1 1 DE EEMLAN DER". Zaterdag 11 October 1913. BINNENLAND. FEUILLETON. 03 Klokken die verklonken. N°a 90 Tweede Blad 1L-S Jaargang. r m Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort v. f 1.00. Idem franco per post 1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.10. Afzonderlijke nummers 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTENTIËN: Van 15 rogelsf 0.50. Elke regel meer0.10 Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zoor voordeolige bepalingen tot het herhaald adverteoron in dit Blad, bij abonnement. Eeno circulairo, bevattende do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Het nieuwe ministerie en het nationaal grondbezit. H. GesLe-M reu eens. dait dr. Lely de gelegenheid krijgt om zij'n Zuiklerzee-slokpaard te bestijr gen. en de Slsvten-Generaal binnen te sturen. Er zijn "weinig redenen, waarom de beide Kamers dezen beminnelijk en. enthousiast niest lerwille zouden zijjn; er is o.i. alle kans, dat Lely de miilioenen vo-or zijn kclossale proef neming zouden woerden toegestaan'. Wat nu te doen met de duizenden hectaren goed poiderlain-d, dat voor rijksgeld' verkre gen is? Verknopen, zooals wel eens is aan geprezen en zooals men voorheen ook meest al deed? Wijt geiooven, dut men niet veel ver- keerder zou kunnen doen. Wij geiooven ook niet. dat mr. Treuh d'e gelegenheid zc*u laten passeeren een zoo kostbaar bezit in hand cd der gemeenschap te behouden. Het wordt hoe langer zoo duidelijker, dat sommige zaken door de gemeenschap niet kunneai -wonden gemist; hare aanwezigheid is ten nauwste verbonden met onze moderne samenleving en daardoor noodi'g. In vnoege- retn tijjd, toen de gnoote steden niet de reu- zenbcvoikiiug vain tegenwoordig hadden, toen de verkeersmiddelen van thans vrijwel onbe kend waren, toen de bedrijven minder in al de onderdeel en waren vervolmaakt en gespe cialiseerd, toen werd de band der gemeen schap veel minder gevoeld dan tegenwoor dig. De ouderen onder ons mogen wellicht met eenogen weemoed terugdenken aan het verleden, het jonge geslacht kent slechts den nieuwen toestand en is daarin opgegroeid Stellen we ons. dot jonge geslacht voor, zoo als het zich zou gevoelen, wanneer het plot seling beroofd werd van zijn spoor- en tram wegen, om van de straat- en grintwegen niet le spreken, van zijn gas en electrisch licht, zijn waterleiding, zijn post-, telegraaf- en te lefoon-wezen, zijin scholen. Hot zon eenvoudig niet kunnen leven zooals het leeft, het zou in zijin beslaan w-or-den bedreigd en terugvallen in «den toestond yan voor vijftig jaar of lan ger. Het is een wet, waaraan geen menschen- geslacht ontkomt, diait het maatschappelijk le ven beantwoordt aam de mate der ontwikke ling vain de maatschappij. Wij zij n meer maat schappelijk dan onze grootoud eis en leven dienovereenkomstig. liet is niet de vraag of dit goed is of ver keerd. of wij beter of minder goed zijn dam zij1; het feit is een noodzakelijkheid, waar aan wij niets kunnen veranderen. Hiermee is nu niet gezegd, dat de hoog ere ontwikkeling van het maatschappelijk loven de waarde van het individu vermindert, in tegendeel, wij meenen, dat dezelfde ooi-zaken, die hot eerste tot gevolg hebben, eveneens zijn guns tig en invloed, uitoefenen op de ont wikkeling van het individu. Naast onze snel treinen, die in razende vaart het mensohdoin van het eene eind der aarde naar het andere slcepen, snelt «de ajutomobi el, het werktuig van den enkeling langs onze wegen; behalve de ingewikkelde stoommachines, «die den ar beid hebben samengetrokken in fabrieken, hebben wij tegenwoordig onze motoren, wel ke don vakman in Srtaa> stellen onafhankelijk van anderen zijn bedrijf uit te oefenen. Een tijdlang had het den schijn, alsof de enkeling geheel zou worden opgelost in de massa, liet was, toen de stoom zijn hoogtij vierde. Maar dat is nu anders geworden. Dc uitvinidingen van do laatste vijf-cn-twinltig ja ren hebben het individu zijn waarde herge ven. Intusschen, de maatschappelijke ontwikke ling is van diicn aard geweest en is zuliks nog dail verscliillonde zalken, wertke vroeger on bekend waren of sporadisch voorkwamen, thans gemeengoed zijn geworden, zoodat ieder ze kan gebruiken en de maatschappij zo. niet meer kan missen. Dit geld van spoor en team wegen en van de verschillende andere zaiken, w,aarvan wij er zoo even eenige op noemden. Het ligt in den aard der zaak, dat met de ontwikkeling der maatschappij'heit aanbal van dergelijke zaken voortdurend toeneemt en het is wijs beleid van wie met regeerings- zorg zijn belast, hiermede rekening le hou den. Zoo kan het niet anders of Staat en gemeente moeten gaandeweg meer zaken on der hun beheer trekken en we zien dit dan ook inderdaad gebeuren. De grondidee, welke aan deze uitbreiding der overheidszorg ten basis verstrekt, is al truïsme. De gemeenschap, waarvan de Staat meer en meer de vertegenwoordiger wordt, kan niet gedoogen, dat een deel zijner leden slecht behuisd is; zij acht hejt noodig, d-at ouden van dagen verzorgd worden; zij, stelt regelingen vast in hét belang der volksge zondheid en in dat der on wikkeling van het aankomend ges-lacht enz. In sommige gevallen, treedt de Staat op uit noodzakelijkheid, wijl particuliere krachten fcc kort schieten. Dit is het geval met het aanleggen van wegen, het graven van kana len, «het onderhoud van havens, de kustver- lichling, het loodswezen, post en lelegraphi'e, ■e<n last but not leasfc, onze landsverdediging. Sommige bedrijven, welke alleen door hel groot-kapitaal kunnen woadon uitgeoefend, yerkeeren te dezen opzichte in een overgangs periode, waarbij zij -nog wel berusten in han den van particuliere maatschappijen, welke echter door Staat, provincie of gemeente op de eene of andere manier worden gesteund. Meestal wordt die steun verstrekt iai den vorm van subsidies en wie nagaat, welke corporaties in den bcgenwoordigen tijd zoo al subsidies genieten van de overheid, zai besef ten hoe moeilijk het is een grens aan te wij zen waar hare bemoeienis eindigt. En nog worden meestal niet aan alle lichamen, die daarvoor in aaimiertking mee non te komen, de door hen aangevraagde subsidies toege staan. Voor een ander deel steunt de Slaat par- licuLLere maatschappijen door den bouw op zich te nemen van wei-ken, welke onmisbaar zijn voor do uitoefening van «haar bedrijf, dbch welker thtvoteainig lia.ro krachten te boven gaat. Zoo is b.v. het groote station van de Holkmclsoho LJzeren Spoorweg-Mij. te de zer stede gebouwd voor staatsgeld! en onder staatstoezicht, terwijl de spoorwegmaatschap pij oen vooral vastgestelde rente betaalt. iHet 'is duidelijk dat de Staat deze laatste hulp niet verstrekt uit liefdadigheid of ooni- go andere overweging des gemoeds, lnj doel het, wijl hij, de noodzakelijkheid er van in ziet. Deed hij hot niet, dan zou zijne nalatig heid zich wreken op een wijze, waardoor het bestaan der gemeenschap op ernstige manier werd bedreigd. Stel b.v. dat de Staat zich onttrok aan de zorg voor den bouw van spoorwegstations en bruggen, dan zou het le vreezen zijn, dat het spoorwegverkeer in hooge mate belemmering zou ondervinden Om dezelfde reden was de verzekering van het verkeer op onze spoorwegen door den Sltaat gedurende de steking van het personeel in 1903 gerechtvaardigd. Dit zijn zaken, die zóó voor de hand lig gen, dat ieder c&e begrijipt. Het kam niet worden ontkent, dat van deze toenemende staatszorg sommigen wel eens nadeel ondervinden, maar waar het algemeen belang in botsin-T kond met het belang van den enkeling, is de keus voor de overheid niet moeilijk. Zooveel mogelijk heeft zij er dan. naar te streven dat de nadoelen van de enkelen tot zoo klein mogelijken omva ng wor den teruggebracht en zij doet dit ook. Men denke aan de onteigeningen ten behoeve van werken vain algemeen belang. iDe meeste menschen aanvaarden deze over heidszorg als iets, dat van zelf spreekt en bekommeren zich er overigens weinig over. Er zijn echter ook anderen, menschen, die nadenken over deze dingen en het spreekt van zelf, -dat onder hen zoowel voor- als te genstanders zijn va/n uitbreiding der staats zorg- Zij, die wart conservatief zijn aange legd, komen er allicht toe zi'oh tegenstan den te verklaren, hoewel zij niet nalaten de voordeelen der reeds bestaande overheids zorg te aanvaarden en- dankbaar te erkennen, dat er veel goeds in schuilt. Maar het gaat met deze dingen zoo: als zij bestaan en goed blijken te zijn, maken de menschen er ge bruik van, zonder er veel bij na te denken, terwijl zij moeite hebben in te zien dat het nieuwe, voorzoover het is eene voortzetting van het bestaande, op zijn beurt profijt zal brengen. Wanneer echter, ondanks hun tegen stand, het nieuwe zich heeft baan gebroken en de voordeden er van worden genoten, er kent men zijn -waarden en verzot zich niet langer. Zoo gaat het altijd. Wile wat heet gebnJkcrd zijn, beklagen zich wel eens over dien tegenstand van liet con servatisme, zeggende, dat het de onlwikke ling, waarnaar toch allen streven, wdl niet keoren kan, maar haar gang toch verteaagt Gehed ongelijk hebben zij niet, doch zij mo gen bedenken, dam aan de geboorte van al het nieuwe barensweeën zijn verbonden cn dalt onder het tijdelijk oponthoud de lijdon rijp worden voor de vervulling. Och, zoon1' beetje tegenstand, hat is wel eens wat lastig, maar toch niet gehed verkeerd. De Staatscourant van Zaterdag 11 Octo ber bevat o.a. de volgende Kon. besluiten: op verzoek eervol ontslagen de inspecteur der directe belastingen^ M- A. Bringenberg tc Amsterdam; op verzoek wegens langdurigen dienst eer vol ontslagen met pensioen en onder dankbe tuiging de vice-admiraal F. C. E. L. Koster, commandant der marine te Willemsoord, te vens commandant van do stelling Den Helder; de b.elrekking van commandant der mari ne te Willemsoord, tevens commandant van de stelling den Helder opgedragen aan den schouhbij-naoht N. Naudin ten Cale; bevorderd tot vice-admiraal dc schout-bij- nacht G. P. van Hecking Colenbrander, di recteur en commandant der marine te Ilel- levoetsluis. De heer J. van Bijckcvorsel is op zijn verzoek door den Koning der Belgen eervol ontheven uit zijn betrekking van consul van België te 's Hertogenbosch Gendarmerie in Albanië. I>e minister van Oorlog heeft aan de korpsen van het leger opgave gevraagd van de namen der hoofdofficieren, ddo geschikt geacht worden en genegem zijn op nader vast te stellen voor waarden d'e toestanden in Aïbartië te gaan verkennen met het oog op de organisatie van de gendarmerie daar te lande. Aan den uit te zonden officier zal uit den aard der zaak tevens het vooruitzicht worden geopend, later van genoemd korps deel uit te maken, (N. 11 Ct.). Draadlooze telegraphievoor het veldleger. Ten behoeve van het veldleger zal in 1914 worden overgegaan tot het aanschaffen van een station voor draad looze telegrafie. De kosten worden geschat op pl.m. f 24.000. Avp. Naar de Arnh. Crt. meldt, heeft de lieer mr. P. T. A. Cremers aldaar, bedankt als lid van den gemeenteraad. De Wethouderscrisis te A1- blasserdam. De wethouderscrisis to Al- blasserdaim is tot eene oplossing gebracht. De Baad heeft den heer A. M. Vroege gekozen en deze heeft verklaard de benoeming voor één, jaar maar ook voor niet langer te zub? len aanvaarden. OiiYereenigbare betrekkin gen. Gedep. Staten van Gelderland hebben den heer H. Veldkamp ambtshalve vervallen verklaard van zijn lidonaatscnap van den raad dor gemeente Doornspijk uit overwe ging, dat de verecniging van dit lidmaatschap met de funcle van commissaris van de N. V. Stoom zuivelfabriek Allena in strijd is mol het verbod van art. 24 der gemeentewet. Huldiging Carmen Sylva. Naar aanlei'ding van berichten, dat «icli eene com missie heeft gevormd, welke zich ten doel stelt Carmen Sylva op haren 70sten verjaar dag op 29 December a.s. hulde te brengen, wordt Verder gemold dat het in dc bedoeling dier hulde voornamelijk ligt om op nader le bepalen, 'doch bovenal eenvoudige wijze aan de dichteres en de nobele, fijnvoelende vrouw, die in Carmen Sylva geëerd wordt, te too non dart men haar ook in Nederland kont en ook in Nederland hare groote eigenschappen waardeert. Waar eenerzijds bij deze huldiging de dichteres een niet geringe plaats inneemt, is amdorzijds hij de samenstelling der commis sie, die uil mannen cn vrouwen van alle rich tingen bestaat, in het oog gehouden, dat men daarin tot uiting heeft willen brengen alle die stroomingen en gedachten, die in het leven van Carmen Sylva ecu belangrijke' plaats hebben igenomen. Binnenkort, na afloop der vergadering, waarin de commissie zich definitief zal sa menstellen, zijn nadere modedeclingen om trent dc voorgenomen plannen te verwachten. Onafhankelijkheldsfeosten te Leeuwarden. Te Leeuwarden zullen do schoolkinderen, die tot dusver van een schoolfeest ter herdenking van Neerlands on afhankelijkheid zijn verstoken geweest ni. aue kinderen van de openbare en r.-k. scho len a.s. Maandag in hun scholen worden! onthaald. Vervolgens zal een optocht door do stad worden gehouden, welke zal worden be-,' ftindigd bij het circus Sidoli, waar hun eeü voorstelling wordt aangeboden. Gouden jubileum van ccn spoorweg. Do Vereeraiging „Vreemdelin- geirverkeer te Harlingon" heeft besloten hefc óO-jarig bestaan van den spoorweg Harlin gon—Leeuwarden op 27 dezer feestelijk to herdenken. Met medewerking van het S.S.- ipersoneel, zal aan de gebouwen van do Staatsspoor een feestelijk aanzien worden gegeven; ook zal een trein versierd worden en nadere feestelijkheden staan op het voor* loopige programma. Betreffende <le uitbetaling der uitkeek ring bedoeld im den dienstorder van den di recte ur-genoraal dor S.S. op 2G September j.1.1 wordt thans medegedeeld, dat de uitbetaling aan allen die daarvoor in aanmerking komen zal plaats hebben Woensdag 22 October 1913.' De vlieger Van Meel heeft telegrafisch bericht dat die hangar niet voor Maandag of Dinsdag zal geplaatst kunnen worden en hij na plaatsing daarvan direct naar Hel over vliegt om de hydroproeven op de rivier de Waal te nemen. Vleiers beginnen altijd met te zeggen, dat zij niet kunnen vleien. VICTOR RAKOSI. 5 Ui het Hongaarsch vertaald door JE NO SEBE8TTÈN en J. A. RAABE Jr. Als zij dan terugdacht aan haar leven tc Boekarest, Szeben en Tusnad, aan de licht zinnige Boemeensche adellijke jonge mannen, aan de wispelturige, luchthartige, oppervlak kige officieren, kwam het haar yoor, dat haar oogen nog nimmer op eenigen man met zulke bijzondere gevoelens gerust hadden als zij nu rustten op Simóndy. Ook toen zij het drukke, afwisselende leven had vaarwel gezegd, keer den in de eenzaamheid, in de verveling tel kens haar gedachten weer terug tot den jongen man, die met haar in hetzelfde dorp woonde, cn niet alleen dat die eerste indrukken haar bijbleven, maar zij hadden ook diep wortel in haar geest gescholen. Eens had zij stilletjes «de leerk van Simandy bekeken en was ten hoogste verwonderd geweest bij het zien van öe kale mu~en en do door houtwormen door geknaagde banken. Welle een machtige, koene ^nan yoI zelfvertrouwen moest hij wel zijn, die Van uit dezen kalen, ruwen eenvoud regel recht zich tot God wenden durfde, geen an dere hulp erkennend dan de Zijne, en ook om geen andere hulp vragend dan om de ZijneEn sindsdien was haar belangstel ling, telkens als zij Simóndy weer ontmoette, groöter geworden... Eerst toen hij haar va der bevrijd had van de houthakkers en hij de anderen geiooven deed: „in dien man moert de kracht van een leeuw schuilen"; en ver volgens bij zijn komst ten behoeve van Gy- orgye. Nu begon de liefde in haar hart reeds te ontluiken, cn toen hij eenvoudig, zonder aanstellerij, kalmweg zicli aan de gevaren van den woesten sneeuwstorm blootstelde, om een mensahenleven te redden, dat nog minder waarde had dan dat van een schaap; toen maakte zich de angst van haar liefhebbend hart meester, en in dien, stormaóhtigen, sla peloos doorgebrachten nacht was zij onder bidden en weenen geheel en al de slavin ge worden van dien zwartoogïgen, biceken jon gen man, die terzelfder tijd misschien reeds met verpletterde ledematen den eeuwigen slaap des doods sliep. Zoo ontwaakte en ontwikkelde zij zich, ja werd ten slotte tot een onweerstaanbare macht, die liefde, welke het meisje verborgen hield in de diepste diepte van haar hart, zoo- dat zelfs haar ouders, aanvankelijk tenminste, er in ?t geheel niets van vermoeddenook later wisten zij eigenlijk niets bepaalds, maar Todorescu had er toch al bij instinct de lucht van gekregen. Hij hield hert echter voor een gevolg van de verveling van het meisje, en daarom was hij er fen «eerste over verheugd, toen zich kort daarop de gelegenheid aan bood, haar naar het groote feest te iBaltavór te brengen, wat hij bijna in het gejiefm had ten uitvoer* becracH^ Hier wierp Florica zich met da grootste op gewektheid in hert vroolijke gezelschap. De liefde openbaarde zich bij haar zóó, dat haar zinnelust ontwaakte en tot nog toe ongekende \erlangens bij haar opkwamen. Toen de lief de in haar hart binnengeslopen was, had het naïeve meisje in haar opgehouden te bestaan. En onder het walsen op de bedwelmende tonen der muziek, met al die verschillende mannen, verscheen voor haar half gesloten oogen het rustige knappe manlijke gezicht van hem, die zooeven nog dicht ia haar na bijheid had staan smeeken, fluisterend, in gloeiende bewoordingen zijn liefde verklarend door een gesloten deur. En half bedwelmend dacht het meisje telkens weer aan dien krach tige», moedigen, edelen heiden, die voor haar zoo zacht, zoo goed, zoo teeder was. De geur der bloemen, de muziek, de zware, met aller lei odeuren en parfums bezwangerde lucht in de zaal droegen er toe bij haar zinnen nog meer tc bedwelmen en voor zij in den morgen ten ruste ging, keek zij met schitterende oogen naar buiten op het plein, of zij daar hem misschien ontdekken zou naar wiens omarming en kussen zij nu eerst recht hevig, met eiken druppel van haar ontstuimig bloed verlangde. Maar hij was er niet en hij ver scheen ook niet meer, en de gedachten van het meisje keerden weer terug tot de genoe gens der laatste dagen. In de door tuoemenen bewoonde streken noemde men Todorescu: „den bisschop der sneeuwbergen", waardoor men zijn invloed en rijkdom te kennen wilde geven. Wie dan ook door Florica's schoonheid en beschaving al niet mocht worden bekoord, die werd door haar vermogen aangetrokken: men kan zich du3 voorstellen hoe men haar, de Koningin van het bul, omzwermd had. Zij was van hand tot hand gegaan, cn eerst op den. mid dag van den derden dag konden zij zich naar huis begeven. Todorescu en zijn vrouw zaten dommelig in het rijtuig te knikkebollen, maar Florica droomde met open oogen. Waar zou Pali heengegaan zijn? Hij had haar toch beloofd le zullen blijven, om over haar te wa ken. Hij zou toch niet boos op haar zijn? Maar had zij dan iets tegen hem misdreven? Kom, zij zou hem thuis wel terugzien zij, kon toch niet van hem eischen, dat hij drie da gen lang onder haar venster op post zou blij ven staan ÜBij de herberg van Szelistye werd als ge woonlijk eenigen lijd gepleisterd cn Florica ging dadelijk naar het bosch om viooltjes te plukken. Neuriënd fladderde zij van struik tol struik en Todorescu mopperde tot zijn vrouw: „Kijk nu eens, hoe goed het is geweest, dat wij haar meegenomen hebben! Thuis werd zij met den dag lusteloozer en misschien zou die verwenschte Hongaarsche predikant haar het hoofd nog maar op hol gebracht hebben ook!" Florica intusschen dacht, terwijl zij vroo- lijk voorthuppelde, bij elk viooltje, dat zij plukte, aan dien „verwenschten Hongaarschen predikant" en langzamerhand had zij zichzelf weer geheel gerust gesteld. In de laatste da- gec^toch had zij over de mannen zoo groote triomfen behaald, dat zij, wat den Hongaar schen predikant van Garabó betrof, dienaan gaande in 't geheel niet bezorgd behoefte te zijn. Toen zij tegen donker het eenzame dorp be-1 reikten, boog Florica zidh nieuwsgierig uit hei rijtuig; wel onderscheidde zij de gereformeer de kerk en pastorie, maar van Simóndy was geen spoor te ontdekken. Zij had uit alle macht' wel willen roepen: „Kom te voorschijn, lief ste, ik (ben weer teruggekomen! Maar dat waa onmogelijk, en een benauwend gevoel be klemde haar borst. Toen zij den liof van hun eigen woning binnen reden, was de eerste, dien zij zag:" Gyorgye. Hij was met Petru aan het hout* hakke „Zeg, Gyorgye" vroeg zij zachtjes, „1» de Hongaarsche predikant thuis?" „Neen, juffrouw, hij is met den kluizenaai mee naar Funtinel gegaan". ,Wanneer?" „Gisteren, juffrouw." Diep in gedachten ging Florica het huil binnen; geheel terneergeslagen liet zij als machteloos haar armen slap neerhangen. Toen zij in de keuken kwam, wierp zij den grooten ruiker viooltjes met een plotselingen ruk In, het open haardvuur, waar zij onder het ver-; spreiden van een benauwende doodslucht met droef geritsel lot asoh werden, de kleine,' blauwe bloemetjesHet meisje ging daaropj naar haar duisrter kamertjes en beet zich op' de lippen tot bloedens toe, op de lippen, die zij vandaag aan Simóndy tot kussen had wii* len aanbieder» Wordt atrvolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1913 | | pagina 5