DE EEMLANDER". Dinsdag 7 October 1913. De Klokken die verklonken. N°. 86 12"' jaargang. Uitgevers: VALKHOFF Co. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. BUITENLAND. FEUILLETON. NHERSFOORTSCH DAGBLAD Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURQ. V ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort v. f l.OO. Idem franoo per post - 1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) - 0.10. Afzonderlijke nummers - 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50j Elke regel moor0.10» Dienstaanbiedingen 355 cents bij vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handol en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingon tot het herhaald advertooren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt aanvraag toegezondon. Het nieuwe ministerie en het nationaal grondbezit Bij de aanvaarding liarer functies door de ïlieuwe regeering zijn in tal van bladen, zoo wel van Luiks als Yan rechts, beschouwingen ten beste gegeven, wensclien en verwachtin gen uitgesproken, ingenomenheid of teleur stelling betuigd. Het spreekt van zelf, dat, be halve de personen der nieuwe ministers, het algemeen kiesrecht en het staatspensioen in het Lijzonder de onderwerpen der bespre kingen waren. Een enkele maal kwam ter sprake eventueede uitbreiding der bevoegd heid van dc Eerste Kamer, waarover nog dezer dagen een halletje werd opgeworpen en even werd door een enkel blad de droogma king der Zuiderzee aangeroerd. Wat echter, voor zoo ver wij konden nagaan, tot dusver door geen enkel persorgaan, de moeite ©ener bespreking werd waardig gekeurd, was de kwestie van gemeentelijk of slaatsgrondhezit. Dit verwondert ons te meer, nu aan het hoofd van een der departementen, de heer Treub, de belce ide gewezen Wethouder van Amsterdam, heeft plaats genomen. Het is opmerkelijk, hoe betrekkelijk wei nig aandacht over het algemeen aam het grondvraagsluk wordt geschonken. Men poli tiseert over kiesrecht cn staatspensioen, over invaliditeitsverzekering en emancipatie van «1e vrouw, alle ongetwijfeld hoogst belang rijke zakon. liet is, alsof de verschillende partijen mei elkander wedijveren om in de gunst te komen bij de massa, door het voor opstellen van maatregelen of het toegeven aan cischen inzake politieke ontvoogding en economische versterking der arbeidende Idassc. De tijden zijn in dit opzicht veranderd. Het is not, geen twintig jaar geleden, dat zij, die voor algemeen kiesrecht streden, met een roode kool stonden aangctcekend en identiek wcrdten geacht met „socialen", and eis gezegd „revolutie-makers" en „opruiers". De voor mannen van den Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht, om van het Nedërlandsch Werk liedenverbond niet te spreken, en die van de Friesche Volkspartij, waren mannen wier namen bij velen in den lande een slechten klank hadden. Eu toch beoogden zij niet an ders dan de invoering van het democratisch beginsel bij uitnemendheid, het algemeen kiesrecht. Wij denken hierbij aan dr. Vitus Bruinsma, O. Stellingwerf van het Friesch Volksblad, D. R. Mansholt, den bekenden landbouwer en kweeker van veredelde zaai granen, dc onderwijzers Rauwerda, Dijkstra en Na wijn, den Deventer J. Stoffel, den Haar lemmer D de Ciercq en lal van anderen. De sociarl-democratcn hadden ook wel het algemeen kiesrecht in hun program opgeno men, maar ondanks hunne vermeende demo cratische gezindheid was dit geenszins hun belangrijkste eisch. Hunne liefde voor het al gemeen kiesrecht was eigenlijk altijd van min of meer pla tonische n aard. Zij streden er wel voor, betoogden zelfs in groote meetings bij duizendtallen doch men kan niet zeggen, dat zij er naar grepen, zooals men recht had van hen te verwachten. Zoodra de vrucht van lan gen en aanhoudenden strijd tot het punt was gebracht om te kunnen worden binnenge haald, onttrokken zij zich. Het heette, dat de eensgezindheid onder de partijgenooten in gevaar kwam, of het strookte niet met het in ternationaal karakter der arbeiderspartij tc grijpen naar de vrucht van jarenlange pro paganda, waarbij men ziöh beriep op de eene of andere uitspraak van het een of ander internationaal socialistisch congres. Het was, alsof men vreesde voor beëindiging van den strijd der partij en zoo maakte het steeds don indruk, dat dc strijd de hoofdzaak en de zaak, waarvoor men streed, bijzaak was. En zoo is liet nog, getuige de belachelijke houding van de S. D. A. P. na de jongste Kamerverkiezingen, een houding, die het noodlottig gevolg heeft, dat diegenen in dc partij, wicn het waarlijk ernst is met do voor gestane beginselen en die praten over zaken stellen beneden werken er voor, met lamheid worden geslagen en tot werkeloosheid wor den gedoemd. Maar gelukkig, de zaak van het algemeen kiesrecht heeft andere aanhangers gekregen, die, hopen en vertrouwen wij, den drempel zullen durven overschrijden. Wat dit aangaat, zijn wij volkomen gerust. Maar die andere zaak, die van het ge meentelijk of nationaal grondbezit is er een, di'e ons even na aan het hart ligt en daarover roert men zich niet. We hebben dr. Lely als minister van Water- staal en wij twijfelen niet, of deze zal, nu hij Yoor de derde maal minister is, zijn lievelings idee, de droogmaking der Zuiderzee, niet ver loochenen. Nu of nooit zal hij hare ver wezenlijking zien. We willen er geen kwaad van zeggen en kunnen ons de warmte begrijpen, waarmee hel grootschc plan door hem en anderen ver dedigd wordt, al willen wij ons geenszins de moeilijkheden ontveinzen, die aan de onder neming verbonden zijn. Wij gelooven, dat de •100 mjilioen, waarvoor het werk heet klaar te kunnen komen, in hooge mate problematiek zijn en wij zijn er zeker van dat voor ontzet tend veel minder geld heel wat zekerder re sultaten te verkrijgen zijn op de uitgestrekte woeste gronden, die nog ongeveer 1/5 van Nederlands bodem uitmaken. Maar den heer Lely heeft het nimmer ontbroken aan den durf om met volle handen te grijpen in 's lands schatkist, hij is alles behalve een zui nig bewindsman. Ook kan niet met recht wor den volgehouden, dat alle dingen, die hij ten koste van ettelijke milliocn daarstelde, per slot van rekening aan de opgewekte ver wachtingen beantwoordden en dat sommige niet veeleer teleurstelling baarden. Men denke b.v. aan de Velser pont, aan de vis- schcrshaven te Scheveningen en aan den spoorweg in Suriname. Maar wij willen aan nemen, dat hierbij oorzaken in het spel zijn geweest, die de heer Lely destijds niet heeft kunnen voorzien of welker nadeeligo invloe den hij niet heeft kunnen wegnemen, gedach tig als wij zijn aan het onvolmaakte, dat al het mcnsclielijk handelen aankleeft. Laat hem dus ook nu zijn stokpaardje berijden, al zou den wij hel veiliger achten liet nog een poosje op stal tc zotten. We hebben ook mr. Treub als bewinds man en wel juist aan het hoofd van het departement vam Landbouw, Handel cn Nij verheid, welks werkkring zeer nauw verwant is aam dat van Waterstaat. Mr. Treub is een man uit één stuk en ee*n, die er wezen durft en er wezen kan. Geen tegenstander heeft dc sociaal-democraten ooit feller bestreden dan hij, die met zijne begin selen zoo dicht bij hen stond, maar door zijne beginselvastheid en zijne bekwaamheid ge noodzaakt was stelling tegen hen te nemen. Maar het grootst was Treub tijdens zijn wet houderschap te Amsterdam. Iiij en zijn poli tieke geestverwant, de vaji Amersfoort af komstige C. V. Gerritsen, insgelijks wethou der der hoofdstad, waren destijds de ijverige en bekwame voorvechters van gemeentelijke exploitatie van bedrijven, welke geacht kun nen worden voor het algemeen belang onmis baar te zijn. Treub heeft de naasting door de gemeente van de gasfabriek en de tram niet slechts voorbereid, maar ook tot stand ge bracht en beider werkzaamheid als gemeen tebedrijf geregeld. Het i's uitteraard moeilijk te zeggen, hoe lamg het leven zal zijn, dat hem als minister is beschoren; vooral voor het huidige kabinet is dat onmogelijk uit te ma ken. Maar vast staat, dat, wanneer binnen afzienbaren lijd onze spoorwegen door den Staat zullen worden genaast en alzoo op ge lijken voet komen te staan als het eveneens van Rijkswege geëxploiteerde post- en tele- gnaafwezon, mr. Treub de aangewezen man is om deze zaak Lot een goed einde te bren gen. Wij hopen dat het hem gegeven moge zijn. Politiek Overzicht Uohenzollern en Cumberland. Toen het huwelijk gesloten werd lusschen prinses Victoria Louise van Pruisen, de doch ter van den Duitschen Keizer, en prins Ernst August Aan Cumberland, dacht men alge meen, dat daarmee de oude strijd tusschen Hohemzollcrn on Cumberland om de Hanno- versche koningskroon geëindigd was. Wel had de herbog van Cumberland geen afstand gedaan van zijne aanspraken op het in 18G6 bij Pruisen ingelijfde koninkrijk. Maar zijn oondge zoon had aan den rijkskanselier oen brief geschreven, waarin hij er op wees, dat hij mot toestemming van zijn vader als Prud- «isch offioior dien keizer trouw en gehoor zaamheid hajd gezworen, en verklaarde: „Daarin ligt idle belofte, dat ik niets zal doen en niéts z«i ondersteunen wat er op gemunt is liet tegenwoordige bezit van Pruisen te veranderen". Deze omstandigheid, in verband mot eene verklaring van den ouden hertog, die den bijbolschen leeftijd nabij is, dat hij af stand deed van den Biriuiswijksoheii troon, was naar zijne meeniing voldoende om de intrek king te bewerken van de bcshabon van den Bondsraad van 7 Juni 1885 en 28 Februari 1907, volgens welke geen lid van hol Welfen huis dezen troon kan bestijgen, zoolang een lid wan dit geslacht zich bevindt in eene met de grondwet van hut DuLtsclie rijk en met den binnenlandschen vrede strijdige verhou ding tot Pruisen. Op gr oud daarvan werd ver wacht, dat in het najaar de bondsraad, op voorstel van Pruisen, zijne zoo oven genomen besluiten zo-u intrekken. Intussckon heeft in de vorige week de bondsraad zijne eersto zitting na do zomcr- vacautie gehouden, zonder zich bezig te hou den met de vraag of prins Ernst August den hortiogstroon van Brunswijk zal beklimmen Daarentegen heeft het lid van den Duiitschen rijksdag Colshorn, eon lid van het dagolijksoh bestuur der Wettische partij* die tot dc ver trouwensmannen van don hertog van Cum berland behoort, in eene te Diepkolz gehou den rede een commentaar geleverd op den brief van prine Ernst August, die voedstel geeft aan die gedachte, dat d)e verhouding tjussckon Hohenzollorn an Cumberland nog niet is zoo-aLs zij, belioordjo te zijn. Hij heeft bij due gelegenheid gezegd: „Wij welen, dat hij nooit afstand gedaan heelt (van de kroon van Hannover) on nooit afstand zal doen. Deze brief heeft niols te maken met eene ab dicatie. Dc eed van den prins op de Prui sische vlag beiteekent niets; de vaandtaljeöd bindt niet voor hot teven, maar voor den tijd waarin men werkelijk soldaat is. De brief is werkelijk geen abdicatie. Als ik hel niet had geweien, dan heb ik vernomen uit don mond van den hertog be Gmundon, dat zoo min de hertog als de Pruisische ro gee ring liem als eene abdicatie hebben beschouwd. Wij heb ben verder n'iots noodig dan hot duidelijke feit, dat er geem abdicatie aanwezig is. Wij hebben don strijd 47 jaren gevoerd, en wij zullen nog 47 jaren verder werken." Gelijktijdig met deze rede heeft een to Frankfort verschijnend blad sensatiewekken- dc medericclingen gedaan, die gezegd wor den uit den mond van den hertog en den prins te zijn opgeteekend. Zoo zou de hertog, nadat het huwelijk was voltrokken, tot de leiders van de elfenpartij gezegd hebben: „Mijne hceren, heden reken ik meer dan ooit op uwe trouw en op uwe verdere krach tige ondersteuning." Van den prins werd ver teld, dat hij, toen vóór de verloving van hem werd verlangd van dc aanspraken op Hanno ver afstand le doen, dit nadrukkelijk gewei gerd zou hebben met -de woorden: „Voor mij en mijn huis komt in de eerste plaats de eer en eerst in de tweede plaats de liefde". Het U misschien imoeielijk uit te maken wat in dew verhalen waarheid cn wat verzinsel is. Maai wat een man, die in dc Welfenpartij eene zoo aanzienlijke plaats bekleedt als de heer Celshorn, in eene openbare rede verklaart, verdienit zeer zeker de (aandacht. Uit Berlijn wordt, in verband hiermede, aan de Kóln. Ztg. bericht: „De levendige toon van deze uitingen vam Welüschcn oorsprong is gemakkelijk te verklaren, wanneer men in het oog ho-udt, dat dc offioioele behandeling van de kwestie in den bondsraad naderbij komt. Al kan men ook deze medodeelingon hoe eenzijdig zij mogen zijn, niet stilzwij gen 1 voo1'1gaan, men moot toch zich er voor wachten zich op grond daarvan een oor deel te vormen. De in de eerste plaats hier bij betrokken bondsregeeringen Pruisen en Brunswijk nemen stilzwijgen in acht. Offi- cieeic of officieuze mcdcdeelingcn over de verdere behandeling van de Welfische kwes tie ontbreken. Dit stilzwijgen laat zich gemak kelijk verklarén, omdat lusschen dc naast be trokkenen nog onderhandelingen in gang zijn. Dc oplossing van de kwestie was reeds sints geruimen lijd aangekondigd legen cimdo Octo ber of begin November. Tot dusver is er dus gccnc vertraging ingetreden.'' Aan den Itallian. Sofia, 6 Oct. Servië heeft verklaard dei dag van het horstel van den loop der con ventie neele en sneltreinen nog niet tc kun nen bepalen. Hot verkeer tusschcn Sofia en Konstantinopol zal overmorgen hersteld wor den. Konstantinop>ei, 6 Oct. De kwestif van Gumuldjina wordt als geheel opgelo^. besdhouwd tengevolge van de interventie van Ta la at 'Bcy. Dc Grieksche gedelegeerden ver klaarden het Bulgaarsclie gezag uan te ne men. Kon sta n Li no pél, 6 Oct. Men verze kert, dat bij de diplomatieke ontvangst bij den grootvizier de ambassadeurs matiging hebben aanbevolen. Zij verklaarden, dat do mogendheden de Turksche belangen in de eilandenkwestóe zullen welen tc beschermen. Rome, 6 Oct. Eene officieusc nota, die is medegedeeld naar aanleiding van het inter view van den Servischen minister Spulaiko- wics, opgenomen in een Parijsch blad, zegt, dat het aan de llaliaansche regeering niet bekend is, dat ccne Turksch-Bulgaarscho overeenkomst gesloten is tegen Servië of ccni- gen anderen staat. Er zijn zelfs gccne onder handelingen in Rome gevoerd lusschen ver tegenwoordigers van Turkije en Bulgarije. In ieder geval had Spalaikowics volkomen ge lijk, toen hij verzekerde, dat Italië met een vriendschappelijkste gezindheid jegens Servië bezield was. Athene, G Oct Dc Turksche gevolmach tigden hébben aan Minister Panos den tekst van de Turksche tegenvoorstellen overhan digd. Men verwacht, dat de onderbandeha gen mqeielijk zullen zijn, omdat do Turksche tegenvoorstellen nog andere kwosliën aan roeren dan the van do vakoefs en van hot burgerrecht, diiio Griekenland alleen wil be handelen. De algemeen© indruk is minder optimistisch. De ondervinding is een bebaarde vrouw, die men vereert zonder He vragen of haar verleden vlekkeloos is. VICTOR BAKOSI. 71 Ui het Hongaarach vertaald door JEXO SE BES'X'TÊ èn J. A. BAABE Jr. „Gaat de dominee ook naar de stad?" „Ja* „Van morgen in dc vroegte is onze pries ter met zijn familie hier langs gekomen." Eensklaps kwam Pali tot bezinning. Dat is waar ook, deze vrouw had hen gezien, Haar zou hij dus uit kunnen hoore.n „Och kom, waar gingen zij dan heen?'' „Naar •Baltavür» Daar zal een groot feest gehouden worden, zooals ik Koorde van den koetsier, die op een a parten wagen al de prachtig mooie baljaponnen overbracht." Er viel Pali eon pak van 't hart. Men had Horica dus slechts weggebracht om haar een genoegen te doen en niet om haar voor altijd ienj te ontrooven. Hij zou dus over liet meisje binnen waken, als hij haar maar vond.. En, free dengene, die hem daarbij ia den weg i>t* willen staan f ,jHdbt u nog met de -juffrouw gesproken?" "„Jawel, dominee." 1 Üi zoo?" „Zij heeft mij gevraagd, of ik mij nog her inneren kon, dat zij hier eens met haar moe der den Hongaarschen predikant van Garabó ontmoet had?" „Heeft zij d&t gevraagd?" „Ja. (De arme juffrouw zag er erg slecht uit. 't Leek wel of zij naar een begrafenis ging." „Werkelijk?" en Pali's hart, dat egoisti- sche, liefhebbende liart, sprong in hem op van vreugde „en wat hebt u nog meer met haar gesproken?" „Geen woord meer, want haar moeder kwam bij ons en in haar bijzijn wilde zij, ge loof ik, niets meer zeggen." Pali vervolgde zijn weg door het bosch, met een verlicht hart. Maar nu ontwaakte in zijn binnenste ook reeds een vast besluit: hij zou het meisje van daar wegvoeren, haar mee- sleepen en, als hij geen plaats had waarheen hij haar brengen kon, dan de wildernis in, gelijk de tijger met zijn buit. iLaat in den namiddag bereikte hij Bal'tavér, waar hij zijn intrek nam in een herberg aan het uiteinde van de stad. Al vrij; spoedig was hij uit de roode plakkaten te weten gekomen, welk feest er gehouden zou worden. De Roe- meensche tooneehereeniging hield haar jaar- lijkschö vergadering en bij die gelegenheid vergaderden ook uii Szeben, Brassó en Balazs- falva verschillende priesters, leeraars, onder wijzers en atjvokaten. Niet alleen was er een feestelijke godsdienstoefening gehouden, maar er zou ook een tooneelvoorstelling, een con cert, en een bal gegeven worden. jVoor het „Hotel Apaffy"' stónd een grooto schare boe ren uit den omtrek, door hun jteiders naar de stad ontboden, doelloos te gapen. rToen de duisternis begon te vallen, sloop ook Sinrindy do stad in^enhieldVÉinaf een donkere plek den hel verlichten hoofdingang van liet hotelgebouw in het oog. Opeens be gon zijn hart te kloppen. Hij had Todorescu met zijn vrouw naar buiten zien komen, dus was Florica hier cn moest dan nu alleen boven zijn. Toen de Todorescu's in het duister verdwenen waren, was hij met een paar sprongen bij de deur en snelde naar de gang op de eerste étage. „In welke kamers logeert de familie Todo rescu," vroeg hij aan een kamermeisje. „No. 9." Hij klopte aan. ,.Wie daar?" Het was de stem van Florica. „Ik ben het." „Pali, lieve Pali, God zegen je, je bent dus hierheen gekomen?" „Doe de deur open. Florica*" „Neen, lieveling, dat ls onmogelijk, ik ben alleen." „Florica. ik heb je vandaag nog niet kun nen zeggen, dat ik jo lief heb. Hoe gaat het met je?" „Slecht, omdat ik jou niet zien en nieit 'kussen kan. Wees maar niet bevreesd; ik denk voortdurend aan jou, eeuwigMaar ga nu weg, want vader zou mij naar Szeben bren gen, als hij wist, dat je ons ach'erna geko men bent. En dat zou ik niet overleven.'* „Lieve Florica, ik zal liler blijven om over je te waken. Maar open dan jo venster, daifc hk je tenminste even zien kan. God zegene je, lieveling!" Er klonken voetstappen. Pali trok zich snel terug in een donkeren hoek; daarna sloop hij weg naar het modderige plein voor het hotel. Eenige oogenblikkcn later werd een venster od de eerste étage geopend en ver scheen een in 't wit gexlecdc vrouwen-ge stalte. die twee rozen naar beneden wierp. Triomfantelijk sprong Pali er op toe, raapte ze op, kuste ze en slak ze in zijn portefeuille. Even boog het meisje uit het raam zich voor over, daarna verdween zij en het venster werd gesloten. Zoo raapte die arme, dwaze jonge man Florica's rozen uit den modder op En staan de in een donkeren hoek, staarde ij huive rend urenlang naar het venster, waarachter Florica met zoo onstuimig kloppend hart aan hem dacht, Florica, de wonderschoon© bloem uit de sneeuwbergen. Zoo had de macht der liefde dezen man veranderd in een fantas tisch, dwepend gymnasiast. Toen de Roemeencn reeds bijeen begonnen te komen voor de tooneehiitvoering, begaf hij zich naar een restaurant, dat zich bevond in een hoek van het hotelgebouw Apaffy, en dat tegelijkertijd als koffiehuis dienst deed.. Hier zette hij zich aan een tafeltje en dronk een glas bier. In een hoek zat een groepje Hongaren hun biertje voor het avondeten te drinken; een paar onderwijzers, eenige amb tenaren, de kantonrechter en enkele kooplie den. Zij spraken er o.a. over, dat voor het Roemeensdie leest van heden zelfs eenige gasten uit Boekarest waren overgekomen. Een der onderwijzers, die Simóndy kende, sprak hem aan, zeggende, dat hij daar toch niet zoo alleen moest blijven zitben (kniezen, maar zich liever bij hen aansluiten. Simóndy stond op en stelde zioh aaa elk der heeren voor. Een van hen keek hem ten zeerste yerrast aan. „Wat, u'is Pél Simündy?" „Ja, Mijnheer-" „Dezelfde PA1 Simóndy, die in Holland gestudeerd heeft - met Barna Bóitai?" Dezelfde." „Neen maar, dat doet mij genoegen, mijn heer. Ik ben Taraós SzentpSli, kantonrechte» alhier." „Tamós Szentpóli de man van Anikó Bó* tai?" riep Pali verrast uiL „Juistl" Strak keek Pali den man aan, die zoo'n noodlottige rol in zijn leven gespeeld had, en dien hij nu voor die eerste maal zag. In zijn blik echter lag noch toorn, nouh haat, enkel levendige belangstelling. ,jMaar u waart toch immers advokaat?" Jawel, maar ik ben overgegaan tot de rechterlijke macht." „En maakt u vrouwtje höt goed?" en zelf sltond hij er verbaasd oveE dat hij dit zoo onverschillig vragen kon. De naam Anikó" deed zijn hart al niet meer sneller kloppen. „Dank u, heel goed. Maar, weet ,u wat, a moet bij ons het avondeten (komen gebruiken» U zult er mijn vrouw stellig een groot geoo-e.' gen mee doem" Simóndy aarzelde eenige oogenblikkcn en antwoordde toen zachtjesi „Het zal mij aangenaam zijn/* De kantonrechter stuurde dadelijk cru boodschap naar huiskat hij oen wolkomen gast ten avondeten meebrengen zou, rondö? er evenwel bij te voegen wie het wa* Word*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 1