfeer van het politieke Christen
dom. Niet uil politiek, maar in diepstcn zin
uit geloofsovertuiging zijn wij tegen dc coa
litie-macht. Daar zegt men: wij strijden vóór
den Christus. Daar haalt men politiek en ge
looven door elkaar. En zonder over één
mcnsch le oordeelcn, zeggen wij: uw anti
these is een gruwel. Wij hebben niet de min
ste politieke aspiraties, maar op dit oogen
blik vragen wij: waar zijn onze predikanten,
niet om zich aan de polilick tc geven, maar
om te doen ten opzichte van de religie wat
de hccren Slotemaker cn v. d. Flicr wilden
ten opzichte van de Ilerv. kerk uit tc roepen:
hier is haar heilig vuur, daar zult gij poli
tieker afblijven; wij willen loonen, dat God
allcdn onze kracht is? In Gods naam tegen
allen, die Zijn Naam misbruiken. Dat wil
zeggen: ook tegen de coalitie. Dal wil zeg
gen dus: toch niet rechts.
Hoogland.
THOMSON.
Oost-Iiirilë.
Toenemende gisting in Indië.
Hel „Bat. Nwébl." maakt zich ernstig ongerust
over <le wijze, waarop thans liier en daar door de
veroeniging Sarikat Islam onrust wordt verwekt.
Iu een artikel, dat tot titel draagt „Waar moet dat
•liecn?" schrijft h'-t blad
by Je dagelijks inkomende ernstig© berichten over
de ui spattingen van leden dor Sarikat Islam en
over de or rust, die deze beweging vooral in de bin
nenlanden >an midden- en Oost-Java gaat wekken,
komen nu ook tijdingen uit de anders zoo rustige
Pre anger.
Wij hebben er dezer dagen reeds van gehoord
de nndere berichten doen zien, dat de beweging
te Tjitjoeroek een ernstig karakter aanneemt.
Nachten achtereen zijn de bedehuizen van de
bevolking vol waar zonder ophouden wordt gebe
den. Een ku:s, bewoond door mensoben, die van
elders te Tjitjoeroek kwamen, werd met stoenen go-
bombard eerd, omdat een hond op het erf blafte. Be
pasar, anders druk bezocht ,is nu zoo goed als ver
laten.
Dil, het behoeft wel niet gezegd, zijn de gewone
verschijnselen van een veldwinnende ontevreden
heid onder de bevolking, symptomen van lijdelijk
verzet. Maar 't moet reeds tot werkelijk verzet ge
komen zijn. Een hadji, opgeroepen om voorden con
troleur te verschijnen, zond een bediende. Deze, te
ruggezonden om zijn meester zelf te doen verschij
nen» keordo terug met de boodschnp, dat de hadjj
weigerde te komen. Die hadji was lid van de Sankm
Islam.
Dal een staaltje. Eén lichtst raai mag men wel
zeggen, op den buitonkaat dor dingen, don eonigcu
kant, dien wij plegen te zien- Wat er in het ver
borgenc gebeurt, weten wij nact.
Maar dnl bet gist on broeit, dat mon icdcren da&
icdor uur, voor do meest betreurenswaardige exoe*
sen kan komen to staan, dc berichten van ver»,
schillende zyden laten dienaangaande geen tw\jfaL
Zelfs hier, tc Batavia, is een gisling niet to mis*,
kennen. Evenmin kan men zich omtrent den gods-
dienstigen aard der beweging nog langer vergis
sen. Inlandache werklieden vorderen op Vrijdag eon
uur vrijaf om hun godsdienstplichten tc vervullen
'a avonds zijn dc longars vol; zelfs buiten de bede
huizen worden godsdienstig© samenkomsten gehou
den
Wot do regeering doet, wat zij meent verder
moeten doen, blijlt verborgen. Mon hoort noch n'ot
iels na het officieel verslag van het onderhoud dooi
den gouverneur-generaal, toegestaan aan het hoofd
bestuur van dc Sarikat lal am.
Al wat men hoort is, dat hier en daar bestuur*
ambtenaren actief optreden, om samenkomsten tc bo-
letten. Meer ook niet. En d® ondervinding liectl
geleerd, dat men het met de „waakzaamheid van
het bestuur'1 niet zoo nauw nomen moet. AU®
waakzaamheid tou spijt, pleegt het bestuur door
catastrophea to worden verrast. Adres Gedangan,
Baron, Karanglengah.
Daarom n°è> «wawat doet dc rcgcoring? Waai
moet bet been? Moei afgewacht dal het tot een oï
meer bloedige botsingen komt?
Of is niet no galtyd gouverner, prévoir?
De Bond van Protestambschc kiezers ia
höt district W ijk -bij-D uu nsted e zal Hij do
slemming voor de Tweede Kamer d'en Can
dida at d-or vrijzinnig© concen'liraliie, dc» lieer
nu*. II. C. Drcssclliuys, aanbevelen.
De burgemeester benoeming
te Koudekerke.
De lieer L. F. Duymaer van Twist, lid van
de Tweede Kamer voor Steenwijk, verzoekt
met betrekking tot het onderhoud, dat hij
eenigen tijd geleden met den heer II. P. ba
ron van den Borch lot Verwolde, thans bur
gemeester tc Koudekerke had, het volgend©
mede tc declen:
„Onder de personen die mij als penning
meester van het Centraal Comité van Anti-
revolutionnaire kiesvcrecnigingen opgegeven
werden tot het doen van aanzoek voor een
gift ten behoeve van de verkiezingskas van
de A.-R. partij, werd mij door nu*. A. P. R.
C baron van der Borch van Verwolde, lid
van de Tweede ICamer, o. m. genoemd do
naam van zijn neef, den heer II. P. baron
van der Borch lot Verwolde, woonachtig U
's Gravenhage.
Bij mijn bezoek ten huize van laatstge
noemde heer Van der Borch, leidde ik het
gesprek in mei de mededceling, dal zijn oom
mijne aandacht op hem gevestigd had als
iemand die wel bereid zou zijn financieelen
sleun le verlccnen.
Voor alle zekerheid stelde ik, gelijk ik dit
telkens deed bij bezoeken aan personen, die
mij niet persoonlijk bekend waren, ook aan
den heer Van der Borcli de vraag of hij Anti-
Wel walkend heid en bezadigdheid zijn de
kenmerken der hoogste beschaving.
Een ISomnu van Eiclilc,
84 dook
MARIE CORELLI.
„Santoris weet het altijd zoo in te richten,
dat hij zich amuseert!" zeide een dunne,
scherpe slem, met een spottende klank. „Er
was altijd de een of andere vrouw verliefd
op hem, die hij natuurlijk gemakkelijk kon
beetnemen!"
,,Niet moeielijk te vinden!" zei de eerste
stem weer. „De meeste vrouwen zijn blind
als het haar genegenheden betreft! Of baar
ijdelheid!"
Weer stilte. Ik stond op, huiverend door
een plotseling gevoel van koude en sloeg mijn
morgenjapon om. Ik liep naar het venster cn
keek naar de schoone uitgestrektheid van de
kalme zee in het zilvergrijs van den vroegen
ochtendstond. Wat zag het er kalm en schoon
Welk een tegenstelling met den storm
Yan twijfel en onsteltenis, die in mijn eigen
hart begon te woelen!
6til, de stemmen begonnen weet te spre
ken. „Nu, het is thans alles voorbij en zijn
theorie, dat men het leven naar eigen goed
vinden kan verlengen, heeft een einde geno
men. Waar is hel jacht vergaan?"
„Bij Armadale, in Skye."
In het eerst drong het niet goed lot mij
door, wat gezegd werd en trachtte ik slechts
vraag en antwoord te herhalen. „Waar is
het jacht vergaan?" „Bij Armadale in Skye."
„Wat bedoelden zij? Het jacht? Vergaan?
Welk jacht? Zij spraken van Sanloris van
Rafel mijn geliefde! mijn minnaar, ver
loren gedurende eeuwen van lijd en ruimte,
cn weergevonden, om opnieuw van hem ge
scheiden tc worden door mijn eigen schuld
mijn eigen schuld, dat was het ontzettende
er van, een ontzetting, die ik niet in de
oogen kon zien, zonder een bijna krankzin
nig makenden angst. Ik liep naar den muur,
waardoor ik de stemmen lipd hooren spre
ken, drukte mijn ooren er tegen, bij mij zelf
fluisterend: O. neen het is niet mogelijk!
niet mogelijk! zoo wreed zou God niet
zijn! Gedurende eenigc minuten hoorde'ik
niets en ik was al goed op weg geduld
en zelfbeheersching te verliezen, toen einde
lijk het gesprek werd hervat.
„Hij had zijn leven nooit op zulk een schip
moeten wagen," zeide een der stemmen, wal
vriendelijker. „liet is een wonderbaar knap
samenstel, maar het gevaar van al die clec-
triciteit was duidelijk. In een storm kon het
geen stand houden."
„Dat is volkomen bewezen," antwoordde
de andere slem. „Een rukwind met een don
derslag en bliksem en omlaag ging het met
man en muis."
„Santoris zou zich hebben kunnen red
den Hij was een knap zwemmer."
„Was hij?"
Weer stille. Ik dacht, dal mijn hoofd zou
barsten van pijnlijken doodangsl en span
ning mijn oogen brandden als vurige ko
len. Ik gevoelde, dal ik den muur tusschen
mij en deze martelende stemmen zou hebben
kunnen ncerhameren in mijn koortsachtige
verlangen het ergste te weten, het ergste,
hel koste wat het wilde! Indien Rafel dood
was, maar neen! hij kon niet sterven! Hij
kon niet werkelijk vergaan maar hij kon
van mij gescheiden worden zooals reeds
tevoren was geschied en ik ik zou weer
alleen zijn alleen, zooals ik mijn gelieelc
leven was geweest! En in mijn dwazen trots
had ik mij vrijwillig van hem gescheiden!
Was dil mijn straf? Er werd weer gesproken
cn ik luisterde, zooals een misdadiger lui
stert naar een wreed vonnis.
„Aselzion zal het haar vertellen. Nog al
een moeilijke zaak, daar hij nu moét toege
ven dat zijn leer niet onfeilbaar is. En er
was iets zeer innemends in Santoris, het
spijt mij, dat hij is heengegaan. Maar hij zou
als hij geleefd had, de vrouw slechts voor
den gek gehouden hebben."
„O, dat natuurlijk! maar'dat komt er niet
erg op aan. Zij zou zich zelf slechts le laken
hebben dal zij in den valstrik was geloopcn."
„Ik verwijderde mij van de muur, bevend
en ziek van angst. Werktuiglijk kleedde ik
mij aan en staarde naar het goud der zon,
die nu haar schittering vol over de zee uit
stortte. De schoonheid van toonccl trof mij
in het geheel niet. Niels kwam er op aan.
Alles, wat mijn bewustzijn kon opnemen
was, zooals ik had gehoord, dal Rafel dood
was verdronken in de zee, waarover zijn
feeénschip. ..de Droom", zoo luchtig had ge
zeild, en dal alles, wat hij had gezegd over
het elkaar kennen van ons in vroegere le
vens, en van de liefde, die ons lol elkaar
had gebracht niets dan voor den mal houden
was geweest!
Ik leunde uit het venster en mijn oogen
bleven rusten op de kleine, roode roos, die
nog bij den muur bloeide, haar geuren ver
spreidend. Daarna sprak ik onwillekeurig
luid:
„Het is slecht" zeide ik, „slecht van God
ons loe te staan, ons schoone dingen voor te
stellen, die niet beslaan. Het is wreed ons tc
bevelen lief te hebben, wanneer liefde moet
eindigen in teleurstelling cn bedriegerij! Het
zou beter zijn ons dadelijk te leeren dat
het leven bedoeld is hard cn alledaagsch en
zonder teederheid en waarheid le zijn, dan
onze ziel te voeren in een bedriegelijk pa
radijs!"
Daar herinnerde ik mij opeens, de donkere
schim van den nacht en de verandering er
van in hel Visioen van een Engel. Ik had
geworsteld tegen den schrik, van haar eerste
spookachtige verschijning en had mijn vrees
overwonnen. Waarom was mijn zelfbeheer
sching nu geschokt? Wat was de oorzaak?
Enkel stemmen! Stemmen, die achter een
muur spraken van dood cn bedriegerij.
Stemmen, die aan personen behoorden die
ik niet kende en niet kon zien evenals de
stemmen der wereld, die zich verheugen in
het uiten van schandalen en wreedheden cn
die nooit zooveel prijzen als zij vcroordec-
len. Enkele stemmen! Ah! maar zij sproken
over den dood van hem, dien ik liefhad!
Moest ik niet luisteren? zij spraken over zijn
bedrog en „voor den gek houden", moest ik
niet luisteren?
En toch wie waren deze lieden, die zoo
gemakkelijk met hardheid over hem spra*
ken? Ik had in het Iluis van Aselzion nie
mand ontmoet, dan Aselzion zelf en zijn be
diende of secretaris Honorius, wie zou
den er dan, behalve deze beiden, de reden
van mijn komst hier kunnen weten? Ik be
gon mijzelf te ondervragen en le twijfelen
aan de juistheid van het vreeselijke nieuws,
hetwelk ik had afgeluisterd. Indien ecnig
kwaad Rafel Sanloris was overkomen, zou
Aselzion mij dan gezegd hebben, dat hij
„veilig en gezond" was, toen hij tot mijn ge
ruststelling, eenigc uren geleden, hel Droora-
jacht op de door de maan beschenen zee
opriep? Toch kon ik met dc grootste inspan
ning mijn kalmte niet genoeg herwinnen
en in mijn ruslcloozen gemoedstoestand keek
ik naar de deur der torenkamer, die uitkwam
op de trap, die naar den kleinen tuin hene
den leidde maar ze was gesloten. In her
innerde mij, dat Aselzion het gedaan had-
Maar tot mijn groote Vferbazing stond een
andere deur open, een deur, die ccn deel
van den muur had geleken en daarachter
een kleine kamer, een soort altaartje
met bleek-roode zijde behangen; het
zag er uit alsof hel iels bijzonder kostbaars
bevatte Ik ging er aarzelend binnen, niet we
tend of ik goed of kwaad deed, en toch ge
dreven door iels meer dan nieuwsgierigheid.
Toen ik den drempel over ging, hoorde ik
de stemmen achter den muur weer, zij klon
ken luider en dreigender; ik stond stil, half
bevreesd en toch verlangend alles te welen,
dat gezegd zou kunnen worden, ofschoon het
weten mij niets anders dan ellende en wan
hoop zou kunnen brengen.
Wordt vervolgd.