giftc in erfpacht van <lc terreinen, kadastraal
bekend gemeente Amersfoort, sectie D. nos.
847, 850, 1252, 1256, 1253. 1254 en 1255 aan de
y. p. n.
Kennisgeving.
[Besluit van Gedeputeerde Stalen van
Utreoht van 3 Juni 1013, tot goedkeuring van
bet primitief kohier der inkomstenbelasting,
dienst 1913.
Kennisgeving.
Het verslag en de rekening en verant
woording over den cursus 1912/1913 van de
Amersfoontschc Kleermakersvereeniging.
Kennisgeving.
Een adres van Houtzagers en Hedncman en
i anderen, houdende verzoek eene wijziging
In de Jieffingsverordening van hot havengeld
aan tc brengen.
üm advies.
Een adres van P. Kortland en eenige an
dere bewoners van den Soesterweg, houden
de verzoek maatregelen te nemen tot belere
organiseering van den reinigingsdienst, tot
het aanbrengen van rioleering en tot beter
politietoezicht.
Ter afdoening en voor zooveel het politie
toezicht betreft in handen van den burge
meester.
Van de vereeniging „Het Groene Kruis" te
Amersfoort de rekening en verantwoording
over 1912.
Kennisgeving.
Een adres met memorie van toelichting
"van het bestuur van hot Genootschap ter be
vordering van melkkunde inzake het nemen
van een proef met het stelsel eoner gemeen
telijke melkcentrale in een niet te groote ge
meente.
Gm advies.
Een adres met memorie van toelichting en
iwec begrootingen met toelichtingen van het
Bestuur der verecniging Ambachtsschool voor
Amersfoort en omstreken
1. om verhooging van hot jaarliiJcsch sub
sidie
2. om toekenning ccner subsidie met in
gang van 1 September 191 4 van f 3000, voor
exploitatie cener Middelbare Technische
school
3. tot sluiting ecner hypothecaire geldlce-
ning ten behoeve van den bouw, enz. van
een nieuw schoolgebouw
4. lot aankoop door de gemeente van het
gebouw der Ambachtsschool
5. tot bepaling van het bedrag der geldlee-
uing.
Om advies.
Het verslag en de rekening en verant
woording van de afdeeling Amersfoort der
Maatschappij tot bevordering der Toonkunst
betreffende de Volkszangklasscn.
Kennisgeving.
Een adres van L. Faber om ontheffing van
het bepaalde in het 4e lid van art. 22 der
Bouwverordening ten behoeve van den bouw
van een jongenspensionnaat aan den Ulrecht-
schen weg.
Voorstel conform te besluiten.
Een adres van D. Zoetmulder betreffende
het rooien van boomen in de Beekstraat.
Voorstel afwijzend te besluiten.
Deze faatste twee voorstellen zullen aan
het eind der agenda worden behandeld.
Agenda
1. Voorstel van B. en "W. tot rioleering van
den Hooglandschen weg.
De heer Van Achterbergh brengt dit
"oorstel in verband mest punt 13, waar voor
gesteld wordt aan de wed. Speelberg alles
gratis te verschaffen. Hij wil liever conse
quent zijïi en de wed. Lending ook niets laten
betalen.
AV c t h. Van Es veld wijst er op, dat het
belang der weduwe Lensing de rioleering
hier vraagt; de gemeente heeft er geen be
lang Bij, daar alle andere huizen behoorlijke
afwatering hebben. Volgens de verordening
betaalt zij j der kosten, d. i. f 300.
De heer Van Achterbergh handhaaft
zijn voorstel.
De heer J o r i s s e n waarschuwt er tegen.
De wed. Lensing biedt zelf de f 300 aan en
dan is Het geen behartigen der gemecnle-
financdén om te weigeren. Bovendien zou het
een gevaarlijk precedent zijn.
De heer Van Achterbergh zegt, dat
van aanbieden geen sprake is, dat geschiedt
onder een zekeren dwang.
De heer Jo rissen: Dan moet de heer v.
A. aantoonen, dat wal in de stukken staat ge
logen is.
W e t li. Van E s v e 1 d wijist er nog op,
flat de wed. Speelberg grond afstaat, dien de
gemeente niet kon krijgen. Zij draagt dus
Dok bij.
De lieer Gerritsen deelt dit standpunt.
We zouden eigenlijk aan de wed. Sp. moeten
vragen: hoeveel waarde heeft de grond? Dan
Is de zaak precies hetzelfde.
üc heer Van Achterbergh doet het
voorstel de f 300 van de wed. Lensing niet te
accepteeren, hetwelk verworpen wordt met
13 tegen 2 stemmen, die van de heeren Van
Achterbergh en Leinweber.
Het voorstel van B. en "W. wordt daarna
Z. h. sf. aangenomen.
2. Voorstel van B. en "W. tot het verleen en
van een subsidie en het beschikbaar stellen
van eene localiteit ten behoeve van den cur
sus in landbouwhuishoudkunde.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
3. Voorstel van B. en W. tot het stichten
van een veilinggebouw voor groenten, enz.
De heer Van Achterbergh vraagt of
de plaats aan den Koppel niet veel last zal
hebben van de rook der treinen van de ko
len der gasfabriek.
Vorder acht hij punt 2 in strijd met de
heffing van marktgelden.
De Voorzitter zegt, dat na lang over
lég de Belanghebbenden zelf de plaats heb
ben gekozen. En het tweede bezwaar gaat
ook niét op, dat de vereeniging geheel de
leiding houdt en alleen het gebouw in ge
bruik krijgt.
Het voorstel wordt hierna aangenomen a-
b. st
4. Voorat el van B. en W. tot bepaling van
den dag, waarop het reglement voor de
brandweer in werking zal treden (1 Juli).
De Voorzitter brengt dank aan do per
sonen der oude brandweer, die jarenlang hun
beste krachten hebben gegeven aan de veilig
heid onzer stad.
Dfe heen? V*» bergh vraagt of
nu het weksysteem nog niet in orde is B. en
\V. de verantwoording op zich nemen.
Vorder vraagt hij voor de oude brandweer
lieden voor dit en het volgend jaar behoud
van de kerslgave van f 3.
De Voorzitter zegt, dal B. en NV. de
verantwoording op zich namen, daar alles
zoo geregeld is, dat het wekken ook in erde
is. liet tweede punt wenscht hij in handen
van B. en W. te zien om advies, waartoe be
sloten wordt, waarna het voorstel wordt aan
genomen.
5. Voorstel van B. en AV. tol verzekering
van het brandweerpersoneel.
De lieer Van Achterbergh doet het
voorstel de bedragen van uitkeering te ver
borgen voor adj.-brand meest er bij invalidi
teit op f 10,000, bij sten-en op f 20,000, en
voor kinderen f 4 per dag.
Voor andere groepen deze bedragen te
stellen op f 6000, f 1000 en I 2.50, welk voor
stel wordt ondersteund.
De Voorzitter geeft in overweging de
bedragen van art. 3 dan te wijrigen, waarop
de heer Van Achterbergh voorstelt deze dan
te stellen voor: opperbrandmeester op f 2200,
adjunct f 2000 en overigen f 800. Naar deze
bedragen van jaarinkomsten wordt dan de
uitkeering bepaald.
B. en AV. neinen het voorstel over, dat z.
h. st. wordt aangenomen.
6. Voorstel van B. en "W. tot hel sluiten van
een contract met de Ned. Bell Telefoonmaat
schappij betreffende het brandseinwezen.
De heer Gerritsen vraagt of in den
dienst op Zondag is voorzien, waarop de
voorzitter meedeelt, dat deze is gewaarborgd
niet alleen voor brand, maar volledige dienst
Het voorstel wordt z. li. st. aangenomen.
7. Voorstel van B. en AV. tot verlenging
van het ziekteverlof aan mej. A. G. van den
Berg.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
8. Voorstel van B. cn AV. inzake het be
spelen van het carillon van den O. L. Vrou-
wetoren.
Als voren.
9. Voorstel van B. en AV betreffende het
verleenen van een voorschot aan de stichting
„Volkshui vesting".
Als voren.
10. Voorstel van B. en AV. betreffende het
verleenen van een voorschot aan de stichting
V. I. O. S.
De heer Van Achterbergh vraagt op
welke gronden B. en W. meenen een servi
tuut te kunnen opheffen. Op Bergkwarlier
mag niet beneden f 300 huurwaarde worden
gebouwd. Het is contractueel tegenover iede-
ren kooper verboden op boete van f 5000.
De Voorzitter zegt de medewerking te
hebben van de maatschappij „Amersfoort" en
dan kan wel tot opheffing worden besloten.
De heer Van Achterbergh bestrijdt
dit; clan moei men ook de toestemming van
alle eigenaars hebben.
De heer Hogedoorn vindt, dat de maat
schappij „Amersfoort" de verantwoording op
zich neemt. De eigenaars kunnen zich dus
daar vervoegen.
De Voor zifter. We zullen gaarne het
nader onderzoeken, maar verzoeken in ieder
geval de gevraagde machtiging.
Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen.
11. Voorstel van B. en W. betreffende het
beschikbaar stellen van een bedrag in het
Belang der volkshuisvesting.
Z. d. en z. K. st. aangenomen.
12. Voorstel van B. en W. tot definitieve
vaststelling van eene wijziging van het uit
breidingsplan.
De heer Van Achterbergh vraagt of
er bezwaar bestaat tot het bekend maken hoe
de rooflijtnen zijn gelegd, in het belang der
huiseigenaren.
De Voorzitter zegt overweging toe,
waarna het voorstel wordt aangenomen.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
13. Voorstel van B. en W. tot het overne
men van grond van mej. de wed. B. W. Speel
berg.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
14. Voorstel van B. en W. tot het overne
men van grond tot verbetering van verkeers
wegen.
De heer Veis Heijn heeft met belang
stelling, maar ook met verwondering kennis
genomen van het voorstel. Gaarne wil hij me
dewerken tot verbetering dei' verkeerswegen,
maar een offer als hier wordt verlangd, wil
hiji niet toe medewerken.
Met dankbaarheid heeft hij kennis genomen
van de overname van grond van den heer
Van Esveld. Toch hoopt hijs dat niet gezegd
zal worden, dat de heer Van Esveld een hek-
heeft cadeau gekregen, want de gemeente
heelt er veel voor gekregen. (Gelach).
De heer Van Achterbergh kan zich
met het laatste best vereenigen. Maar wat het
andere betreft, vraagt hij1: hoe komen B. en
W. er ^oe een servituut te leggen op een
openbaren weg. Dat mag niet. De verbete
ring aan de Stationsstraat is wel noodzake
lijk, maar laat men het dan aan laten komen
op onteigening.
Weth. Van Esveld stemt toe, dat de
prijs van f 40 per M3. hoog Is, maar aanvan
kelijk" vroeg de heer Van *t Eind f 60. De eige
naar hecht aan het servituut en dit is de
e enige, manier om het stukje in handen te
krijigen.
De heer Veis Heijn gelooft ook, dat het
een gevaarlijk punt is, maar laat men dan
het vervoer wijzigen en de Stationsstraat als
afrit en de Wilhelminastraat of den Vlasak-
kerweg als oprit nemen.
De heer Van Achterbergh acht het
servituut een groot bezwaar. Er staat duide
lijk, dat er steeds wagens mogen worden ge
plaatst.
De Voorzitter: Maar leest u nu eens
verder.
•De heer Van Achterbergh tot het
laden en lossen voor zoover het bedrijf efscht.
Maar.als ik er er nu 'smiddags een zak op
leg en 's avonds weer een, dan laad ik.
Het voorstel wordt verworpen met 13 te
gen 2 stemmen, die van de wethouders Van
Duinen en Van Esveld.
16. Voorstel van B. en W. tot vaststelling
van eene verordening, regelende den werk
kring der commissie van bijstand voor den
keuringsdienst.
Z. d. en t. k «t aanceoam^jx
I 16. Benoeming van de leden der commissie
van bijstand voor den keuringsdienst.
Benoemd worden de heeren: Van Achter
bergh, Rolandus Hagedoorn, Jorissen en
IIouDaer.
17. Benoeming van een lid der commissie
van toezicht op het middelbaar onderwijs
(vac. H. StolpJ.
Benoemd wordt de heer A. Ph. Louman,
met 13 stemmen, terwijl op dr. li. J. Reyn-
ders 3 stemmen zijn uitgebracht.
18. Voorstel van B. en W. tot vaststelling
van een drietal comptabiliteitsbcsluUen,
dienst 1913.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
19. Vaststelling van het 2e gedeelte primi
tief kohier der inkomstenbelasting, dienst
19f3.
Conform het voorstel vastgesteld.
20. Benoeming leden sterobureaux voor de
verkiezing van leden van den gemeenteraad.
Benoemd worden:
2e. Kiesdistrict.
Plaatsverv. voorzitter: H. W. van Esveld.
Leden: M. R. N. Oostervcen, A. C. R. O.
Leinweber en Th. J. H. Bianchl.
Plaatsverv. leden: J. van Wessum. N. van
Veen, S. van Vollenhoven, Johs. Knoppers,
A. de Lange, E. J. Ruitenborg en C Ruiten
berg.
Ie. Kiesdistrict
Voorzitter: R. G. Rljkcns.
Leden: A. M. Tromp van Holst, P. C. H.
Briêl en F. M. Houbaer.
Plaatsverv. leden: D. J. M. van Kcsteren,
A. AI. E. des Tombe, J. W. C. Bloem, AL van
Heioma, A. F. Sulherland, mr. P. II. F. Bijl
de Vroe, J. Bolle, A. Stöker, J. H. van der
Meiden, E. van Vollerihoven, J. van der
Lijke, C. V. Gerritsen en J. S. T. de Jong.
3e Kiesdistrict:
VoorzitterS. J. van Duinen.
Leden: N. Veis Heijn, H. Koning en A.
Eysink.
Plaatsverv. leden: J. W. Jorissen, .T. C. Ro-
hndus Hagedoorn, W. TGeber, C. A. van Bla-
ricum, P. S. R. Woltcrheok, A. M. Harterink,
F. G. Lagers en P. M. Heikop ten Ham.
De V o o r z i 11 e r. De architect van 't pen-
sionnaat, dat aan den Utr. weg zal worden
gebouwd, vraagt ontheffing van art. 22, al. 4,
van de Bouwverordening, waarin bepaald
wordt, dat een gebouw niet hooger mag zijn
dan 20 M.
B. en W. stellen voor het verzoek in tc wil
ligen, waartoe besloten wordt.
De w.n. secretaris leest daarna een ver
zoek voor van den heer Zoetmulder, om de
boomen voor zijn huis in de Beekstraat te
rooien.
De Voorzitter herinnert aan de geno
men besluiten Hieromtrent en stelt voor af
wijzend te beschikken.
De heer Van Achterbergh wil het
verzoek inwilligen.
Üe lieer Jorissen wijst er op, dat de
Beekstraat voor 2 rijen boomen te smal is.
De heer R u y s wil medegaan met het
voorsfcT-Van Achterbergh, maar de andere
boomen moeten blijven.
De heer Gerritsen stelt voor het ver
zoek tc renvoyeeren naar B. en "W., welk
voorstel door B. en W. wordt overgenomen.
Rondvraag.
De heer Van Achterbergh. Mijnheer
de voorzitter. In de vergadering van 27 Mei
heeft de heer Eysink B. cn W. een vraag ge
steld in zake waterlevering, en verzoek Ik u
naar aanleiding van deze vraag en het ant
woord daarop van B. en W. mij het woord
te geven.
De vraag, die heer E. gesteld heeft, luidden
Van verschillende zijden enz. (zie ons offi
cieel verslag van 27 Af ei), waarop de heer
Van Duinen geantwoord heeft, enz. (zie be
doeld verslag).
In de allereerste plaats, moet ik u opmer
ken, dat ik volkomen vrij ben van welke
waterleiding ik het water voor mijne huizen
betrekken wil, dit is eene voor mij zuiver
particuliere zaak, welke met mijn lid zijn
van den raad niets tc maken heeft. Als in
woner van Amersfoort voel ik mij echter niet
alleen verplicht, maar acht ik het ook in mijn
eigen belang no o d i g de gemeentebedrij
ven zooveel ik kan te steunen.
Duidelijk is het echter, dat niet alleen
de inwoners plichten tegenover de gemeen
schap te vervullen hebben, maar eveneens
de gemeenschap, dat t's het college van B.
en AAL en de directeur der gemeentebedrij
ven. tegenover de inwoners.
Af. a. w. dat het gemeentebestuur en de
inwoners moeten samenwerken, en dat dit
hier in Amersfoort niet gebeurt zal ik u aan
toonen, mijnheer de voorzitter.
Ik zal echter beginnen met het stellen van
een paar vragen: Waarom beweert de heer
Evsink in de vraag, die hij' B- cn AV. stelt, dat
liij b ij geruchte vernomen heeft, dat
iemand 400 huizen bij, de U. AV. L. heeft aan
gesloten? Dat heeft hij niet bij geruchte ver
nomen, maar heb ik hem zelf reeds voor
ruim twee maanden geleden medegedeeld
zelf heb ik hem toen gezegd, dat de onder
handelingen met de gemeentewaterleiding en
mij waren afgebroken en dat ik bezig was
met de U. W. L. af te sluiten. Hieruit blijkt
dus duidelijk, dat zijne vraag aan B. en W.
misplaatst was, daar Het antwoord hem toen
reeds twee maanden bekend was.
Is het nu niet vreemd, dat de heer Eysink
B. en AAL dus feitelijk naar den bekenden weg
is gaan vragen?
Nog vreemder wordt het geval na zijne
woorden, dat hij als koopman en lid van de
commissie van bijstand als het ware mee
leeft met de gemeentebedrijven, en het hem
zoo spijt dat hij dan twee maanden gewacht
heeft met het stellen van zijn vraag aan B
en W.
Als de heer Eysink nu werkelijk zooveel
voor het gemeentebelang voelt, zooals htj
zegt, zou hij dan twee maanden gewacht
hebben met het stellen van die vraag?
•Maar afgezien of de heer Eysink veel of
weinig voelt voor het gemeentebelang, vraag
ik uwas hel niet zijn plicht geweest als lid
van de commissie van bijstand, zich dade
lijk tot B. en AV. te wenden en daarmede niet
twee maanden te wachten, zooals hij nu ge
daan heeft, en als deze vraag bevestigend be
antwoord moet worden, i6 het duidelijk dat
de heer Eysink zijne plicht verzaakt heeft.
In hetprectlsoh kven komt b*t a»n on han
delen en niet om je zelf met een hoop groote
woorden op tc blazen.
De heer Eysink vertelde u ook dat het
contract, dat ik met de U \V. L. afshool, over
een tijdsverloop van verschillende jaren
loopt, daar is geen woord van waar. Ver
plichten zal de heer Eysink mij met te zeg
gen uit welken duim hij die leugen zoog.
I)e Vo o r z i 11 e r hamert.
De heer Van Achterbergh: Ik zul
binnen de perken blijven.
De V o o r z i 11 e rU ging er over heen.
De heer Va n Achterbergh: Ja, maar....
De Voorzitter: Dat laat ik nie» toe
iDe heer Van Achterbergh. Om aan
te toonen, hoe onwaar de mededeeling van
den heer E. is deel ik u mede, dat mijn con
tract met de U. AV. L. loopt van jaar tot jaar.
Blijkt uit hetgeen ik u heb medegedeeld
niet duidelijk, dat we den heer E. met zijne
vraag aan B. en AV. niet au sericux kunnen
nemen? Maar waarom stelde hij'dan dip
vraag en wel eerst nu in eene openbare ver
gadering?
Dat hij die vraag in een openbare verga
dering gesteld heeft kan mij ook als raads
lid absoluut niet schelen, ik zal bewijzen dat
ik alle mogelijke moeite gedaan heb het wa
ter van de gemeentewaterleiding te betrek
ken, en dat ik dus mijne plicht als Inwoner
van Amersfoort heb gedaan.
"Wethouder Aran Duinen heeft de vraag
van den heer Eysink beantwoord, terwijl u,
mijnheer dc voorzitter, dat antwoord hebt
toegelicht. Noch het antwoord, noch de toe
lichting is juist, en dat ik dat in eene open
bare vergadering ga aantoonen hebben B. en
AAL niet aan mij, maar aan den heer Eysink
tc danken, als de uitloldkcr van deze zaak.
Wethouder van Duinen begint in zijn ant
woord op de vraag van den heer Eysink te
zeggen: „dat hij in dit geval zeer moeilijk
kan antwoorden namens B. en W., waar
B. en W. nog als het ware geheel
hui ten de zaak staan.
Ongelukkiger woorden had dc Wethouder
niet kunnen kiezen als deze, om de houding
van B. en AV. te verdedigen, want als ik kan
aantoonen dat B. en AV. niet alleen niet
buiten deze zaak slaan, maar integen
deel er alles officieel van weten, dan hob ik
tevens aangetoond, dat B. en W. voor mijne
aanvrage om water van de gemeente water
leiding doof wilden blijven en dat zij, mij.
daarom gedwongen hebben met de U. W
L. af te sluiten.
•Dat B en W. met mijne aanvraag officieel
bekend waren en dus niet buiten dc
zaak staan, ga ik bewijzen uil het ant
woord van den Wethouder eoi uit de toe
lichting op dal antwoord van U. AL d. V.
Ie Zelf erkent dc Wethouder, dat hij in
Januari door den. directeur met de zaak in
kennis is gesteld;
2e. Zelf erkent hij-, dat hij in Januari mij
op zijn spreekuur ontvangen heeft en over
deze zaak toen met mij gesproken heeft;
8e. Zelf erkent hij, dat indertijd (28 Mrt. j.l.)
aan den \roorzittcr Is medegedeeld, dat er
een heel do6sdeir ten opzichte van de zaak
was;
4e. De voorzitter erkent dat zij (B. en W.)
officieel met de zaak In kennis gesteld zijn
op 28 Maart;
5e. De voorzitter erkent ongeveer 12 April
de stukken van mij opgevraagd te hebben;
6e. De voorzitter errkent, dart hiji met mij
een onderhoud over deze zaak had willen
hebben op 22 April;
7e. Ook onze zeer geachte heer Wethouder
Rijkens, heieft niet kimnen nalaten hert be
wijs te leveren, dat óók hem de zaak bekend
was, daar hij anders onmogelijk zijn geach-
ten ambtgenoot had kunnen herinneren aan
het schrijven van den heer Zijlstra nan mij.
Uit deze 7 door B. en W. zelf erkende feiten
blijkt dus duidelijk, dat B. en W. officieel
met mijne aanvrage om water bekend zijn
geweest vanaf Januari cn hoe het nu moge
lijk is dat zij op 27 Mei kunnen beweren,
als het ware buiten de zaak -te staan, is voor
mij een raadsel zooals ik nog nooit ter op
lossing kreeg.
Niet alleen is uit deze 7 feiten bewezen dat
B. en AV. met mijne aanvrage om water offi
cieel bekend zijn, maar, blijkt hieruit tevens
hoeveel moeite ik mij gegeven heb en hoe
veel geduld ik gehad heb om het water voor
mijn huizen van de gemeente te betrekken,
maar dat trots mijn moeite en geduld zooals
Wethouder van Duinen zelf erkent, dat B. en
W. toch als hert ware buiten de zaak bleven
srtaam wat in good Hollandsdi beteekmt B.
en AV. wilden voor mijme aanvrage om wa
ter doof blijven. Nadat het mij duidelijk ge-
worden- was. db.t B. en W. doof vrildem blij
ven voor mijne aanvraag om water, heb ik
mij tot de U. W. L. gewend en nu zou ik
wel eens willen werten wie in mijn plaats,
anders gehandeld zou hebben?
•De schuld dat de gemeente de water leve
ring derft van die 400 huizen, ligt geheel bij
B en W. en den directeur van de bedrijven,
dat is na mijne uiteenzetting niet meer te
weerspreken.
Een bewijs te meer, dat Ik getracht heb,
hoi gemeentebelang te dienen, is, dat ik niet
alleen mijne huizen bij de gemeente water
leiding had willen aansluiten die nog geen
leidingwater haddetiL, maar ook dte waarin
het waiter door de U. AAL L- geleverd werd.
Dat ik op 31 Dec. en 10 Januari schreef,
geene haast te hebben, omdat ik voor mijne
huizen voldoende en go'ed drinkwater had.
is volkomen juist. Maar omdat ik op 10 Jan.
geene haast had. kan dit toch nooit op 27
Mei een argument voor B en AV. zijn om
daaruit te bewijzen (lat hun geen blaam treft?
Maar let wel, B. en AV. stonden op 27 Mei
nog buiten die zaak, maar wèl was hun be
kend, dat ik op 10 Januari schreef dat ik
geene haast had; hoe rijmt men dat?
Dat ik geene haast had is juist. Hadden
B. en AAL mij gevraagd nog een paar maanden
geduld te hebben, dadelijk had ik daarin
toegestemd. Maar toen ik begreep dat B. en
W. voor mijne aanvraag doof wilden blijven,
was immers elke reden voor mij vervallen
nog langer le wachten en heb ik natuurlijk
ecen anderen weg gezocht.
Ook uw laatste argument AL d. V. waarme
de U wildet aantoonen dat B. en AV. geene
schuld hebben, n.l. dat U gedacht liadt dat
Ik tn beroep zou caan bij B. enW- levert
het bewijs dat U mot de zaak bekend waart,
maar bovendien is die gedachte onlogisch. Ik
ben immers iqii Jail, reeds bij den Wethouder
geweest om over de zaak te spreken, zelf hebt
U reeds 12 April dc stukken betrekking heb
bend op den zaak van mij opgevraagd, met
U zelf heb ik ecu, onderhoud over deze zaak
gehad cn nu vraag ik U zijn dit nog gocne
bewijzen genoeg voor mijn beroep bij hot
college van B. en W?
Duidelijk heb ik bewezen Al. d. V. dat tk
alle moeite gedaan heb om het wator voor
mijne huizen van de gemeente to betrekken
en dat het de schuld van B. en W. is dat Ik
daarin niet geslnngd ben, omdat zij doof
wilden blijlven voor mijn aanvrage, heb ük
eveneens bewezen.
Dat ik dit zoo klaar heb kunnen bewijzen
heb ik zeker voor een groot deel te danken
aan de wijze waarop 13. en AV. de vraag van
den heer Eysink beantwoord hebben en zeg
ik U daanoor mijn beleefden dank, vooral
ook aan den lieer Rijkens die door zich
slechts even met de zaak to bemoeien, daar
door zoo duidelijk bewezen heeft, met deze
zaak op de hoogte te zijn.
De heer Eysink zal nu wel moeten Inzien,
dat de door hem geworpen bom aan den
verkeerden kant gesprongen is, wat ik niet
kan helpen, maar hetgeen voor hem een
los kan zijn niet meer met bommen te gooien.
Gaarne zou ik van de gelegenheid nog ge
bruik maken, den heer Eysink, eon goeden
raad te geven B. en W. geven duidelijk
blijk ook niet te weten of om de woorden
van den Wethouder van Duinen te gebrui
ken „zij staan er nlog als het ware bualten"
dat tal van bewoners van Risschopsweg
Achter-Luiaard cn Kroontjes-molen al jaren
om gas en ook om water vragen. Óp 31
Dec. 1912 is er weer door 125 bewoners om
gas gevraagd, maar B. en AV. blijven doof.
Als koopman en lid van de commissie van
bijstand, zal de heer Eysink begrijpen of lie
ver gezegd moeten begrijpen, dat de ge
meente door het niet leveren van gas en
water geregeld eene groote schade lijdt en
zou ik daarom den heer Eysink willen aan
raden dit ook eens aan B. en AV. te gaan
vertellen.
AVord ik bij de a.s. verkiezingen herkozen
dan hoop ik M. d. AL bij het opmaken van do
gemeenitebegi-ootiTig eens te spreken oven-
de wijze waarop door B. en W. het gemeen
tebelang wordt behartigd.
De heer Rijkens vindt het zoo kras, dat uk
niet bij den directeur gekomen ben toon deze
dat verzocht. Die opmerking komt toch niet
le pas, AL d. AL dat is toch iets wat mij per
soonlijk raakt, ik zal toch gaan waar ik wil,
dat staat toch zeker niet ter beoordecling
van dch heer Rijkens? Ik lmd daarom van U
mogen verwachten M. d. V. dat U den heer
Rijkehs Dot de orde geroepen* hadlt, loeiu hij
die vraag stelde. Ik wil den heer Rijkens
nu wel meê deelen, dat er nog enkele men-
schen zijn waar ik niet heen zou gaan, al
werd ik daartoe verzocht en daaronder be
hoort ook dc heer Rijkens. (Gedach).
Evenmin komt de opmerking van den
heer Kroes te pas. „AVal een Janus"; verschil
lende mcnschem zagen daarin een beleedl*
ginig voor mij, Janus i® den Rome-Pnsdk afgods
gecld met twee aangezichten. Om daarmede
vergeleken te worden en dan geheel onver
diend is toch niet aangenaam maar boven
dien word ik niet gaarne met afgodsbeelden
vergeleken, daar ik dóór nu heelemaal niet
op gelijk en óók o zoo weinig voor gevoel.
De heer Jorissen herinnert er aan, dat
hl] gevraagd heeft in de vorige vergadering,
of den heer Van Achterbergh moeilijkheden
in den weg zijn gelegd. De zaak gaat uitslui
tend daarom. De heer van A. heeft dat hier
beweerd en daardoor zijn particuliere zaak
tot een publieke zaak gemaakt. Hij heeft een
beschuldiging ingebradht tegen den direc
teur van de gas- en waterleiding. Nu heeft
de correspondentie ter lezing gelegen, en het
spijt me openlijk te moeten verklaren, dat
mij niet is gebleken, dat hem moeilijkheden
in den weg zijn gelegd
Het is heel gemakkelijk te zeggen: men
heeft mij moeilijkheden in den weg gelegd,
maar de heer van A. moet dat duidelijk ma
ken. Zijn lange redeneering ging om dchcele
zaak heen. Wanneer hij kan bewijzen, dat
hom moeilijkheden in den weg zijn gelegd,
is het wat anders, maar mij is dat niet ge
bleken. Ik hoop, dat de heer van A. de zaak
nog zal toelichten.
De heer Eysink. Naar aanleiding van hel
gesprokene door den heer v. A. en van het
geen hij geschreven heeft in de couranten,
wil ik even mededeelcn, dat ik niet den heer
v. A. geïnterpelleerd heb, maar B. en W.
De heer v. Achterbergh. Dat wordt
persoonlijk. Als hij spreclkt over hetgeen ge
schreven is in dc couranten, wil ik het woord
ook daarover.
De o o r z i 11 e r. U hebt immers grooien-
deels hier voorgelezen, wat u in de cours-nten
geschreven hebt.
De heer Eysink. Bij geruchte was ml} de
zaak ter oore gekomen. Toen lk het van ver
schillende zijden hoorde, heb ik me zelf af
gevraagd: zijn er ook motieven ona B. en AV.
te interpelleeren en ik vond het een gegronr
den eisch om het te doen.
Ik hoefde niet te wachten, omdat de heer
v. A. niet op de vergadering verscheen, want
het betrof een kwestie van B. cn "W.
Nu zegt de heer v. A. dat ik het al 2 maan
den wist. Na de vergadering van 28 Maart is
hij met mij meegeloopen en toen zei hij: Jul
lie hebben het gehitst he? Tk vroeg hem: Wtrt
bedoel je?, waarop hij antwoordde: Ja, zeg
het maar, het ls al maar plagerij.
Toon heb ik gezegd: Achterbergh. hoe kom
je er bij? Ik wil je dc plechtige verzekering
geven, dat ik nooit gemerkt of gehoord heb,
dot een der leden je wilde tegenwerken.
Daarop heeft de lieer v. A. in een boozen
bui gezegd: ik ga in onderhandeling met de
Utrechlsche AA'aterleiding Maatschappij. Dat
nam ik niert au sérieux, ik sprak er dus niet
verder over. Afaar heb ik dan ook andere
plichten voor den Raad dan een under? üc
zal zelf uitmaken, welke plichten ik heb. En
trouwens lk geloof, dat de belangen voor de
gemeente, bij den heer v. A. even goed moe
ten zijn als bij mij. Ik heb er dan ook geeft
notie van genomeü En bovendien een coftf