„DE EEMLAN DER". Zaterdag 20 September 1913. BINNENLAND. FEUILLETON. De Klokken die verklonken. N°. 7*1 Tweede Blad I2de Jaargang» Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort 1.00. Idem franco per post- 1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.IO. Afzonderlijke nummers - 0.05. Deze Courant verscliynt dagelijks, behalve op Zon- on Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. Uitgevers: VALKHOFF £t C<y PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regolsf 0.50- Elko rogol O.IO. Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbotaling. Grooto letters naar plaatsruimto. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeoligo bopalingo^ tot bet herhaald advertooron in dit Blad, by abonnement Eono circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Brieven uit Noorwegen. Het hotelwezen is op het platteland nog zeer jong en het beroep van hotelhouder stond aanvankelijk in gering aanzien, omdat de bevolking het niet behoorlijk vond gast vrijheid voor geld te verleenen. Dit was 'n staaltje, gteuigend van den onbedorven geest, die hier nog liecrscht en zelfs door toeristen bij kort verblijf opgemerkt wordt. Men be hoeft nooit te vreezen „afgezet" te zullen wor den en wanneer men 'n groot geldstuk wis selt er wordt veel papieren geld gebruikt en billetten van 5 kronen [f 3.30) zijn zeer al gemeen zal men nooit te weinig terugkrij gen. De eerlijkheid der Noren is zonder weer ga. Te Stavauger hadden wij eenige valiezen in bewaring gegeven in 'n winkeltje bij de aanlegplaats van de boot; maar toen wij als bewaarloon 10 öre (6% cent) per colli wilden geven, bleef de man met het geld op de uitge strekte hand staan, uitroepende: too much, too much! En toen wij hem beduidden, dat bet zoo goed was, bracht bij uit dankbaar heid onze handbagage tol aan boord van de boot. Wij schreven het reeds, dat de bevol king van de hotels zeer vlottend is; het zijn meest toeristen, die hoogstens enkele nach ten blijven; op sommige plaatsen treft men ook Noorsche families aan, die hun vacantie aan de fjorden of in de bergen doorbrengen maar veel zijn het er toch niet want dc No ren prcfereeren verre boven het fjordenge- bied hun wilde bergland Jotunheim. De lang durigste gasten van de Noorsche hotels zijn Engelscben, die den heelen zomer zich met de vischsport bezighouden, bij voorkeur met de zalmvangst, welke inderdaad 'n sport en, als men de visschers geloovcn mag, 'n kunst is. Bekende, zalmrijke rivieren vooral dicht bij watervallen zit veel zalm worden reeds voor jaren vooruit verpacht. De eigen lijke sport vangt eerst aan als de zalm gebe ten heeft; wil 'n onervaren visscher de herig tegenspartelende visch ophalen, dan wordt het beest bijna stellig verscheurd; daarom is het de kunst, de zalm door toegeven en lang zaam optrekken af te matten en dan eerst binnen te halen. Beroepsvisschers hebben nog 'n andere methode; op rotsen, die steil uit het water oprijzen, bootsen ze met wit krijt wa tervallen na, welke dc zalm aanlokken en vangen de visch dan in netten. Voor de Noren zelf is de zalmrisschcrij niet de hoofdbron van inkomsten, de haring- en kabeljauwvisscherij neemt veel belangrijker plaats in. In geen land van Europa vindt zoo groot deel der bevolking z'n bestaan in de rischvangst. De kabeljauw wordt slechts in bepaalde kuststreken en in alle fjorden aan getroffen; ze wordt gevangen met netten van soms 7 A 800 M.' grootte of met lijnen, waar aan vaak 2000 haken bevestigd zijn. De baring vindt men langs de geheele kust; deze wordt gevangen in netten van pl.m. 20 M. lang en 4 M. diep, die 's avonds uitgeworpen en 's mor gens opgehaald worden. Er zijn tijden ge weest, dat de haring jarenlang wegbleef maai dan kwam de kabeljauw er voor in de plaats; nauwelijks was de haring echter weer terug gekomen of de kabeljauw verdween naar haar oude gebied. Al deze bijzonderheden om trent het visschcrsbedrijf, vernamen wij van een Noor bij onze terugkeer van Loen per fjordboot naar Bergen; dat is 'n heele tocht; eerst vaart men de geheele Nordfjord af, van alle fjorden de grilligste in vorm en dan tus- schen de scheren door naar Bergen. De snel ste booten leggen dezen afstand af in 24 uur; men moet dus steeds minstens één nacht aan boord doorbrengen. In het drukke seizoen zijn deze booten overvol; aan dek heeft men daar weinig last van omdat er ruimte genoeg is, maar 's nachts wordt het onaangenaam, daar de passagiers dan bij viertallen in één hut geborgen of in de eetzaal en salons on dergebracht worden. Velen, ook dames, ga ven er de voorkeur aan den nacht op dek door te brengen en geheel ongelijk hadden zij niet, want de vaart tusschen de scheren door is hoogst interessant. Wij verheten de Nordfjord, die voor de zuidelijke fjords in schoonheid en afwisseling niet behoeft onder te doen, tegen zonsonder gang en toen wij in de schcrenzee kwamen, genoten wij van het heerlijkste kleuren- schouwspel, dat zich denken laat. Tot dusver meenden wij, dat 'n zonsondergang aan Hol land's duin het schoonste was, wat het men- schelijk oog aanschouwenkan, maar nu weten wij, dat de scherenzee nog schitte render tintenfeest kent. Ook van die scherenzee zelve gaat 'n groote bekoring uit voor het oog. De scheren vormen als het ware een heirleger van eilandjes, wel ke Noorwegen beschermen tegen de woede der aanrollende golven van den oceaan. Men berekent, dat er langs de Noorsche kust on geveer 150.000 van die scheren zijn, van wel ke er slechts 2307 bewoond worden, vele ech ter door slechts één gezin. Voor wie nooit 'n schercnlandschap zag is het moeilijk zich er 'n goed denkbeeld van tc vormen, 'n Overstroomd heuvelland zou er eenige voorstelling van geven; maar de heu vels zijn dan rotsen, in de grilligste vormen uit het water oprijzend, nu eens vlak liggend ln zee als kleine en groote schildpadden, glad geslepen door de gletschers van den voortijd en de kokende golven van thans, dan weer als gelijk 'n kronkelende telkens onderduikende en weer bovenkomende reuzenslang; en dan weer verheffen zij zich met steile, loodrechte wanden als geweldige granietmuren, aan den boventrans versplinterd en verbrokkeld; soms ook zijn ze kegelvormig als gedoofde vulca- nen. Zij zijn van elke grootte, van af de bijna nog onder het zeeoppervlak verborgen klip tot honderden meters hoog oprijzende rotsen; meestal onbewoonbaar, een en al rots, de spleten begroeid met mos en hier daar 'n berkenbosch je; ook op de grootere is de boom- groei zeer schaarsch. Meestal laten zij slechts 'n smalle vaargeul open, welke nauwkeurig aangegeven is door wachthuisjes op de klip pen met ver zichtbare lichten en door teekens op uitspringende rotsen; gevaarlijke ondiep ten worden vaak door stangen afgezet. De scheren, welke vroeger voor vreemde schepen de grootste gevaren opleverden, de Noorsche kust vrijwel ontoegankelijk maakten en slechts 'n veilige schuilplaats vormden voor de rooverlconingen der Vikingcrs, verschaf fen thans juist vooral aan de buitenlandsche koopvaarders het stilste en meest beschutte vaarwater. Van het grootcr strategische be lang dezer scheren voor Noorwegen is veel verloren gegaan, nu vreemde oorlogsschepen zoo ruimschoots gelegenheid gekregen heb ben kruistochten door de wateren to onderne- mefi. Onze boot had in de gelukkig niet talrijke plaatsen, waar zij moest aanleggen veel op onthoud, daar overal hoogc stapels van meest voor Engeland bestemde kistjes met bosch bessen ter inlading gereed stonden; aan som mige aanlegplaatsen moesten wij daardoor meer dan een uur stilliggen. Het gevolg was, dat, hoewel 's nachts veel ingehaald werd, de boot toch twee uur te laat te Bergen aan kwam. Waren wij den vorigen keer van het Zuiden de haven binnengevaren, nu kwamen wij van het Noorden en wij geloovcn, dat het panorama der stad dan nog schitterender is. Bergen was het eindpunt van onze Noor sche reis en noodc zoeken wij hier de Iris weer op, welke ons naar Rotterdam zal te rugbrengen. Staten-Generaal. (Huis der Koningin). Hoofdstuk 1 Uitgetrokken wordt in totaal f 885,000. De verbouwing van Het Loo vordert sneller dan verwacht werd. De kosten zullen de aanvan kelijke raming overschrijden met f 55 A f 60,000. In 1913 zal zijn uitgegeven in totaal f 554,274.91. Vermits de totaalkosten thans worden geraamd op f 635 h f 640,000, wordt voor 1914 het over blijvende bedrag ad f 85,000 geraamd. Hoofdstuk II (Hooge Colleges). Voor 1914 wordt geraamd 810,673.50voor 1913 is toegestaan 785,812.50, zoodat meer wordt aangevraagd f 24,861, n.l. meer voor do Staten-Generaal f 14,820 j den Raad van State f 1287.50de Algemcene Rekenkamer f 7012.50 f het Kabinet der Koningin f 1275 pensioenen, wachtgelden enz. f 466. Hoofdstuk 111 (Buitenlandsche Zaken). Het eindcijfer wordt geraamd op f 1,464,225 of meer f 68,036.80. Een bedrag van f 1000 wordt aangevraagd om het aanvangstraktement van den chef van bet Kabinet van den Minister te brengen van f 5000 op f 6000. Het traktement van den tweeden kanseUer bij het gezantschap te Parijs wordt met t. 600 ver hoogd. De jaarwedde van den secretaris-tolk met den persoonbjken titel van Gezantschapsraad te Tokio wordt gebracht van f 7000 op f 8000. Om het aantal gezantschapssecretarissen met één to kunnen uitbreiden (in verband met de meerdere aanmelding van candidaten) wordt f 2500 uitgetrokken. Zoowel te Rio de Janeiro als te Melbourne is de duurte van het leven in sterke mate toege nomen. De verbbjfsvergoeding der titularissen aldaar wordt mitsdien voor ieder hunner met 2000 verhoogd. Rekening is gehouden, bij het uittrekken van gelden, met de omzetting van den gezantschaps- post te Tanger in een Diplomatiek Agentschap en Consulaat-Generaal en voorts met eene rege ling van den dienst te Winnipeg en wellicht te Valparaiso, die het noodig maakt of kan maken aldaar voor rekening van het Rijk kanselarijen te huren en in te richten. Het aandeel van Nederland in de kosten van het Hof van Arbritrage wordt voor 1914 ge raamd op f 29GO. Kustverdedigingsfonds. Ingediend is de begrooting voor het fonds ter verbetering van de kustverdediging, tot de in stelling waarvon bij de wet is besloten en wel tot een bedrag van f 3,111,500 voor den dienst 1914, waarvan f 50,000 voor jaarwedden, toela gen, reiskosten enz. onz. en f 2,980,000 voor dc uitvoering der benoodigde werken, artillerie materiaal, enz. enz. ten behoeve van het maken van een fort bij Vlissingen, de verbetering van het fort-Kijkduin en het vermeerderen van de vuuruitwerking van de forten Hoek van Holland, Umuiden en Harssens. Het overige is voor on voorziene uitgaven cn rente-uitkeering. De minister geeft de toelichting, dat als tweede termijn op de begrooting van 1914 een bedrag van f 3,080,000 wordt aangevraagd. Vestingbegrooting voor 1914. De uitgaven zijn geraamd op f 741,700. Het aangevraagde bedrag is evenals het op de vestingbegrooting voor 1913 beschikbaar ge stelde bedrag nagenoeg geheel bestemd voor het voltooien van do StelUng van Amsterdam de voor de overige linién en stellingen uitge trokken bedragen zijn slechts van ondergeschikte beteekenis. Voor het maken van werken in de Stelling van Amsterdam is uitgetrokken een bedrag van f 603,100. Hiervan is bestemd f 135,000 als laatste ter mijn voor het afwerken van de forten aan den Middenweg en aan den Jisperwcg f 153,100 als laatste termijn voor het afwerken vun het fort bij Kwadijk f 215,000 als derde termijn voor het fort bij Muiderbeig 50,000 als eerste termijn voor dc verbetering van het fort Uitcrmeer f 50,000 als eerste termijn voor het maken van dc gemcenschapslinie Uitcrmeer—Hakkelaars- brug. De gezamenlijke kosten voor de verbetering van het fort Uitermeer en voor het maken van de gt-meenschapsUnie UitermeerHukkelaars- brug worden respectievelijk op f 555,600 en f 190,200 geraamd. Het ligt in de bedoeling het voor de levering van genicmaterieel uitgetrokken bedrag van f 43,000, te besteden voor het aanschaffen van meubilair c. a. voor de forten aan den Midden weg en aan den Jispcrweg en voor enkele forten op het westfront der Stelling van Amsterdam, die thans van een blijvende bezetting voorzien zyn, in verbond waarmede eenigo aanvulling van het voor die forten bereids aangeschafte meubi lair c. a. noodzakelijk isvoorts voor het aan schaffen van verplaatsbare electrische verbch- tingstoestellen voor genoemde Stelling. Berichten. De Rekenkamer waakt! Hoe sommige menschcn naar zich toe rekenen als het staatsgeld betreft, bhjkt elk jaar uit de verslagen der Alg. Rekenkamer. Ook weer die van 1912. Een lid eener examencommissie, volgens zijn declaratie wo nende te Schevcningen, bracht in rekening verblijfkosten ter zake van zijn verblijftc 's Gravenhage. En bij onderzoek bleek die mijnheer zelfs te wonen in 's-Gravenhage n.L in de Adriaan Pauwstraat. Geen wonder dat de Rekenkamer bezwaar maakte. De min. van Binnenl. Zaken heeft nu om aan dat goknoei een einde 'te maken mede gedeeld, dat hij voor het vervolg aan de de claration, waarop verblijfkosten voorkomen ter zake van reizen van Soheveningen naaf s-Gravcnhagc en -terug, zijn goedkeuring zou onthouden, en wel op grond, dat Sclk-veilin gen niet langer als een afzonderlijk liggend onderdeel van dc gemeente 's-GraYenhago was aan te merken. Een eedskwestie. In Jen gemeen* teraad van Zaatwlam zijn Donderdagavond de verordeningen op het Armwezen in over eenstemming gebracht incl do ArmenwcL Bij de behandeling daarvan kwam ook ter sprake de ambtseed van den secretaris-penning, moesier. De lieer Eeisser wilde ook de an dere bezoldigde ambtenaren den eed of dc belofto laten afleggen, waartegen Je heer Duijs zicli verzotte, omdat hij meende, daJ hel beter was, <lal mot hot afleggen van eoden geheel gebroken werd. Spreker noemde hot afleggen van eon eed apenkooi Daartegen protesteerden de heeren Jvamp- hu ijs (R. Iv.) en Baas (Anti-Rev), (lie nic1 kortden dulden, (Lat een in het oog van een groot deel der natie heilige zaak met con Ycrtooning gelijkgesteld werd oil de laatste voegde or bij, dat dc maatschappij nu een maal bestaat uil zondige mens dien, voot wion 'het afleggen van een 'eed noodzake lijk is. De hoer Duijs roerde hiertegen aan, da<* bij meende, dat iedere ambtenaar zijn pliclif behoorde te doen, ook al bad liij daarbij Gods naam niet aangeroepen en een plech tige heilige daad verricht. Plicht is pljchi on waarheid is waarheid, meende hij Do voorzitter verklaarde, dat de ambts eed niet alleen morecle, maar ook practi- sche waarde had, doch verklaarde zich te vreden, indien het woord ocd vervangen word door liet woord verklaring. Daarmede naan dc Raad genoegen. Int. Pharmaccutisch Congres Het elfde Internationaal Congres voor Pliur» madje bracht Donderdag don zetel der weik/ zoainhodeu naar Leiden over. Hoofdzaak was de sectio-arbeid. Daartof verdoelde het Congres zich in vijf afdcclin- gen en wel in dc Gehoorzaal aan de Breo< straat, in het laboratorium van phannacic en toxicologie in de Hugo de Grootstraat, in liet scheikundig laboratorium cn in dat voor d« botanie, zoomede in een ander vertrek van de Gehoorzaal. Evenals den eersten dag van het congres to Sciicvondngon, gingen met hot verblijf te Leiden verschillende feestelijkheden cn uiU stapjes gepaard ook voor de dames. O. a. was er een officieele ontvangst ten, stadhuize door burgemeester cn wethouder* en bezoeken aan wetenschappelijke inslellin* gen en merkwaardigheden der Sleutelstad^ watertochtjes onz. Te 5 uur 20 keerde men naar Schcveningoa, tarug, waar tc half acht een groot banket ia de Kurzaal was aangericht. Een groot aantal congressisten zalon daal-, aan. Aan de eeretafcl waren onder dc aanzitten- den met don voorziitlcr prof. dr. van ItalUÉ de cero-voorzitler van het congres ïnr, Trouh, minister van Landbouw, enz., de 1/uiV gemiecslcrs van Den Haag en Leiden, de ge* delegcrdcn der buitenlandsche icgeeringen, do regccriiiigsverlegenwoordigers op bot con-' gres, het eere-oomité en verscheidene damdsJ Reizen is zijn tijd en geld wijden aan het vermeerderen van eigen waarde cn kennis. VICTOR BAKOSI. 58 Uit het Hongaarsch vertaald door JENO SEBESTÏÊX en J. A. RA ABE Jr. De beide vreemdelingen waren vrienden vna den graaf uit Weenen; de oudste een Engelschman, lord Harrington, was eerste gezantschapssecretaris, de andere kolonel Vensolow, de militaire attaché van het Rus sische gezantschap. Met lord Harrington had hij indertijd in Indiè kennis gemaakt, en met kolonel Vensolow had het Weensche hofle ven hem in aanraking gebracht. De hoeren, beu van de verfijnde weelde en mondaine vermaken der aristocratie van de schitteren de keizerstad, genoten nu met bijna kinder lijke vreugde van dezen buitengewonen toe stand. Eerst vóór het hol, bij het rossig-gele licht der twee hoog opvlammende vuren, ver meiden ze zich in den fantastischen aanblik van den bebloeden reeds half ondergesneeuw- den beer, in den wild-warrelenden sneeuw storm, naast de, als een groep wit-marmeren standbeelden, onbeweeglijk bij de paarden staande jagers, bedienden en boeren. Daarop begaven ziji zich naar binnen en maakten het zich gemakkelijk in het helder verlichte, met dekens beiklcede, lekker-warme hol, in welles midden al spoedig hot spiritus-liohtje onder den bouillloir brandde, terwijl intusschen een der bedienden op een zilveren blad koud kalfsvleesdh, gevogelte en brood voor hen plaatste en een vijftal flesschen rooden wijn ontkurkte. SimAndy begaf zich naar liet vuur aan, dcD ingang van het hol. „Dominee, wilt gij u niet bij ons voegen?" noodigde do graaf hem uil. „Dank u wol, graaf, ik heb mij al aan spek te goed gedaan". „O, dat geeft niets, neem uw mes en volg ons voorbeeld. Er is in overvloedI" SimAndy liet zich niet langer noodigen. maar nam plaats1 bij het blad, waar dc En gelschman en de Rus reeds met een waren wolvenhonger een aanval op deden. De spij zen en de wijn verdwenen met fabelachtigen spoed, daarna schonk de bediende voor elk een kopje dampende thee, terwijl de graaf fijne sigaren presenteerde en vervolgens strekten allen zich gemakkelijk op de dekens uit „Nu, mijn waarde graaf", begon Harring ton, „gij zijt waarlijk een toovenaar, dat gij hier in deze wildernis uw gasten een derge lijk onthaal bereiden kunt!" „O, dat is slechts een revanche voor de heer lijke dagen in den Pendsjab. En hoeveel blijf ik altijd no gniet schuldig aan het. officieren corps van hot vierde Bengaalsdhe ruiter- regiment! Dus geen woord' meer er over, my- lordl Nimmer zal ik vergeten hoeveel schoone dagen ik aan u en uw Indische kameraden te danken heb." „Ja, Indië, dat is ons jachtterrein bij uitne mendheid; daar is het een heerlijk leventje, volkomen vrij, voor ieder naar zijn persoon lijken smaak, romantisch, vol krijgs- cn jacht avonturen! Als die vervloekte Afghaansche hond mij niet door den voet geschoten had. zou ik er nu nog zijn. Dan was ik nooit over gegaan in diplomatieken dienst, dat verzeker ik u. Nog altijd verlang ik terug naar dal heerlijke, vrije leven. Ik walg van de beschaaf de wereld, vooral van Engeland! Mijn familie is overigens verstrooid over de geheele we reld. De een is farmer in Australië en bezit een goede veertig duizend runderen. Een an der exploiteert zijn kolenmijnen in Canada en verzendt de steenkool op zijn eigen schepen. Een derde is in het hartje van Afrika, ergens in de buurt van Uganda, een soort gouver- ner, misschien zelfs wel een koning. Mijn broer is nog het dichtst dn de nabijheid. Hij is luitenant op Malta. In Engeland zelf heb ik in het geheel geen familie." „U moet mij niet kwalijk nemen, mylord", merkte de Rus op, „maar ik ken op de wereld slechts twee werkelijke heeren: den Hongaar- schen en den Russischen heer namelijk. Gij Engelsdhen zijt, ja, hoe zal ik dat nu eigen lijk zeggen, gij zijt al min of meer verburger lijkt. Gij houdt u reeds met allerlei bezig; de Hongaarsdie en de Russische heer echter, bestuurt slechts zijn landerijen, die hij lief heeft tot dwopens toe. Die alleen beschouwt hij als een bezigheid, die den aristosraat past. Als een Russisch edelman de bezittingen zijner vaderen verliest, gaat hij dan ook be slist te gronde, want tot een andere bezig heid kan hij nu eenmaal niet overgaan." De Rus hield een oogenblik op om een paar trekje» aan zijn sigaar te doen. Nu vroeg SimAndy: „Is hel mij geoorloofd, heeren, ook een woordje te zoggen?" „Ongetwijfeld", antwoordde de Engelsch man levendig. „Nu dan, mijn inziens schuilt de oorzaak daarvan» hierin, dat, hoewel het Russische rijk ontzaglijk uitgestrekt is, de jonge man nen toch opgevoed worden in een beperkten gezichtskring. De almachtige dynastie be oogt niet voor 'het volk, maar sledhrts voor zich zelf, voor haar eigen roem, groolsuhc doeleinden. Hot volk wordt nooit geraad pleegd, het moet altijd zwijgenIn Enge land echter went men de jeugd reeds aan deze gedachte: de geheele wereld is bestemd voor het Engelsdhe volk; vindt gij thuis geen plaats, dan gaat gij naar zee; overal toch treft gij uw nationale kleuren aan, en ziet men u morgen soms in La Plata met beleedigende blikken aan, dan ligt er overmorgen reeds een Engelsch oorlogschip met de monden der kanonnen naar de stad gekeerd, voor de ha ven. Mocht gij u evenwel op zee niet thuis gevoelen, dan gaat gij eenvoudig naar de koloniën; in ieder werelddeel kunt gij uw vaderland vinden, overal kunt gij Engelsch man blijven en allerwegen vermeerdert gij, welk werk gij ook verricht, Engeland's macht en roem. De Hongaarsdhe en Russische heer echter voelt zich alleen in zijn eigen vader land, op zijn eigen grond, waar niemand iets over hem te zeggen heeft, werkelijk thuis: dus blijft hij daar en bewaart zijn patriar chale eigenaardigheden, die do kolonel even aristocratisch noemde Harrington sloeg den druk gcstiouleerenp den jongen mau aandachtig gade. „Is u missdhien een Grieksdh priester eh hebt u soms ook in Moscou gestudeerd?" „Pardon, mylord, ik ben een prolcstantsch' predikant en heb gestudeerd in Holland." „Maar u is toch zeker slechts hierheen gc^ komen om te jagen. U woont ongetwijfeld iif een groote stad?" „Pardon, mylord, ik woon hier aan de an-» dcre zijde van dezen berg, cn ik ben predM kant van een uit honderd zielen bestaand^ gemeente." „Hongaarsch predikant?'* „Ja wel, mylord." „Eenigszins heelt mijnheer wel gelijk", z(& de Rus geeuwend, „maar nu mijn sigaar toch opgebrand is en ik een vreesclijken slaaf heb, zal ik met langer aan het gesprek dcó| nemen. Goeden nacht, heeren!" 'Lord Harrington 6taarde den jongen mat met zichtbare belangstelling aan, maar daa; do vermoeienis en de slaap ook hem te mach tig werden, wenschte hij eveneens goeden iiadht, en strekte zich in zijn volle lengte of den grond uiL Graaf Baran^hy echter staj een versdhe sigaar op en zoo bleven zij samei bijt het helder brandende vuur zitten, ,Wat 1$ yan Sim Andy gdhoord had, stemde (hem to diep nadenken. Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 5