giftc in erfpacht van <lc terreinen, kadastraal bekend gemeente Amersfoort, sectie D. nos. 847, 850, 1252, 1256, 1253. 1254 en 1255 aan de y. p. n. Kennisgeving. [Besluit van Gedeputeerde Stalen van Utreoht van 3 Juni 1013, tot goedkeuring van bet primitief kohier der inkomstenbelasting, dienst 1913. Kennisgeving. Het verslag en de rekening en verant woording over den cursus 1912/1913 van de Amersfoontschc Kleermakersvereeniging. Kennisgeving. Een adres van Houtzagers en Hedncman en i anderen, houdende verzoek eene wijziging In de Jieffingsverordening van hot havengeld aan tc brengen. üm advies. Een adres van P. Kortland en eenige an dere bewoners van den Soesterweg, houden de verzoek maatregelen te nemen tot belere organiseering van den reinigingsdienst, tot het aanbrengen van rioleering en tot beter politietoezicht. Ter afdoening en voor zooveel het politie toezicht betreft in handen van den burge meester. Van de vereeniging „Het Groene Kruis" te Amersfoort de rekening en verantwoording over 1912. Kennisgeving. Een adres met memorie van toelichting "van het bestuur van hot Genootschap ter be vordering van melkkunde inzake het nemen van een proef met het stelsel eoner gemeen telijke melkcentrale in een niet te groote ge meente. Gm advies. Een adres met memorie van toelichting en iwec begrootingen met toelichtingen van het Bestuur der verecniging Ambachtsschool voor Amersfoort en omstreken 1. om verhooging van hot jaarliiJcsch sub sidie 2. om toekenning ccner subsidie met in gang van 1 September 191 4 van f 3000, voor exploitatie cener Middelbare Technische school 3. tot sluiting ecner hypothecaire geldlce- ning ten behoeve van den bouw, enz. van een nieuw schoolgebouw 4. lot aankoop door de gemeente van het gebouw der Ambachtsschool 5. tot bepaling van het bedrag der geldlee- uing. Om advies. Het verslag en de rekening en verant woording van de afdeeling Amersfoort der Maatschappij tot bevordering der Toonkunst betreffende de Volkszangklasscn. Kennisgeving. Een adres van L. Faber om ontheffing van het bepaalde in het 4e lid van art. 22 der Bouwverordening ten behoeve van den bouw van een jongenspensionnaat aan den Ulrecht- schen weg. Voorstel conform te besluiten. Een adres van D. Zoetmulder betreffende het rooien van boomen in de Beekstraat. Voorstel afwijzend te besluiten. Deze faatste twee voorstellen zullen aan het eind der agenda worden behandeld. Agenda 1. Voorstel van B. en "W. tot rioleering van den Hooglandschen weg. De heer Van Achterbergh brengt dit "oorstel in verband mest punt 13, waar voor gesteld wordt aan de wed. Speelberg alles gratis te verschaffen. Hij wil liever conse quent zijïi en de wed. Lending ook niets laten betalen. AV c t h. Van Es veld wijst er op, dat het belang der weduwe Lensing de rioleering hier vraagt; de gemeente heeft er geen be lang Bij, daar alle andere huizen behoorlijke afwatering hebben. Volgens de verordening betaalt zij j der kosten, d. i. f 300. De heer Van Achterbergh handhaaft zijn voorstel. De heer J o r i s s e n waarschuwt er tegen. De wed. Lensing biedt zelf de f 300 aan en dan is Het geen behartigen der gemecnle- financdén om te weigeren. Bovendien zou het een gevaarlijk precedent zijn. De heer Van Achterbergh zegt, dat van aanbieden geen sprake is, dat geschiedt onder een zekeren dwang. De heer Jo rissen: Dan moet de heer v. A. aantoonen, dat wal in de stukken staat ge logen is. W e t li. Van E s v e 1 d wijist er nog op, flat de wed. Speelberg grond afstaat, dien de gemeente niet kon krijgen. Zij draagt dus Dok bij. De lieer Gerritsen deelt dit standpunt. We zouden eigenlijk aan de wed. Sp. moeten vragen: hoeveel waarde heeft de grond? Dan Is de zaak precies hetzelfde. üc heer Van Achterbergh doet het voorstel de f 300 van de wed. Lensing niet te accepteeren, hetwelk verworpen wordt met 13 tegen 2 stemmen, die van de heeren Van Achterbergh en Leinweber. Het voorstel van B. en "W. wordt daarna Z. h. sf. aangenomen. 2. Voorstel van B. en "W. tot het verleen en van een subsidie en het beschikbaar stellen van eene localiteit ten behoeve van den cur sus in landbouwhuishoudkunde. Z. d. en z. h. st. aangenomen. 3. Voorstel van B. en W. tot het stichten van een veilinggebouw voor groenten, enz. De heer Van Achterbergh vraagt of de plaats aan den Koppel niet veel last zal hebben van de rook der treinen van de ko len der gasfabriek. Vorder acht hij punt 2 in strijd met de heffing van marktgelden. De Voorzitter zegt, dat na lang over lég de Belanghebbenden zelf de plaats heb ben gekozen. En het tweede bezwaar gaat ook niét op, dat de vereeniging geheel de leiding houdt en alleen het gebouw in ge bruik krijgt. Het voorstel wordt hierna aangenomen a- b. st 4. Voorat el van B. en W. tot bepaling van den dag, waarop het reglement voor de brandweer in werking zal treden (1 Juli). De Voorzitter brengt dank aan do per sonen der oude brandweer, die jarenlang hun beste krachten hebben gegeven aan de veilig heid onzer stad. Dfe heen? V*» bergh vraagt of nu het weksysteem nog niet in orde is B. en \V. de verantwoording op zich nemen. Vorder vraagt hij voor de oude brandweer lieden voor dit en het volgend jaar behoud van de kerslgave van f 3. De Voorzitter zegt, dal B. en NV. de verantwoording op zich namen, daar alles zoo geregeld is, dat het wekken ook in erde is. liet tweede punt wenscht hij in handen van B. en W. te zien om advies, waartoe be sloten wordt, waarna het voorstel wordt aan genomen. 5. Voorstel van B. en AV. tol verzekering van het brandweerpersoneel. De lieer Van Achterbergh doet het voorstel de bedragen van uitkeering te ver borgen voor adj.-brand meest er bij invalidi teit op f 10,000, bij sten-en op f 20,000, en voor kinderen f 4 per dag. Voor andere groepen deze bedragen te stellen op f 6000, f 1000 en I 2.50, welk voor stel wordt ondersteund. De Voorzitter geeft in overweging de bedragen van art. 3 dan te wijrigen, waarop de heer Van Achterbergh voorstelt deze dan te stellen voor: opperbrandmeester op f 2200, adjunct f 2000 en overigen f 800. Naar deze bedragen van jaarinkomsten wordt dan de uitkeering bepaald. B. en AV. neinen het voorstel over, dat z. h. st. wordt aangenomen. 6. Voorstel van B. en "W. tot hel sluiten van een contract met de Ned. Bell Telefoonmaat schappij betreffende het brandseinwezen. De heer Gerritsen vraagt of in den dienst op Zondag is voorzien, waarop de voorzitter meedeelt, dat deze is gewaarborgd niet alleen voor brand, maar volledige dienst Het voorstel wordt z. li. st. aangenomen. 7. Voorstel van B. en AV. tot verlenging van het ziekteverlof aan mej. A. G. van den Berg. Z. d. en z. h. st. aangenomen. 8. Voorstel van B. cn AV. inzake het be spelen van het carillon van den O. L. Vrou- wetoren. Als voren. 9. Voorstel van B. en AV betreffende het verleenen van een voorschot aan de stichting „Volkshui vesting". Als voren. 10. Voorstel van B. en AV. betreffende het verleenen van een voorschot aan de stichting V. I. O. S. De heer Van Achterbergh vraagt op welke gronden B. en W. meenen een servi tuut te kunnen opheffen. Op Bergkwarlier mag niet beneden f 300 huurwaarde worden gebouwd. Het is contractueel tegenover iede- ren kooper verboden op boete van f 5000. De Voorzitter zegt de medewerking te hebben van de maatschappij „Amersfoort" en dan kan wel tot opheffing worden besloten. De heer Van Achterbergh bestrijdt dit; clan moei men ook de toestemming van alle eigenaars hebben. De heer Hogedoorn vindt, dat de maat schappij „Amersfoort" de verantwoording op zich neemt. De eigenaars kunnen zich dus daar vervoegen. De Voor zifter. We zullen gaarne het nader onderzoeken, maar verzoeken in ieder geval de gevraagde machtiging. Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen. 11. Voorstel van B. en W. betreffende het beschikbaar stellen van een bedrag in het Belang der volkshuisvesting. Z. d. en z. K. st. aangenomen. 12. Voorstel van B. en W. tot definitieve vaststelling van eene wijziging van het uit breidingsplan. De heer Van Achterbergh vraagt of er bezwaar bestaat tot het bekend maken hoe de rooflijtnen zijn gelegd, in het belang der huiseigenaren. De Voorzitter zegt overweging toe, waarna het voorstel wordt aangenomen. Z. d. en z. h. st. aangenomen. 13. Voorstel van B. en W. tot het overne men van grond van mej. de wed. B. W. Speel berg. Z. d. en z. h. st. aangenomen. 14. Voorstel van B. en W. tot het overne men van grond tot verbetering van verkeers wegen. De heer Veis Heijn heeft met belang stelling, maar ook met verwondering kennis genomen van het voorstel. Gaarne wil hij me dewerken tot verbetering dei' verkeerswegen, maar een offer als hier wordt verlangd, wil hiji niet toe medewerken. Met dankbaarheid heeft hij kennis genomen van de overname van grond van den heer Van Esveld. Toch hoopt hijs dat niet gezegd zal worden, dat de heer Van Esveld een hek- heeft cadeau gekregen, want de gemeente heelt er veel voor gekregen. (Gelach). De heer Van Achterbergh kan zich met het laatste best vereenigen. Maar wat het andere betreft, vraagt hij1: hoe komen B. en W. er ^oe een servituut te leggen op een openbaren weg. Dat mag niet. De verbete ring aan de Stationsstraat is wel noodzake lijk, maar laat men het dan aan laten komen op onteigening. Weth. Van Esveld stemt toe, dat de prijs van f 40 per M3. hoog Is, maar aanvan kelijk" vroeg de heer Van *t Eind f 60. De eige naar hecht aan het servituut en dit is de e enige, manier om het stukje in handen te krijigen. De heer Veis Heijn gelooft ook, dat het een gevaarlijk punt is, maar laat men dan het vervoer wijzigen en de Stationsstraat als afrit en de Wilhelminastraat of den Vlasak- kerweg als oprit nemen. De heer Van Achterbergh acht het servituut een groot bezwaar. Er staat duide lijk, dat er steeds wagens mogen worden ge plaatst. De Voorzitter: Maar leest u nu eens verder. •De heer Van Achterbergh tot het laden en lossen voor zoover het bedrijf efscht. Maar.als ik er er nu 'smiddags een zak op leg en 's avonds weer een, dan laad ik. Het voorstel wordt verworpen met 13 te gen 2 stemmen, die van de wethouders Van Duinen en Van Esveld. 16. Voorstel van B. en W. tot vaststelling van eene verordening, regelende den werk kring der commissie van bijstand voor den keuringsdienst. Z. d. en t. k «t aanceoam^jx I 16. Benoeming van de leden der commissie van bijstand voor den keuringsdienst. Benoemd worden de heeren: Van Achter bergh, Rolandus Hagedoorn, Jorissen en IIouDaer. 17. Benoeming van een lid der commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs (vac. H. StolpJ. Benoemd wordt de heer A. Ph. Louman, met 13 stemmen, terwijl op dr. li. J. Reyn- ders 3 stemmen zijn uitgebracht. 18. Voorstel van B. en W. tot vaststelling van een drietal comptabiliteitsbcsluUen, dienst 1913. Z. d. en z. h. st. aangenomen. 19. Vaststelling van het 2e gedeelte primi tief kohier der inkomstenbelasting, dienst 19f3. Conform het voorstel vastgesteld. 20. Benoeming leden sterobureaux voor de verkiezing van leden van den gemeenteraad. Benoemd worden: 2e. Kiesdistrict. Plaatsverv. voorzitter: H. W. van Esveld. Leden: M. R. N. Oostervcen, A. C. R. O. Leinweber en Th. J. H. Bianchl. Plaatsverv. leden: J. van Wessum. N. van Veen, S. van Vollenhoven, Johs. Knoppers, A. de Lange, E. J. Ruitenborg en C Ruiten berg. Ie. Kiesdistrict Voorzitter: R. G. Rljkcns. Leden: A. M. Tromp van Holst, P. C. H. Briêl en F. M. Houbaer. Plaatsverv. leden: D. J. M. van Kcsteren, A. AI. E. des Tombe, J. W. C. Bloem, AL van Heioma, A. F. Sulherland, mr. P. II. F. Bijl de Vroe, J. Bolle, A. Stöker, J. H. van der Meiden, E. van Vollerihoven, J. van der Lijke, C. V. Gerritsen en J. S. T. de Jong. 3e Kiesdistrict: VoorzitterS. J. van Duinen. Leden: N. Veis Heijn, H. Koning en A. Eysink. Plaatsverv. leden: J. W. Jorissen, .T. C. Ro- hndus Hagedoorn, W. TGeber, C. A. van Bla- ricum, P. S. R. Woltcrheok, A. M. Harterink, F. G. Lagers en P. M. Heikop ten Ham. De V o o r z i 11 e r. De architect van 't pen- sionnaat, dat aan den Utr. weg zal worden gebouwd, vraagt ontheffing van art. 22, al. 4, van de Bouwverordening, waarin bepaald wordt, dat een gebouw niet hooger mag zijn dan 20 M. B. en W. stellen voor het verzoek in tc wil ligen, waartoe besloten wordt. De w.n. secretaris leest daarna een ver zoek voor van den heer Zoetmulder, om de boomen voor zijn huis in de Beekstraat te rooien. De Voorzitter herinnert aan de geno men besluiten Hieromtrent en stelt voor af wijzend te beschikken. De heer Van Achterbergh wil het verzoek inwilligen. Üe lieer Jorissen wijst er op, dat de Beekstraat voor 2 rijen boomen te smal is. De heer R u y s wil medegaan met het voorsfcT-Van Achterbergh, maar de andere boomen moeten blijven. De heer Gerritsen stelt voor het ver zoek tc renvoyeeren naar B. en "W., welk voorstel door B. en W. wordt overgenomen. Rondvraag. De heer Van Achterbergh. Mijnheer de voorzitter. In de vergadering van 27 Mei heeft de heer Eysink B. cn W. een vraag ge steld in zake waterlevering, en verzoek Ik u naar aanleiding van deze vraag en het ant woord daarop van B. en W. mij het woord te geven. De vraag, die heer E. gesteld heeft, luidden Van verschillende zijden enz. (zie ons offi cieel verslag van 27 Af ei), waarop de heer Van Duinen geantwoord heeft, enz. (zie be doeld verslag). In de allereerste plaats, moet ik u opmer ken, dat ik volkomen vrij ben van welke waterleiding ik het water voor mijne huizen betrekken wil, dit is eene voor mij zuiver particuliere zaak, welke met mijn lid zijn van den raad niets tc maken heeft. Als in woner van Amersfoort voel ik mij echter niet alleen verplicht, maar acht ik het ook in mijn eigen belang no o d i g de gemeentebedrij ven zooveel ik kan te steunen. Duidelijk is het echter, dat niet alleen de inwoners plichten tegenover de gemeen schap te vervullen hebben, maar eveneens de gemeenschap, dat t's het college van B. en AAL en de directeur der gemeentebedrij ven. tegenover de inwoners. Af. a. w. dat het gemeentebestuur en de inwoners moeten samenwerken, en dat dit hier in Amersfoort niet gebeurt zal ik u aan toonen, mijnheer de voorzitter. Ik zal echter beginnen met het stellen van een paar vragen: Waarom beweert de heer Evsink in de vraag, die hij' B- cn AV. stelt, dat liij b ij geruchte vernomen heeft, dat iemand 400 huizen bij, de U. AV. L. heeft aan gesloten? Dat heeft hij niet bij geruchte ver nomen, maar heb ik hem zelf reeds voor ruim twee maanden geleden medegedeeld zelf heb ik hem toen gezegd, dat de onder handelingen met de gemeentewaterleiding en mij waren afgebroken en dat ik bezig was met de U. W. L. af te sluiten. Hieruit blijkt dus duidelijk, dat zijne vraag aan B. en W. misplaatst was, daar Het antwoord hem toen reeds twee maanden bekend was. Is het nu niet vreemd, dat de heer Eysink B. en AAL dus feitelijk naar den bekenden weg is gaan vragen? Nog vreemder wordt het geval na zijne woorden, dat hij als koopman en lid van de commissie van bijstand als het ware mee leeft met de gemeentebedrijven, en het hem zoo spijt dat hij dan twee maanden gewacht heeft met het stellen van zijn vraag aan B en W. Als de heer Eysink nu werkelijk zooveel voor het gemeentebelang voelt, zooals htj zegt, zou hij dan twee maanden gewacht hebben met het stellen van die vraag? •Maar afgezien of de heer Eysink veel of weinig voelt voor het gemeentebelang, vraag ik uwas hel niet zijn plicht geweest als lid van de commissie van bijstand, zich dade lijk tot B. en AV. te wenden en daarmede niet twee maanden te wachten, zooals hij nu ge daan heeft, en als deze vraag bevestigend be antwoord moet worden, i6 het duidelijk dat de heer Eysink zijne plicht verzaakt heeft. In hetprectlsoh kven komt b*t a»n on han delen en niet om je zelf met een hoop groote woorden op tc blazen. De heer Eysink vertelde u ook dat het contract, dat ik met de U \V. L. afshool, over een tijdsverloop van verschillende jaren loopt, daar is geen woord van waar. Ver plichten zal de heer Eysink mij met te zeg gen uit welken duim hij die leugen zoog. I)e Vo o r z i 11 e r hamert. De heer Van Achterbergh: Ik zul binnen de perken blijven. De V o o r z i 11 e rU ging er over heen. De heer Va n Achterbergh: Ja, maar.... De Voorzitter: Dat laat ik nie» toe iDe heer Van Achterbergh. Om aan te toonen, hoe onwaar de mededeeling van den heer E. is deel ik u mede, dat mijn con tract met de U. AV. L. loopt van jaar tot jaar. Blijkt uit hetgeen ik u heb medegedeeld niet duidelijk, dat we den heer E. met zijne vraag aan B. en AV. niet au sericux kunnen nemen? Maar waarom stelde hij'dan dip vraag en wel eerst nu in eene openbare ver gadering? Dat hij die vraag in een openbare verga dering gesteld heeft kan mij ook als raads lid absoluut niet schelen, ik zal bewijzen dat ik alle mogelijke moeite gedaan heb het wa ter van de gemeentewaterleiding te betrek ken, en dat ik dus mijne plicht als Inwoner van Amersfoort heb gedaan. "Wethouder Aran Duinen heeft de vraag van den heer Eysink beantwoord, terwijl u, mijnheer dc voorzitter, dat antwoord hebt toegelicht. Noch het antwoord, noch de toe lichting is juist, en dat ik dat in eene open bare vergadering ga aantoonen hebben B. en AAL niet aan mij, maar aan den heer Eysink tc danken, als de uitloldkcr van deze zaak. Wethouder van Duinen begint in zijn ant woord op de vraag van den heer Eysink te zeggen: „dat hij in dit geval zeer moeilijk kan antwoorden namens B. en W., waar B. en W. nog als het ware geheel hui ten de zaak staan. Ongelukkiger woorden had dc Wethouder niet kunnen kiezen als deze, om de houding van B. en AV. te verdedigen, want als ik kan aantoonen dat B. en AV. niet alleen niet buiten deze zaak slaan, maar integen deel er alles officieel van weten, dan hob ik tevens aangetoond, dat B. en W. voor mijne aanvrage om water van de gemeente water leiding doof wilden blijven en dat zij, mij. daarom gedwongen hebben met de U. W L. af te sluiten. •Dat B en W. met mijne aanvraag officieel bekend waren en dus niet buiten dc zaak staan, ga ik bewijzen uil het ant woord van den Wethouder eoi uit de toe lichting op dal antwoord van U. AL d. V. Ie Zelf erkent dc Wethouder, dat hij in Januari door den. directeur met de zaak in kennis is gesteld; 2e. Zelf erkent hij-, dat hij in Januari mij op zijn spreekuur ontvangen heeft en over deze zaak toen met mij gesproken heeft; 8e. Zelf erkent hij, dat indertijd (28 Mrt. j.l.) aan den \roorzittcr Is medegedeeld, dat er een heel do6sdeir ten opzichte van de zaak was; 4e. De voorzitter erkent dat zij (B. en W.) officieel met de zaak In kennis gesteld zijn op 28 Maart; 5e. De voorzitter erkent ongeveer 12 April de stukken van mij opgevraagd te hebben; 6e. De voorzitter errkent, dart hiji met mij een onderhoud over deze zaak had willen hebben op 22 April; 7e. Ook onze zeer geachte heer Wethouder Rijkens, heieft niet kimnen nalaten hert be wijs te leveren, dat óók hem de zaak bekend was, daar hij anders onmogelijk zijn geach- ten ambtgenoot had kunnen herinneren aan het schrijven van den heer Zijlstra nan mij. Uit deze 7 door B. en W. zelf erkende feiten blijkt dus duidelijk, dat B. en W. officieel met mijne aanvrage om water bekend zijn geweest vanaf Januari cn hoe het nu moge lijk is dat zij op 27 Mei kunnen beweren, als het ware buiten de zaak -te staan, is voor mij een raadsel zooals ik nog nooit ter op lossing kreeg. Niet alleen is uit deze 7 feiten bewezen dat B. en AV. met mijne aanvrage om water offi cieel bekend zijn, maar, blijkt hieruit tevens hoeveel moeite ik mij gegeven heb en hoe veel geduld ik gehad heb om het water voor mijn huizen van de gemeente te betrekken, maar dat trots mijn moeite en geduld zooals Wethouder van Duinen zelf erkent, dat B. en W. toch als hert ware buiten de zaak bleven srtaam wat in good Hollandsdi beteekmt B. en AV. wilden voor mijme aanvrage om wa ter doof blijven. Nadat het mij duidelijk ge- worden- was. db.t B. en W. doof vrildem blij ven voor mijne aanvraag om water, heb ik mij tot de U. W. L. gewend en nu zou ik wel eens willen werten wie in mijn plaats, anders gehandeld zou hebben? •De schuld dat de gemeente de water leve ring derft van die 400 huizen, ligt geheel bij B en W. en den directeur van de bedrijven, dat is na mijne uiteenzetting niet meer te weerspreken. Een bewijs te meer, dat Ik getracht heb, hoi gemeentebelang te dienen, is, dat ik niet alleen mijne huizen bij de gemeente water leiding had willen aansluiten die nog geen leidingwater haddetiL, maar ook dte waarin het waiter door de U. AAL L- geleverd werd. Dat ik op 31 Dec. en 10 Januari schreef, geene haast te hebben, omdat ik voor mijne huizen voldoende en go'ed drinkwater had. is volkomen juist. Maar omdat ik op 10 Jan. geene haast had. kan dit toch nooit op 27 Mei een argument voor B en AV. zijn om daaruit te bewijzen (lat hun geen blaam treft? Maar let wel, B. en AV. stonden op 27 Mei nog buiten die zaak, maar wèl was hun be kend, dat ik op 10 Januari schreef dat ik geene haast had; hoe rijmt men dat? Dat ik geene haast had is juist. Hadden B. en AAL mij gevraagd nog een paar maanden geduld te hebben, dadelijk had ik daarin toegestemd. Maar toen ik begreep dat B. en W. voor mijne aanvraag doof wilden blijven, was immers elke reden voor mij vervallen nog langer le wachten en heb ik natuurlijk ecen anderen weg gezocht. Ook uw laatste argument AL d. V. waarme de U wildet aantoonen dat B. en AV. geene schuld hebben, n.l. dat U gedacht liadt dat Ik tn beroep zou caan bij B. enW- levert het bewijs dat U mot de zaak bekend waart, maar bovendien is die gedachte onlogisch. Ik ben immers iqii Jail, reeds bij den Wethouder geweest om over de zaak te spreken, zelf hebt U reeds 12 April dc stukken betrekking heb bend op den zaak van mij opgevraagd, met U zelf heb ik ecu, onderhoud over deze zaak gehad cn nu vraag ik U zijn dit nog gocne bewijzen genoeg voor mijn beroep bij hot college van B. en W? Duidelijk heb ik bewezen Al. d. V. dat tk alle moeite gedaan heb om het wator voor mijne huizen van de gemeente to betrekken en dat het de schuld van B. en W. is dat Ik daarin niet geslnngd ben, omdat zij doof wilden blijlven voor mijn aanvrage, heb ük eveneens bewezen. Dat ik dit zoo klaar heb kunnen bewijzen heb ik zeker voor een groot deel te danken aan de wijze waarop 13. en AV. de vraag van den heer Eysink beantwoord hebben en zeg ik U daanoor mijn beleefden dank, vooral ook aan den lieer Rijkens die door zich slechts even met de zaak to bemoeien, daar door zoo duidelijk bewezen heeft, met deze zaak op de hoogte te zijn. De heer Eysink zal nu wel moeten Inzien, dat de door hem geworpen bom aan den verkeerden kant gesprongen is, wat ik niet kan helpen, maar hetgeen voor hem een los kan zijn niet meer met bommen te gooien. Gaarne zou ik van de gelegenheid nog ge bruik maken, den heer Eysink, eon goeden raad te geven B. en W. geven duidelijk blijk ook niet te weten of om de woorden van den Wethouder van Duinen te gebrui ken „zij staan er nlog als het ware bualten" dat tal van bewoners van Risschopsweg Achter-Luiaard cn Kroontjes-molen al jaren om gas en ook om water vragen. Óp 31 Dec. 1912 is er weer door 125 bewoners om gas gevraagd, maar B. en AV. blijven doof. Als koopman en lid van de commissie van bijstand, zal de heer Eysink begrijpen of lie ver gezegd moeten begrijpen, dat de ge meente door het niet leveren van gas en water geregeld eene groote schade lijdt en zou ik daarom den heer Eysink willen aan raden dit ook eens aan B. en AV. te gaan vertellen. AVord ik bij de a.s. verkiezingen herkozen dan hoop ik M. d. AL bij het opmaken van do gemeenitebegi-ootiTig eens te spreken oven- de wijze waarop door B. en W. het gemeen tebelang wordt behartigd. De heer Rijkens vindt het zoo kras, dat uk niet bij den directeur gekomen ben toon deze dat verzocht. Die opmerking komt toch niet le pas, AL d. AL dat is toch iets wat mij per soonlijk raakt, ik zal toch gaan waar ik wil, dat staat toch zeker niet ter beoordecling van dch heer Rijkens? Ik lmd daarom van U mogen verwachten M. d. V. dat U den heer Rijkehs Dot de orde geroepen* hadlt, loeiu hij die vraag stelde. Ik wil den heer Rijkens nu wel meê deelen, dat er nog enkele men- schen zijn waar ik niet heen zou gaan, al werd ik daartoe verzocht en daaronder be hoort ook dc heer Rijkens. (Gedach). Evenmin komt de opmerking van den heer Kroes te pas. „AVal een Janus"; verschil lende mcnschem zagen daarin een beleedl* ginig voor mij, Janus i® den Rome-Pnsdk afgods gecld met twee aangezichten. Om daarmede vergeleken te worden en dan geheel onver diend is toch niet aangenaam maar boven dien word ik niet gaarne met afgodsbeelden vergeleken, daar ik dóór nu heelemaal niet op gelijk en óók o zoo weinig voor gevoel. De heer Jorissen herinnert er aan, dat hl] gevraagd heeft in de vorige vergadering, of den heer Van Achterbergh moeilijkheden in den weg zijn gelegd. De zaak gaat uitslui tend daarom. De heer van A. heeft dat hier beweerd en daardoor zijn particuliere zaak tot een publieke zaak gemaakt. Hij heeft een beschuldiging ingebradht tegen den direc teur van de gas- en waterleiding. Nu heeft de correspondentie ter lezing gelegen, en het spijt me openlijk te moeten verklaren, dat mij niet is gebleken, dat hem moeilijkheden in den weg zijn gelegd Het is heel gemakkelijk te zeggen: men heeft mij moeilijkheden in den weg gelegd, maar de heer van A. moet dat duidelijk ma ken. Zijn lange redeneering ging om dchcele zaak heen. Wanneer hij kan bewijzen, dat hom moeilijkheden in den weg zijn gelegd, is het wat anders, maar mij is dat niet ge bleken. Ik hoop, dat de heer van A. de zaak nog zal toelichten. De heer Eysink. Naar aanleiding van hel gesprokene door den heer v. A. en van het geen hij geschreven heeft in de couranten, wil ik even mededeelcn, dat ik niet den heer v. A. geïnterpelleerd heb, maar B. en W. De heer v. Achterbergh. Dat wordt persoonlijk. Als hij spreclkt over hetgeen ge schreven is in dc couranten, wil ik het woord ook daarover. De o o r z i 11 e r. U hebt immers grooien- deels hier voorgelezen, wat u in de cours-nten geschreven hebt. De heer Eysink. Bij geruchte was ml} de zaak ter oore gekomen. Toen lk het van ver schillende zijden hoorde, heb ik me zelf af gevraagd: zijn er ook motieven ona B. en AV. te interpelleeren en ik vond het een gegronr den eisch om het te doen. Ik hoefde niet te wachten, omdat de heer v. A. niet op de vergadering verscheen, want het betrof een kwestie van B. cn "W. Nu zegt de heer v. A. dat ik het al 2 maan den wist. Na de vergadering van 28 Maart is hij met mij meegeloopen en toen zei hij: Jul lie hebben het gehitst he? Tk vroeg hem: Wtrt bedoel je?, waarop hij antwoordde: Ja, zeg het maar, het ls al maar plagerij. Toon heb ik gezegd: Achterbergh. hoe kom je er bij? Ik wil je dc plechtige verzekering geven, dat ik nooit gemerkt of gehoord heb, dot een der leden je wilde tegenwerken. Daarop heeft de lieer v. A. in een boozen bui gezegd: ik ga in onderhandeling met de Utrechlsche AA'aterleiding Maatschappij. Dat nam ik niert au sérieux, ik sprak er dus niet verder over. Afaar heb ik dan ook andere plichten voor den Raad dan een under? üc zal zelf uitmaken, welke plichten ik heb. En trouwens lk geloof, dat de belangen voor de gemeente, bij den heer v. A. even goed moe ten zijn als bij mij. Ik heb er dan ook geeft notie van genomeü En bovendien een coftf

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 3