„DE EEMLAN DER".
Zaterdag 20 September 1913.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De Klokken die verklonken.
N°. 7*1 Tweede Blad
I2de Jaargang»
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort 1.00.
Idem franco per post- 1.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Deze Courant verscliynt dagelijks, behalve op Zon- on
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Uitgevers: VALKHOFF £t C<y
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regolsf 0.50-
Elko rogol O.IO.
Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbotaling.
Grooto letters naar plaatsruimto.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeoligo bopalingo^
tot bet herhaald advertooron in dit Blad, by abonnement
Eono circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Brieven uit Noorwegen.
Het hotelwezen is op het platteland nog
zeer jong en het beroep van hotelhouder
stond aanvankelijk in gering aanzien, omdat
de bevolking het niet behoorlijk vond gast
vrijheid voor geld te verleenen. Dit was 'n
staaltje, gteuigend van den onbedorven geest,
die hier nog liecrscht en zelfs door toeristen
bij kort verblijf opgemerkt wordt. Men be
hoeft nooit te vreezen „afgezet" te zullen wor
den en wanneer men 'n groot geldstuk wis
selt er wordt veel papieren geld gebruikt
en billetten van 5 kronen [f 3.30) zijn zeer al
gemeen zal men nooit te weinig terugkrij
gen. De eerlijkheid der Noren is zonder weer
ga. Te Stavauger hadden wij eenige valiezen
in bewaring gegeven in 'n winkeltje bij de
aanlegplaats van de boot; maar toen wij als
bewaarloon 10 öre (6% cent) per colli wilden
geven, bleef de man met het geld op de uitge
strekte hand staan, uitroepende: too much,
too much! En toen wij hem beduidden, dat
bet zoo goed was, bracht bij uit dankbaar
heid onze handbagage tol aan boord van de
boot. Wij schreven het reeds, dat de bevol
king van de hotels zeer vlottend is; het zijn
meest toeristen, die hoogstens enkele nach
ten blijven; op sommige plaatsen treft men
ook Noorsche families aan, die hun vacantie
aan de fjorden of in de bergen doorbrengen
maar veel zijn het er toch niet want dc No
ren prcfereeren verre boven het fjordenge-
bied hun wilde bergland Jotunheim. De lang
durigste gasten van de Noorsche hotels zijn
Engelscben, die den heelen zomer zich met
de vischsport bezighouden, bij voorkeur met
de zalmvangst, welke inderdaad 'n sport en,
als men de visschers geloovcn mag, 'n kunst
is. Bekende, zalmrijke rivieren vooral
dicht bij watervallen zit veel zalm worden
reeds voor jaren vooruit verpacht. De eigen
lijke sport vangt eerst aan als de zalm gebe
ten heeft; wil 'n onervaren visscher de herig
tegenspartelende visch ophalen, dan wordt
het beest bijna stellig verscheurd; daarom is
het de kunst, de zalm door toegeven en lang
zaam optrekken af te matten en dan eerst
binnen te halen. Beroepsvisschers hebben nog
'n andere methode; op rotsen, die steil uit het
water oprijzen, bootsen ze met wit krijt wa
tervallen na, welke dc zalm aanlokken en
vangen de visch dan in netten.
Voor de Noren zelf is de zalmrisschcrij niet
de hoofdbron van inkomsten, de haring- en
kabeljauwvisscherij neemt veel belangrijker
plaats in. In geen land van Europa vindt zoo
groot deel der bevolking z'n bestaan in de
rischvangst. De kabeljauw wordt slechts in
bepaalde kuststreken en in alle fjorden aan
getroffen; ze wordt gevangen met netten van
soms 7 A 800 M.' grootte of met lijnen, waar
aan vaak 2000 haken bevestigd zijn. De baring
vindt men langs de geheele kust; deze wordt
gevangen in netten van pl.m. 20 M. lang en 4
M. diep, die 's avonds uitgeworpen en 's mor
gens opgehaald worden. Er zijn tijden ge
weest, dat de haring jarenlang wegbleef maai
dan kwam de kabeljauw er voor in de plaats;
nauwelijks was de haring echter weer terug
gekomen of de kabeljauw verdween naar haar
oude gebied. Al deze bijzonderheden om
trent het visschcrsbedrijf, vernamen wij van
een Noor bij onze terugkeer van Loen per
fjordboot naar Bergen; dat is 'n heele tocht;
eerst vaart men de geheele Nordfjord af, van
alle fjorden de grilligste in vorm en dan tus-
schen de scheren door naar Bergen. De snel
ste booten leggen dezen afstand af in 24 uur;
men moet dus steeds minstens één nacht aan
boord doorbrengen. In het drukke seizoen
zijn deze booten overvol; aan dek heeft men
daar weinig last van omdat er ruimte genoeg
is, maar 's nachts wordt het onaangenaam,
daar de passagiers dan bij viertallen in één
hut geborgen of in de eetzaal en salons on
dergebracht worden. Velen, ook dames, ga
ven er de voorkeur aan den nacht op dek
door te brengen en geheel ongelijk hadden zij
niet, want de vaart tusschen de scheren door
is hoogst interessant.
Wij verheten de Nordfjord, die voor de
zuidelijke fjords in schoonheid en afwisseling
niet behoeft onder te doen, tegen zonsonder
gang en toen wij in de schcrenzee kwamen,
genoten wij van het heerlijkste kleuren-
schouwspel, dat zich denken laat. Tot dusver
meenden wij, dat 'n zonsondergang aan Hol
land's duin het schoonste was, wat het men-
schelijk oog aanschouwenkan, maar nu
weten wij, dat de scherenzee nog schitte
render tintenfeest kent.
Ook van die scherenzee zelve gaat 'n groote
bekoring uit voor het oog. De scheren vormen
als het ware een heirleger van eilandjes, wel
ke Noorwegen beschermen tegen de woede
der aanrollende golven van den oceaan. Men
berekent, dat er langs de Noorsche kust on
geveer 150.000 van die scheren zijn, van wel
ke er slechts 2307 bewoond worden, vele ech
ter door slechts één gezin.
Voor wie nooit 'n schercnlandschap zag is
het moeilijk zich er 'n goed denkbeeld van tc
vormen, 'n Overstroomd heuvelland zou er
eenige voorstelling van geven; maar de heu
vels zijn dan rotsen, in de grilligste vormen
uit het water oprijzend, nu eens vlak liggend
ln zee als kleine en groote schildpadden, glad
geslepen door de gletschers van den voortijd
en de kokende golven van thans, dan weer als
gelijk 'n kronkelende telkens onderduikende
en weer bovenkomende reuzenslang; en dan
weer verheffen zij zich met steile, loodrechte
wanden als geweldige granietmuren, aan den
boventrans versplinterd en verbrokkeld; soms
ook zijn ze kegelvormig als gedoofde vulca-
nen. Zij zijn van elke grootte, van af de bijna
nog onder het zeeoppervlak verborgen klip
tot honderden meters hoog oprijzende rotsen;
meestal onbewoonbaar, een en al rots, de
spleten begroeid met mos en hier daar 'n
berkenbosch je; ook op de grootere is de boom-
groei zeer schaarsch. Meestal laten zij slechts
'n smalle vaargeul open, welke nauwkeurig
aangegeven is door wachthuisjes op de klip
pen met ver zichtbare lichten en door teekens
op uitspringende rotsen; gevaarlijke ondiep
ten worden vaak door stangen afgezet. De
scheren, welke vroeger voor vreemde schepen
de grootste gevaren opleverden, de Noorsche
kust vrijwel ontoegankelijk maakten en
slechts 'n veilige schuilplaats vormden voor
de rooverlconingen der Vikingcrs, verschaf
fen thans juist vooral aan de buitenlandsche
koopvaarders het stilste en meest beschutte
vaarwater. Van het grootcr strategische be
lang dezer scheren voor Noorwegen is veel
verloren gegaan, nu vreemde oorlogsschepen
zoo ruimschoots gelegenheid gekregen heb
ben kruistochten door de wateren to onderne-
mefi.
Onze boot had in de gelukkig niet talrijke
plaatsen, waar zij moest aanleggen veel op
onthoud, daar overal hoogc stapels van meest
voor Engeland bestemde kistjes met bosch
bessen ter inlading gereed stonden; aan som
mige aanlegplaatsen moesten wij daardoor
meer dan een uur stilliggen. Het gevolg was,
dat, hoewel 's nachts veel ingehaald werd, de
boot toch twee uur te laat te Bergen aan
kwam. Waren wij den vorigen keer van het
Zuiden de haven binnengevaren, nu kwamen
wij van het Noorden en wij geloovcn, dat het
panorama der stad dan nog schitterender is.
Bergen was het eindpunt van onze Noor
sche reis en noodc zoeken wij hier de Iris
weer op, welke ons naar Rotterdam zal te
rugbrengen.
Staten-Generaal.
(Huis der Koningin).
Hoofdstuk 1
Uitgetrokken wordt in totaal f 885,000.
De verbouwing van Het Loo vordert sneller
dan verwacht werd. De kosten zullen de aanvan
kelijke raming overschrijden met f 55 A f 60,000.
In 1913 zal zijn uitgegeven in totaal
f 554,274.91.
Vermits de totaalkosten thans worden geraamd
op f 635 h f 640,000, wordt voor 1914 het over
blijvende bedrag ad f 85,000 geraamd.
Hoofdstuk II
(Hooge Colleges).
Voor 1914 wordt geraamd 810,673.50voor
1913 is toegestaan 785,812.50, zoodat meer
wordt aangevraagd f 24,861, n.l. meer voor do
Staten-Generaal f 14,820 j den Raad van State
f 1287.50de Algemcene Rekenkamer
f 7012.50 f het Kabinet der Koningin f 1275
pensioenen, wachtgelden enz. f 466.
Hoofdstuk 111
(Buitenlandsche Zaken).
Het eindcijfer wordt geraamd op f 1,464,225
of meer f 68,036.80.
Een bedrag van f 1000 wordt aangevraagd
om het aanvangstraktement van den chef van
bet Kabinet van den Minister te brengen van
f 5000 op f 6000.
Het traktement van den tweeden kanseUer bij
het gezantschap te Parijs wordt met t. 600 ver
hoogd.
De jaarwedde van den secretaris-tolk met den
persoonbjken titel van Gezantschapsraad te
Tokio wordt gebracht van f 7000 op f 8000.
Om het aantal gezantschapssecretarissen met
één to kunnen uitbreiden (in verband met de
meerdere aanmelding van candidaten) wordt
f 2500 uitgetrokken.
Zoowel te Rio de Janeiro als te Melbourne is
de duurte van het leven in sterke mate toege
nomen. De verbbjfsvergoeding der titularissen
aldaar wordt mitsdien voor ieder hunner met
2000 verhoogd.
Rekening is gehouden, bij het uittrekken van
gelden, met de omzetting van den gezantschaps-
post te Tanger in een Diplomatiek Agentschap
en Consulaat-Generaal en voorts met eene rege
ling van den dienst te Winnipeg en wellicht te
Valparaiso, die het noodig maakt of kan maken
aldaar voor rekening van het Rijk kanselarijen
te huren en in te richten.
Het aandeel van Nederland in de kosten van
het Hof van Arbritrage wordt voor 1914 ge
raamd op f 29GO.
Kustverdedigingsfonds.
Ingediend is de begrooting voor het fonds ter
verbetering van de kustverdediging, tot de in
stelling waarvon bij de wet is besloten en wel
tot een bedrag van f 3,111,500 voor den dienst
1914, waarvan f 50,000 voor jaarwedden, toela
gen, reiskosten enz. onz. en f 2,980,000 voor dc
uitvoering der benoodigde werken, artillerie
materiaal, enz. enz. ten behoeve van het maken
van een fort bij Vlissingen, de verbetering van
het fort-Kijkduin en het vermeerderen van de
vuuruitwerking van de forten Hoek van Holland,
Umuiden en Harssens. Het overige is voor on
voorziene uitgaven cn rente-uitkeering.
De minister geeft de toelichting, dat als tweede
termijn op de begrooting van 1914 een bedrag
van f 3,080,000 wordt aangevraagd.
Vestingbegrooting voor 1914.
De uitgaven zijn geraamd op f 741,700. Het
aangevraagde bedrag is evenals het op de
vestingbegrooting voor 1913 beschikbaar ge
stelde bedrag nagenoeg geheel bestemd voor
het voltooien van do StelUng van Amsterdam
de voor de overige linién en stellingen uitge
trokken bedragen zijn slechts van ondergeschikte
beteekenis.
Voor het maken van werken in de Stelling van
Amsterdam is uitgetrokken een bedrag van
f 603,100.
Hiervan is bestemd f 135,000 als laatste ter
mijn voor het afwerken van de forten aan den
Middenweg en aan den Jisperwcg
f 153,100 als laatste termijn voor het afwerken
vun het fort bij Kwadijk
f 215,000 als derde termijn voor het fort bij
Muiderbeig
50,000 als eerste termijn voor dc verbetering
van het fort Uitcrmeer
f 50,000 als eerste termijn voor het maken van
dc gemcenschapslinie Uitcrmeer—Hakkelaars-
brug.
De gezamenlijke kosten voor de verbetering
van het fort Uitermeer en voor het maken van
de gt-meenschapsUnie UitermeerHukkelaars-
brug worden respectievelijk op f 555,600 en
f 190,200 geraamd.
Het ligt in de bedoeling het voor de levering
van genicmaterieel uitgetrokken bedrag van
f 43,000, te besteden voor het aanschaffen van
meubilair c. a. voor de forten aan den Midden
weg en aan den Jispcrweg en voor enkele forten
op het westfront der Stelling van Amsterdam,
die thans van een blijvende bezetting voorzien
zyn, in verbond waarmede eenigo aanvulling van
het voor die forten bereids aangeschafte meubi
lair c. a. noodzakelijk isvoorts voor het aan
schaffen van verplaatsbare electrische verbch-
tingstoestellen voor genoemde Stelling.
Berichten.
De Rekenkamer waakt! Hoe
sommige menschcn naar zich toe rekenen als
het staatsgeld betreft, bhjkt elk jaar uit de
verslagen der Alg. Rekenkamer.
Ook weer die van 1912. Een lid eener
examencommissie, volgens zijn declaratie wo
nende te Schevcningen, bracht in rekening
verblijfkosten ter zake van zijn verblijftc
's Gravenhage. En bij onderzoek bleek die
mijnheer zelfs te wonen in 's-Gravenhage n.L
in de Adriaan Pauwstraat.
Geen wonder dat de Rekenkamer bezwaar
maakte.
De min. van Binnenl. Zaken heeft nu om
aan dat goknoei een einde 'te maken mede
gedeeld, dat hij voor het vervolg aan de de
claration, waarop verblijfkosten voorkomen
ter zake van reizen van Soheveningen naaf
s-Gravcnhagc en -terug, zijn goedkeuring zou
onthouden, en wel op grond, dat Sclk-veilin
gen niet langer als een afzonderlijk liggend
onderdeel van dc gemeente 's-GraYenhago
was aan te merken.
Een eedskwestie. In Jen gemeen*
teraad van Zaatwlam zijn Donderdagavond
de verordeningen op het Armwezen in over
eenstemming gebracht incl do ArmenwcL Bij
de behandeling daarvan kwam ook ter sprake
de ambtseed van den secretaris-penning,
moesier. De lieer Eeisser wilde ook de an
dere bezoldigde ambtenaren den eed of dc
belofto laten afleggen, waartegen Je heer
Duijs zicli verzotte, omdat hij meende, daJ
hel beter was, <lal mot hot afleggen van
eoden geheel gebroken werd. Spreker
noemde hot afleggen van eon eed apenkooi
Daartegen protesteerden de heeren Jvamp-
hu ijs (R. Iv.) en Baas (Anti-Rev), (lie nic1
kortden dulden, (Lat een in het oog van een
groot deel der natie heilige zaak met con
Ycrtooning gelijkgesteld werd oil de laatste
voegde or bij, dat dc maatschappij nu een
maal bestaat uil zondige mens dien, voot
wion 'het afleggen van een 'eed noodzake
lijk is.
De hoer Duijs roerde hiertegen aan, da<*
bij meende, dat iedere ambtenaar zijn pliclif
behoorde te doen, ook al bad liij daarbij
Gods naam niet aangeroepen en een plech
tige heilige daad verricht. Plicht is pljchi on
waarheid is waarheid, meende hij
Do voorzitter verklaarde, dat de ambts
eed niet alleen morecle, maar ook practi-
sche waarde had, doch verklaarde zich te
vreden, indien het woord ocd vervangen
word door liet woord verklaring. Daarmede
naan dc Raad genoegen.
Int. Pharmaccutisch Congres
Het elfde Internationaal Congres voor Pliur»
madje bracht Donderdag don zetel der weik/
zoainhodeu naar Leiden over.
Hoofdzaak was de sectio-arbeid. Daartof
verdoelde het Congres zich in vijf afdcclin-
gen en wel in dc Gehoorzaal aan de Breo<
straat, in het laboratorium van phannacic en
toxicologie in de Hugo de Grootstraat, in liet
scheikundig laboratorium cn in dat voor d«
botanie, zoomede in een ander vertrek van
de Gehoorzaal.
Evenals den eersten dag van het congres
to Sciicvondngon, gingen met hot verblijf te
Leiden verschillende feestelijkheden cn uiU
stapjes gepaard ook voor de dames.
O. a. was er een officieele ontvangst ten,
stadhuize door burgemeester cn wethouder*
en bezoeken aan wetenschappelijke inslellin*
gen en merkwaardigheden der Sleutelstad^
watertochtjes onz.
Te 5 uur 20 keerde men naar Schcveningoa,
tarug, waar tc half acht een groot banket ia
de Kurzaal was aangericht.
Een groot aantal congressisten zalon daal-,
aan.
Aan de eeretafcl waren onder dc aanzitten-
den met don voorziitlcr prof. dr. van ItalUÉ
de cero-voorzitler van het congres ïnr,
Trouh, minister van Landbouw, enz., de 1/uiV
gemiecslcrs van Den Haag en Leiden, de ge*
delegcrdcn der buitenlandsche icgeeringen,
do regccriiiigsverlegenwoordigers op bot con-'
gres, het eere-oomité en verscheidene damdsJ
Reizen is zijn tijd en geld wijden aan het
vermeerderen van eigen waarde cn kennis.
VICTOR BAKOSI.
58 Uit het Hongaarsch vertaald door
JENO SEBESTÏÊX
en J. A. RA ABE Jr.
De beide vreemdelingen waren vrienden
vna den graaf uit Weenen; de oudste een
Engelschman, lord Harrington, was eerste
gezantschapssecretaris, de andere kolonel
Vensolow, de militaire attaché van het Rus
sische gezantschap. Met lord Harrington had
hij indertijd in Indiè kennis gemaakt, en met
kolonel Vensolow had het Weensche hofle
ven hem in aanraking gebracht. De hoeren,
beu van de verfijnde weelde en mondaine
vermaken der aristocratie van de schitteren
de keizerstad, genoten nu met bijna kinder
lijke vreugde van dezen buitengewonen toe
stand. Eerst vóór het hol, bij het rossig-gele
licht der twee hoog opvlammende vuren, ver
meiden ze zich in den fantastischen aanblik
van den bebloeden reeds half ondergesneeuw-
den beer, in den wild-warrelenden sneeuw
storm, naast de, als een groep wit-marmeren
standbeelden, onbeweeglijk bij de paarden
staande jagers, bedienden en boeren. Daarop
begaven ziji zich naar binnen en maakten het
zich gemakkelijk in het helder verlichte, met
dekens beiklcede, lekker-warme hol, in welles
midden al spoedig hot spiritus-liohtje onder
den bouillloir brandde, terwijl intusschen
een der bedienden op een zilveren blad koud
kalfsvleesdh, gevogelte en brood voor hen
plaatste en een vijftal flesschen rooden wijn
ontkurkte.
SimAndy begaf zich naar liet vuur aan, dcD
ingang van het hol.
„Dominee, wilt gij u niet bij ons voegen?"
noodigde do graaf hem uil.
„Dank u wol, graaf, ik heb mij al aan spek
te goed gedaan".
„O, dat geeft niets, neem uw mes en volg
ons voorbeeld. Er is in overvloedI"
SimAndy liet zich niet langer noodigen.
maar nam plaats1 bij het blad, waar dc En
gelschman en de Rus reeds met een waren
wolvenhonger een aanval op deden. De spij
zen en de wijn verdwenen met fabelachtigen
spoed, daarna schonk de bediende voor elk
een kopje dampende thee, terwijl de graaf
fijne sigaren presenteerde en vervolgens
strekten allen zich gemakkelijk op de dekens
uit
„Nu, mijn waarde graaf", begon Harring
ton, „gij zijt waarlijk een toovenaar, dat gij
hier in deze wildernis uw gasten een derge
lijk onthaal bereiden kunt!"
„O, dat is slechts een revanche voor de heer
lijke dagen in den Pendsjab. En hoeveel blijf
ik altijd no gniet schuldig aan het. officieren
corps van hot vierde Bengaalsdhe ruiter-
regiment! Dus geen woord' meer er over, my-
lordl Nimmer zal ik vergeten hoeveel schoone
dagen ik aan u en uw Indische kameraden
te danken heb."
„Ja, Indië, dat is ons jachtterrein bij uitne
mendheid; daar is het een heerlijk leventje,
volkomen vrij, voor ieder naar zijn persoon
lijken smaak, romantisch, vol krijgs- cn jacht
avonturen! Als die vervloekte Afghaansche
hond mij niet door den voet geschoten had.
zou ik er nu nog zijn. Dan was ik nooit over
gegaan in diplomatieken dienst, dat verzeker
ik u. Nog altijd verlang ik terug naar dal
heerlijke, vrije leven. Ik walg van de beschaaf
de wereld, vooral van Engeland! Mijn familie
is overigens verstrooid over de geheele we
reld. De een is farmer in Australië en bezit
een goede veertig duizend runderen. Een an
der exploiteert zijn kolenmijnen in Canada en
verzendt de steenkool op zijn eigen schepen.
Een derde is in het hartje van Afrika, ergens
in de buurt van Uganda, een soort gouver-
ner, misschien zelfs wel een koning. Mijn
broer is nog het dichtst dn de nabijheid. Hij
is luitenant op Malta. In Engeland zelf heb
ik in het geheel geen familie."
„U moet mij niet kwalijk nemen, mylord",
merkte de Rus op, „maar ik ken op de wereld
slechts twee werkelijke heeren: den Hongaar-
schen en den Russischen heer namelijk. Gij
Engelsdhen zijt, ja, hoe zal ik dat nu eigen
lijk zeggen, gij zijt al min of meer verburger
lijkt. Gij houdt u reeds met allerlei bezig; de
Hongaarsdie en de Russische heer echter,
bestuurt slechts zijn landerijen, die hij lief
heeft tot dwopens toe. Die alleen beschouwt
hij als een bezigheid, die den aristosraat past.
Als een Russisch edelman de bezittingen
zijner vaderen verliest, gaat hij dan ook be
slist te gronde, want tot een andere bezig
heid kan hij nu eenmaal niet overgaan."
De Rus hield een oogenblik op om een paar
trekje» aan zijn sigaar te doen. Nu vroeg
SimAndy:
„Is hel mij geoorloofd, heeren, ook een
woordje te zoggen?"
„Ongetwijfeld", antwoordde de Engelsch
man levendig.
„Nu dan, mijn inziens schuilt de oorzaak
daarvan» hierin, dat, hoewel het Russische
rijk ontzaglijk uitgestrekt is, de jonge man
nen toch opgevoed worden in een beperkten
gezichtskring. De almachtige dynastie be
oogt niet voor 'het volk, maar sledhrts voor
zich zelf, voor haar eigen roem, groolsuhc
doeleinden. Hot volk wordt nooit geraad
pleegd, het moet altijd zwijgenIn Enge
land echter went men de jeugd reeds aan
deze gedachte: de geheele wereld is bestemd
voor het Engelsdhe volk; vindt gij thuis geen
plaats, dan gaat gij naar zee; overal toch
treft gij uw nationale kleuren aan, en ziet men
u morgen soms in La Plata met beleedigende
blikken aan, dan ligt er overmorgen reeds
een Engelsch oorlogschip met de monden der
kanonnen naar de stad gekeerd, voor de ha
ven. Mocht gij u evenwel op zee niet thuis
gevoelen, dan gaat gij eenvoudig naar de
koloniën; in ieder werelddeel kunt gij uw
vaderland vinden, overal kunt gij Engelsch
man blijven en allerwegen vermeerdert gij,
welk werk gij ook verricht, Engeland's macht
en roem. De Hongaarsdhe en Russische heer
echter voelt zich alleen in zijn eigen vader
land, op zijn eigen grond, waar niemand iets
over hem te zeggen heeft, werkelijk thuis:
dus blijft hij daar en bewaart zijn patriar
chale eigenaardigheden, die do kolonel
even aristocratisch noemde
Harrington sloeg den druk gcstiouleerenp
den jongen mau aandachtig gade.
„Is u missdhien een Grieksdh priester eh
hebt u soms ook in Moscou gestudeerd?"
„Pardon, mylord, ik ben een prolcstantsch'
predikant en heb gestudeerd in Holland."
„Maar u is toch zeker slechts hierheen gc^
komen om te jagen. U woont ongetwijfeld iif
een groote stad?"
„Pardon, mylord, ik woon hier aan de an-»
dcre zijde van dezen berg, cn ik ben predM
kant van een uit honderd zielen bestaand^
gemeente."
„Hongaarsch predikant?'*
„Ja wel, mylord."
„Eenigszins heelt mijnheer wel gelijk", z(&
de Rus geeuwend, „maar nu mijn sigaar toch
opgebrand is en ik een vreesclijken slaaf
heb, zal ik met langer aan het gesprek dcó|
nemen. Goeden nacht, heeren!"
'Lord Harrington 6taarde den jongen mat
met zichtbare belangstelling aan, maar daa;
do vermoeienis en de slaap ook hem te mach
tig werden, wenschte hij eveneens goeden
iiadht, en strekte zich in zijn volle lengte of
den grond uiL Graaf Baran^hy echter staj
een versdhe sigaar op en zoo bleven zij samei
bijt het helder brandende vuur zitten, ,Wat 1$
yan Sim Andy gdhoord had, stemde (hem to
diep nadenken.
Wordt vervolgd*