1 1
DE EEMLAN DER".
Zaterdag 11 October 1913.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
03 Klokken die verklonken.
N°a 90 Tweede Blad
1L-S Jaargang.
r m
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort v. f 1.00.
Idem franco per post 1.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.10.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Van 15 rogelsf 0.50.
Elke regel meer0.10
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zoor voordeolige bepalingen
tot het herhaald adverteoron in dit Blad, bij abonnement.
Eeno circulairo, bevattende do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Het nieuwe ministerie en
het nationaal grondbezit.
H.
GesLe-M reu eens. dait dr. Lely de gelegenheid
krijgt om zij'n Zuiklerzee-slokpaard te bestijr
gen. en de Slsvten-Generaal binnen te sturen.
Er zijn "weinig redenen, waarom de beide
Kamers dezen beminnelijk en. enthousiast niest
lerwille zouden zijjn; er is o.i. alle kans, dat
Lely de miilioenen vo-or zijn kclossale proef
neming zouden woerden toegestaan'.
Wat nu te doen met de duizenden hectaren
goed poiderlain-d, dat voor rijksgeld' verkre
gen is? Verknopen, zooals wel eens is aan
geprezen en zooals men voorheen ook meest
al deed? Wijt geiooven, dut men niet veel ver-
keerder zou kunnen doen. Wij geiooven ook
niet. dat mr. Treuh d'e gelegenheid zc*u laten
passeeren een zoo kostbaar bezit in hand cd
der gemeenschap te behouden.
Het wordt hoe langer zoo duidelijker, dat
sommige zaken door de gemeenschap niet
kunneai -wonden gemist; hare aanwezigheid is
ten nauwste verbonden met onze moderne
samenleving en daardoor noodi'g. In vnoege-
retn tijjd, toen de gnoote steden niet de reu-
zenbcvoikiiug vain tegenwoordig hadden, toen
de verkeersmiddelen van thans vrijwel onbe
kend waren, toen de bedrijven minder in al
de onderdeel en waren vervolmaakt en gespe
cialiseerd, toen werd de band der gemeen
schap veel minder gevoeld dan tegenwoor
dig. De ouderen onder ons mogen wellicht
met eenogen weemoed terugdenken aan het
verleden, het jonge geslacht kent slechts den
nieuwen toestand en is daarin opgegroeid
Stellen we ons. dot jonge geslacht voor, zoo
als het zich zou gevoelen, wanneer het plot
seling beroofd werd van zijn spoor- en tram
wegen, om van de straat- en grintwegen niet
le spreken, van zijn gas en electrisch licht,
zijn waterleiding, zijn post-, telegraaf- en te
lefoon-wezen, zijin scholen. Hot zon eenvoudig
niet kunnen leven zooals het leeft, het zou in
zijin beslaan w-or-den bedreigd en terugvallen
in «den toestond yan voor vijftig jaar of lan
ger. Het is een wet, waaraan geen menschen-
geslacht ontkomt, diait het maatschappelijk le
ven beantwoordt aam de mate der ontwikke
ling vain de maatschappij.
Wij zij n meer maat schappelijk dan onze
grootoud eis en leven dienovereenkomstig.
liet is niet de vraag of dit goed is of ver
keerd. of wij beter of minder goed zijn dam
zij1; het feit is een noodzakelijkheid, waar
aan wij niets kunnen veranderen.
Hiermee is nu niet gezegd, dat de hoog ere
ontwikkeling van het maatschappelijk loven
de waarde van het individu vermindert, in
tegendeel, wij meenen, dat dezelfde ooi-zaken,
die hot eerste tot gevolg hebben, eveneens
zijn guns tig en invloed, uitoefenen op de ont
wikkeling van het individu. Naast onze snel
treinen, die in razende vaart het mensohdoin
van het eene eind der aarde naar het andere
slcepen, snelt «de ajutomobi el, het werktuig
van den enkeling langs onze wegen; behalve
de ingewikkelde stoommachines, «die den ar
beid hebben samengetrokken in fabrieken,
hebben wij tegenwoordig onze motoren, wel
ke don vakman in Srtaa> stellen onafhankelijk
van anderen zijn bedrijf uit te oefenen.
Een tijdlang had het den schijn, alsof de
enkeling geheel zou worden opgelost in de
massa, liet was, toen de stoom zijn hoogtij
vierde. Maar dat is nu anders geworden. Dc
uitvinidingen van do laatste vijf-cn-twinltig ja
ren hebben het individu zijn waarde herge
ven.
Intusschen, de maatschappelijke ontwikke
ling is van diicn aard geweest en is zuliks nog
dail verscliillonde zalken, wertke vroeger on
bekend waren of sporadisch voorkwamen,
thans gemeengoed zijn geworden, zoodat
ieder ze kan gebruiken en de maatschappij
zo. niet meer kan missen. Dit geld van spoor
en team wegen en van de verschillende andere
zaiken, w,aarvan wij er zoo even eenige op
noemden.
Het ligt in den aard der zaak, dat met de
ontwikkeling der maatschappij'heit aanbal van
dergelijke zaken voortdurend toeneemt en
het is wijs beleid van wie met regeerings-
zorg zijn belast, hiermede rekening le hou
den. Zoo kan het niet anders of Staat en
gemeente moeten gaandeweg meer zaken on
der hun beheer trekken en we zien dit dan
ook inderdaad gebeuren.
De grondidee, welke aan deze uitbreiding
der overheidszorg ten basis verstrekt, is al
truïsme. De gemeenschap, waarvan de Staat
meer en meer de vertegenwoordiger wordt,
kan niet gedoogen, dat een deel zijner leden
slecht behuisd is; zij acht hejt noodig, d-at
ouden van dagen verzorgd worden; zij, stelt
regelingen vast in hét belang der volksge
zondheid en in dat der on wikkeling van het
aankomend ges-lacht enz.
In sommige gevallen, treedt de Staat op uit
noodzakelijkheid, wijl particuliere krachten
fcc kort schieten. Dit is het geval met het
aanleggen van wegen, het graven van kana
len, «het onderhoud van havens, de kustver-
lichling, het loodswezen, post en lelegraphi'e,
■e<n last but not leasfc, onze landsverdediging.
Sommige bedrijven, welke alleen door hel
groot-kapitaal kunnen woadon uitgeoefend,
yerkeeren te dezen opzichte in een overgangs
periode, waarbij zij -nog wel berusten in han
den van particuliere maatschappijen, welke
echter door Staat, provincie of gemeente op
de eene of andere manier worden gesteund.
Meestal wordt die steun verstrekt iai den
vorm van subsidies en wie nagaat, welke
corporaties in den bcgenwoordigen tijd zoo al
subsidies genieten van de overheid, zai besef
ten hoe moeilijk het is een grens aan te wij
zen waar hare bemoeienis eindigt. En nog
worden meestal niet aan alle lichamen, die
daarvoor in aaimiertking mee non te komen,
de door hen aangevraagde subsidies toege
staan.
Voor een ander deel steunt de Slaat par-
licuLLere maatschappijen door den bouw op
zich te nemen van wei-ken, welke onmisbaar
zijn voor do uitoefening van «haar bedrijf,
dbch welker thtvoteainig lia.ro krachten te
boven gaat. Zoo is b.v. het groote station van
de Holkmclsoho LJzeren Spoorweg-Mij. te de
zer stede gebouwd voor staatsgeld! en onder
staatstoezicht, terwijl de spoorwegmaatschap
pij oen vooral vastgestelde rente betaalt.
iHet 'is duidelijk dat de Staat deze laatste
hulp niet verstrekt uit liefdadigheid of ooni-
go andere overweging des gemoeds, lnj doel
het, wijl hij, de noodzakelijkheid er van in
ziet. Deed hij hot niet, dan zou zijne nalatig
heid zich wreken op een wijze, waardoor het
bestaan der gemeenschap op ernstige manier
werd bedreigd. Stel b.v. dat de Staat zich
onttrok aan de zorg voor den bouw van
spoorwegstations en bruggen, dan zou het
le vreezen zijn, dat het spoorwegverkeer in
hooge mate belemmering zou ondervinden
Om dezelfde reden was de verzekering van
het verkeer op onze spoorwegen door den
Sltaat gedurende de steking van het personeel
in 1903 gerechtvaardigd.
Dit zijn zaken, die zóó voor de hand lig
gen, dat ieder c&e begrijipt.
Het kam niet worden ontkent, dat van deze
toenemende staatszorg sommigen wel eens
nadeel ondervinden, maar waar het algemeen
belang in botsin-T kond met het belang van
den enkeling, is de keus voor de overheid
niet moeilijk. Zooveel mogelijk heeft zij er
dan. naar te streven dat de nadoelen van de
enkelen tot zoo klein mogelijken omva ng wor
den teruggebracht en zij doet dit ook. Men
denke aan de onteigeningen ten behoeve van
werken vain algemeen belang.
iDe meeste menschen aanvaarden deze over
heidszorg als iets, dat van zelf spreekt en
bekommeren zich er overigens weinig over.
Er zijn echter ook anderen, menschen, die
nadenken over deze dingen en het spreekt
van zelf, -dat onder hen zoowel voor- als te
genstanders zijn va/n uitbreiding der staats
zorg- Zij, die wart conservatief zijn aange
legd, komen er allicht toe zi'oh tegenstan
den te verklaren, hoewel zij niet nalaten de
voordeelen der reeds bestaande overheids
zorg te aanvaarden en- dankbaar te erkennen,
dat er veel goeds in schuilt. Maar het gaat
met deze dingen zoo: als zij bestaan en goed
blijken te zijn, maken de menschen er ge
bruik van, zonder er veel bij na te denken,
terwijl zij moeite hebben in te zien dat het
nieuwe, voorzoover het is eene voortzetting
van het bestaande, op zijn beurt profijt zal
brengen. Wanneer echter, ondanks hun tegen
stand, het nieuwe zich heeft baan gebroken
en de voordeden er van worden genoten, er
kent men zijn -waarden en verzot zich niet
langer.
Zoo gaat het altijd.
Wile wat heet gebnJkcrd zijn, beklagen zich
wel eens over dien tegenstand van liet con
servatisme, zeggende, dat het de onlwikke
ling, waarnaar toch allen streven, wdl niet
keoren kan, maar haar gang toch verteaagt
Gehed ongelijk hebben zij niet, doch zij mo
gen bedenken, dam aan de geboorte van al
het nieuwe barensweeën zijn verbonden cn
dalt onder het tijdelijk oponthoud de lijdon
rijp worden voor de vervulling.
Och, zoon1' beetje tegenstand, hat is wel eens
wat lastig, maar toch niet gehed verkeerd.
De Staatscourant van Zaterdag 11 Octo
ber bevat o.a. de volgende Kon. besluiten:
op verzoek eervol ontslagen de inspecteur
der directe belastingen^ M- A. Bringenberg tc
Amsterdam;
op verzoek wegens langdurigen dienst eer
vol ontslagen met pensioen en onder dankbe
tuiging de vice-admiraal F. C. E. L. Koster,
commandant der marine te Willemsoord, te
vens commandant van do stelling Den Helder;
de b.elrekking van commandant der mari
ne te Willemsoord, tevens commandant van
de stelling den Helder opgedragen aan den
schouhbij-naoht N. Naudin ten Cale;
bevorderd tot vice-admiraal dc schout-bij-
nacht G. P. van Hecking Colenbrander, di
recteur en commandant der marine te Ilel-
levoetsluis.
De heer J. van Bijckcvorsel is op zijn
verzoek door den Koning der Belgen eervol
ontheven uit zijn betrekking van consul van
België te 's Hertogenbosch
Gendarmerie in Albanië. I>e
minister van Oorlog heeft aan de korpsen van
het leger opgave gevraagd van de namen der
hoofdofficieren, ddo geschikt geacht worden
en genegem zijn op nader vast te stellen voor
waarden d'e toestanden in Aïbartië te gaan
verkennen met het oog op de organisatie van
de gendarmerie daar te lande. Aan den uit
te zonden officier zal uit den aard der zaak
tevens het vooruitzicht worden geopend, later
van genoemd korps deel uit te maken,
(N. 11 Ct.).
Draadlooze telegraphievoor
het veldleger. Ten behoeve van het
veldleger zal in 1914 worden overgegaan tot
het aanschaffen van een station voor draad
looze telegrafie.
De kosten worden geschat op pl.m. f 24.000.
Avp.
Naar de Arnh. Crt. meldt, heeft de lieer
mr. P. T. A. Cremers aldaar, bedankt als lid
van den gemeenteraad.
De Wethouderscrisis te A1-
blasserdam. De wethouderscrisis to Al-
blasserdaim is tot eene oplossing gebracht. De
Baad heeft den heer A. M. Vroege gekozen en
deze heeft verklaard de benoeming voor één,
jaar maar ook voor niet langer te zub?
len aanvaarden.
OiiYereenigbare betrekkin
gen. Gedep. Staten van Gelderland hebben
den heer H. Veldkamp ambtshalve vervallen
verklaard van zijn lidonaatscnap van den
raad dor gemeente Doornspijk uit overwe
ging, dat de verecniging van dit lidmaatschap
met de funcle van commissaris van de N. V.
Stoom zuivelfabriek Allena in strijd is mol het
verbod van art. 24 der gemeentewet.
Huldiging Carmen Sylva. Naar
aanlei'ding van berichten, dat «icli eene com
missie heeft gevormd, welke zich ten doel
stelt Carmen Sylva op haren 70sten verjaar
dag op 29 December a.s. hulde te brengen,
wordt Verder gemold dat het in dc bedoeling
dier hulde voornamelijk ligt om op nader le
bepalen, 'doch bovenal eenvoudige wijze aan
de dichteres en de nobele, fijnvoelende vrouw,
die in Carmen Sylva geëerd wordt, te too non
dart men haar ook in Nederland kont en ook
in Nederland hare groote eigenschappen
waardeert. Waar eenerzijds bij deze huldiging
de dichteres een niet geringe plaats inneemt,
is amdorzijds hij de samenstelling der commis
sie, die uil mannen cn vrouwen van alle rich
tingen bestaat, in het oog gehouden, dat men
daarin tot uiting heeft willen brengen alle
die stroomingen en gedachten, die in het
leven van Carmen Sylva ecu belangrijke'
plaats hebben igenomen.
Binnenkort, na afloop der vergadering,
waarin de commissie zich definitief zal sa
menstellen, zijn nadere modedeclingen om
trent dc voorgenomen plannen te verwachten.
Onafhankelijkheldsfeosten te
Leeuwarden. Te Leeuwarden zullen do
schoolkinderen, die tot dusver van een
schoolfeest ter herdenking van Neerlands on
afhankelijkheid zijn verstoken geweest ni.
aue kinderen van de openbare en r.-k. scho
len a.s. Maandag in hun scholen worden!
onthaald. Vervolgens zal een optocht door do
stad worden gehouden, welke zal worden be-,'
ftindigd bij het circus Sidoli, waar hun eeü
voorstelling wordt aangeboden.
Gouden jubileum van ccn
spoorweg. Do Vereeraiging „Vreemdelin-
geirverkeer te Harlingon" heeft besloten hefc
óO-jarig bestaan van den spoorweg Harlin
gon—Leeuwarden op 27 dezer feestelijk to
herdenken. Met medewerking van het S.S.-
ipersoneel, zal aan de gebouwen van do
Staatsspoor een feestelijk aanzien worden
gegeven; ook zal een trein versierd worden
en nadere feestelijkheden staan op het voor*
loopige programma.
Betreffende <le uitbetaling der uitkeek
ring bedoeld im den dienstorder van den di
recte ur-genoraal dor S.S. op 2G September j.1.1
wordt thans medegedeeld, dat de uitbetaling
aan allen die daarvoor in aanmerking komen
zal plaats hebben Woensdag 22 October 1913.'
De vlieger Van Meel heeft telegrafisch
bericht dat die hangar niet voor Maandag of
Dinsdag zal geplaatst kunnen worden en hij
na plaatsing daarvan direct naar Hel over
vliegt om de hydroproeven op de rivier de
Waal te nemen.
Vleiers beginnen altijd met te zeggen, dat
zij niet kunnen vleien.
VICTOR RAKOSI.
5 Ui het Hongaarsch vertaald door
JE NO SEBE8TTÈN
en J. A. RAABE Jr.
Als zij dan terugdacht aan haar leven
tc Boekarest, Szeben en Tusnad, aan de licht
zinnige Boemeensche adellijke jonge mannen,
aan de wispelturige, luchthartige, oppervlak
kige officieren, kwam het haar yoor, dat haar
oogen nog nimmer op eenigen man met zulke
bijzondere gevoelens gerust hadden als zij nu
rustten op Simóndy. Ook toen zij het drukke,
afwisselende leven had vaarwel gezegd, keer
den in de eenzaamheid, in de verveling tel
kens haar gedachten weer terug tot den jongen
man, die met haar in hetzelfde dorp woonde,
cn niet alleen dat die eerste indrukken haar
bijbleven, maar zij hadden ook diep wortel in
haar geest gescholen. Eens had zij stilletjes
«de leerk van Simandy bekeken en was ten
hoogste verwonderd geweest bij het zien van
öe kale mu~en en do door houtwormen door
geknaagde banken. Welle een machtige, koene
^nan yoI zelfvertrouwen moest hij wel zijn, die
Van uit dezen kalen, ruwen eenvoud regel
recht zich tot God wenden durfde, geen an
dere hulp erkennend dan de Zijne, en ook
om geen andere hulp vragend dan om de
ZijneEn sindsdien was haar belangstel
ling, telkens als zij Simóndy weer ontmoette,
groöter geworden... Eerst toen hij haar va
der bevrijd had van de houthakkers en hij
de anderen geiooven deed: „in dien man moert
de kracht van een leeuw schuilen"; en ver
volgens bij zijn komst ten behoeve van Gy-
orgye. Nu begon de liefde in haar hart reeds
te ontluiken, cn toen hij eenvoudig, zonder
aanstellerij, kalmweg zicli aan de gevaren
van den woesten sneeuwstorm blootstelde, om
een mensahenleven te redden, dat nog minder
waarde had dan dat van een schaap; toen
maakte zich de angst van haar liefhebbend
hart meester, en in dien, stormaóhtigen, sla
peloos doorgebrachten nacht was zij onder
bidden en weenen geheel en al de slavin ge
worden van dien zwartoogïgen, biceken jon
gen man, die terzelfder tijd misschien reeds
met verpletterde ledematen den eeuwigen
slaap des doods sliep.
Zoo ontwaakte en ontwikkelde zij zich, ja
werd ten slotte tot een onweerstaanbare
macht, die liefde, welke het meisje verborgen
hield in de diepste diepte van haar hart, zoo-
dat zelfs haar ouders, aanvankelijk tenminste,
er in ?t geheel niets van vermoeddenook
later wisten zij eigenlijk niets bepaalds, maar
Todorescu had er toch al bij instinct de lucht
van gekregen. Hij hield hert echter voor een
gevolg van de verveling van het meisje, en
daarom was hij er fen «eerste over verheugd,
toen zich kort daarop de gelegenheid aan
bood, haar naar het groote feest te iBaltavór
te brengen, wat hij bijna in het gejiefm had
ten uitvoer* becracH^
Hier wierp Florica zich met da grootste op
gewektheid in hert vroolijke gezelschap. De
liefde openbaarde zich bij haar zóó, dat haar
zinnelust ontwaakte en tot nog toe ongekende
\erlangens bij haar opkwamen. Toen de lief
de in haar hart binnengeslopen was, had het
naïeve meisje in haar opgehouden te bestaan.
En onder het walsen op de bedwelmende
tonen der muziek, met al die verschillende
mannen, verscheen voor haar half gesloten
oogen het rustige knappe manlijke gezicht
van hem, die zooeven nog dicht ia haar na
bijheid had staan smeeken, fluisterend, in
gloeiende bewoordingen zijn liefde verklarend
door een gesloten deur. En half bedwelmend
dacht het meisje telkens weer aan dien krach
tige», moedigen, edelen heiden, die voor haar
zoo zacht, zoo goed, zoo teeder was. De geur
der bloemen, de muziek, de zware, met aller
lei odeuren en parfums bezwangerde lucht in
de zaal droegen er toe bij haar zinnen nog
meer tc bedwelmen en voor zij in den morgen
ten ruste ging, keek zij met schitterende
oogen naar buiten op het plein, of zij daar
hem misschien ontdekken zou naar wiens
omarming en kussen zij nu eerst recht hevig,
met eiken druppel van haar ontstuimig bloed
verlangde. Maar hij was er niet en hij ver
scheen ook niet meer, en de gedachten van
het meisje keerden weer terug tot de genoe
gens der laatste dagen.
In de door tuoemenen bewoonde streken
noemde men Todorescu: „den bisschop der
sneeuwbergen", waardoor men zijn invloed
en rijkdom te kennen wilde geven. Wie dan
ook door Florica's schoonheid en beschaving
al niet mocht worden bekoord, die werd door
haar vermogen aangetrokken: men kan zich
du3 voorstellen hoe men haar, de Koningin
van het bul, omzwermd had. Zij was van
hand tot hand gegaan, cn eerst op den. mid
dag van den derden dag konden zij zich
naar huis begeven. Todorescu en zijn vrouw
zaten dommelig in het rijtuig te knikkebollen,
maar Florica droomde met open oogen. Waar
zou Pali heengegaan zijn? Hij had haar toch
beloofd le zullen blijven, om over haar te wa
ken. Hij zou toch niet boos op haar zijn?
Maar had zij dan iets tegen hem misdreven?
Kom, zij zou hem thuis wel terugzien zij, kon
toch niet van hem eischen, dat hij drie da
gen lang onder haar venster op post zou blij
ven staan
ÜBij de herberg van Szelistye werd als ge
woonlijk eenigen lijd gepleisterd cn Florica
ging dadelijk naar het bosch om viooltjes
te plukken. Neuriënd fladderde zij van struik
tol struik en Todorescu mopperde tot zijn
vrouw:
„Kijk nu eens, hoe goed het is geweest, dat
wij haar meegenomen hebben! Thuis werd zij
met den dag lusteloozer en misschien zou die
verwenschte Hongaarsche predikant haar het
hoofd nog maar op hol gebracht hebben ook!"
Florica intusschen dacht, terwijl zij vroo-
lijk voorthuppelde, bij elk viooltje, dat zij
plukte, aan dien „verwenschten Hongaarschen
predikant" en langzamerhand had zij zichzelf
weer geheel gerust gesteld. In de laatste da-
gec^toch had zij over de mannen zoo groote
triomfen behaald, dat zij, wat den Hongaar
schen predikant van Garabó betrof, dienaan
gaande in 't geheel niet bezorgd behoefte te
zijn.
Toen zij tegen donker het eenzame dorp be-1
reikten, boog Florica zidh nieuwsgierig uit hei
rijtuig; wel onderscheidde zij de gereformeer
de kerk en pastorie, maar van Simóndy was
geen spoor te ontdekken. Zij had uit alle macht'
wel willen roepen: „Kom te voorschijn, lief
ste, ik (ben weer teruggekomen! Maar dat waa
onmogelijk, en een benauwend gevoel be
klemde haar borst.
Toen zij den liof van hun eigen woning
binnen reden, was de eerste, dien zij zag:"
Gyorgye. Hij was met Petru aan het hout*
hakke
„Zeg, Gyorgye" vroeg zij zachtjes, „1»
de Hongaarsche predikant thuis?"
„Neen, juffrouw, hij is met den kluizenaai
mee naar Funtinel gegaan".
,Wanneer?"
„Gisteren, juffrouw."
Diep in gedachten ging Florica het huil
binnen; geheel terneergeslagen liet zij als
machteloos haar armen slap neerhangen. Toen
zij in de keuken kwam, wierp zij den grooten
ruiker viooltjes met een plotselingen ruk In,
het open haardvuur, waar zij onder het ver-;
spreiden van een benauwende doodslucht met
droef geritsel lot asoh werden, de kleine,'
blauwe bloemetjesHet meisje ging daaropj
naar haar duisrter kamertjes en beet zich op'
de lippen tot bloedens toe, op de lippen, die
zij vandaag aan Simóndy tot kussen had wii*
len aanbieder»
Wordt atrvolgd*